Junot Diaz, nieuwe 'sensatie' uit de Newyorkse barrio Joolse dts' Erik Vlaminck, de Vlaamse schrijver van puntgave miniaturen In het water wordt het later Vrolijk spookje wordt monster KEN D7 .BER 1996 D6 pE STEM DONDERDAG 31 OKTOBER 1996 erzichtstentoonstellinq <unstwerken - period? en van Roland Berning t vieze tafeltje' - over- 10-19.00 uur (t/m 3 nov) ing colour - gekleurde Gauguin - ma t/m z0 i, schilderen verteller- onstelling Waaiers en n' - Floris en Oscar Jes- 16.45 uur (t/m B nov) ten tijde van de More- r (tot 17 jan 1997) Gé Verhulst/ aquarel ergen/ objekten én Wil- 7.00 uur (t/m 7 nov) luitsma/ tekeningen en /m 17 nov) Hans Hovy - ma t/m za insenlaan 8 - Marieken )tor - ontwikkelingen in 00-17.00 uur - za en zo rk van Joost Verwey en -za 11.00-17.00 uur (t/m ius van Nassau Kasteel- op' - werk van Paul Her uit wapenkamer van de 1 - 'De Muze als Motor' .00 uur (t/m 1 dec) t 5-7 - 'Rust zacht' - over zo 13.00-17.00 uur (t/m jze als Motor' - di t/m zo De tuin in de beeldende lov) ide kunst - speciale ten- nementen (1 t/m 3 nov) orma - sculpturen, instal- umpark 18-20-Willem de za 10.00-17.00 uur-zo ontwerpen van Gispen frri 8 dec) - di t/m za 10.00- nstelling 3 Scales/4 Archi- rik Paulides (1892-1967) - ielweg' - fotografieproject ecten van de Nederlandse heater - Franse kunstena- Chinese teken - tijdens en dec) at 96 - Flexible 2 - pan-eu- vr 10.00-17.00 uur-za en Motor' - di t/m zo 11.00- Drievoud - topstukken en Verre Oosten en Arabi- nstelling 'Geld! Van Loon- t/m vr 10.00-17.00 uur - za ichilderijententoonstelling ve Maan - do t/m za 11-00- ov) :ht 63 - 'Het Utrechts Psal- een beroemd handschrift - 7.00 uur (t/m 17 nov) en van Klaus Kroger, Phij zo 12.00-17.00 uur (t/m 24 'oord, teken en beelds' - di van der Maat - (2 t/m 1' ink Polska zal de kosten nderzoek en van de res- dragen. Het is voor hei een bank in Polen op elijke manier cultuurbe- inciert, zegt museum®" prof. Andrzej Hotter- zijn deskundigen er maal zeker van dat en echt van Rembrand' is Christopher Bro«» 'ational Gallery van me de houten versie van n iruidje' is vervaardig" muel van Hoogstrat - rling van Rembrand; llgens Hanna MalaC lffl n het Poolse muse®" tl enkele onderzoeker" ia 1939 bestudeerd. 'Gefascineerd door verzwegen verhalen' maar om tien na acht ging ik altijd naar het toilet beneden omdat ik dan de geheime verhalen kon af luisteren. De bron van mijn schrijven is de familie van zowel vader- als moe derskant. Niet omdat die zo spe ciaal was. Particuliere verhalen zijn niet interessant, ik ben op zoek naar universele dingen. Die vind ik in de verzwegen verhalen." Behoort je nieuwe roman 'Stanny, een stil leven' ook tot die catego- DoorJohan Diepstraten gij is in deze krant 'één van de grootste talenten van de nieuwe generatie Vlaamse schrijvers' genoemd. Volgens Mekka 1996 be hoort hij 'tot de kleine Vlaamse meesters'. Humo prijst zijn sti listische vermogen. Het Nieuw Vlaams Tijdschrift beweert dat hij 'zich niet laat meeslepen door modieus geschrijf, maar een realisme van alledag vertolkt dat tegelijk tragisch en vreemd is.' Erik Vlaminck wordt tot heden alleen nog maar in kleine kring gewaardeerd als schrijver van puntgave miniaturen. Hij debuteerde in 1992 met Qua tertemperdagen, de proloog van een familiekroniek. Het bevat her inneringen aan zijn ouders, groot ouders en overgrootouders. 