Een nieuw perenboompje voor Nescio
oerse
rift van
uijpers
Maarten 't Hart zet in 'De nakomer' alles op zijn kop
KINDERBOEKEN
Ravia's echte dagboek
D7
Sentiment
bij
Beranova
I SEPTEMBER 1996 D6|)BSTEM
BOEKEN
DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1996
TERDAM
Ï2 - 'Rondom Rubens en Teniers' dj
2 - 'Noord-Vietnam, Dorpsleven I
17) - 'De winnaars, een ander bee|
vitfoto's en interviews (t/m 29seJ
■21.30 uur -za en zo 12.00-17.oojj
WERPEN
oderne Jaren' - Floris en Oscar jJ
/m zo 10.00-16.45 uur (t/m 3 nov)l
INHEM
br Dali (t/m 20 okt)
J OPZOOM
t 8 - Dick Fluitsma/ tekeningen g
17.00 uur (t/m 17 nov)
7 - Machteld Teekens/monumentaJ
riek - vr 11.00-18.00 uur - za li.j
REDA
ies Kempersschilderijen - Jos Lauix.
di t/m vr 10.00-17.00 uur - do tl
eg 79 - Hans Innemée, Bert van SaJ
wo t/m vr 13.00-17.30 uur -
t)
erk van Franca Beijers en Marc Koii
- di t/m zo 13.00-17.00 uur (vanafi
Torenpassage (boven) - Ans World
en en Ron Lafaber/ beelden - wot
Claudius Prinsenlaan 8 - Wim Lang
ijen - Monique Thiele/ schilderijen
laan 8 - Martin van VredenI schilde-
(t/m 18 sept)
LINGE
Schilderijen van Manuel Estebani
21 uur (9 sept, t/m 6 okt.)
N HAAG
at kind in de 20e eeuw' (t/m 17 no.
iek grote wereldzeeën (t/m 8 sept)]
wereld van het technische en natm]
EERLEN
irza en Rob Scholte (t/m 27 okt)
TTERLO
Povera' van Dennis Oppenheim (tin
SENDAAL
/liek Vlamings/textiel en grafiek, Har]
zo 14.00-17.00 uur (t/m 29 sep)
TTERDAM
ingen - Willem de Kooning: de
stituut - 'RealSpace in QuickTimes']
de 19e Triënnale van Milaan (t/ml
ILBURG
Soirkestraat 96 - Flexible 2 Pan-Eur^
RECHT
Nieuwegracht 63 - 'Het Utrechts
ken rond een beroemd handschrift]
zo 11.00-17.00 uur (t/m 17 nov)
van Noord-Afrika, de oplicll
tende duisternis in de ramen vai|
de kathedraal van Chartres.
Het recente werk dat hij nul
Kunsthandel Tegenbosch
Heusden toont, is voor een di
de neerslag van waar hij de laal-l
ste tijd heeft geleefd en gewerkt!
in een huis van de Virginie Jan-I
sen-stichting in de buurt vanl
Cahors. Het werk is anders vair
toon en van atmosfeer, het ïfl
anders van compositie, rustige!
en ingehoudener vooral, en toe*
sluit het vloeiend aan bij het vel*
werk dat hij in zijn schildersle-1
ven gemaakt heeft.
Theo Kuijpers heeft een consis-l
tent oeuvre opgebouwd dat altijoj
de verbeelding is van wat zijtl
ogen en zijn hart hebben gevon-l
den en beleefd. In die zin is z']1
werk heel fysiek. Ook al is er geetl
enkele concrete, naturalistisch!
weergave van een bestaand voor-l
werp meer te zien, het beeld dal
zijn schilderijen opleveren i|
uitermate voelbaar en tastbaarj
Het gaat altijd om de warmte,
geur, de huid, de kleur en
structuur van de omgeving vvas'
hij onderdeel van is. Maar ook
de wijze van de weergave van I
door en door beleefde herint»
ring zit een stevige mate va
lichamelijkheid. 1
Kuijpers is de schilder van J
weerbarstige gebaar, de mot
penseel bevochten vlakken,
pasteuze olieverf, de expansie
en tegelijk toch beheerste vorm
in aquarelverf, het boerse nan.1
schrift dat nooit bereid lijk'
burger met schoonheid te kie
len. Liever nors dan elegant,
daar valt nog altijd veel voor
zeggen. Zelfs, of misschien m
ik wel zeggen vooral, zijn rece
kleine formaten hebben
lichamelijke gewaarwording-^
zijn van een concentratie en
een beperking die de kleine
den als veel groter doet erv 1
Het typische is dat de grote 1
verfschilderijen die hier te
zijn, veel minder direct en i
meer bedacht lijken, wat m l
maat het gevoel van
bezorgt.
