Een nieuw perenboompje voor Nescio oerse rift van uijpers Maarten 't Hart zet in 'De nakomer' alles op zijn kop KINDERBOEKEN Ravia's echte dagboek D7 Sentiment bij Beranova I SEPTEMBER 1996 D6|)BSTEM BOEKEN DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1996 TERDAM Ï2 - 'Rondom Rubens en Teniers' dj 2 - 'Noord-Vietnam, Dorpsleven I 17) - 'De winnaars, een ander bee| vitfoto's en interviews (t/m 29seJ ■21.30 uur -za en zo 12.00-17.oojj WERPEN oderne Jaren' - Floris en Oscar jJ /m zo 10.00-16.45 uur (t/m 3 nov)l INHEM br Dali (t/m 20 okt) J OPZOOM t 8 - Dick Fluitsma/ tekeningen g 17.00 uur (t/m 17 nov) 7 - Machteld Teekens/monumentaJ riek - vr 11.00-18.00 uur - za li.j REDA ies Kempersschilderijen - Jos Lauix. di t/m vr 10.00-17.00 uur - do tl eg 79 - Hans Innemée, Bert van SaJ wo t/m vr 13.00-17.30 uur - t) erk van Franca Beijers en Marc Koii - di t/m zo 13.00-17.00 uur (vanafi Torenpassage (boven) - Ans World en en Ron Lafaber/ beelden - wot Claudius Prinsenlaan 8 - Wim Lang ijen - Monique Thiele/ schilderijen laan 8 - Martin van VredenI schilde- (t/m 18 sept) LINGE Schilderijen van Manuel Estebani 21 uur (9 sept, t/m 6 okt.) N HAAG at kind in de 20e eeuw' (t/m 17 no. iek grote wereldzeeën (t/m 8 sept)] wereld van het technische en natm] EERLEN irza en Rob Scholte (t/m 27 okt) TTERLO Povera' van Dennis Oppenheim (tin SENDAAL /liek Vlamings/textiel en grafiek, Har] zo 14.00-17.00 uur (t/m 29 sep) TTERDAM ingen - Willem de Kooning: de stituut - 'RealSpace in QuickTimes'] de 19e Triënnale van Milaan (t/ml ILBURG Soirkestraat 96 - Flexible 2 Pan-Eur^ RECHT Nieuwegracht 63 - 'Het Utrechts ken rond een beroemd handschrift] zo 11.00-17.00 uur (t/m 17 nov) van Noord-Afrika, de oplicll tende duisternis in de ramen vai| de kathedraal van Chartres. Het recente werk dat hij nul Kunsthandel Tegenbosch Heusden toont, is voor een di de neerslag van waar hij de laal-l ste tijd heeft geleefd en gewerkt! in een huis van de Virginie Jan-I sen-stichting in de buurt vanl Cahors. Het werk is anders vair toon en van atmosfeer, het ïfl anders van compositie, rustige! en ingehoudener vooral, en toe* sluit het vloeiend aan bij het vel* werk dat hij in zijn schildersle-1 ven gemaakt heeft. Theo Kuijpers heeft een consis-l tent oeuvre opgebouwd dat altijoj de verbeelding is van wat zijtl ogen en zijn hart hebben gevon-l den en beleefd. In die zin is z']1 werk heel fysiek. Ook al is er geetl enkele concrete, naturalistisch! weergave van een bestaand voor-l werp meer te zien, het beeld dal zijn schilderijen opleveren i| uitermate voelbaar en tastbaarj Het gaat altijd om de warmte, geur, de huid, de kleur en structuur van de omgeving vvas' hij onderdeel van is. Maar ook de wijze van de weergave van I door en door beleefde herint» ring zit een stevige mate va lichamelijkheid. 1 Kuijpers is de schilder van J weerbarstige gebaar, de mot penseel bevochten vlakken, pasteuze olieverf, de expansie en tegelijk toch beheerste vorm in aquarelverf, het boerse nan.1 schrift dat nooit bereid lijk' burger met schoonheid te kie len. Liever nors dan elegant, daar valt nog altijd veel voor zeggen. Zelfs, of misschien m ik wel zeggen vooral, zijn rece kleine formaten hebben lichamelijke gewaarwording-^ zijn van een concentratie en een beperking die de kleine den als veel groter doet erv 1 Het typische is dat de grote 1 verfschilderijen die hier te zijn, veel minder direct en i meer bedacht lijken, wat m l maat het gevoel van bezorgt. I Theo Kuijpers, K"n,s.!t i Tegenbosch, Potterstraat Heusden. Open w°®"s?ean9,0oi> zondag van 2 tot 5. De stelling is te zien tot 30 ber. toorJohan Diepstraten vele jaren krijgt Maarten 't fart het verwijt dat hij zich in romans manifesteert als tn ongelooflijke babbelkous, en kletsmajoor en een leuter ig Wat heeft de taal toch veel gorden voor hetzelfde, be- één van de romanperso- in de nieuwe roman De Jömer. 