ng STEM
17961996
(M/V)
Igië)
NDIGEN
Sm dan de geijkte Meder~
'De Muze
als Motor':
vier
exposities
over 200
jaar kunst
in Brabant
D1
Folklore
Meerwaarde
Inhaalslag
Talent
Emancipatie
Bevolking
Kunst inBrabant
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1996
-resseert,
tember een brief
jjitae naar:
Personeelszaken
'jmenga,
Oosterhout.
antal kandidaten kun je
voor een of meerdere
i psychologisch
edische keuring kunnen
pe procedure.
5 kun je bellen met
tieleider, (0162) 47 51 86.
i bv
in distributie op de
De fiets is in
rdt aangepast en
oele productie-
i vanuit de markt
Ie partner.
bhe verkoopfunctie met
pe van zelfstandigheid.
J waar hard wordt
te verdere ontplooiing
|neming. Vanuit deze
i een directe en belang-
aan het totaal resultaat,
fsenbaar producten-
de door toevoeging
i creativiteit uitstekende
i op de markt heeft.
|re en secundaire
paarden alsmede een
ve auto van de zaak.
brief met c.v. aan:
ital medische handelingen
jneus injecteren, infuus
egelmatig beschikbaar voor
e soorten) diensten.
inde salaris:
en Kinderen FWG 40 en
tologie FWG 40/45.
idige zal vooraf ingewerkt
sk.
rie kunt u contact opnemen
ooren, sectorhoofd, telefoon
81-115.
taties kunt u voor 1 oktober
Personeelszaken van het St.
postbus 90151, 5000 LC
riding van vacaturenummer
SABETH ZIEKENHUIS
oor Paul Kokke
jjjjeer er in 1796 asfaltwe-
81 waren geweest, zouden ze
grens van Brabant zijn
«houden. Want zo was dat
0 die tijd. Brabant was welis-
.0 erkend als zelfstandige
■ovincie en had zelfs dat jaar
00r het eerst vertegenwoordi-
(!S in de Staten-Generaal,
aar in de ogen van de Hol-
anciers was de provincie nog
leeds een ontwikkelingsge
ld. De mensen waren er
konden nauwelijks lezen
1 schrijven en kenden even-
in een hoogstaande cultuur.
enminste, dat vonden ze in de
Jollandse steden, die twee eeu-
(0 later nog steeds getuigen van
a nauwelijks verholen neiging
;ot introspectie en zelfopdeborst-
Brabant, althans het
i deel, dat was schrale
zandgrond, dat was het land van
de boeren, dat was de plek waar
«jer weldenkend mens van weg
ie. Of naar het noorden, of
terder naar het zuiden, naar ste
als Brussel, Antwerpen of
Parijs-
Bovendien waren ze er katholiek
ze in de zestiende en
eeuw geheuld met de
Dat zinde de anti
noorderlingen evenmin,
zoals dominee S.
Hanewinkeï, die vlak voor het
naar het Brabantse at
en daar een reisverslag van
In zijn ogen trof hij er
aan van achterlijke, on-
faontwikkelde en bijgelovige
Men.
'Zezijnlomp, onbeschaafd en on-
er worden weinig vlugge
verstanden onder hen gevonden',
zo citeert dr. Jan van Oudheus-
den dominee Hanewinkeï in zijn
inleiding bij de catalogus De Mu
ze als Motor. Volgens Van Oud-
lensden had het geschrijf van de
ten doel katholieken tot
staatsgevaarlijke, anti-
verlichte lieden te degraderen.
