P
De lange weg van vader des vaderlands Wim Kok
Hij wil premier zijn van alle
Nederlanders. En dat lijkt aar
dig te lukken; Wim Kok is de
nieuwe vader des vaderlands,
waarbij hij zijn partij, de PvdA,
steeds meer lijkt te onstijgen.
Zijn publieke optredens, waarin
dij steeds meer schik krijgt,
doen het goed bij het volk. Wat
drijft hem? Waarom is hij zo
populair?
E1
Te water met
Australische
dolfijnen
VAKANTIE REIZEN
PAGINA
Van het
roken af
via
je pc
INTERNET
PAGINA
Door Jeroen den Blijker
«I en mooie voorzet of een spetterend
J J doelpunt? Niemand in Bergam-
bacht kan zich dat herinneren.
*">k maakte op het voetbalveld van De
l uwen vooral een houterige indruk. „Hij
wt met die lange benen haast niet voor-
j. bennnert oud-klasgenoot Daan van de
e j™. Hij moet er nog om lachen als hij
Man terugdenkt.
n| !'.ne Wim', vernoemd naar zijn vader, is
,i wieg gelegd voor sport of ruwe kin-
kent t S' ^"^eren wil hij nog wel. Of
shiii S ?an auto's opschrijven. Dagenlang
strata 'torte broek of plusfour door de
n van het Zuidhollandse polderdorp, op
J ene auto die van ver komt, bij-
zwk naar die ulc van v,
'0®taeld helemaal uit Limburg. Kattekwaad
et in ieder geval niet bij. Van de Velde: „Al-
"jd als het leuk werd, liep hij
weg.
En natuurlijk houdt hij van lezen, In de twee
de klas van de openbare lagere school heeft
hij de hele bibliotheek van bovenmeester Ver
hoeven (bijnaam: de Brombeer) al doorgespit.
Sommige titels kent hij van buiten. Want, zei
den de klasgenoten onderling, 'die Wimme is
gruwelijk slim'. „Ik had geen omkijken naar
hem. Hij was erg stil. En altijd snel klaar met
zijn werk," herinnert oud-onderwijzeres Els
De Maat-Bouman (72) zich.
Breed hebben ze het niet aan de Dijklaan,
waar Kok in een klein rijtjeshuis opgroeit.
Rijkdom is ondenkbaar in' 'het Rooie dorp'
langs de Lek. Het kapitaal huist aan 'de ande
re kant' in Bergambacht, waar ze 'S zondags
liefst drie keer naar de kerk gaan.
Daar wonen ook de boeren, die, als het erop
aankomt, bitter weinig waarmaken van hun
geloof. Te vaak laten zij medemensen tijdens
de hongerwinter verrekken. De ruilhandel
tiert welig. Aan het einde van de oorlog heeft
moeder Kok nauwelijks nog lakens over in
haar linnenkast. Het is slechts een van de ve
le beelden die de jongen uit de Krimpener-
waard overhoudt aan de oorlog. Een ander
beeld is die ene pepernoot: een vorstelijk ka-
dootje voor Sinterklaas 1944.
Toch is de situatie in Bergambacht niet eens
zo beroerd. De gaarkeuken, bevoorraad door
de boeren die wél deugen, blijft tot aan het
eind van de oorlog open. Ook kleine Wim
wordt regelmatig bijgevoerd aan de lange
houten tafels die zijn opgesteld in een door de
bezetter leeggestolen fabriekshal.
Armoe troef
Na de bevrijding is daar opeens zijn vader
weer, 'grote Wim'. Hij heeft, om aan de Ar-
beidseinsatz te ontkomen, een groot deel van
de oorlog ondergedoken gezeten op een boot
op de Lek. Er breekt een nieuwe tijd aan. In
1946 wordt broertje Bas geboren.
Maar het blijft armoe troef. Echte vakanties
kunnen er eigenlijk niet vanaf. Hooguit een
dagje met de boot naar Rotterdam. Een be
zoekje aan de dierentuin of de bioscoop; een
Michiel de
Ruyter, een
gewiekste
zeeheld
PAGINA
Wim Kok doet het steeds beter bij de Nederlanders. Een echte populist zal hij echter nooit worden. Hij is en blijft sobery wars van mooie praatjes en uiterlijk vertoon. ruiu
Van polderjongen tot premier
Weekend
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1996
uitje waar je een heel jaar weer op vooruit
kan.
