Junot Diaz, nieuwe 'sensatie'
uit de Newyorkse barrio
Joolse
dts'
Erik Vlaminck, de Vlaamse schrijver van puntgave miniaturen
In het water
wordt het later
Vrolijk spookje
wordt monster
KEN
D7
.BER 1996 D6 pE STEM
DONDERDAG 31 OKTOBER 1996
erzichtstentoonstellinq
<unstwerken - period?
en van Roland Berning
t vieze tafeltje' - over-
10-19.00 uur (t/m 3 nov)
ing colour - gekleurde
Gauguin - ma t/m z0
i, schilderen verteller-
onstelling Waaiers en
n' - Floris en Oscar Jes-
16.45 uur (t/m B nov)
ten tijde van de More-
r (tot 17 jan 1997)
Gé Verhulst/ aquarel
ergen/ objekten én Wil-
7.00 uur (t/m 7 nov)
luitsma/ tekeningen en
/m 17 nov)
Hans Hovy - ma t/m za
insenlaan 8 - Marieken
)tor - ontwikkelingen in
00-17.00 uur - za en zo
rk van Joost Verwey en
-za 11.00-17.00 uur (t/m
ius van Nassau Kasteel-
op' - werk van Paul Her
uit wapenkamer van de
1 - 'De Muze als Motor'
.00 uur (t/m 1 dec)
t 5-7 - 'Rust zacht' - over
zo 13.00-17.00 uur (t/m
jze als Motor' - di t/m zo
De tuin in de beeldende
lov)
ide kunst - speciale ten-
nementen (1 t/m 3 nov)
orma - sculpturen, instal-
umpark 18-20-Willem de
za 10.00-17.00 uur-zo
ontwerpen van Gispen
frri 8 dec) - di t/m za 10.00-
nstelling 3 Scales/4 Archi-
rik Paulides (1892-1967) -
ielweg' - fotografieproject
ecten van de Nederlandse
heater - Franse kunstena-
Chinese teken - tijdens en
dec)
at 96 - Flexible 2 - pan-eu-
vr 10.00-17.00 uur-za en
Motor' - di t/m zo 11.00-
Drievoud - topstukken en
Verre Oosten en Arabi-
nstelling 'Geld! Van Loon-
t/m vr 10.00-17.00 uur - za
ichilderijententoonstelling
ve Maan - do t/m za 11-00-
ov)
:ht 63 - 'Het Utrechts Psal-
een beroemd handschrift -
7.00 uur (t/m 17 nov)
en van Klaus Kroger, Phij
zo 12.00-17.00 uur (t/m 24
'oord, teken en beelds' - di
van der Maat - (2 t/m 1'
ink Polska zal de kosten
nderzoek en van de res-
dragen. Het is voor hei
een bank in Polen op
elijke manier cultuurbe-
inciert, zegt museum®"
prof. Andrzej Hotter-
zijn deskundigen er
maal zeker van dat
en echt van Rembrand'
is Christopher Bro«»
'ational Gallery van me
de houten versie van n
iruidje' is vervaardig"
muel van Hoogstrat -
rling van Rembrand;
llgens Hanna MalaC lffl
n het Poolse muse®"
tl enkele onderzoeker"
ia 1939 bestudeerd.
'Gefascineerd door
verzwegen verhalen'
maar om tien na acht ging ik altijd
naar het toilet beneden omdat ik
dan de geheime verhalen kon af
luisteren.
De bron van mijn schrijven is de
familie van zowel vader- als moe
derskant. Niet omdat die zo spe
ciaal was. Particuliere verhalen
zijn niet interessant, ik ben op
zoek naar universele dingen. Die
vind ik in de verzwegen verhalen."
Behoort je nieuwe roman 'Stanny,
een stil leven' ook tot die catego-
DoorJohan Diepstraten
gij is in deze krant 'één van de grootste talenten van de nieuwe
generatie Vlaamse schrijvers' genoemd. Volgens Mekka 1996 be
hoort hij 'tot de kleine Vlaamse meesters'. Humo prijst zijn sti
listische vermogen. Het Nieuw Vlaams Tijdschrift beweert dat
hij 'zich niet laat meeslepen door modieus geschrijf, maar een
realisme van alledag vertolkt dat tegelijk tragisch en vreemd is.'