I Theo Kuijpers, K"n,s.!t i
Tegenbosch, Potterstraat
Heusden. Open w°®"s?ean9,0oi>
zondag van 2 tot 5. De
stelling is te zien tot 30
ber.
toorJohan Diepstraten
vele jaren krijgt Maarten 't
fart het verwijt dat hij zich in
romans manifesteert als
tn ongelooflijke babbelkous,
en kletsmajoor en een leuter
ig Wat heeft de taal toch veel
gorden voor hetzelfde, be-
één van de romanperso-
in de nieuwe roman De
Jömer. 'Jij krijgt een wolk
j,an een baby, een gaaf, knap,
fen, pienter, gis, gewiekst,
gander, snugger, leep, goo-
Un jongetje,' zegt Jacob
linderhout tegen zijn vrouw.
kon Roemer Simon neemt de tic
ian zijn vader over. Vrouwen? Ze
abbelen, leuteren, kakelen, sna-
j en tetteren maar door,
iet het in één zin. Als Roemer
Ejjon over zijn toekomst na-
Lkt, realiseert hij zich dat de
Wnsheid erop uit is om hem
Let te nemen, te grazen te ne-
Len, te verlakken, te beduvelen,
bedotten, te foppen, te mislei-
L en té bedriegen.'
ïekunt dit soort schrijven betite-
en als woordkakkerij, wat je er
jok aan afleest is dat Maarten 't
Jjart met een geweldig plezier
letter zijn computer speelt met
Het lijkt alsof de schrijver
jen stilzwijgende afspraak met
zijn lezers heeft gemaakt: ik ga u
een verhaal vertellen: wijdlopig,
uitgebreid, met veel toevoegingen
len veel omhaal van woorden,
maar aan het einde ervan beseft u
dat al die uitweidingen er terdege
toe doen. Pas in de laatste hon
derd pagina's van De nakomer
lijkt dat veel op het eerste ge
zicht overbodige scenes wel dege
lijk een functie hebben. De ro
man zit geraffineerder in elkaar
dan de lezer aanvankelijk denkt.
Platteland
üe nakomer zet in als een ouder
wetse wintervertelling met een
hoog streekroman-gehalte. Tijd:
1913. Locatie: het platteland in
het noorden van het land. Situa
tie: Neletta Minderhout raakt op
[bijna vijftigjarige leeftijd in ver
wachting. Gebeurtenis: vader
ordt de kraamkamer uitge
stuurd: 'Vort jij, we kunnen hier
geen manvolk gebruiken.' Ver-
g: het kind wordt dood ge
boren. Tweede verrassing: 'D'r
bomt warempel nog zo'n stakker
tje,' zei de vroedvrouw. Reactie
van de moeder: 'Die heeft zijn
broertje doodgeschopt'.
Zo kabbelt de roman voort met
ogenschijnlijk onbelangrijke
voorvallen. Roemer Simon speelt
net zijn vriendje Coenraad op
:en hooizolder waar ze een bier
flesje vinden. Wat ze niet weten is
dat er landbouwgif in zit. Simon
(roeit op, kijkt naar de onmete
lijke sterrenhemel en weet dat de
Here niet bestaat.
Maarten 't Hart
FOTO KLAAS KOPPE
Het verraad van
een verzetsgroep
Hij besluit farmacie te gaan stu
deren, op kosten van oom Her-
bert die in hem een waardige op
volger ziet. Niets lijkt van belang:
Simon houdt zich in zijn studen
tentijd bezig met het antisemitis
me en schrijft daarover voor het
bijvak wijsbegeerte een verhan
deling die ongelezen in het bu
reau van een professor belandt.
