Weekend E2 Slachtoffers van militaire miskoop krijgen eindelijk herdenkingsplaquette -sSl School DB STEM E3 Jpen Bijna veertig jaar nadat ze ver ongelukten, krijgen de beman ningen van twee Martin Mari ners een eigen plaquette bij het Nationaal Indië-monument in Roermond. Op 19 september zal de herdenkingsplaat onthuld worden tijdens een plechtigheid waar ook de andere slachtoffers van de Nederlandse marine onderdelen herdacht zullen wor den. Een verhaal over de tragi sche gevolgen van een militaire miskoop. Uit de krant Kritiek 'Kindje' fx 4 Onderbroken 'TEMBER 1996 ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1996 en om te kij ken of er een gro. I met corps conswlair-kente-i imorgen goedgemutst overdèl j naar deze afspraak. Nu s generaal Michèl Clerckx v k-vestiging tussen het g6p„_ har een bediende. Die duwtI eitje met een video en i nen. „Zet daar maar neet'L |e eerste de beste. Hij is onzel honorair consul van Neder-1 root promoteur van zijn dy.l ekt een kwartier lang een lof.l iroi af. Mooie beelden, nogl Charleroi ligt in het centrum! de toonaangevende regio in| uitstekend, veelzijdig, goe(ji pel personeel. De stad is del een nieuwe bedrijfsvestiging. I I overheid tot veertig procent I jsidies geeft, latst nog naar CNN en raaktel tweede item van de nieuws- over zijn stad. De affaire Du-| jd! Een ramp voor het imago! Dat zal zijn gevolgen hebben! kken van bedrijven. „Terwijl kunnen gebeuren," zucht Cler-I geen buitensporige criminali-l niet anders dan elders." Eenl zijn stad, misschien? „Nooit! merk daar in elk geval nietsl foor schreeuwen de kranten-I |een kiosk het publiek toe: 'Del bekentenissen van de vrouw! iet monster Dutroux in al zijnl hel Bourlet: mag hij tot de bo- T iuskerk nabij de Sambre staat! fame Leonard. „Deze stad ver-I gstpsy.chose," zegt ze met eenl 'anboven haar leesbril obser-1 tgensteller. Het wantrouwen is de woede en la tristessede| e kerk bidden meer mensen d nen voor een moment binnen,! gedachten in een opengeslagen! dat jullie in het paradijs zijn, ,t onder stress, zegt madame! let was altijd al niet gemakke-l erkloosheid, de terreur van del Dutroux voegt er een nieuwe! oe. Mensen zijn bang, kinderen! er op straat. Men trekt zich te-I schaamte dat het hier kon ge-1 dat het opviel, zegt ze. :he burgemeester J. van Gom-I t van een Vlaamse dagloner, is I :t man. Hij zetelt in het neo-l huis waar de klok in de hal ooit! ïalf elf is blijven steken. Van! een kwartiertje, laat een kop! iinnendragen en zegt dat hij ge-I de hele affaire. „Ook ik ben va-I roep om de doodstraf onder-! We moeten ons niet door emo-| 1 et de maffia, is die doorgedron-l adhuis? I is Chicago niet. U moet al dieJ liveren. Er wordt door kranten! en, maar vooral om papier te| crimineel broeinest dan. Van! rood aan. Zo'n uitspraak van! ficier van justitie accepteert hij J iet. Antwerpen of Lille zijn r aar de statistieken. De gemee s niet stil, begon twee jaar gele-U estrijding van de criminaliteit! ,i de sociale problemen, het op-1 de stad en een beleid om bedrijj ukken. Nee, Charleroi was t iutroux kwam. Die man heeft in| hele stad te kijk gezet, rapen de scherven op en be het ook allemaal is, de burg^I dt een lichtpuntje. De a tot een wereldwijde discussie 6 I van kinderporno en kinderi®s I jzij Charleroi kan er een beter nen voor heel wat kinderen. I n zingen nog na, buiten op L t stadhuis. De Place CharlesJ I sultaat van de opknapbeurt. H l Een parel in een modderpoel. ingen zich rond het plein, nbtenaar Isabelle Goelens ma' e doet onderzoek naar drugsp I ent de stad. Charleroi heelt e i sociaal-zwakke structuur. I hygiëne van mensen is P° .1 ijk Marchienne-au-Pont, dasi l het ergste. „Wist u trouwens, bijna heimelijk, „dat volgen zondheidsdienst 30 tot 50 pr° I ouwen hier op jonge leeftijd I jruikt?" tge| ir Marchienne-au-Pont dring l p hoeveel van die gebalde vin I pakken, die op televisie lync 1 eerden, aan hun dochters z I dient Marchienne-au-Pont A fait is gescheurd, CockenU I alweer