Zes dagen per week om half vier uit bed
Kloostercomplex werd nieuwe woonwijk
/AND- EN
JERTEGELS
2.395.-
DESTEM
KANTOOR HULST
.EN
badmeubel
len of wit, 140 cm,
3t met verlichting en
imische wastafel
modellen mogelijk
jwe collectie
Dlop keuze
Met zijn trapgevel en
opvallend achtkantig
torentje is het een mar
kant en waardevol mo
nument in de binnen
stad van Hulst.
Een duik in de geschie
denis.
Zes dagen per week om
half vier uit bed. Al veertig
jaar lang. Om De Stem op
tijd bij de lezers in de bus
te duwen. Als Hulst nog
grotendeels in diepe rust is
gehuld zit Riet de Kerf al
lang op haar fiets. Door
weer en wind, door kou en
regen.
Riet de Kerf al veertig jaar
bezorgster van De Stem in Hulst
ItëKSiM
De kapel van het meisjespensionaat.
DINSDAG 24 SEPTEMBER 1996
De rijke historie van Baudeloo
Het de verhuizing naar
tBaudeloo 16, is dagblad
De Stem terechtgeko
men in een stukje Hulst
dat kan buigen op een
rijke historie. Veel is er
niet meer van te zien,
aa de sloop van het
grootste deel van het
Baudeloo-complex in
1990, Wel overgebleven
is het oude refugium.
De tuin van het Baudeloocomplex.
Die begint in het jaar 1197 wanneer de Benedic
tijnermonnik Boudewijn van Boekei samen met en
kele gezellen uit de Gentse St. Pietersabdij naar een
nog onontgonnen gebied in het Land van Waas
trekt. Samen bouwden ze een nieuw klooster op in
Baudeloo, bij Klein Sinaai.
Rond 1215, toen Van Boekei inmiddels was overle
den, namen zijn volgelingen de leefregels van de or
de van de Cisterciënzers aan.
In die tijd hielden tal van Vlaamse abdijen zich be
zig met het ontginnen van land, zowel in Zeeland als
in Holland, Friesland en Groningen. Hun werkge
bied lag buiten de steden, maar in de stad zelf had
den ze een pied a terre, een refugium of toevluchts
oord. De abdij van Baudeloo had haar werkgebied
in de omgeving van waar nu het huidige dorpje
Lamswaarde ligt. Ze kozen Hulst als plaats waar ze
hun refugium opbouwden.
Zo'n refugium was eigenlijk meer dan alleen een
toevluchtsoord waar de monniken heen konden
vluchten wanneer het water hen letterlijk of figuur
lijk tot de lippen kwam. Het was een permanente
vestiging. Het refugium van Baudeloo ontstond eind
dertiende eeuw.
Destijds was Buadeloo het voornaamste en meest
bekende huis in Hulst, Het was een riant opgezet
complex, omgeven met prachtige tuinen en be
kroond met een hogere toren dan nu het geval is. Het
hof besloeg het grootste deel van het terrein tussen
de Grote Markt, de Lange Bellingstraat, de Paar
denmarkt en de Houtmarkt. Dat was een van nature
laaggelegen terrein dat pas relatief laat bij de stad
betrokken werd. Het refugium, het uit 1528 dateren
de stadhuis en de huizen langs de Lange Bel
lingstraat vormden de oudste bebouwing.
Wanneer de Vlaamse graven en hun opvolgers Hulst
bezochten, logeerden ze in het refugium. Zo kwam
in 1486 en 1487 keizer Maximiliaan van Oostenrijk
de werkzaamheden aan de vesting inspecteren. In
1549 kreeg Hulst bezoek van Karei V en zoon Phi
lips, later Philips II van Spanje.
De Calvinistische Republiek in Gent, een groep cal
vinisten die het bestuur van deze stad had overgeno
men en die ook Hulst controleerde, betekende het
einde van het refugium. De calvinisten namen de be
zittingen van Baudeloo in beslag en een deel daar
van werd later verkocht.
In 1584, Hulst was toen weer in katholieke handen,
werd in het refugium een hospitaal, Hotel Royal, in
gericht. Bestemd voor zieke en gewonde soldaten. Er
werden vooral Spaanse en Italiaanse officieren ver
zorgd. Ook werden zieke soldaten uit de garnizoe
nen van Dendermonde, Antwerpen en Brabant naar
dit nieuwe hospitaal gezonden.
In 1591 veroverde Prins Maurits Hulst en viel Bau
deloo in handen van de 'Staatsen'. De Spaanse troe
pen heroverden Hulst in 1596 en bleven daar tot
1645. Toen was het weer 'stuivertje wisselen' en na
1645 werd het Hof van Baudeloo weer bewoond
door rentmeesters van de Staatse troepen. Na de
Franse1 Revolutie werd het gebouwencomplex in
1794 geconfiskeerd en onder andere gebruikt als
hospitaal.