De jaren dertig verstrijken, in de
jaren veertig is Simon apotheker
in het voor Maarten 't Hart zo
vertrouwde Waterweggebied.
En voortdurend gebeurt er niets.
Ach, Simon ziet aan hoe de geu
zen in het verzet met veel bravou
re de Duitsers hinderen, hij ont
moet een Duitser die evenveel
van muziek houdt, een meisje
verschijnt in zijn winkel en
vraagt om een speciaal medicijn.
Simon, wanhopig verliefd, ach
tervolgt deze Hillegonda naar
Schiedam en zo keuvelt het maar
door. Volstrekt onbelangrijk is de
overigens waargebeurde kerk
strijd over de veronderstelde we
dergeboorte. 'Het bleef iets onge
looflijks dat, terwijl de hele we
reld in brand stond, zo'n dwaze
hersenschim zoveei twist en
tweedracht kon opleveren.'
De oorlog verloopt, er is maar één
ding waar Simon zich een enkele
keer druk over maakt: 'Wat hem
echter bezwaarde, wat hem uit
zijn slaap hield, wat aan hem
vrat, was dat hij onmachtig bleek
op welke wijze dan ook iets bij te
dragen aan het verzet,' luidt de
litanie van Maarten 't Hart.
De lezer heeft zich nog geen mo
ment verveeld, maar waarom zou
hij al die streekromangebeurte
nissen moeten lezen die zo veel
lijken op de evocaties van een
jeugd in de vroegere boeken van
Maarten 't Hart? Hij heeft de le
zer rustig in slaap gewiegd om
vervolgens alles, maar dan ook
alles, op zijn kop te zetten. De ro
man verspringt plotseling in de
tijd naar het heden. De tachtigja
rige Simon Minderhout wordt ge
confronteerd met een gebeurtenis
uit het verleden. In september
1944 is een groep van acht Schie-
damse verzetstrijders opgepakt
(analoog aan het Vloeiwei-
de-drama) en gefusilleerd in het
concentratiekamp Vught. De
groep is verraden, zo weet het
huis-aan-huis blad De Haven
loods te melden, door de apothe
ker Simon M.
Anti-semitisme
Al het voorafgaande plaatst
Maarten 't Hart in een nieuw
daglicht. De bejaarde Simon
krijgt de status van Pieter Men-
ten en Waldheim: iedere gebeur
tenis uit het verleden wordt na
geplozen en geïnterpreteerd naar
het verraad. Waarom had Simon
tijdens het spelen op de hooizol
der niet uit het bierflesje gedron
ken zoals zijn vriendje Coenraad
die ter plekke overleed? Waarom
achtervolgde hij Hillegonda naar
Schiedam? Hoe zat het met die
Duitser in de oorlog? Was het wel
een verhandeling over anti-semi
tisme die hij schreef als student?
Na De Havenloods en het Rotter
dams Nieuwsblad gaan Vrij Ne
derland en de televisietalkshows
zich ermee bemoeien. Het rustige
leven van de onschuldige Simon
Minderhout begint op een nacht
merrie te lijken. Dat Maarten 't
Hart in de beschrijving van de
commotie nogal overdrijft, is de
lezer van hem gewend.
Zien en gezien worden, de ver
menging van schijn en werkelijk
heid, niets is wat het lijkt. Dat is
waar het om draait in De nako
mer, nog afgezien van het altijd
terugkerend thema schuld. Aan
het einde blijkt de roman ook om
een onvervalste liefdesaffaire te
gaan als de tachtigjarige Simon
zijn eeuwige liefde Hillegonda in
het bejaardentehuis opzoekt.
Sentimenteel
Een liefdesroman? Had Simon
van zijn vader niet de wijsheden
gekregen als 'hoe eerder gebeten,
hoe eerder versleten' en 'voor el
ke zoen, boete doen'? Werd de
liefde voor de vrijgezel Simon
niet 'grenzeloos, mateloos' over
schat? 'Liefde was een nogal
vochtige aangelegenheid, en soms
ook wel aangenaam, maar 't
moest toch niet te veel tijd kos
ten.'