Vader Kok, timmerman in kozijnenfabriek
De Concurrent, werkt hard, maar verdient
desondanks bitter weinig. Zoon Wim ziet dat
al snel als groot onrecht. Het is de periode dat
zijn eerste sociale gevoelens ontluiken. Spe
lend op het tapijt onder de tafel in de achter
kamer, de radio-distributie natuurlijk inge
schakeld op de VARA, 'verkent' hij de harde
buitenwereld. Voortdurend komen er mensen
over de vloer. Arbeiders, die zijn vader om
advies vragen, of hun wekelijkse contributie
voor de bond komen afdragen. 'Grote Wim' is
penningmeester én afdelingsbestuurder van
de bouwbond; een plaatselijke autoriteit, een
vraagbaak voor het werkvolk. „Maar hij bleef
daar heel bescheiden onder: grote Wim was in
de eerste plaats arbeider," zegt Dirk van de
Berg (79), die jarenlang naast gezin woonde.
„De familie Kok was eigenlijk een doodge
woon gezin."
Zijn leeftijdgenootjes ontgaat het in ieder ge
val dat het grauwe arbeidersbestaan sporen
trekt in zijn gevoelsleven. „Kok was een echt
binnenvettertje," verklaart Arie Blanken, met
wie de latere premier jarenlang dagelijks
dwars de polders fietst naar de middelbare
school - eerst de ULO in Schoonhoven, later
de HBS in Gouda. Echte vrienden in zijn ge
boortedorp heeft Wim Kok niet; het is de prijs
die hij betaalt voor zijn intelligentie en speci
fieke interessen.
Na de HBS probeert hij dat isolement bewust
te doorbreken. Weg uit de grauwe armoe. In
romantische buien droomt de jongen, net nog
geen achtien, over een baantje als correspon
dent in een ver buitenland.
Het kasteeltje Nijenrode is een mooi begin.
Daar kan je in twee jaar veel talen leren. Lan
ger studeren kan sowieso financieel niet. Va
der moet al, speciaal om zijn zoon te laten
studeren, een extra baantje als kelner nemen.
Het gemeentebestuur kent Wim een beursje
toe. Het is al met al niet veel, maar de aanko
mende student weet wat zuinig leven is.
Nijenrode is een keiharde cultuurschok. Kok
is lang niet de enige beursaal. Maar anno 1956
is Nijenrode nog bij uitstek een rijkeluisinsti-
tuut voor 'jongeheren'. Sommigen zwemmen
in het geld, rijden in dure sportwagens, lopen
jasje dasje over de campus. Er hangt boven
dien een akelig corps-sfeertje; ouderejaars
zijn per definitie superieur aan nieuwkomers.
De omgangsvormen zijn weinig zachtzinnig.
Het kasteeltje heeft zelfs een eigen 'studen
tenordedienst', het Collegie van de Potenta
ten, om de de campus te 'tuchtigen'. Boven
dien wordt er veel gesport. Al met al een re
gelrechte gruwel voor de jongen uit de Krim-
penerwaard.
Contactschuw
Het toelatingsexamen stelt weinig voor. Naar
verluidt komt de testpsycholoog tot het oor
deel dat Kok 'woordarm' is. Zijn kamerge
noot Kees Brandt, tegenwoordig directeur bij
Heineken, formuleert het anders: „Kok had
duidelijk geen behoefte aan sociale contacten.
Hij was contactschuw."
Philip Böhmer, zakenman in Duitsland, sliep
twee jaar lang boven Kok in het campus-sta
pelbed en trok eigenlijk als enige écht met
Kok op. Hij gaat met Kok liftend naar Am
sterdam, om daar te stappen. „Ik had ook
weinig geld. Dus gingen we samen naar de
film, namen voor twee kwartjes een biertje en
dan ter afsluiting voor 1,85 een portie nassi
bij de Chinees." Net als zijn jaargenoten heeft
Böhmer nooit bebroed hoe hoog zijn stille ka
mergenoot ooit zou stijgen. „Dat zijn hart bij
de sociaal-democratie lag, heeft hij in discus
sies noöit verborgen." Maar dan moest je hem
er wel naar vragen.
Om zich toch niet geheel aan het studenten
bestaan te onttrekken wordt Kok lid van het
'collegie tot publicatiën', het studentenclubje
dat de campuskrant en het jaarboek uitgeeft.
Niet uit enthousiasme of liefde voor het
woord. Kok wordt penningmeester. Kort
daarna vertoont de kas voor het eerst sinds,
jaren weer een positief saldo.