Erik Vlaminck wordt tot heden alleen nog maar in kleine kring
gewaardeerd als schrijver van puntgave miniaturen.
Hij debuteerde in 1992 met Qua
tertemperdagen, de proloog van
een familiekroniek. Het bevat her
inneringen aan zijn ouders, groot
ouders en overgrootouders. 'Qua
tertemperdagen is doordrenkt van
misère, van oorlog, van baren en
sterven, maar ook van bier, van
rauwe volkshumor, van tubaklan
ken, van tederheid en van schoon
heid,' laat de flaptekst weten. Het
is inderdaad een prachtig geschre
ven boekje (met de openingszin:
'Hij heeft zijn eigen verdaan in de
waterput.') dat verhoudingsgewijs
nauwelijks werd opgemerkt.
Meer aandacht kreeg het tweede
deel Wolven huilen (1993). Hierin
staat Fons Huybrechts centraal,
een collaborateur die na de Twee
de Wereldoorlog vluchtte naar Ca
nada en daar in de bossen zijn hele
leven vreesde dat de Vlaamse gen
darme op het erf van zijn fazan
tenfarm zou staan. Erik Vlaminck
reisde twee keer naar Canada om
Fons en zijn ongelukkige Liza te
kunnen portretteren.
Onlangs verscheen Stanny, een stil
leven over de lotgevallen van een
buurjongetje dat na een gedwon
gen verhuizing slachtoffer wordt
van de wreedheid van kinderen.
Zijn doodzieke moeder probeert
aan zee te herstellen, de vader
blijkt contactarm en in zichzelf ge
keerd te zijn.
Wat de drie boeken bindt, is dat
Erik Vlaminck het leven schetst
van gewone mensen in hun alle
daagse omgeving. De personages
lopen stuk op hun verlangens en
wensen, op onderdrukte harts
tochten en verkeerde beslissingen.
Een 'verdriet van België in minia
tuurformaat' is een typering voor
de familiekroniek. De lotgevallen
van één familie staan centraal.
Erik Vlaminck is met Hugo Claus
niet de enige die zich daarmee be
zighoudt. Ook Walter van den
Broeck, Monica van Paemel en
Leo Pleysier beschreven hun auto
biografische Vlaamse familie-ach
tergrond.
Erik Vlaminck: „Ik vermoed dat
wij de erfenis dragen van de oude,
Vlaamse Heimat-schrijvers. In die
boerenromans van zeventig jaar
geleden probeerden schrijvers als
Ernst Claes een kleine leefwereld
universeel te beschrijven. Op de li
teraire kwaliteit van hen wordt nu
neergekeken, maar er zijn toen ook
goede boeken geschreven. Ik voel
me wel verwant met de huidige
Vlaamse schrijvers die je noemt.
Wat mij altijd heeft geboeid', zijn
de verhalen die nooit verteld wer
den. Wolven huilen bijvoorbeeld
gaat over een vreemde vent over
wie nooit gesproken werd thuis
omdat hij verkeerd was in de oor
log, De geheime verhalen: de
ouders gaan fluisteren. Om acht
uur moest ik steevast naar bed,
„Ja, hoewel dit toch weer anders
is. Het moest een speciaal boekje
worden. Letterlijk en figuurlijk
een stilleven, dat wilde ik uitpro
beren. Ik stond voor de opgave om
een tragisch verhaal te vertellen
zonder in melodrama te vervallen.
Een schilder kan een vaas bloemen
maken en dooreen bepaalde licht
inval zorgen voor beweging. Het
leven van Stanny is een verhaal
waar weinig beweging in zit. Het
is een kind waar van alles mee
misloopt, het is een smartlap op
zich. Dat goed op papier krijgen
was koorddansen voor mij.