verschijnen krotjes J ijzer. Nu valt op hoeveel huiz te koop staan. Achter de va gebroken ruiten schuilen J e boertjes, de hele dag. Dan I het daglicht geel, beweegt ae l in slow motion, en staat op :en Mare Dutroux. Voor het leven werkt de school, niet voor het diploma. De oude klassieken beweerden het al en ze hielden zich eraan. Een beetje Griek leerde in zijn jonge dagen in het badhuis of wandelend met de geleerden van zijn stad na te denken over de vragen des levens, een Ro mein van enige standing werd kundig opge leid hoe een betoog op te bouwen, Hoe met toepasselijke voorbeelden zijn eigen visie te ondersteunen, hoe zijn tegenstander met ar gumenten en trucs onderuit te halen en hoe een rechter te overtuigen. School is in de moderne tijd iets anders ge worden. Meer selectiemiddel voor de toe komst, dan voorbereiding op het bestaan. Vakkenpakketten en cijferlijsten tellen. Niet of iemand echt in staat is informatie te ver werven en vooral te doorzien. Dagelijks staan de kranten vol met verhalen over de noodzaak van bezuinigingen. Over te grote staatsschulden, over te luxe uitkerin gen en riante subsidieregelingen. Daar moet het een en ander vanaf. Maar of dat echt zo is en hoeveel, dat kan geen lezer, zelfs geen informatiedoorgever meer beoordelen. Gekozen bestuurders hebben om hun vol gende gang naar het pluche veilig te stellen de neiging leuke dingen te doen voor de mensen, stellen oud rechts en nieuw flinks als uit een mond. De huidige en toekomstige belastingbetaler draait ervoor op. De argelo ze tv-kijker die het avond aan avond herhaald krijgt, gelooft het. Of het klopt kan hij niet beoordelen. Hij kent de feiten niet en hem is nooit geleerd hoe informatie, argumenten en betogen te analyseren. Filosofen van degelijke snit, niet de zwevers van duisterheid en namaakgeloof, hebben daarom voorgesteld logica, taalanalyse en ar gumentatieleer in het middelbare schoolpro gramma op te nemen. Niets daarvan zegt de staatssecretaris, we hebben het al druk ge noeg met de nieuwe vakken van de basisvor ming, knopen aanzetten, aardappels afgie ten en bougies vervangen. Het ministerie wil van het eindexamen een handzaam praktisch pakketje maken. Neder lands op Havo en VWO wordt, tegen het ad vies van haar eigen commissies en de in spraakresultaten van het onderwijs in, een vak zonder geschiedenis. De vaderlandse lite ratuur wordt onderdeel van de algemene let terkunde. Genieten van Mensje van Keulen, W.F.Hermans en Jeroen Brouwers verdwijnt. Want er komt een verplicht vak 'wereldlitera tuur'. En wat blijft er over van Nescio, Hans todeizen en A. Moonen na vergelijking met Camus, James Joyce en Schiller? Maar ook taalkunde mag niet op school. In Duitsland en België is het vanzelfsprekend dat leerlingen die zich voorbereiden op be langrijke maatschappelijke posities, iets te horen krijgen over de vraag wat het verschil is tussen een taal en een dialect. Of iemand die spreekt met een accent automatisch dom en onbeschaafd moet zijn. Hoe het mogelijk is dat baby's die hun ouders, broertjes en zusjes slechts in halve, onafgemaakte zinnen horen spreken toch in staat zijn binnen de kortste keren enige taalsystematiek en bijbe horend-gevoel te ontwikkelen. Of talen echt allemaal verslonzen en verloederen. Of we over vijftig jaar met zijn allen Engels spreken. 01 Latijn en Duits met hun mooie naamvals systeem logischer zijn dan Nederlands. De autoriteiten vinden zulke kennis overbo dig. Zij hebben liever domme kiezers. Burgers die zich in slaap laten sussen door vooroorde len en eeuwigdurende mediabombardemen- ten vol non-informatie. School is er om het aantal studiebeurzen beperkt te houden, niet om inzicht en bagage voor het leven mee te geven. De gedenkplaat met de namen van de slachtoffers enige jaren na de vliegramp bij Goa en (op de andere fotozoals ze er tot voor kort uitzag: totaal verwaarloosd. Door Ed van de Kerkhof Voor Marinus de Graaf was het allesbehalve een aangename dag. „Het zal vanzelf wel over gaan, maar