Met Hillegonda was alles anders,
zo blijkt uit het wat sentimentele
einde. En zo hoort het ook in een
echte wintervertelling.
In zijn essays heeft 't Hart voort
durend afgegeven op het stand
punt van Hermans dat er geen
mus van het dak mag vallen of
het moet betekenis hebben. Te
gen de literaire mode in mag van
Maarten 't Hart alles van het dak
waaien zonder dat het tot gevol
gen leidt. De nakomer is daar de
demonstratie van. Er is veel op de
roman aan te merken, maar aan
doenlijk en charmant is het le
vensverhaal van Simon Minder
hout wel.
Maarten 't Hart:
'De nakomer'.
Uitg. Arbeiderspers, prijs 34,90.
Joor Ed van de Kerkhof
let heeft natuurlijk iets ge
vaarlijks om op zoek te gaan
laar lievelingsplekjes uit de li
teratuur - zeker als het al een
ijd geleden is dat er over ge
schreven werd. Er verandert
veel in dit land en lang niet al
tijd ten goede.
Jeem Veere. Aan het begin van
fe eeuw situeerde Nescio in
jeere de fameuze ontmoeting
'""?n de gekwelde schilder Ba-
en uitvreter Japi, die van Ik
»e» Goddank heelemaal niks.
foen moet het er nog aardig stil
'in geweest, zonder VW-kan-
®r en IJscowagentjes. Nu zitten
s zomers toeristen die Duits
Preken en het haventje is volge
propt met pleziervaartuigen. Men
Wommert er zich vooral om de
tekoop van prentbriefkaarten,
a van Nescio heeft niemand er
Koord.
let is weliswaar leuk dat in de
tamer van Auberge de
Mpveerse Toren een fors doek
Nt van Charley Toorop dat de
rote Kerk van Veere met al zijn
P ompe waardigheid voorstelt,
aar men kléédt er zich en de
Ijl is niet goedkoop en zeker
m overeenstemming met het
appeltje jenever en de twee
s)es boterhammenworst waar
w„SC!°s titaantjes aan het begin
de eeuw genoeg aan hadden.
jL rote Kerk was een van de
°®te Plekjes van Bavink en
Li l stenen en nooit voltooide
(ju0! ad aan de Napoleontische
bi inaam 't Hospitaal over
houden en het tweetal kon er
811 na zitten te doen. „Uren-
8 zaten ze samen op 't dak van
I Hospitaal en keken over Wal-
,.tren'over de Kreek en 't Veer-
Lu den ingang van de Ooster-
en de duinen van Schou-
hn daar had je dikke Jan
weer, den toren van Zierik-
hari/Vn 1 Koorden. En daar
tenen Lange Jan, den to-
feun Middelburg, de spil van
fcn. het hart dier wereld,
'ij kwam in en 't tij ging uit;
't water rees en viel." Nu staat er
een televisietoren bij Goes.
Nee, dan liever Kortenhoef.
Omzwervingen
Het plaatsje ligt nog steeds een
beetje weggestopt tussen de
Gooise weilanden en sloten, er
gens in de burnt van Hilversum.
Vanuit Amsterdam, de woon
plaats van J.H.F. - Frits - Grön-
loh, zoals Nescio in werkelijkheid
heette, was het dorp gemakkelijk
bereikbaar. Het zou altijd een
van de favoriete pleisterplaatsen
in de omzwervingen van de
schrijver blijven.
„Kortenhoef-Loenersloot. Je
kunt er voor mij Zwitserland en
Italië en Tyrol voor in ruil krijgen
en een gulden toe", schreef hij in
zijn dagboek.
Hoewel Kortenhoef al eventjes
opduikt in zijn eerste verhaal,
kreeg het dorp, wat mij betreft,
pas echt eeuwigheidswaarde
door het laatste losse brokstukje
tekst in Mene Tekel, dat hij da
teerde op 3 augustus 1943. Het
luidt:
„Dit jaar kom ik nog al eens weer
in Kortenhoef en sta dan op 't
kerkhofje, opzij van de kerk en
kijk over 't land naar den rand
van het Gooi en den toren van
Hilversum. Een laatste klaproos-
je ging verleden week heen en
weer op een zuchtje wind. In 't
kromme pereboompje kregen de
peertjes al wat kleur. Het is dan
weer het begin van deze eeuw.