'Qua tertemperdagen is doordrenkt van misère, van oorlog, van baren en sterven, maar ook van bier, van rauwe volkshumor, van tubaklan ken, van tederheid en van schoon heid,' laat de flaptekst weten. Het is inderdaad een prachtig geschre ven boekje (met de openingszin: 'Hij heeft zijn eigen verdaan in de waterput.') dat verhoudingsgewijs nauwelijks werd opgemerkt. Meer aandacht kreeg het tweede deel Wolven huilen (1993). Hierin staat Fons Huybrechts centraal, een collaborateur die na de Twee de Wereldoorlog vluchtte naar Ca nada en daar in de bossen zijn hele leven vreesde dat de Vlaamse gen darme op het erf van zijn fazan tenfarm zou staan. Erik Vlaminck reisde twee keer naar Canada om Fons en zijn ongelukkige Liza te kunnen portretteren. Onlangs verscheen Stanny, een stil leven over de lotgevallen van een buurjongetje dat na een gedwon gen verhuizing slachtoffer wordt van de wreedheid van kinderen. Zijn doodzieke moeder probeert aan zee te herstellen, de vader blijkt contactarm en in zichzelf ge keerd te zijn. Wat de drie boeken bindt, is dat Erik Vlaminck het leven schetst van gewone mensen in hun alle daagse omgeving. De personages lopen stuk op hun verlangens en wensen, op onderdrukte harts tochten en verkeerde beslissingen. Een 'verdriet van België in minia tuurformaat' is een typering voor de familiekroniek. De lotgevallen van één familie staan centraal. Erik Vlaminck is met Hugo Claus niet de enige die zich daarmee be zighoudt. Ook Walter van den Broeck, Monica van Paemel en Leo Pleysier beschreven hun auto biografische Vlaamse familie-ach tergrond. Erik Vlaminck: „Ik vermoed dat wij de erfenis dragen van de oude, Vlaamse Heimat-schrijvers. In die boerenromans van zeventig jaar geleden probeerden schrijvers als Ernst Claes een kleine leefwereld universeel te beschrijven. Op de li teraire kwaliteit van hen wordt nu neergekeken, maar er zijn toen ook goede boeken geschreven. Ik voel me wel verwant met de huidige Vlaamse schrijvers die je noemt. Wat mij altijd heeft geboeid', zijn de verhalen die nooit verteld wer den. Wolven huilen bijvoorbeeld gaat over een vreemde vent over wie nooit gesproken werd thuis omdat hij verkeerd was in de oor log, De geheime verhalen: de ouders gaan fluisteren. Om acht uur moest ik steevast naar bed, „Ja, hoewel dit toch weer anders is. Het moest een speciaal boekje worden. Letterlijk en figuurlijk een stilleven, dat wilde ik uitpro beren. Ik stond voor de opgave om een tragisch verhaal te vertellen zonder in melodrama te vervallen. Een schilder kan een vaas bloemen maken en dooreen bepaalde licht inval zorgen voor beweging. Het leven van Stanny is een verhaal waar weinig beweging in zit. Het is een kind waar van alles mee misloopt, het is een smartlap op zich. Dat goed op papier krijgen was koorddansen voor mij. Ik ben gefascineerd door de ver zwegen verhalen, maar op mijn beurt bouw ik ook weer verzwegen verhalen in het boek in. Neem Stanny: de jongen wordt een lange tijd gevolgd en vervolgens zijn er hiaten. Aan het einde wordt ge suggereerd dat hij zelfmoord heeft gepleegd. Die korte epiloog staat in geen verhouding tot wat er daarvoor is gebeurd. Ik teken de contouren en zet die in het juiste perspectief. De lezer moet het boek zelf maken. Dat zal voor ie dereen anders zijn. Op de flaptekst van 'Stanny, een stil leven' kondigt de uitgever de volgende boeken al aan. „Het plan voor de familiekroniek die uit zes delen moet bestaan, had ik al bedacht toen ik het manu script van Quatertemperdagen aanbood. Ik heb altijd al schrijver willen worden. Daarom studeerde ik Nederlands en geschiedenis, niet om les te gaan geven, maar omdat die kennis me van pas zou komen bij het schrijven. Ik ben in een psychiatrische inrichting gaan werken met het idee om daarover van binnenuit te kunnen schrijven. Waarom daarover? Ook dat is zo'n verzwegen verhaal. Er is toch iets in mijn planning misgegaan. Ik werkte er graag, ik had iets met die patiënten. Daar om zei ik: ik ga niet over de rug van hen een literaire carrière ma ken. Twintig jaar heb ik er geze ten, maar tegelijkertijd heb ik ook die twintig jaar geschreven. In mijn hoofd. Erik Vlaminck: 'Ik ben in een psychiatrische inrichting gaan werken met het idee om daarover van binnenuit te kunnen schrijven. foto cor viveen In 1989 stierf mijn moeder en twee maanden later mijn grootmoeder. Mijn vader was al overleden. Ik was vanaf dat moment de oudste van de familie. Toen was het in eens mogelijk om over dingen te schrijven wat daarvoor niet kon. De drie aangekondigde boeken zijn in feite af. Ik moet ze alleen' nog schrijven." 