Ik ben gefascineerd door de ver
zwegen verhalen, maar op mijn
beurt bouw ik ook weer verzwegen
verhalen in het boek in. Neem
Stanny: de jongen wordt een lange
tijd gevolgd en vervolgens zijn er
hiaten. Aan het einde wordt ge
suggereerd dat hij zelfmoord heeft
gepleegd. Die korte epiloog staat
in geen verhouding tot wat er
daarvoor is gebeurd. Ik teken de
contouren en zet die in het juiste
perspectief. De lezer moet het
boek zelf maken. Dat zal voor ie
dereen anders zijn.
Op de flaptekst van 'Stanny, een
stil leven' kondigt de uitgever de
volgende boeken al aan.
„Het plan voor de familiekroniek
die uit zes delen moet bestaan, had
ik al bedacht toen ik het manu
script van Quatertemperdagen
aanbood. Ik heb altijd al schrijver
willen worden. Daarom studeerde
ik Nederlands en geschiedenis,
niet om les te gaan geven, maar
omdat die kennis me van pas zou
komen bij het schrijven. Ik ben in
een psychiatrische inrichting gaan
werken met het idee om daarover
van binnenuit te kunnen schrijven.
Waarom daarover? Ook dat is zo'n
verzwegen verhaal.
Er is toch iets in mijn planning
misgegaan. Ik werkte er graag, ik
had iets met die patiënten. Daar
om zei ik: ik ga niet over de rug
van hen een literaire carrière ma
ken. Twintig jaar heb ik er geze
ten, maar tegelijkertijd heb ik ook
die twintig jaar geschreven. In
mijn hoofd.
Erik Vlaminck: 'Ik ben in een psychiatrische inrichting gaan werken met het idee om daarover van binnenuit te kunnen schrijven.
foto cor viveen
In 1989 stierf mijn moeder en twee
maanden later mijn grootmoeder.
Mijn vader was al overleden. Ik
was vanaf dat moment de oudste
van de familie. Toen was het in
eens mogelijk om over dingen te
schrijven wat daarvoor niet kon.
De drie aangekondigde boeken
zijn in feite af. Ik moet ze alleen'
nog schrijven."
'De portrettentrekker' gaat in
1998 verschijnen
„Ook dat heeft weer te maken met
de verzwegen verhalen. Mijn
grootvader van vaderskant knipte
vaak de haag. Omdat hij maar één
oog had, moest ik achter hem
staan en zeggen of hij recht bleef,
Mijn grootvader sprak zelden,
maar als hij snoeide, vertelde hij
maar door. Er was geen oogcon
tact, daarom durfde hij het.
Van hem weet ik alles over Mauri
ce de Vlaminck, de beroemde fau-
vist. Een neef van mijn overgroot
vader. Maar er was ook een andere
schilder, August, hofschilder bij
Leopold n. Deze August werd op
een bepaald moment gefascineerd
door de opkomst van de fotografie.
Hij nam ontslag bij het hof en ver
trok naar St. Niclaas om daar als
de enige fotograaf van de stad te
gaan werken. Hij werd daar als
een soort tovenaar beschouwd, een
portrettentrekker.
In het jaar 2000 komt 'Houten
schoenen' en twee jaar later 'Het
schismatische schrijven'.
„Houten schoenen is het nooit ver
telde verhaal over mijn vader. Hij
werd tijdens de oorlog opgeëist
door Duitsland. Nadat hij ver
dacht werd van sabotage, vluchtte
hij. Net voor de bevrijding is hij
gaan lopen, ook uit schrik om door
de Russen bevrijd te worden. Op
houten schoenen is hij gevlucht.
Nooit heeft hij er een woord over
gezegd. Ik ga die tocht overdoen,
niet op houten schoenen, maar op
de fiets. Want ik wil wel vertra
ging hebben, in het verhaal en in
het opdoen van de ervaringen.
In het laatste deel, Het schismatie
ke schrijven, wil ik de twee fami
lies samenbrengen. De familie van
moederskant zit in Quatertemper
dagen en Wolven huilen. Het is een
familie die leefde onder de domper
van het katholicisme, het dorpse.