Het leven heeft mij, Goddank,
bijna niets geleerd. 'Het leven
heeft me veel geleerd', zegt de oue
sok."
Prachtig. Voldoende om al heel
lang naar Kortenhoef te willen.
Ooit, in augustus. Om te zoeken
naar een laatste klaproosje. Of
een pereboompje.
Polders
Kortenhoef was voor Nescio een
van die plekken waar God in her
halingen verviel. En daar bedoel
de hij niks saais mee.
Nescio/Grönloh hield van de na
tuur als een Hollandse land
schapschilder. Voor hem waren
de steeds maar weer teurgkeren-
de seizoenen in polders en zeege-
0 Nescio (J.H.F. Grönloh 1882-1961)
zichten en hoge luchten uitdruk
kingen van de eeuwigheid Gods.
Toen hij van een van z'n tochten
terugkwam, volgezogen met in
drukken, noteerde hij in zijn dag
boek: „En in stad langs de Am-
stel, ook weer goed, je rust uit
van God."
Toen hij, tientallen jaren na het
verschijnen van zijn meesterwerk
- de drie novellen De Uitvreter,
Titaantjes en Dichtertje - nog
maals de pen ter hand nam was
het hem eigenlijk enkel nog om
die Hollandse vergezichten te
doen. „Kijk", zegt hij na een paar
alinea's vol wolken, wipbrugge-
tjes, gras en wilgenblaadjes in de
in 1942 geschreven Inleiding in
Boven het Dal, „kijk, dan zou ik
wel weer graag willen schrijven.
Die landschapsschetsen alléén
zouden echter, zo vreesde hij, niet
voldoende zijn: „...als men 't zoo
maar eenvoudig weg en duidelijk
in proza schrijft, dat is niet te le
zen, onsamenhangend en telkens
't zelfde en veel te weinig." Hij
diende zijn waarnemingen, zo
vond hij, in te kleden om ze ac
ceptabel te maken voor zijn le
zers. „Ik stelde mij ditmaal voor,
een eenvoudig verhaaltje te ver
tellen, voor betere tijden, en dan
zoo en passant wat wolken en zoo
voor eenige eeuwen te fixeeren,
waar het mij dan om te doen is.
Het verhaaltje zou zijn om lezers
te vangen."
Het ging hem om de wolken. Die
wilde hij vastleggen. Liefst voor
enige eeuwen.
God
Nescio verafschuwde de, wat hij
noemde, God van Nederland, de
god van de saaie burgers. In de
beginregels van Titaantjes zegt
Bavink: „God? je praat over God?
Hun warme eten is hun God."
Daartegenover staat die andere
God. Van hem wordt Bavink he
lemaal gek. Zoals gezegd: deze
God manifesteert zich in het
landschap, in de wolken, de zee.
En Bavink slaagt er almaar niet
in om juist dat goddelijke aspect
te pakken te krijgen. Het glipt
hem steeds weer tussen de vin
gers weg: „Als-i denkt dat-i God
heeft dan heeft-i linnen en verf.
Dan is God overal, behalve waar
Bavink 'm hebben wil." Jaren la
ter, in 1942, heeft Nescio het uit
drukkelijk over zichzelf als hij
schrijft: „God spreekt in me, al
leen z'n stem is wat zwak en ou
welijk geworden en mijzelf kom
ik vaak overleden voor; hij wil
niet dat dit alles allemaal ver
gaat, nu, hij wil dat er iets van
blijft nog even (voor God is dat
maar even) en dat 't nog wat op
deze aarde vertoeven zal door
mij."
Dat 't is het landschap zoals zich
dat aan hem voordoet.
Alsof hij geroepen was om dat
ene perenboompje eeuwigheids
waarde te geven.
Stil
Vrijdagmiddag. Het kerkhofje is,
volgens een mevrouw die er
loopt, wat groter geworden in de
loop der jaren, maar het ligt nog
steeds opzij en achter het gere
formeerde kerkje dat ooit nog
katholiek moet zijn geweest, zó
oud is het. De spits ligt er stil en
verzonken in de korte toren bij.