voor het eerst van mijn leven voel ik mij als hollander niet be paald prettig," typte hij op zondag 14 juni 1959 in het verslag dat hij van die dagen maakte. „Wij, als hollanders voelden deze be grafenis als een harde slag," voegde hij er aan toe. De uit Rotterdam afkomstige ingenieur was op dat moment, voor zover hij wist, met zijn gezin 'de enige in Goa wonende Hollander'. De afge lopen dagen was hij druk in de weer geweest met de ramp die zich op het vliegveld van de Portugese kolonie op de westkust van India had afgespeeld. Daarbij waren acht Neder landse militairen om het leven gekomen, de volledige bemanning van een Martin Mariner P 306 die vanuit Nieuw Guinea op weg was geweest naar huis. Vier waren er direct dood, de andere vier waren nadien in het ziekenhuis overleden. Marinus de Graaf was de laatste die met hen gesproken had. De Graaf was er eigenlijk voetstoots van uit gegaan dat de lichamen naar Nederland gere patrieerd zouden worden. Hij had al voor deugdelijke kisten gezorgd en, mocht er geen vliegtuig beschikbaar zijn, dan was de Hol landse kustvaarder Uranus bereid de slachtof fer mee te nemen. Pas drie dagen na de ramp arriveerden er twee vertegenwoordigers van de Nederlandse mari ne in Goa. Zij bevestigden wat intussen ook al telegrafisch vanuit Nederland was medege deeld: de acht omgekomen militairen dienden ter plekke begraven te worden. De Graaf stond paf. Volgens hem hoorden de mannen in Ne derland begraven te worden. „Op verlangen van nabestaanden is Holland verplicht de slachtoffers toe te laten volgens de wet, zij het dan op eigen kosten, welke laatste in dit geval is opgelost. Zou éénig familielid dit verlangen niet hebben?" Zo besloot hij zijn 'dagboek'. De Graaf probeerde nog om de begrafenis te gen te houden, maar tevergeefs. De Nederlan ders werden begraven op het kerkhof van de St. Andreaskerk in Vasco da Gama. De ere wacht bestond uit Portugese militairen, de kransen waren Portugees en de houten kruisen droegen Portugese opschriften. De Nederland se marine was vertegenwoordigd door zegge en schrijve twee marine-officieren, die officieel niet eens voor de begrafenis waren gekomen. Goa sprak er schande van. En de nabestaanden? Die moesten het nieuws van de begrafenis uit de krant vernemen... De aankoop van de tweemotorige Martin Ma riners - officieel ook wel aangeduid als PBM's - halverwege de jaren vijftig bleek een blunder van jewelste. In totaal zou de Marine Lucht vaart Dienst (MLD) zeventien exemplaren van dit logge amfibievliegtuig van de Verenigde Staten overnemen. De Amerikanen zelf had den de toestellen al afgeschreven en zo goed als bij de schroothoop gezet, maar de Neder landse marineleiding vond kennelijk dat de roestige vliegtuigen nog best dienst konden doen in het door Indonesië belaagde Nieuw Guinea. Het zou tientallen doden kosten aleer de militaire autoriteiten hun miskoop wilden inzien. Al het eerste het beste exemplaar moest - het was begin '56 - de reis naar Nieuw Guinea voortijdig onderbreken wegens motorstoring. Het toestel was genoodzaakt zo'n vijf weken aan de grond te blijven in Ceylon, het huidige Sri Lanka, alvorens het door kon vliegen. Maar dat was niets vergeleken met wat nog komen ging. De acht graven van Goa Omdat er voor groot onderhoud geen facilitei ten aanwezig waren op Nieuw Guinea, zouden de toestellen van tijd tot tijd verplicht zijn naar Nederland terug te keren voor een grote beurt. Een hachelijke onderneming. Meer maals wist de bemanning hun uitgebluste bak beest slechts met veel kunst- en vliegwerk tus sen twee pleisterplaatsen in de lucht te hou den. Als de basis Valkenburg al werd gehaald, dan gebeurde dat vaak met weken vertraging. Op het moment dat de P 306 op 31 mei 1959 begon aan de noodlottige revisie-tocht naar het vaderland, had. zich al een aantal rampen voltrokken met de Martin Mariner. Twee exemplaren waren in Nederland neergestort (waarbij overigens geen slachtoffers te betreu ren waren) en in Nieuw Guinea had zich al