Vier jaar later kwam het in bezit van de Baronesse
Von Raden, echtgenote van de toenmalige burge
meester van Hulst. Zij overleed in 1825. Haar erfge
namen verkochten het complex in 1852 aan de bis
Ze is pas 55 geworden en begon haar werk als bezorgster,
of agent zoals dat in krantentermen heet, op haar vijftien
de. Een paar jaar later begon ook haar vader met de kran
tenbezorging. Omdat ze toen nog de hele kern Hulst en
zelfs nog wat buitenwijken onder hun hoede hadden
moesten broers en zussen ook vaak een handje toesteken.
„Maar dat duurde niet zo lang," weet Riet, „want die de
den het niet graag."
Nu gaat er dagelijks een heel legertje bezorgers op stap om
er voor de zorgen dat De Stem in alle vroegte in de bus zit.
Maar in de beginperiode van Riet de Kerf was dat anders.
Met één gezin bezorgden ze de krant en pas rond het mid
dag uur waren de fietstassen leeg. Geen mens die daar een
probleem van maakte. „Dat moet je tegenwoordig niet
proberen," weet Riet. „Als
je eens een half uurtje later
bent dan anders krijg je het
al te horen."
Niet dat het haar vaak is
overkomen, want Riet staat
bekend als een van be
trouwbaarste Stembezor-
gers. „Maar het blijft men
senwerk. Je een keer verslapen kan iedereen gebeuren.
Maar dat is bij mij al heel lang geleden."
De krant bezorgen, dat betekent dat je vaak in het och-
tenddonker op pad moet. Een ervaren bezorger zit daar
niet mee, maar beginners hebben nog wel eens de grootste
moeite om de brievenbus te vinden. „Je staat er van te kij
ken waar sommige bussen zitten," weet Riet. „Soms ver
scholen tussen een heg, dan weer helemaal onderin een
deur. Op de gekste plekken."
De grootste kwelling van de bezorger is de regen. „Pure el
lende,vindt Riet. „Je moet er doorheen, maar je moet ook
al die kranten droog zien te houden. Dat valt niet mee. En
zit er dan eens een scheurtje in zo'n krant dan krijg je
klachten. Ik denk dat de meeste mensen er geen idee van
hebben wat het betekent om krantenbezorger te zijn."
Het meisjespensionaat St. Joseph aan het begin van deze eeuw.
Het meisjespensionaat.
schop van Breda, waarna de zusters Franciscanes
sen er zich in vestigden.
Hun heilzame werk duurde maar liefst 130 jaar. Ze
stichtten er meisjespensionaat St. Joseph, een
school voor burger- en arme weeskinderen, een ka
pel en patronaat, een volkshuishoudschool en
kweekschool voor onderwijzeressen, een internaat,
een kleuterschool en een industrieschool. Er werd
druk (bij)gebouwd en verbouwd.
Vanwege het sterk teruglopen van het aantal roe
pingen voor het religieuze leven verminderde ook
het aantal zusters in Baudeloo zo zeer, dat de laat-
sten in 1987 Hulst moesten verlaten. Enkele jaren
later werd het complex gekocht door een beleg-
gingsmaatschapij. De gebouwen werden grotendeels
gesloopt om er een nieuwe woonwijk aan te leggen.
Alleen het refugium met zijn markante torentje
bleef. Het was immers een beschermd monument en
mocht niet gesloopt worden. Enkele jaren geleden is
het volledig gerestaureerd en nam de muziekschool
er haar intrek.
Met dank aan Marie-Jeanne Dankaart
FOTO'S ARCHIEF EDDY TAELMAN
Riet de Kerf: „En zit er dan eens een scheurtje in
zo'n krant dan krijg je klachten.
FOTO CAMILE SCHELSTRAETE
Omdat ze overal komt en ze haar overal kennen heeft Riet
goede contacten met heel wat Stem-lezers, al is dat een
stuk minder dan vroeger. „Nu verlopen de betalingen van
het abonnementsgeld allemaal automatisch of via accept
giro-kaarten. Maar vroeger moest ik ook nog bij de men
sen langs om het abonnementsgeld op te halen. Je stond er
eigenlijk niet bij stil dat je met zoveel geld over straat liep.
Dat moet je tegenwoordig met al die criminaliteit niet
meer doen."
Riet heeft er na veertig jaar nog steeds veel plezier in, al
neemt ze niet meer zoveel hooi op haar vork. Twee wijken
bezorgt ze nu nog. „De jaren gaan toch tellen," voelt ze.
„Je kunt niet meer zoveel doen als vroeger. Je moet toch
ook aan jezelf denken".
In huize De Kerf loopt zes dagen per week de wekker om
half vier af. „Dan ga ik de kranten ophalen, bezorg mijn
twee wijken en dan ben ik om half zes weer terug.
Riet kruipt iedere avond rond een uurtje of tien onder de
wol. „Dan slaap je eigenlijk nog maar kort, maar als ik de
kranten heb bezorgd probeer ik vanaf zeven uur tot een
uurtje of negen nog een paar uurtjes bij te slapen."
Of ze haar vijftigjarige jubileum als bezorgster haalt is
volgens Riet nog maar de vraag. „Zolang ik me nog goed
voel ga ik door. Maar anders laat ik het liever aan de jon
gere generatie over."