'De portrettentrekker' gaat in 1998 verschijnen „Ook dat heeft weer te maken met de verzwegen verhalen. Mijn grootvader van vaderskant knipte vaak de haag. Omdat hij maar één oog had, moest ik achter hem staan en zeggen of hij recht bleef, Mijn grootvader sprak zelden, maar als hij snoeide, vertelde hij maar door. Er was geen oogcon tact, daarom durfde hij het. Van hem weet ik alles over Mauri ce de Vlaminck, de beroemde fau- vist. Een neef van mijn overgroot vader. Maar er was ook een andere schilder, August, hofschilder bij Leopold n. Deze August werd op een bepaald moment gefascineerd door de opkomst van de fotografie. Hij nam ontslag bij het hof en ver trok naar St. Niclaas om daar als de enige fotograaf van de stad te gaan werken. Hij werd daar als een soort tovenaar beschouwd, een portrettentrekker. In het jaar 2000 komt 'Houten schoenen' en twee jaar later 'Het schismatische schrijven'. „Houten schoenen is het nooit ver telde verhaal over mijn vader. Hij werd tijdens de oorlog opgeëist door Duitsland. Nadat hij ver dacht werd van sabotage, vluchtte hij. Net voor de bevrijding is hij gaan lopen, ook uit schrik om door de Russen bevrijd te worden. Op houten schoenen is hij gevlucht. Nooit heeft hij er een woord over gezegd. Ik ga die tocht overdoen, niet op houten schoenen, maar op de fiets. Want ik wil wel vertra ging hebben, in het verhaal en in het opdoen van de ervaringen. In het laatste deel, Het schismatie ke schrijven, wil ik de twee fami lies samenbrengen. De familie van moederskant zit in Quatertemper dagen en Wolven huilen. Het is een familie die leefde onder de domper van het katholicisme, het dorpse. De familie van vaderskant was veel armer, maar daar was het ei genlijk altijd feest. Langs moe derskant begonnen ze dood te gaan vanaf het moment dat ze ge boren werden. Langs vaderskant leefden ze totdat ze stierven. Van beide kanten heb je iets in je? „Ik kom uit de twee families, dus die twee polen zitten in mij. Ik heb niet voor niets twintig jaar ge werkt in 'een zothuis' zoals ze dat bij ons noemen, om daarna te be slissen: ik word schrijver. Dat is één van de schisma's. Een ander schisma: ik vertel verzwegen ver halen. Dat is ook een component van Het schismatieke schrijven. In het laatste boek kom ik tot mezelf. De Erik uit de zes boeken is mis schien wel Eduard uit Quatertem perdagen én Fons uit Wolven hui len én Stanny en zo verder. Ik vind het belangrijk dat de zes boeken straks afzonderlijk be staan. En ja: ik droom ervan dat het ooit één groot boek wordt." De drie boeken zijn stilistisch zeer zorgvuldig. Het lijkt wel of je ieder woord tegen het licht houdt. Hoe anders was het om iets voor een to neelgezelschap te maken? „Ik ben een vrij ambachtelijk schrijver. Ik schrijf misschien wel twee pagina's op een werkdag, maar daarvan houd ik één alinea over. Dat geldt voor mijn romans. De afgelopen maanden heb ik me beziggehouden met de theaterver sie van Wolven huilen. Daarop heb ik me verkeken. Ik dacht: dat ma ken is zoiets als een kruiswoord raadsel invullen. Dat doe ik even, want het boek is toch al geschre ven. Maar nee, ik ben er helemaal opnieuw doorheen gemoeten. En alles kwam weer terug. Toen ik Liza en Fons voor het eerst in Ca nada sprak, hoorde ik een