eens een noodlanding voorgedaan. Het was er ger geworden toen - in augustus 1957 - een van de toestellen tijdens een bevoorradingsvlucht bij Merauke neerstortte. Daarbij kwamen alle zeven bemanningsleden en twee meevliegende politie-agentën om het leven. De kritiek in ons land barstte echter vooral los na de crash van de P 303 die een jaar later tij dens de thuisvlucht bij Abadan op de grens van Iran en Irak verongelukte. Daarbij verloor opnieuw de hele bemanning het leven. Op het moment van die laatste crash was het toestel al drie maanden onderweg. Vanaf het vertrek op 11 juni 1958 uit Nieuw Guinea was de vlucht geplaagd door olielekkages en hape rende motoren. Bougies en carburateur waren al eens verwisseld en in Karachi werden de twee nieuwe benzinepompen gemonteerd waarom de boordcommandant Nederland te legrafisch verzocht had. Veel hielp het niet. Een volgende tussenstop, Abadan, leverde op nieuw moeilijkheden op. Na twee keer bijna in zee terecht te zijn gekomen, besloot de com mandant terug te keren naar het Iraanse vlieg veld en Nederland om toezending van twee nieuwe motoren te verzoeken. Na een wekenlang oponthoud kon de kist op nieuw vertrekken, met ondermeer de technici die de motoren hadden verwisseld aan boord. Het was inmiddels 10 september. Vlak na de start meldde de boordcommandant een nieuwe lekkage. Het toestel moest wéér naar Abadan terugkeren. Honderd meter van de landings baan raakte het toestel echter de grond en vloog in brand. Er waren geen overlevenden. De pers in ons land vroeg zich hardop af of de lange thuisvlucht met zo'n krakkemikkig toe stel wel verantwoord was geweest. Er werden zelfs Kamervragen gesteld. De toenmalige mi nister van Marine, ir. C. Staf, wuifde de kritiek op het vliegtuig echter van de hand. Het onge luk was, zo zei hij, te wijten geweest aan een ongelukkige fout van een of meer bemannings leden. Verdere maatregelen werden voorals nog niet nodig geacht. Staf kon echter niet ver hinderen dat er toch mensen waren' die zich grote zorgen maakten toen de P 306 de volgen de Martin Mariner was die zich opmaakte voor de onderhoudstocht naar het verre Nederland. Een van degenen die de angst om het hart was geslagen, was de heer Baarspul uit Utrecht. Zijn oudste zoon Manfred had zich vrijwillig gemeld voor de vlucht naar Nederland. Hij had heimwee gekregen naar zijn verloofde en zag in de revisie-vlucht een mooie kans om enkele dagen thuis door te brengen. „Hij kende geen gevaar," zegt zijn zus, me vrouw Adri Leissner-Baarspul zevenendertig jaar later. En als hij al wèl gevaar zag, dan liet hij het niet blijken. Een MLD'er vlóóg, al was het in een kapotte luciferdoos. Een telefoontje van zijn vader en zijn verloofde om hem te be wegen van de vlucht af te zien mocht niet ba ten. Manfred ging. De P 306 was al tien dagen onderweg toen de boordcommandant, luite- nant-ter-zee tweede klasse o.c. Piet Lansdaal, zich gedwongen zag een tussenlanding in Goa te maken. De stuurboordmotor had het bege ven en op één motor doorvliegen vond hij te link - zo vertelde hij kort voor ook hij stierf aan Marinus de Graaf. Het vliegtuig was te zwaar voor de ene overgebleven motor. In een poging om het gewicht van de kist te vermin deren, wilde de bemanning de benzinetanks in de bommenruimte afwerpen, maar dat misluk te omdat de afwerpinrichting jammerlijk faal de. Intussen had de zware machine zoveel hoogte verloren dat het toestel een stenen muurtje aan de rand van het vliegveld niet meer kon ont wijken. Het sloeg over de kop en vloog in brand. Manfred Baarspul was vrijwel meteen dood. Hij werd geïdentificeerd aan de hand van zijn verlovingsring waarin de naam van zijn verloofde, Suus, stond gegraveerd. Volgens mevrouw Leissner zou de jonge echt genote van boordcommandant Lansdaal, die met de verhuisspullen nét in Nieuw Guinea was aangekomen, gevraagd hebben om bij de begrafenis aanwezig te mogen zijn. „Maar men zei tegen haar, kindje - ze was 27 - kindje zei den ze, die begrafenis is al