Irabant als negentiende eeuwse
■■oorloper van Tsjetsjenië,
feu, vergeet het maar. De pro-
tintie Noord-Brabant maakt tot
op heden deel uit van de staat der
federlanden, Dat Vlaams-Bra-
fflt sinds de Belgische opstand
van 1830 deel uit maakt van Bel-
gië, ach.
hord-Brabant bestaat dit jaar
wehonderd jaar en het heeft er
manden op geleken dat dat het
®t bewaarde geheim van de
irovincie was. Laat staan dat de
van Nederland er van door
ogen was dat het dit jaar in
bant goed feesten is. Nee, men
volstond met het uitgeven van de
Brabantse poffer, een muntstuk
een waarde van vijf gulden,
o met door kunstenaars ontwor
pen Brabant 200-borden langs de
provinciegrenzen. Natuurlijk
ws er ook een dagje Brabantse
«ore op het Binnenhof waar
overstaan van Haagse politici
ambtenaren driftig de vendel
werd ge.
rwaaid. ~|l|f?IWillÉilliiii
had iets
'ondoenlijks
koddigs tegelijk:
provincie die zich
ie Hofstad als zelfhe
ft en dynamisch wilde
amfesteren, kwam niet veel
Jaar vanaf vandaag verandert
ifflet de grote vierdelige ten-
ostelling De Muze als Motor,
van start gaat in het Noord-
abants Museum te Den Bosch,
e Beyerd m Breda, het De Pont
Bijlage van De Stem ter gele
genheid van De Muze als
tor, vier tentoonstellingen
er de ontwikkeling van de
beeldende kunst in Noord
kant in 200 jaar. De ex-
opend W°rden vandaaS §e"
l?„ee! 1' Periode 1796 tot
in het Noordbrabants
«Mum in Den Bosch. Zie
Pagma D2.
fq?„eel 2, periode 1945 tot
in De Beyerd in Breda,
«e pagina D3.
■Delen 3 en 4 in De Pont
senm® eS ket Van Abbemu
ginaDl ndh0Ven' Zie pa
m
in Tilburg en hetEindhovense
Van Abbemuseum. Op die vier
museumlocaties wordt een beeld
geschetst van de ontwikkeling
van de beeldende kunsten in Bra
bant tussen 1796 en nu. Maar bo
vendien probeert de tentoonstel
ling een antwoord te formuleren
op de vraag in hoeverre de ont
wikkeling van de kunsten een
bijdrage heeft geleverd aan het
Brabantse emancipatieproces.
Dat laatste is een interessante in
valshoek omdat het de kunst, los
van haar beeldende en documen
taire betekenis, een bepaalde
meerwaarde kan verlenen; vooral
een sociologische.
Nu verlopen emancipatie en
kunstontwikkeling veelal paral
lel aan elkaar. Maar ze kunnen
elkaar ook versterken. Een ont
luikend zelfbewustzijn heeft op
een gegeven moment grote conse
quenties voor de ontwikkeling
van een culturele identiteit.
Stadstaten als Venetië, Florence
en Sienna bewezen dat -eeuwen
geleden al en datzelfde gold voor
een stad als Amsterdam die tij
dens de tweede helft van de
Tachtig-jarige Oorlog niet alleen
in economisch maar ook in cultu
reel opzicht een grote bloei be
leefde. In Brabant zou diezelfde
Tachtig-jarige Oorlog juist voor
een rem op die ontwikkeling zor
gen. Het feit dat Brabant na de
Vrede van Münster door de Sta
ten van Holland tot Generali
teitsland werd verklaard en cen
traal bestuurd werd vanuit Den
Haag heeft dat negatieve effect
alleen maar versterkt.
'Vanuit achterstand naar (rela
tieve) voorsprong' zou een alter
natieve benaming kunnen zijn
king dit niet verhindert' teken-
scholen moesten worden opge
richt, was in dat opzicht de grote
gangmaker.
Toch zouden de eerste decennia
van de negentiende eeuw nog vee]
kunstenaars de tocht naar Ant
werpen en Brussel wagen, omdat
het academie-onderwijs daar be
ter ontwikkeld was. Al moet ge
zegd dat dezelfde koning Willem
I in 1828 de toenmalige Bossche
tekenschool onder zijn persoon
lijke bescherming nam, zodat zij
haar naam mocht veranderen in
'Koninklijke School voor Nuttige
en Beeldende Kunsten'. Zij zou
-zich ontwikkelen tot een belang
rijk artistiek centrum en nadien
de status van academie krijgen.