De familie van vaderskant was
veel armer, maar daar was het ei
genlijk altijd feest. Langs moe
derskant begonnen ze dood te
gaan vanaf het moment dat ze ge
boren werden. Langs vaderskant
leefden ze totdat ze stierven.
Van beide kanten heb je iets in je?
„Ik kom uit de twee families, dus
die twee polen zitten in mij. Ik heb
niet voor niets twintig jaar ge
werkt in 'een zothuis' zoals ze dat
bij ons noemen, om daarna te be
slissen: ik word schrijver. Dat is
één van de schisma's. Een ander
schisma: ik vertel verzwegen ver
halen. Dat is ook een component
van Het schismatieke schrijven. In
het laatste boek kom ik tot mezelf.
De Erik uit de zes boeken is mis
schien wel Eduard uit Quatertem
perdagen én Fons uit Wolven hui
len én Stanny en zo verder.
Ik vind het belangrijk dat de zes
boeken straks afzonderlijk be
staan. En ja: ik droom ervan dat
het ooit één groot boek wordt."
De drie boeken zijn stilistisch zeer
zorgvuldig. Het lijkt wel of je ieder
woord tegen het licht houdt. Hoe
anders was het om iets voor een to
neelgezelschap te maken?
„Ik ben een vrij ambachtelijk
schrijver. Ik schrijf misschien wel
twee pagina's op een werkdag,
maar daarvan houd ik één alinea
over. Dat geldt voor mijn romans.
De afgelopen maanden heb ik me
beziggehouden met de theaterver
sie van Wolven huilen. Daarop heb
ik me verkeken. Ik dacht: dat ma
ken is zoiets als een kruiswoord
raadsel invullen. Dat doe ik even,
want het boek is toch al geschre
ven. Maar nee, ik ben er helemaal
opnieuw doorheen gemoeten.
En alles kwam weer terug. Toen ik
Liza en Fons voor het eerst in Ca
nada sprak, hoorde ik een dialect
dat ik uit mijn kindertijd kende."
Zo spraken mijn grootmoeder en
moeder toen ik kind was. Ik hoor
de woorden terug die ik allang was
vergeten. De taal in Canada had
zich niet ontwikkeld.
Ik heb daar een blokhut gehuurd
op vijf kilometer van een stadje.
Het hok kon niet op slot. Ik had
van alles gelezen over beren en
wolven. De eerste morgen ging ik
ontbijten, stapt daar een wasbeer-
tje over mijn drempel. Die hut
werd doorgaans verhuurd aan vis
sers, vandaar. Altijd had ik schrik.
Het liefste was ik onmiddellijk
vertrokken. Mijn verblijf daar
heeft me erin geholpen de bangig
heid van die Fons te ervaren en te
beschrijven. Ik heb hoge telefoon
kosten moeten maken om geregeld
naar mijn madame te bellen."
Je bent met je plannen voor de fa
miliekroniek naar de Nederlandse
uitgeverij Wereldbibliotheek ge
stapt. Waarom niet naar een
Vlaamse?
„Ik had me voorgenomen voltijds
schrijver te worden. Dus wil ik een
groot verspreidingsgebied hebben.
Hoeveel verkoopt een Vlaamse uit
gever van een Vlaamse auteur. Met
duizend exemplaren heb je al een
bestseller. Dus het Nederlandse
taalgebied is voor de verspreiding
voor mij belangrijk. Vlaamse uit
gevers kijken nauwelijks over de
grenzen, dus ook daarom is een
Nederlandse uitgeverij van be
lang. Maar bovendien: ik ben een
Vlaamse jongen, het Nederlands is
niet mijn eerste, maar mijn tweede
taal. Daarop heb ik correctie no
dig. Ik kies er weliswaar voor om
Vlaamse boeken te schrijven, maar
wel in correct Nederlands."
Erik Vlaminck: 'Stanny, een stil le
ven'. Uitg. Wereldbibliotheek, prijs
24,90.