Ervoor staan roodbruine beuken
en kastanjebomen en bezijden de
kerkdeur liggen wat zwerfstenen.
Opzij en achter het kerkhof loopt
een brede boerensloot, met geel
en wit en groene bladeren drij
vend op het water en daarachter
weiden met oud hooi en vette
koeien en een houten hek. Het is
er allemaal.
Je kunt je voorstellen hoe Bavink
hier zat te schilderen, 'een slootje
bij Kortenhoef met een hooiberg
je en een kalfje' (uit de Uitvreter)
- zoals er veel meer hoofdstede
lijke landschapsschilders aan het
begin van deze eeuw naar het
rustieke Kortenhoef trokken. Te
gen de achterste heg van het
kerkhof ligt warempel nog een
van hen, Frits Hamers, geboren
in 1909. Zijn grafmonument be
staat uit een lege schilderijenlijst,
zodat je er doorheen kunt kijken
naar al dat groen en dat water en
die hoge luchten erachter.
Maar het perenboompje is er niet
meer. Dat beseffen we als we
door het boekwerkje Zo zag ik
mijn dorp bladeren, geschreven
door Klaas Spaan die tachtig jaar
werd vóór hij in 1984 in zijn ge
boortedorp stierf.
,;Nog een zeventigtal jaren",
schreef Spaan, „heeft een pere
boom in zijn laatste levensjaren
met vermolmde stam en tot in de
top omgroeid met klimop, zich
weten te handhaven. Helaas
moest dit 'historische monument'
het veld ruimen voor een minder
sfeervolle aanbouw aan de zuid
zijde der kerk." Het kan niet an
ders of dót is het perenboompje
van Nescio geweest.
Nadien ontvangen we de proeven
van Nescio's Natuurdaghoek, een
dagboek van zijn zwerftochten
van na de Tweede Wereldoorlog.
In de aantekeningen van dinsdag
30 mei 1950 treffen we dat ene
zinnetje aan: „Het peerenboom
pje is omgehakt."
Maar die vrijdagmiddag gaf het
niks. In het boomgaardje naast
het gereformeerde kerkhofje van
Kortenhoef stond niet alleen een
nieuw perenboompje, maar zelfs
een mispel.
En de mevrouw vertelde ons dat
er twéé dominees waren in het
dorpje. De ene was vóór en de an
dere tégen het plaatsen van
kunstwerken in het openbaar,
met name op en rond het kerkhof,
hetgeen wel weer iets komisch
had. En het was er stil.
In Kortenhoef verviel God die
vrijdagmiddag nog steeds in her
halingen.
Vanaf vandaag ligt de complete
literaire nalatenschap van Nescio
in de boekwinkel. Het Verzameld
werk beslaat zo'n vijftienhonderd
pagina's, verdeeld over twee de
len, waaronder één deel volledig
in beslag wordt genomen door
het nog nooit gepubliceerde Na
tuurdaghoek.
De uitgave staat onder redactie
van Lieneke Frerichs en is een co
productie van de uitgeverijen
G.A. van Oorschot en Nijgh Van
Ditmar.
Prijs: 175,-.
Door Y. Né
Het verleden blijft altijd deel uit
maken van het heden in een men
senleven. Het lot brengt een mens
soms naar een land, dat ver van
zijn geboorteland ligt. Vroeg of
laat zal hij daarnaar willen terug
keren om doordrongen te raken
van het eigen verleden, dat door
zijn al dan niet gedwongen ver
trek dramatisch ver weg lijkt te
liggen.