Het waren dat soort aanzetten en
aanzetjes die uiteindelijk voor
een belangrijk deel de opkomst
van de beeldende kunsten in Bra
bant bepaalden. Niet alleen Den
Bosch speelde daarbijeen be
langrijke rol, maar ook een stad
als Breda en, op een wat lager ni
veau, Eindhoven. Bovendien
bleek er veel kunstzinnig talent
in Brabant rond te lopen in de
late achttiende en negentiende
eeuw. De gebroeders Van Spaen-
donck afkomstig uit Tilburg,
maakten carrière in Parijs. Er
was de Bossche familie Knip, er
waren de broers Constant en Vic
tor Huysmans uit Tilburg, die re
gelmatig in binnen- en buiten
land in de prijzen vielen.
Misschien zou je kunnen zeggen
dat ze een beetje de dragers zou
den worden van het kunstklimaat
in Brabant, de wegbereiders naar
meer. Want na hen zouden nog
veel goede tot zeer goede kunste
naars volgen. Al moet daarbij
worden gezegd dat de aard van
de kunst tot aan de jaren vijftig
van deze eeuw aan de relatief be
houdende kant was. Er was ta
lent, maar aan hemelbestormers
ontbrak het. Maar hoe zat het
dan met Van Gogh? Goed, Vin
cent van Gogh mag dan geboren
zijn in Brabant, maar eigenlijk is
hij nauwelijks een kunstenaar uit
Brabant te noemen.
De jaren dat hij er woonde en
werkte zijn beperkt en de echte
Van Gogh ontstond, behoudens
zijn periode in Nuenen, toch
vooral in Frankrijk. Bovendien
bleek van een duidelijke invloed
van Van Gogh op de ontwikke
ling van de kunsten in Brabant
nauwelijks sprake. Want Van
Gogh is pas in onze eeuw hype
geworden. Toen hij stierf in 1890
had hij nog niet eens één schilde
rij verkocht. En een grandioos
kunstenaars als Jan Sluyters, ge
boren te Den Bosch, bereikte zijn
faam toch voornamelijk elders.
Wat de tentoonstellingencyclus
De Muze als Motor echter ook zal
aantonen is de emancipatie van
de beeldende kunsten in Brabant
vooral in de jaren na de Tweede
Wereldoorlog plaats vond. Mede
onder invloed van internationale
ontwikkelingen bleek de moder
ne kunst in Brabant zeer goed te
MSRMir
voor De Muze als
Motor. Want vanaf
1796 hebben de
kunsten in Brabant
zich eerst in een traag tempo
maar nadien steeds gestager we
ten te ontwikkelen, met als hoog
tepunt de inhaalslag na het einde
van de Tweede Wereldoorlog.
Waren er eerst de tekenscholen in
de grotere steden die in de negen
tiende eeuw veelal uit particulier
initiatief waren voortgekomen,
naderhand kwamen de kunstaca
demies die het kunstonderwijs
een steeds professionelere basis
gaven. Kopning Willem I, die in
1817 bepaalde dat in 'alle steden
van het Rijk, wier geringe bevol-
gedijen. De invloed van
de kerk, die toch lang het
kunstenbeeld mede had
bepaald door de vele op
drachten die zij aan beeldhou
wers en schilders verschafte, was
terug gedrongen.
De kunstenaars ervoeren dat in
houdelijk bijna als een bevrijding
en konden hun gang gaan met een
ware inhaalslag die tot een span
nende ontwikkeling leidde. Be
paalde musea, zoals het Van Ab
bemuseum in Eindhoven, De
Beyerd in Breda en sinds enkele
jaren de De Pont-stichting in Til
burg, hebben daar ontegenzegge
lijk hun steentje aan bijgedragen
en doen dat nu nog.
Mi:'...
V
i A
Toch past bij dit
alles de nodige
relativering.