'Jij krijgt een wolk j,an een baby, een gaaf, knap, fen, pienter, gis, gewiekst, gander, snugger, leep, goo- Un jongetje,' zegt Jacob linderhout tegen zijn vrouw. kon Roemer Simon neemt de tic ian zijn vader over. Vrouwen? Ze abbelen, leuteren, kakelen, sna- j en tetteren maar door, iet het in één zin. Als Roemer Ejjon over zijn toekomst na- Lkt, realiseert hij zich dat de Wnsheid erop uit is om hem Let te nemen, te grazen te ne- Len, te verlakken, te beduvelen, bedotten, te foppen, te mislei- L en té bedriegen.' ïekunt dit soort schrijven betite- en als woordkakkerij, wat je er jok aan afleest is dat Maarten 't Jjart met een geweldig plezier letter zijn computer speelt met Het lijkt alsof de schrijver jen stilzwijgende afspraak met zijn lezers heeft gemaakt: ik ga u een verhaal vertellen: wijdlopig, uitgebreid, met veel toevoegingen len veel omhaal van woorden, maar aan het einde ervan beseft u dat al die uitweidingen er terdege toe doen. Pas in de laatste hon derd pagina's van De nakomer lijkt dat veel op het eerste ge zicht overbodige scenes wel dege lijk een functie hebben. De ro man zit geraffineerder in elkaar dan de lezer aanvankelijk denkt. Platteland üe nakomer zet in als een ouder wetse wintervertelling met een hoog streekroman-gehalte. Tijd: 1913. Locatie: het platteland in het noorden van het land. Situa tie: Neletta Minderhout raakt op [bijna vijftigjarige leeftijd in ver wachting. Gebeurtenis: vader ordt de kraamkamer uitge stuurd: 'Vort jij, we kunnen hier geen manvolk gebruiken.' Ver- g: het kind wordt dood ge boren. Tweede verrassing: 'D'r bomt warempel nog zo'n stakker tje,' zei de vroedvrouw. Reactie van de moeder: 'Die heeft zijn broertje doodgeschopt'. Zo kabbelt de roman voort met ogenschijnlijk onbelangrijke voorvallen. Roemer Simon speelt net zijn vriendje Coenraad op :en hooizolder waar ze een bier flesje vinden. Wat ze niet weten is dat er landbouwgif in zit. Simon (roeit op, kijkt naar de onmete lijke sterrenhemel en weet dat de Here niet bestaat. Maarten 't Hart FOTO KLAAS KOPPE Het verraad van een verzetsgroep Hij besluit farmacie te gaan stu deren, op kosten van oom Her- bert die in hem een waardige op volger ziet. Niets lijkt van belang: Simon houdt zich in zijn studen tentijd bezig met het antisemitis me en schrijft daarover voor het bijvak wijsbegeerte een verhan deling die ongelezen in het bu reau van een professor belandt. De jaren dertig verstrijken, in de jaren veertig is Simon apotheker in het voor Maarten 't Hart zo vertrouwde Waterweggebied. En voortdurend gebeurt er niets. Ach, Simon ziet aan hoe de geu zen in het verzet met veel bravou re de Duitsers hinderen, hij ont moet een Duitser die evenveel van muziek houdt, een meisje verschijnt in zijn winkel en vraagt om een speciaal medicijn. Simon, wanhopig verliefd, ach tervolgt deze Hillegonda naar Schiedam en zo keuvelt het maar door. Volstrekt onbelangrijk is de overigens waargebeurde kerk strijd over de veronderstelde we dergeboorte. 'Het bleef iets onge looflijks dat, terwijl de hele we reld in brand stond, zo'n dwaze hersenschim zoveei twist en tweedracht kon opleveren.' De oorlog verloopt, er is maar één ding waar Simon zich een enkele keer druk over maakt: 'Wat hem echter bezwaarde, wat hem uit zijn slaap hield, wat aan hem vrat, was dat hij onmachtig bleek op welke wijze dan ook iets bij te dragen aan het verzet,' luidt de litanie van Maarten 't Hart. De lezer heeft zich nog geen mo ment verveeld, maar waarom zou hij al die streekromangebeurte nissen moeten lezen die zo veel lijken op de evocaties van een jeugd in de vroegere boeken van Maarten 't Hart? Hij heeft de le zer rustig in slaap gewiegd