dialect dat ik uit mijn kindertijd kende." Zo spraken mijn grootmoeder en moeder toen ik kind was. Ik hoor de woorden terug die ik allang was vergeten. De taal in Canada had zich niet ontwikkeld. Ik heb daar een blokhut gehuurd op vijf kilometer van een stadje. Het hok kon niet op slot. Ik had van alles gelezen over beren en wolven. De eerste morgen ging ik ontbijten, stapt daar een wasbeer- tje over mijn drempel. Die hut werd doorgaans verhuurd aan vis sers, vandaar. Altijd had ik schrik. Het liefste was ik onmiddellijk vertrokken. Mijn verblijf daar heeft me erin geholpen de bangig heid van die Fons te ervaren en te beschrijven. Ik heb hoge telefoon kosten moeten maken om geregeld naar mijn madame te bellen." Je bent met je plannen voor de fa miliekroniek naar de Nederlandse uitgeverij Wereldbibliotheek ge stapt. Waarom niet naar een Vlaamse? „Ik had me voorgenomen voltijds schrijver te worden. Dus wil ik een groot verspreidingsgebied hebben. Hoeveel verkoopt een Vlaamse uit gever van een Vlaamse auteur. Met duizend exemplaren heb je al een bestseller. Dus het Nederlandse taalgebied is voor de verspreiding voor mij belangrijk. Vlaamse uit gevers kijken nauwelijks over de grenzen, dus ook daarom is een Nederlandse uitgeverij van be lang. Maar bovendien: ik ben een Vlaamse jongen, het Nederlands is niet mijn eerste, maar mijn tweede taal. Daarop heb ik correctie no dig. Ik kies er weliswaar voor om Vlaamse boeken te schrijven, maar wel in correct Nederlands." Erik Vlaminck: 'Stanny, een stil le ven'. Uitg. Wereldbibliotheek, prijs 24,90. Door Marjan Mes Yunior is een donkere tiener van dominicaanse afkomst die er op los leeft, blowt, snuift, dealt, dob belt en rooft. Zijn gewelddadige wereld bevindt zich aan de armoe dige zelfkant van New York, op straat en in gore kraakpanden, thuis schittert de vader meestal door afwezigheid en probeert een diep gekwetste, hardvochtige, naar ook zorgzame moeder het gezin in leven te houden, juniors taal omvat veel mother- jucking en bullshit en menige Krachtterm in het Spaans, maar a|n blik op de wereld is tegelijker- ijd van een aandoenlijke onbe- vangenheid en warmte, die veel te waken moet hebben, met zijn 'damerikaanse afkomst en fa- milieliefde. Yunior is het alter ego van de 27-jarige Amerikaanse schrijver Junot Diaz, die door bla den als Newsweek en The New rker a^s een van de veelbelo- vendste jonge auteurs wordt be schouwd. junior, de ik-figuur in Diaz' ver halenbundel Drown ('Los Boys' in de Nederlandse vertaling) houdt °P een vanzelfsprekende manier *ah zijn ouders, die het ook niet kunnen helpen dat het gezin zich aan de rand van de afgrond be- v®ut- Als arme emigranten, lati no's, kunnen ze hun kinderen in het keiharde Nueva York, weinig toekomst bieden. Het ontroerendste aan Diaz' eigen geschiedenis is misschien nog wel hij zich als latino heeft kunnen ontworstelen aan het uitzichtloze bestaan in de barrio,,maar zich ab soluut niet laat voorstaan op zijn literaire talent. Hij vindt zichzelf niettemin een echte schrijver, geen autobiograaf, maar een Negro Poet die nog het meest werd beïn vloed door Toni Morrison. Dat de Amerikaanse lezers in zijn verha len een letterlijke afspiegeling van zijn jeugd willen zien, staat hem tegen. 'Het is fictie en ik schrijf over iemand die ik had kunnen zijn of met wie ik had kunnen op groeien,' aldus Diaz. Hij werd ge boren in Santo Domingo en emi greerde op zijn zevende met zijn familie naar een arme buurt in noordelijk New Jersey. Nu woont de 27-jarige auteur in Boerum Hill in Brooklyn. 