Door Marjan Mes
Yunior is een donkere tiener van
dominicaanse afkomst die er op
los leeft, blowt, snuift, dealt, dob
belt en rooft. Zijn gewelddadige
wereld bevindt zich aan de armoe
dige zelfkant van New York, op
straat en in gore kraakpanden,
thuis schittert de vader meestal
door afwezigheid en probeert een
diep gekwetste, hardvochtige,
naar ook zorgzame moeder het
gezin in leven te houden,
juniors taal omvat veel mother-
jucking en bullshit en menige
Krachtterm in het Spaans, maar
a|n blik op de wereld is tegelijker-
ijd van een aandoenlijke onbe-
vangenheid en warmte, die veel te
waken moet hebben, met zijn
'damerikaanse afkomst en fa-
milieliefde. Yunior is het alter ego
van de 27-jarige Amerikaanse
schrijver Junot Diaz, die door bla
den als Newsweek en The New
rker a^s een van de veelbelo-
vendste jonge auteurs wordt be
schouwd.
junior, de ik-figuur in Diaz' ver
halenbundel Drown ('Los Boys' in
de Nederlandse vertaling) houdt
°P een vanzelfsprekende manier
*ah zijn ouders, die het ook niet
kunnen helpen dat het gezin zich
aan de rand van de afgrond be-
v®ut- Als arme emigranten, lati
no's, kunnen ze hun kinderen in
het keiharde Nueva York, weinig
toekomst bieden.
Het ontroerendste aan Diaz' eigen
geschiedenis is misschien nog wel
hij zich als latino heeft kunnen
ontworstelen aan het uitzichtloze
bestaan in de barrio,,maar zich ab
soluut niet laat voorstaan op zijn
literaire talent. Hij vindt zichzelf
niettemin een echte schrijver, geen
autobiograaf, maar een Negro
Poet die nog het meest werd beïn
vloed door Toni Morrison. Dat de
Amerikaanse lezers in zijn verha
len een letterlijke afspiegeling van
zijn jeugd willen zien, staat hem
tegen. 'Het is fictie en ik schrijf
over iemand die ik had kunnen
zijn of met wie ik had kunnen op
groeien,' aldus Diaz. Hij werd ge
boren in Santo Domingo en emi
greerde op zijn zevende met zijn
familie naar een arme buurt in
noordelijk New Jersey. Nu woont
de 27-jarige auteur in Boerum Hill
in Brooklyn. 'Ik ben gelukkig dat
ik mijn rekeningen kan betalen en
te eten heb.'
Junot Diaz bezoekt zijn moeder in
New Jersey wekelijks. Zijn groot
ste wens is om zoveel geld met het
schrijven te verdienen dat hij voor
haar een huis in Santo Domingo
kan kopen. Met andere schrijvers
heeft hij geen contact, wel met het
maatschappelijk werk in de bar
rio. Daarom wil hij graag naar een
iatmo-buurt verhuizen, Washing
ton Heights of de Bronx, waar hij
een bijdrage kan leveren aan de
werkvoorziening voor zijn oude
kameraden.
Voor de plotselinge beroemdheid
die hem ten deel is gevallen, is
Diaz een beetje beducht. Hij wil
alleen maar hard werken en 's
middags wat rondhangen met de
'boys'. Hij is al bezig met een nieu
we roman en die zal ook teruggaan
naar zijn roots. Zijn vader zal er
waarschijnlijk de hoofdrol in spe
len. Die vader, Papi in het Neder
lands, of althans de man die waar
schijnlijk veel trekken van Junots
vader heeft, is ook de hoofdper
soon in het mooie, lange verhaal
waarmee de bundel Los Boys
wordt afgesloten. Daarin lijkt de
jonge auteur begrip te willen wek
ken voor de fatale afwezigheid van
de vaderfiguur in de andere verha
len. Ramon is de man die zijn
vrouw in de steek liet, maar die
zelf voortdurend wordt ver
scheurd en heen en weer geslin
gerd tussen zijn gezin in Santo Do
mingo en dat in New York, waar
hij zich afpeigert in fabrieken om
geld voor die twee families te ver
dienen. Een ongelijke struggle for
life, want de gekleurde Ramon
moet het steeds afleggen tegen
Noordamerikaanse werknemers.