Voor zijn jaargenoten staat vast dat Kok zich
ongelukkig heeft gevoeld op Nijenrode. „Hij
had geen geld voor de echt leuke dingen, de
jaarfeesten bijvoorbeeld. Daarom werkte hij
waarschijnlijk ook zo hard," merkt Brandt
op. Afhaken is er in ieder geval niet bij. Zijn
ouders moeten immers kromliggen voor zijn
studie. Die kan hij toch niet teleurstellen?
Kok, jaren later: „Nijenrode was éen tunnel
met maar één uitgang.".
ABB
Het tij keert als hij in september 1961 het
kantoor betreedt van de Algemene Bouwar
beiders Bond, Vondelstraat 40 te Amsterdam.
De dienstplicht zit erop ('doelloos'), evenals
een baantje op een handelskantoor ('oninspi
rerend'). Kok woont bij een hospita in Am
sterdam; pas enkele jaren later leert hij zijn
vrouw Rita, dochter van een vakbondsbe
stuurder, kennen.
Hij werkt keihard. Zit vaak maanden achter
een te lezen op de zolder van het verbonds-
pand waar zijn bureau staat. Schrijft gedegen
beschouwingen over de volkshuisvesting of
de positie van de arbeider in de bouw. Om in
de avonduren nog MO-economie te studeren.
„Alleen tijdens de lunch had hij nog tijd voor
zijn hobby," herinnert Jaap Van der Linden,
die als 'medewerker bondsscholing' destijds
drie jaar lang de zolder deelt met Kok. „Maar
zelf die hobby was studeren. Een cursus jour
nalistiek of korte verhalen schrijven."
Dat Kok zijn zolder soms ook verlaat, komt
vooral door Dr. Karl Heinz Umrath, de eco
noom van de bond. Die stuurt de jongen bij
voorbeeld naar vergaderingen van de EEG in-
Brussel, waar hij zijn eerste contacten kan
leggen in vakbondsland.
Door deze uitstapjes, maar ook door de se
rieuze aandacht die zijn nota's van Umrath en
het bondsbestuur krijgen, groeit zijn zelfver
trouwen. Ook de cursussen economie die hij
in de avonduren voor geïnteresseerde vak
bondsleden verzorgt, dragen bij aan zijn ont
wikkeling. Hij leert zo, beter dan ooit op
Nijenrode mogelijk was, spreken in het open
baar voor 'de gewone mens'. Een kwaliteit die
hem nog steeds van pas komt. Zijn 'weten
schappelijke' achtergrond heeft hem boven
dien geleerd net iets verder te kijken dan de
geijkte vakbondsretoriek. Hij vindt boven
dien snel zijn draai in de rijke vergadercul
tuur van de vakbeweging. Daarbij ontpopt hij
zich tot bruggenbouwer, een man die grote
interne tegenstellingen wegpraat en voor een
compromis graag het vuur uit de sloffen
loopt. Het doet zijn ster in vakbondsland snel
stijgen.
Gok
„Hij was daarom ook de aangewezen persoon
om in 1973 de vakceiïtrale te leiden," zegt
Herman Bode, die jarenlang Koks plaatsver
vanger was bij de Vakcentrale FNV. „Kok
stond voor vernieuwing van de vakbondspoli-
tiek. Dat was in de jaren zeventig hard no
dig." Toch was het destijds een gok, een
'Nijenrodiaan' als leider van 's lands grootste
vakcentrale. Zou de achterban dat wel pik
ken? Dat is nooit een echt een probleem ge
weest. Zijn sobere levensstijl draagt zonder
twijfel bij aan de acceptatie van zijn leider
schap. Koks kantoor in het FNV-gebouw is
piepklein en bovendien Spartaans ingericht.
Een auto met chauffeur wil hij absoluut niet.
Zijn Opel Kadett steekt schril af bij de limou
sines op de parkeerterreinen voor de gebou
wen, waar hij met ministers en werkgevers
onderhandelt. Bovendien heeft hij in al die
vakbondsjaren een feilloos gevoel ontwikkeld
voor wat de achterban graag wil horen. Citaat
uit 1973: „Fractieleider Hans Wiegel is een
schaamteloze huichelaar, die als een verte
genwoordiger van de kapitalistische klasse de
zwakkeren in hun onderliggende positie ver
trapt en negeert." Herman Bode: „Natuurlijk,
die taal hoort bij het baantje. Maar net als ie
dereen van ons, voelde ook Kok dat destijds
zo. Dat komt niet uit de lucht vallen."
LEES VERDER OP VOLGENDE PAGINA
Yes is een
brutaaltje
geworden
PAGINA