'Ik ben gelukkig dat ik mijn rekeningen kan betalen en te eten heb.' Junot Diaz bezoekt zijn moeder in New Jersey wekelijks. Zijn groot ste wens is om zoveel geld met het schrijven te verdienen dat hij voor haar een huis in Santo Domingo kan kopen. Met andere schrijvers heeft hij geen contact, wel met het maatschappelijk werk in de bar rio. Daarom wil hij graag naar een iatmo-buurt verhuizen, Washing ton Heights of de Bronx, waar hij een bijdrage kan leveren aan de werkvoorziening voor zijn oude kameraden. Voor de plotselinge beroemdheid die hem ten deel is gevallen, is Diaz een beetje beducht. Hij wil alleen maar hard werken en 's middags wat rondhangen met de 'boys'. Hij is al bezig met een nieu we roman en die zal ook teruggaan naar zijn roots. Zijn vader zal er waarschijnlijk de hoofdrol in spe len. Die vader, Papi in het Neder lands, of althans de man die waar schijnlijk veel trekken van Junots vader heeft, is ook de hoofdper soon in het mooie, lange verhaal waarmee de bundel Los Boys wordt afgesloten. Daarin lijkt de jonge auteur begrip te willen wek ken voor de fatale afwezigheid van de vaderfiguur in de andere verha len. Ramon is de man die zijn vrouw in de steek liet, maar die zelf voortdurend wordt ver scheurd en heen en weer geslin gerd tussen zijn gezin in Santo Do mingo en dat in New York, waar hij zich afpeigert in fabrieken om geld voor die twee families te ver dienen. Een ongelijke struggle for life, want de gekleurde Ramon moet het steeds afleggen tegen Noordamerikaanse werknemers. Woorden als discriminatie en an dere verklarende taal ontbreken geheel in Junot Diaz' onbevangen, soms bijna kinderlijk eenvoudige taal. De kracht van zijn vertellin gen is er des te groter door. Van binnen uit beschrijven zij de we reld van Yunior, zijn halfmisdadi- ge, blowende en dealende vriend jes, zijn verslaafde vriendinnen en die hele fucking buurt waar je maar moet zien te overleven. Sommige figuren, zoals de in zijn jeugd door een varken aangevre ten Ysrael (die daardoor een ver minkt gezicht heeft) keren vanuit een ander gezichtspunt weer terug in andere verhalen, waardoor de bundel bijna iets van een roman heeft gekregen. Het is een rauwe, wrede wereld vol seks en geweld, maar ook met Zuidamerikaanse liefde voor de familie en de vrien dinnetjes, al zijn die meestentijds stoned. Met veel humor ook, gees tige observaties, treffende anecdo tes en rake dialogen. Prominent aanwezig is de figuur van de even hardvochtige als sym pathieke moeder, Mami, die als maar vergeefs wacht op de komst van haar man en nooit een cent heeft om uit te geven. 'Slaan deed ze niet. Ze strooide kiezelsteentjes in een hoek van de kamer en daar op moest ik neerknielen, met mijn gezicht naar de müur.' 'Ik was ongevoelig geworden voor verdriet. Ik had een eeltlaag om mijn hart zo dik als een schoen zool', aldus Junot Diaz in een van zijn beste verhalen. De vertaling van Los Boys lijkt mij Door Y. Né Of zij nu Maas heet of Taag, Neva of Nijl, overal zal een rivier de Rivier zijn. Ze symboliseert leven en dood, vergankelijkheid en eeuwigheid. Mensen die in een ri vierenlandschap wonen of op groeiden zullen haar beeld en be tekenis onuitwisbaar in hun ge heugen meedragen. Ad Vos, initiatiefnemer van de Reinart Edities te Oss, vroeg twintig dichters en beeldende kunstenaars, allen woonachtig of werkzaam aan de Maas, hun ver bondenheid met de rivier te ver beelden. Op die wijze zijn tien ge dichten en tien beeldende kunst werken samengebracht in de bundel Maas, een rivier. Het boekje is zeer verzorgd vormge geven en heeft uitklapbare pagi na's voor de liggende grafische afbeeldingen. Begin dit jaar verscheen de eerste uitgave, van de hand van Pieter de Laat, binnen een project, dat een reeks van deze bundeltjes zal omvatten. Het ligt niet in de be doeling werk van louter Brabant se dichters te publiceren, maar de uitgever zag de kwaliteit dichtbij huis en benutte