Woorden als discriminatie en an
dere verklarende taal ontbreken
geheel in Junot Diaz' onbevangen,
soms bijna kinderlijk eenvoudige
taal. De kracht van zijn vertellin
gen is er des te groter door. Van
binnen uit beschrijven zij de we
reld van Yunior, zijn halfmisdadi-
ge, blowende en dealende vriend
jes, zijn verslaafde vriendinnen en
die hele fucking buurt waar je
maar moet zien te overleven.
Sommige figuren, zoals de in zijn
jeugd door een varken aangevre
ten Ysrael (die daardoor een ver
minkt gezicht heeft) keren vanuit
een ander gezichtspunt weer terug
in andere verhalen, waardoor de
bundel bijna iets van een roman
heeft gekregen. Het is een rauwe,
wrede wereld vol seks en geweld,
maar ook met Zuidamerikaanse
liefde voor de familie en de vrien
dinnetjes, al zijn die meestentijds
stoned. Met veel humor ook, gees
tige observaties, treffende anecdo
tes en rake dialogen.
Prominent aanwezig is de figuur
van de even hardvochtige als sym
pathieke moeder, Mami, die als
maar vergeefs wacht op de komst
van haar man en nooit een cent
heeft om uit te geven. 'Slaan deed
ze niet. Ze strooide kiezelsteentjes
in een hoek van de kamer en daar
op moest ik neerknielen, met mijn
gezicht naar de müur.'
'Ik was ongevoelig geworden voor
verdriet. Ik had een eeltlaag om
mijn hart zo dik als een schoen
zool', aldus Junot Diaz in een van
zijn beste verhalen.
De vertaling van Los Boys lijkt mij
Door Y. Né
Of zij nu Maas heet of Taag, Neva
of Nijl, overal zal een rivier de
Rivier zijn. Ze symboliseert leven
en dood, vergankelijkheid en
eeuwigheid. Mensen die in een ri
vierenlandschap wonen of op
groeiden zullen haar beeld en be
tekenis onuitwisbaar in hun ge
heugen meedragen.
Ad Vos, initiatiefnemer van de
Reinart Edities te Oss, vroeg
twintig dichters en beeldende
kunstenaars, allen woonachtig of
werkzaam aan de Maas, hun ver
bondenheid met de rivier te ver
beelden. Op die wijze zijn tien ge
dichten en tien beeldende kunst
werken samengebracht in de
bundel Maas, een rivier. Het
boekje is zeer verzorgd vormge
geven en heeft uitklapbare pagi
na's voor de liggende grafische
afbeeldingen.
Begin dit jaar verscheen de eerste
uitgave, van de hand van Pieter
de Laat, binnen een project, dat
een reeks van deze bundeltjes zal
omvatten. Het ligt niet in de be
doeling werk van louter Brabant
se dichters te publiceren, maar de
uitgever zag de kwaliteit dichtbij
huis en benutte deze. En zij zijn
zeker geen onbekenden: Jana Be-
ranova, Frans Budé, Serge van
Duijnhoven, Elma van Haren,
Manuel Kneepkens, Wiel Kus-
ters, wederom Pieter de Laat, Jos
Steegstra, Hans van de Waarsen-
burg en dubbeltalent Hans Wap.
Kneepkens geeft de chemische
stoffen, die wij mensen door ei
gen gedrag als afvalstoffen heb
ben bestempeld, een nieuw aan
schijn. In zijn gedicht Maas
voorbij de Bonnefanten, noemt
hij hen zijn Godinnen. Broosheid
en liefde krijgen vorm in betrek
king tot het aardewerk van de be
roemde Maastrichtse keramiek
fabriek. Kneepkens weigert de
gespletenheid tussen wetenschap
en kunst te accepteren. In een
nieuwe schikking confronteert
hij ze met elkaar, in een histori
sche context.