Dichteres Jana Beranova vertrok
in de jaren vijftig met haar ouders
uit het voormalige Tsjechoslowa-
kije naar Nederland. De poëzie in
haar bundel Kiskassend gedicht
refereert voortdurend aan haar
verleden. Als zij het landschap
van haar jeugd bezoekt, oppert ze:
Misschien ben ik wel iemand an
ders,/ een bladzijde uit een pren
tenboek,/ in geheimschrift wegge
sloten. Het lot heeft haar leven een
zo ingrijpende wending gegeven,
dat ze zich voorstelt, dat zowel de
oude als de nieuwe levensloop
zich onafhankelijk van elkaar
hebben ontrold. Het rivierenland
schap van haar jeugd is dan ook
steeds symbool voor het verstrij
ken van de tijd. Het titelgedicht
roept in zijn fragmentarische op
bouw het kiskassen zelf op, het
kaatsen van steentjes op het wa
teroppervlak. De herinnering kent
geen doorlopende stroom: af en
toe duikt een beeld daaruit op. En
ook het heden kent natuurlijk zijn
onvergetelijke en onopgemerkte
momenten. Maar wat Beranova
ook opschrijft, altijd kijkt het
kind toe dat zij vroeger was: Ie
mand keilt steentjes/ een kiskas
send gedicht,/ de kleine meid kijkt
toe vanuit het riet.
In 1994 stelde Beranova een bun
del samen met teksten, die diverse
auteurs naar aanleiding van de
dood van Jan Palach hadden ge
schreven. Ook in Kiskassend ge
dicht gedenkt zij opnieuw Jan
Pallach. Het begin van de Fluwe
len Revolutie in 1989 vormt de
aanleiding voor het gedicht
Praagse herfst, waarmee zij ver
wijst naar de Praagse lente in
1968: In de holte van deze bogen
gaanderij/ kijk ik als altijd met
mijn geheugen.
Ook schrijft Beranova gedichten
over rampen als de atoombom op
Hiroshima, kernramp in Tsjer-
nobyl en de aardbeving in Colom
bia: Een bergin Colombia/ liet
Gods buikloop/ over Gods akker
lopen// een meisje keek/ uit haar
modderbed/ dwars door de we
reld/ ze keek/ uit haar modder-
graf/ dwars door de dood/ Omay-
ra keek/kijkt zal kijken.
De vijf afdelingen van de bundel
worden van elkaar onderscheiden
door korte gedichtjes, die op hai
ku lijken. Ze geven het motief aan
van de gedichten die volgen. Zo
wordt Beranovas zoektocht naar
haar jeugd voorafgegaan door:
Bronstige bron/ diep als de dood/
dendert omhoog. De andere mo
tieven zijn de stad Praag, de zee,
de liefde en de menselijke blind
heid ten aanzien van de geschie
denis.
Het is een sympathieke bundel
van een sympathieke dichteres.
Toch zijn er wel wat kanttekenin
gen bij deze gedichten te maken.
De onderwerpen kunnen bij de le
zer niet anders dan medegevoel
met of verbijstering over hun rea
liteit oproepen. Maar dit wordt
niet door het dichterlijk meester
schap van Beranova teweegge
bracht. De dichteres doet een be
roep op het oprechte sentiment
óndanks de middelen van de taal.
Zij hanteert die middelen te vrij
blijvend. Haar gedichten vragen
om een scherpere formulering en
beeldassociatie. Het verdriet, dat
met veel onderwerpen verbonden
is, kan de lezer zich goed inden
ken, maar het wordt niet waarge
maakt door het gedicht zelf. En af
en toe worden haar woorden door
de cliché bedreigd.
Telkens weer
Iemand verstopt zich in de jas
van groene crêpe de Chine vol
gaten die ik niet dichten kan.
Mijn armen zijn te lang na zoveel
afscheid, de stoplappen opge
bruikt
als doekjes voor het bloeden.
Voorgoed is speelgoed op zolder,
de halsketting versnipperd, Win-
netou
vol ezelsoren. Ook bomen vermol
men,
alles is doorlopend onderweg.
En uit de plooien van die stof
duikt mijn krullebol op en
hoor ik telkens weer
mijn moeders
stem:
JE MOET NOG GROEIEN
NAAR JOUW DODEN.
Jana Beranova:
'Kiskassend gedicht'.
Uitg. De Geus, prijs 25,-.
Door Muriel Boll
Het zijn meestal
meisjes die de hoofd
rol spelen in boeken
over jongeren in de
puberteit; zelfs als ze
geschreven zijn door
mannelijke auteurs,
door Peter van Ge
stel bijvoorbeeld.