deze. En zij zijn zeker geen onbekenden: Jana Be- ranova, Frans Budé, Serge van Duijnhoven, Elma van Haren, Manuel Kneepkens, Wiel Kus- ters, wederom Pieter de Laat, Jos Steegstra, Hans van de Waarsen- burg en dubbeltalent Hans Wap. Kneepkens geeft de chemische stoffen, die wij mensen door ei gen gedrag als afvalstoffen heb ben bestempeld, een nieuw aan schijn. In zijn gedicht Maas voorbij de Bonnefanten, noemt hij hen zijn Godinnen. Broosheid en liefde krijgen vorm in betrek king tot het aardewerk van de be roemde Maastrichtse keramiek fabriek. Kneepkens weigert de gespletenheid tussen wetenschap en kunst te accepteren. In een nieuwe schikking confronteert hij ze met elkaar, in een histori sche context. Ook Jos Steegstra verwijst naar het verleden. Van de meeslepende Marsman gaat hij abrupt over op een rivier zonder Rheingold, Lorelei of rotsromantiek. Een an der tijdperk is aangebroken, dat waarin een jong ingenieur van Rijkswaterstaattot Dr.Jac.P.Thijsse sprak: Nieu we wielen komen er niet, want wij laten geen dijkbreuken meer toe.//(En mocht het ongelooflijke gebeuren, dan dempen wij toch dadelijk het wiel.) Serge van Duijnhoven portret teert ene Sjefke als één van die veroveraars/ die niet kunnen heersen/ smeden die het vuur niet/ beheersen, maar het doven. Hier is de rivier Die modderige stroom die hij zijn leven lang voorbij zag gaan, even ondoor zichtig en verraderlijk als het lé ven zelf. Elma van Haren begint met een beeld, dat zij aan de taal zelf ont leent. Zij verwijst naar de mazen van het net en daarmee naar het geheugen en de herinnering, die ongrijpbaar is als een vis. De toe schouwer zowel visser als schip per, zwemmer en zwerfhond. Het aantrekkelijke van deze bun del is dat elke dichter binnen het motief van de rivier een zeer ei gen thematiek uitwerkt, die de lezer kan herkennen uit eerder werk. De dichters kunnen niet voorbij aan de oeroude beteke nissen van de rivier, maar in elk gedicht komt ieders stem verras send en vanuit een persoonlijke optiek naar voren. Ook in Wiel Kusters gedicht snel len de rivieren voorbij. Zij zijn als de tijd, die zelfs tot de lippen van de dichter stijgt. Maar het kan niet tot een waarheidsge trouw getuigenverslag komen. Zelfs de mensen stromen aan haar voorbij. Maar alsof dit twee voudig stromen juist stilstand veroorzaakt, wordt Kusters ge dicht in de laatste regel daadwer kelijk tot stilstand gebracht: Van jou noch mij van anderen niet niet van zichzelf kan de Maas getuige zijn. Nooit is zij zichzelf gelijk. Wij stromen haar voorbij. In het water wordt het later. Op de oever daalt de tijd. Maas een rivier. Gedichten, beel dende kunst. Uitg. Reinart Edities, prijs 32,50. In beperkte en ge nummerde oplage. Junot Diaz: 'Ik ben gelukkig dat ik mijn rekeningen kan betalen en te eten heb.' foto prometheus overwegend goed, hoewel de vele niet vertaalde Spaanse en Engelse krachttermen in het begin wat sto rend zijn, terwijl de woorden Papi en Mami niet tot het best denkba re Nederlands behoren. Junot Diaz: 'Los Boys'. Uitg. Pro metheus, prijs 29,90. Teddiewolk. Zo heeft Ingeborg het rode spookwolkje genoemd dat op onverwachte momenten opduikt. „Het is rood en zacht en pluizig, het hangt in de lucht als een wolk en kan springen als een kikker." Wat het precies is, is ook voor Ingeborg zelf een raadsel en telkens als ze het weer ziet, schrijft ze er daarom over in haar geheime schrift. Meestal hangt het pluizig boven haar hoofd, soms is het glad en glimmend als een plastic bal, en soms is hij zo klein dat hij onder de bloeiende cactus kan zitten als een kaboutertje met bunge lende beentjes. Hij trekt gekke bekken, giechelt als Ingeborg kleine scheetjes laat of kietelt haar. Anderen snappen absoluut niet wat er