Ook Jos Steegstra verwijst naar
het verleden. Van de meeslepende
Marsman gaat hij abrupt over op
een rivier zonder Rheingold,
Lorelei of rotsromantiek. Een an
der tijdperk is aangebroken, dat
waarin een jong ingenieur van
Rijkswaterstaattot
Dr.Jac.P.Thijsse sprak: Nieu
we wielen komen er niet, want
wij laten geen dijkbreuken meer
toe.//(En mocht het ongelooflijke
gebeuren, dan dempen wij toch
dadelijk het wiel.)
Serge van Duijnhoven portret
teert ene Sjefke als één van die
veroveraars/ die niet kunnen
heersen/ smeden die het vuur
niet/ beheersen, maar het doven.
Hier is de rivier Die modderige
stroom die hij zijn leven lang
voorbij zag gaan, even ondoor
zichtig en verraderlijk als het lé
ven zelf.
Elma van Haren begint met een
beeld, dat zij aan de taal zelf ont
leent. Zij verwijst naar de mazen
van het net en daarmee naar het
geheugen en de herinnering, die
ongrijpbaar is als een vis. De toe
schouwer zowel visser als schip
per, zwemmer en zwerfhond.
Het aantrekkelijke van deze bun
del is dat elke dichter binnen het
motief van de rivier een zeer ei
gen thematiek uitwerkt, die de
lezer kan herkennen uit eerder
werk. De dichters kunnen niet
voorbij aan de oeroude beteke
nissen van de rivier, maar in elk
gedicht komt ieders stem verras
send en vanuit een persoonlijke
optiek naar voren.
Ook in Wiel Kusters gedicht snel
len de rivieren voorbij. Zij zijn
als de tijd, die zelfs tot de lippen
van de dichter stijgt. Maar het
kan niet tot een waarheidsge
trouw getuigenverslag komen.
Zelfs de mensen stromen aan
haar voorbij. Maar alsof dit twee
voudig stromen juist stilstand
veroorzaakt, wordt Kusters ge
dicht in de laatste regel daadwer
kelijk tot stilstand gebracht:
Van jou noch mij
van anderen niet
niet van zichzelf
kan de Maas
getuige zijn.
Nooit is zij
zichzelf gelijk.
Wij stromen haar
voorbij.
In het water
wordt het later.
Op de oever
daalt de tijd.
Maas een rivier. Gedichten, beel
dende kunst. Uitg. Reinart Edities,
prijs 32,50. In beperkte en ge
nummerde oplage.
Junot Diaz: 'Ik ben gelukkig dat ik mijn rekeningen kan betalen
en te eten heb.' foto prometheus
overwegend goed, hoewel de vele
niet vertaalde Spaanse en Engelse
krachttermen in het begin wat sto
rend zijn, terwijl de woorden Papi
en Mami niet tot het best denkba
re Nederlands behoren.
Junot Diaz: 'Los Boys'. Uitg. Pro
metheus, prijs 29,90.
Teddiewolk. Zo heeft Ingeborg
het rode spookwolkje genoemd
dat op onverwachte momenten
opduikt. „Het is rood en zacht
en pluizig, het hangt in de lucht
als een wolk en kan springen als
een kikker." Wat het precies is,
is ook voor Ingeborg zelf een
raadsel en telkens als ze het
weer ziet, schrijft ze er daarom
over in haar geheime schrift.
Meestal hangt het pluizig boven
haar hoofd, soms is het glad en
glimmend als een plastic bal, en
soms is hij zo klein dat hij onder
de bloeiende cactus kan zitten
als een kaboutertje met bunge
lende beentjes. Hij trekt gekke
bekken, giechelt als Ingeborg
kleine scheetjes laat of kietelt
haar. Anderen snappen absoluut
niet wat er aan de hand is, want
zij zien niets. Alleen Ingeborg
kan Teddiewolk zien.
Ingeborg is een negenjarig meis
je en tamelijk eenzaam. Daarom
heeft ze, zoals eenzame kinderen
vaker doen, voor zichzelf een
onzichtbaar vriendje gefanta
seerd, een bekend thema in kin
derboeken.