lang geweest." In het vaderland werd inmiddels aangedron gen op repatriëring van de lichamen. „Wij hebben uit de krant moeten vernemen dat ze ginder begraven waren. Mijn vader, en niet al leen hij, heeft het er jaren lang moeilijk mee gehad. Hij is naar de staatssecretaris gegaan om hem te bewegen de slachtoffers alsnog in Nederland te laten begraven. Het was per slot van rekening geen oorlogstijd!" Aldus me vrouw Leissner. A Ti i -ïO.' -'t 'Tl!, - •/„- 4* u ,#f; De Martin Mariner, 17 door de Amerikanen al bijna gesloopte toestellen werd door de Nederlandse marine ingezetmet alle rampza lige gevolgen van dien. Maar aan de nabestaanden had de marinelei ding op dat moment niet zo'n boodschap. Mo toren en andere reserveonderdelen per vlieg tuig nasturen ging wél, maar de lichamen van de slachtoffers ophalen was kennelijk te duur. De lijken bleven waar ze tyaren, zoals ook met de slachtoffers van de P 303 in Abadan was ge beurd. Toen er vier jaar(!) later alsnog Neder landse grafstenen op het kerkhof in Goa ge plaatst werden en er bovendien een gedenk steen werd onthuld, werd de familie opnieuw niet uitgenodigd, zelfs niet om de reis desnoods op eigen kosten te maken. Na de ramp met de P 306 was in Nederland overigens de maat vol. De minister van Defen sie besloot alsnog en met onmiddellijke ingang de retourvluchten van de overgebleven Martin Mariners naar Nederland stop te zetten. En na nóg een rampzalige vlucht in Nieuw Guinea in datzelfde jaar, waarbij vijf bemanningsleden omkwamen, werden de toestellen voorgoed aan de ketting gelegd. De miskoop had kennelijk genoeg tol geëist... Al direct na de ramp had de jonge weduwe van boordcommandant Lansdaal haar terugreis naar Nederland onderbroken om in Goa een steen te laten plaatsen op het graf van haar man. Het zou jaren duren voor ook de andere graven door de marine van een steen werden voorzien. Tientallen jaren later, begin 1993, kreeg me vrouw Lansdaal een 'brandbrief' van de Por tugese parochiepriester Macarenhas over de toestand van de Nederlandse graven. De ste nen op de graven van de slachtoffers van de vliegramp lagen er allerbelabberdst bij, maar de Nederlandse ambassade in New Delhi had pertinent geweigerd om er ook maar één vin ger naar uit te steken. Terwijl mevrouw Lansdaal er voor zorgde dat in ieder geval de steen van haar man werd ge renoveerd, schreef ze een brief op poten naar Defensie. Of de Nederlandse autoriteiten wer kelijk niet bereid waren om de graven te laten restaureren. En of, indien nee, het niet gepast zou zijn om de nabestaanden van dat feit in kennis te stellen, zodat die desgewenst zélf maatregelen zouden kunnen nemen. Tja, dat moest natuurlijk éérst onderzocht worden, zo kreeg mevrouw Lansdaal te horen. Toen het haar allemaal te lang ging duren, kondigde zè aan de uitreiking van posthume Nieuw Guinea-onderscheidingen voor de Mar tin Mariner-slachtoffers te zullen boycotten, indien er niet óók gesproken zou worden over de toestand van de graven. Dat had effect. Per brief van 22 februari 1994 lieten de marine-autoriteiten pater Mascaren- has weten dat de minister van Buitenlandse Zaken zou worden gevraagd instructies te ge ven aan de ambassade in New Delhi „to take appropriate and swift action" - snelle actie voorwaar. Volgens mevrouw Leissner heeft de ambassade echter nooit iets van zich laten ho ren... Uiteindelijk zou de Oorlogsgravenstichting zich, bij wijze van uitzondering, over de gra ven in Goa ontfermen. De stichting - met als devies 'opdat zij met Eere mogen rusten' - gaf onlangs opdracht de grafstenen grondig te res taureren. Die opknapbeurt zou intussen heb ben plaatsgevonden. Aan de tien verwaarloosde graven op de van landmijnen vergeven begraafplaats van het Iraanse Abadan kan voorlopig niets gedaan worden. Gebruikte literatuur: Jan Hagens - 'De Rimboe vliegers', Hugo Hooftman - Van Farman tot Neptune en E. van Holst Pellekaan- Patrouille ren voor de Papoea's.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 43