aan de hand is, want zij zien niets. Alleen Ingeborg kan Teddiewolk zien. Ingeborg is een negenjarig meis je en tamelijk eenzaam. Daarom heeft ze, zoals eenzame kinderen vaker doen, voor zichzelf een onzichtbaar vriendje gefanta seerd, een bekend thema in kin derboeken. Dat klinkt allemaal heel on schuldig en zo ziet Teddiewolk er ook uit. Alice Jetten tekent met rood potlood een speels wolkje dat diverse vormen aan neemt. Het zwiert aan de kap stok, speelt Roodkapje en de bo ze wolf, of het ligt rustig bij In geborg in bed te slapen. Maar langzamerhand krijgt het ver haal iets sinisters. Teddiewolk gaat zich despotisch gedragen. Door zijn toedoen verdrinkt In geborg haar hond Rakker; Ted diewolk roept de hond het ijs op, dat nog niet sterk is en breekt. „Rakker zakte weg, ging kopje onder en wilde blaffen waar door hij meteen een hele hap water binnenkreeg. Hij worstel de en huilde en proestte. Hij wilde het ijs op krabbelen, maar dat brak steeds verder af: steeds weer ging hij kopje-onder in het ijskoude water. Teddiewolk stond erbij en keek toe. Hij stond daar maar en deed hele maal niets! Hij riep niet om hulp, hij pakte geen stok, hij stak geen hand uit." Ineens zit je op het puntje van je stoel, want dit is bepaald schok kend om te lezen. Ingeborg was bang voor Rakker en ze is blij dat Rakker nooit meer terug kan komen, maar om hem nou dood te laten gaan... Ze krijgt nacht merries waarin Rakker naast haar bed komt staan. De zaken lopen nog verder uit de hand: Teddiewolk pikt niet alleen snoep en geld, een slok sterke drank, maar hij houdt ook Ingeborgs hand vast om de dikke vlecht van Viola af te knippen. Hij duwt Sandra van de stoep zodat die haar pols breekt en laat Ingeborg de schuur in brand steken. Intussen heeft Ingeborg moeten zweren ('door je vingers tuffen!') dat ze hem nooit verraadt, anders zal ze doodvallen, Het vrolijke spookje is een mon ster geworden dat zelfs in Inge borgs arm bijt en haar stem steelt. Ook als ze zou willen, kan ze dus niet aan haar ouders ver tellen wat er aan de hand is. Die zijn radeloos en verdrietig, ze lijken voor geen cent te snappen wat hun kind bezielt. Ingeborg weet niet hoe ze Teddiewolk moet laten stoppen, vechten lukt niet want op een wolk krijg je geen vat. Ingeborg wordt er doodmoe van. Op een gegeven moment is Teddiewolk zo dicht bij dat hij Ingeborgs tong uit steekt. Meneer Frank komt. „Die is dokter voor als je ziek bent in je hoofd, zegt papa." Ook hem durft ze niets over Teddiewolk te vertellen. Het is een bijzonder verhaal, over angsten en over langzaam gek worden. Het had makkelijk een afschuwelijk verhaal kun nen worden, maar Gladdines beschrijft de steeds verwarder wordende wereld van Ingeborg eenvoudig en direct, en zo geser reerd dat je er geen afschuw van krijgt. Bovendien is het een kort verhaal, nog geen vijftig blad zijden lang. Je voelt hoe Inge borg worstelt om het monster de baas te worden. De illustraties van Alice Jetten, zwart-wit met alleen rood, dra gen er in hoge mate toe bij dat de sfeer niet loodzwaar wordt. Het zijn kinderlijke tekeninge tjes, en het zijn er heel veel, zo als Ingeborg die zelf gemaakt zou kunnen hebben. Luchtige voorstellingen met een wat on beholpen karakter waardoor ze een vrolijke toets aan het geheel geven. Opvallend is dat volwas senen nooit helemaal zijn gete kend, alsof ze er ook nooit voor honderd procent zijn voor Inge borg. Hoe het met Ingeborg afloopt, wordt uit het verhaal niet hele maal duidelijk. Op Jettens laat ste tekening zie je een randje rood onder haar muts uitsteken. I Tim Gladdines: 'Teddiewolk', il lustraties Alice Jetten. Uitg. Van Holkema en Warendorf, prijs 24,90, vanaf 9 jaar.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 29