Dat klinkt allemaal heel on
schuldig en zo ziet Teddiewolk
er ook uit. Alice Jetten tekent
met rood potlood een speels
wolkje dat diverse vormen aan
neemt. Het zwiert aan de kap
stok, speelt Roodkapje en de bo
ze wolf, of het ligt rustig bij In
geborg in bed te slapen. Maar
langzamerhand krijgt het ver
haal iets sinisters. Teddiewolk
gaat zich despotisch gedragen.
Door zijn toedoen verdrinkt In
geborg haar hond Rakker; Ted
diewolk roept de hond het ijs op,
dat nog niet sterk is en breekt.
„Rakker zakte weg, ging kopje
onder en wilde blaffen waar
door hij meteen een hele hap
water binnenkreeg. Hij worstel
de en huilde en proestte. Hij
wilde het ijs op krabbelen, maar
dat brak steeds verder af: steeds
weer ging hij kopje-onder in het
ijskoude water. Teddiewolk
stond erbij en keek toe. Hij
stond daar maar en deed hele
maal niets! Hij riep niet om
hulp, hij pakte geen stok, hij
stak geen hand uit."
Ineens zit je op het puntje van je
stoel, want dit is bepaald schok
kend om te lezen. Ingeborg was
bang voor Rakker en ze is blij
dat Rakker nooit meer terug kan
komen, maar om hem nou dood
te laten gaan... Ze krijgt nacht
merries waarin Rakker naast
haar bed komt staan.
De zaken lopen nog verder uit
de hand: Teddiewolk pikt niet
alleen snoep en geld, een slok
sterke drank, maar hij houdt
ook Ingeborgs hand vast om de
dikke vlecht van Viola af te
knippen. Hij duwt Sandra van
de stoep zodat die haar pols
breekt en laat Ingeborg de
schuur in brand steken. Intussen
heeft Ingeborg moeten zweren
('door je vingers tuffen!') dat ze
hem nooit verraadt, anders zal
ze doodvallen,
Het vrolijke spookje is een mon
ster geworden dat zelfs in Inge
borgs arm bijt en haar stem
steelt. Ook als ze zou willen, kan
ze dus niet aan haar ouders ver
tellen wat er aan de hand is. Die
zijn radeloos en verdrietig, ze
lijken voor geen cent te snappen
wat hun kind bezielt. Ingeborg
weet niet hoe ze Teddiewolk
moet laten stoppen, vechten lukt
niet want op een wolk krijg je
geen vat. Ingeborg wordt er
doodmoe van. Op een gegeven
moment is Teddiewolk zo dicht
bij dat hij Ingeborgs tong uit
steekt.
Meneer Frank komt. „Die is
dokter voor als je ziek bent in je
hoofd, zegt papa." Ook hem
durft ze niets over Teddiewolk
te vertellen.
Het is een bijzonder verhaal,
over angsten en over langzaam
gek worden. Het had makkelijk
een afschuwelijk verhaal kun
nen worden, maar Gladdines
beschrijft de steeds verwarder
wordende wereld van Ingeborg
eenvoudig en direct, en zo geser
reerd dat je er geen afschuw van
krijgt. Bovendien is het een kort
verhaal, nog geen vijftig blad
zijden lang. Je voelt hoe Inge
borg worstelt om het monster de
baas te worden.
De illustraties van Alice Jetten,
zwart-wit met alleen rood, dra
gen er in hoge mate toe bij dat
de sfeer niet loodzwaar wordt.
Het zijn kinderlijke tekeninge
tjes, en het zijn er heel veel, zo
als Ingeborg die zelf gemaakt
zou kunnen hebben. Luchtige
voorstellingen met een wat on
beholpen karakter waardoor ze
een vrolijke toets aan het geheel
geven. Opvallend is dat volwas
senen nooit helemaal zijn gete
kend, alsof ze er ook nooit voor
honderd procent zijn voor Inge
borg.
Hoe het met Ingeborg afloopt,
wordt uit het verhaal niet hele
maal duidelijk. Op Jettens laat
ste tekening zie je een randje
rood onder haar muts uitsteken.
I Tim Gladdines: 'Teddiewolk', il
lustraties Alice Jetten. Uitg. Van
Holkema en Warendorf, prijs
24,90, vanaf 9 jaar.