Het is onmisken
baar dat de beel
dende kunsten in Brabant in de
jaren na de Tweede Wereldoorlog
zich tot een hoog niveau hebben
ontwikkeld. Let wel, de kunsten
in Brabant. Dat is iets anders dan
Brabantse kunst. Zelfs de lokale
overheden hebben, vaak tegen
beter weten in, daar in redelijke
mate aan bijgedragen. En waar
de overheden het lieten afweten,
was er altijd nog het particulier
initiatief. De komst van de De
Pont-stichting voor hedendaagse
kunst naar Tilburg is daar een
mooi voorbeeld van.
Toch lijkt er van een goed flore
rend beeldende kunst-klimaat in
Brabant nog steeds weinig spra
ke. Dat ligt niet zozeer aan de
kwaliteit van de kunst zelf of aan
de hoeveelheid kunstenaars die
de provincie telt, maar aan de
mate waarin die kunst wordt ge
accepteerd en gedragen door de
bevolking. Zo wordt er in Bra
bant relatief weinig kunst ge
kocht, telt de provincie weinig
kwalitatief hoogstaande galeries
en kunsthandels en leven de kun
stenaars zelf in betrekkelijke
anonimiteit.
Soms zou je denken dat Brabant
niet echt "trots is op zijn kunst en
zijn kunstenaars. Bovendien
blijkt de rijksoverheid nog steeds
de blik voornamelijk op de Rand
stad te richten, zeker wat de ver
deling van de subsidiegelden be
treft.
De rijksoverheid hanteert daarbij
het vanzelfsprekende argument
dat er in de Randstad nu eenmaal
meer te doen is. Maar daarmee
kapt zij bij voorbaat elk nieuw
interessant initiatief buiten de
vier grote steden af. Dat geldt
overigens niet alleen voor het
beeldende kunstenbeleid, maar
evenzeer voor de orkesten en de
toneelgezelschappen. Het is
trouwens niet een probleem dat
alleen in Brabant leeft. In Gel
derland, Limburg of Groningen
kunnen ze er ook wat over vertel-
len. En hoezeer gemeente- en
•provinciebesturen ook hun best
doen om met de rijksoverheid
convenanten af te sluiten, tot een
aanzienlijke toename van de
geldstromen is het de afgelopen
jaren nóg niet gekomen.
Brabant zal het nog steeds voor
een groot deel op eigen kracht
moeten doen. Misschien is dat
voor het emancipatieproces van
deze provincie niet eens zo'n
slechte zaak. Want wie met de
blik op het noorden gericht de
hand omhoog houdt, verkeert nog
steeds in een afhankelijkheidssi
tuatie, net zoals ten tijde van de
generaliteitslanden en de winge
westen. Bovendien zullen kunste
naars, bestuurders en politici
zich eens de geografische ligging
en de sociaal-culturele betekenis
van dat schone Brabant moe
ten gaan realiseren.
Rond 1800 kon een dominee uit
de noordelijke Nederlanden zich
nog verbazen over zoveel dom
migheid in Brabant. Nu, twee
honderd jaar later, boomt Bra
bant aan alle kanten. De econo
mie groeit harder dan het lande
lijk gemiddelde, de industrialise
ring zet zich in hoog tempo voort
en verkeersdeskundigen maken
zich zorgen over het oprukkende
FOTO RENE MANDERS
fileprobleem. Waar in vroeger tij
den mensen vanuit Brabant naar
de Randstad trokken, doet zich
nu het omgekeerde verschijnsel
voor. En tegelijkertijd verdwijnt
beetje bij beetje het Brabants ei
gene. Het is de prijs die betaald
moet worden voor vooruitgang,
een vooruitgang die steeds meer
het gezicht van een voorsprong
aanneemt.
Waar men ooit dacht dat Amster
dam het centrum van de wereld
was, zou men zich nu moeten rea
liseren nu dat luttele kilometers
achter de hoofdstad de zee be
gint. Maar achter de grens van
Brabant begint Europa. Die we
tenschap past het best bij de
mens op het breukvlak tussen de
twintigste en eenentwintigste
eeuw. Misschien dat dat ooit kan
leiden tot een nieuwe Gouden
Eeuw. Maar dan wel hier.
I