Van de boeken over
jongens op de leef
tijd schieten me al
leen direct Het ge
heime dagboek van
Adrian Mole te bin
nen, waarin Sue
Townsend typische
pubersores uitver
groot weergeeft, en de boeken van
Aidan Chambers die juist heel ge
nuanceerd over problemen van
jongeren schrijft.
Misschien zijn er meer boeken
over de zieleroerselen van meisjes
geschreven doordat die makkelij
ker over zichzelf praten. Kortgele
den verscheen er een nieuw 'meis
jesboek', Ravia's dagboek van
Beatrijs Nolet.
Ravia begint haar dagboek omdat
ze haar verhalen niet meer kwijt
kan aan haar vriendin Lidian. Die
is namelijk zo stom om verliefd te
worden en in zo'n geval verschuift
zelfs een hartsvriendin naar het
tweede plaats. Heel vervelend, ie
dereen heeft wel zoiets meege
maakt. Ineens ga je anders met el
kaar om en het duurt even voor de
vriendschap een nieuw evenwicht
heeft gevonden en voor de jaloezie
is weggeëbd. Beatrijs Nolet weet
nog precies hoe dat proces ver
loopt en ze herinnert zich ook hoe
ingewikkeld het is om je zelfstan
digheid te veroveren op ouders die
zich met je bemoeien onder het
mom van 'het is voor je bestwil'.
'Waarom zou ik niet door het don
ker mogen fietsen, wilde ik na
tuurlijk weten. Moeder vond de
weg naar huis 's avonds te een
zaam. Dat is natuurlijk een ach
terlijke reden. Ik ben geen kind
meer. 'Al was je achttien', zei
moeder. Ze stootte vader aan. 'Zeg
jij ook eens wat'. Dat doet ze altijd
als ze er zelf niet uitkomt.'
Wie herkent dit niet, net als gezel
lig samen iets doen. Als Ravia's
ouders een fietstocht in de duinen
willen maken omdat haar moeder
zich plotseling herinnert dat ze
een gezin zijn, laat Nolet de span
ning tussen loyaliteit
en stuursheid zien:
Ravia fietst wel mee,
maar spant zich ab
soluut niet in zodat
haar ouders steeds
op haar moeten
wachten. Ondanks
het gezeur van haar
ouders vormen de
problemen tussen
Ravia en Lidian toch
de rode draad van
het verhaal. Ravia
voelt zich afgewezen
en natuurlijk is ze
jaloers. Lidian had
Onno toch altijd een
'blaaskaak' gevon
den? De meeste meisjes zullen zich
kernachtiger uitdrukken, maar ik
vind het wel aangenaam dat Nolet
geen geforceerde jongerentaal ge
bruikt. Daarbij verhult ze niets, ze
noemt de dingen toch steeds bij
hun naam. Het is duidelijk dat het
verhaal door een volwassene is ge
schreven, maar Nolet doet dat zo
levendig en levensecht dat je het
gevoel hebt echt Ravia's dagboek
te lezen.
Ravia is typisch een meisje van
dertien, tussen servet en tafella
ken, met de gebruikelijke portie
onzekerheid. Ze laat zich door een
verkoper een cd aanpraten, Moe
der ik kan je niet vergeten, terwijl
ze vantevoren precies wist welke
muziek ze wilde hebben. Ravia
realiseert zich goed dat ze dat laat
gebeuren. Toch is ze geen doetje.
Ze heeft kijk op zichzelf en
schrijft daarover, soms boos, soms
zo dat je er ook om kunt lachen.
'Een paar jaar geleden zeiden we
nog dat we het later gewoon een
paar keer zouden doen tot we een
leuk stel kinderen bij elkaar had
den. Die man hoefden we er niet
bij te hebben. Toen we wat ouder
werden, bedachten we ons. Het
leek ons wel leuk om iedere mor
gen ontbijt op bed te krijgen van
zo'n knappe vent in een witte och
tendjas. Tenslotte droomden we
nog niet zo lang geleden ook wel
van vrijen bij de openhaard maar
dat speelden zich altijd in de toe
komst af.'
Beatrijs Nolet:
'Ravia's dagboek'.
Uitg. Van Holkema en
Warendorf,
prijs 27,50, vanaf 12 jaar.