om vervolgens alles, maar dan ook alles, op zijn kop te zetten. De ro man verspringt plotseling in de tijd naar het heden. De tachtigja rige Simon Minderhout wordt ge confronteerd met een gebeurtenis uit het verleden. In september 1944 is een groep van acht Schie- damse verzetstrijders opgepakt (analoog aan het Vloeiwei- de-drama) en gefusilleerd in het concentratiekamp Vught. De groep is verraden, zo weet het huis-aan-huis blad De Haven loods te melden, door de apothe ker Simon M. Anti-semitisme Al het voorafgaande plaatst Maarten 't Hart in een nieuw daglicht. De bejaarde Simon krijgt de status van Pieter Men- ten en Waldheim: iedere gebeur tenis uit het verleden wordt na geplozen en geïnterpreteerd naar het verraad. Waarom had Simon tijdens het spelen op de hooizol der niet uit het bierflesje gedron ken zoals zijn vriendje Coenraad die ter plekke overleed? Waarom achtervolgde hij Hillegonda naar Schiedam? Hoe zat het met die Duitser in de oorlog? Was het wel een verhandeling over anti-semi tisme die hij schreef als student? Na De Havenloods en het Rotter dams Nieuwsblad gaan Vrij Ne derland en de televisietalkshows zich ermee bemoeien. Het rustige leven van de onschuldige Simon Minderhout begint op een nacht merrie te lijken. Dat Maarten 't Hart in de beschrijving van de commotie nogal overdrijft, is de lezer van hem gewend. Zien en gezien worden, de ver menging van schijn en werkelijk heid, niets is wat het lijkt. Dat is waar het om draait in De nako mer, nog afgezien van het altijd terugkerend thema schuld. Aan het einde blijkt de roman ook om een onvervalste liefdesaffaire te gaan als de tachtigjarige Simon zijn eeuwige liefde Hillegonda in het bejaardentehuis opzoekt. Sentimenteel Een liefdesroman? Had Simon van zijn vader niet de wijsheden gekregen als 'hoe eerder gebeten, hoe eerder versleten' en 'voor el ke zoen, boete doen'? Werd de liefde voor de vrijgezel Simon niet 'grenzeloos, mateloos' over schat? 'Liefde was een nogal vochtige aangelegenheid, en soms ook wel aangenaam, maar 't moest toch niet te veel tijd kos ten.' Met Hillegonda was alles anders, zo blijkt uit het wat sentimentele einde. En zo hoort het ook in een echte wintervertelling. In zijn essays heeft 't Hart voort durend afgegeven op het stand punt van Hermans dat er geen mus van het dak mag vallen of het moet betekenis hebben. Te gen de literaire mode in mag van Maarten 't Hart alles van het dak waaien zonder dat het tot gevol gen leidt. De nakomer is daar de demonstratie van. Er is veel op de roman aan te merken, maar aan doenlijk en charmant is het le vensverhaal van Simon Minder hout wel. Maarten 't Hart: 'De nakomer'. Uitg. Arbeiderspers, prijs 34,90. Joor Ed van de Kerkhof let heeft natuurlijk iets ge vaarlijks om op zoek te gaan laar lievelingsplekjes uit de li teratuur - zeker als het al een ijd geleden is dat er over ge schreven werd. Er verandert veel in dit land en lang niet al tijd ten goede. Jeem Veere. Aan het begin van fe eeuw situeerde Nescio in jeere de fameuze ontmoeting '""?n de gekwelde schilder Ba- en uitvreter Japi, die van Ik »e» Goddank heelemaal niks. foen moet het er nog aardig stil 'in geweest, zonder VW-kan- ®r en IJscowagentjes. Nu zitten s zomers toeristen die Duits Preken en het haventje is volge propt met pleziervaartuigen. Men Wommert er zich vooral om de tekoop van prentbriefkaarten, a van Nescio heeft niemand er Koord. let is weliswaar leuk dat in de tamer van Auberge de Mpveerse Toren een fors doek Nt van Charley Toorop dat de rote Kerk van Veere met al zijn P ompe waardigheid voorstelt, aar men kléédt er zich en de Ijl is niet goedkoop en zeker m overeenstemming met het appeltje jenever en de twee s)es boterhammenworst waar w„SC!°s titaantjes aan het begin de eeuw genoeg aan hadden. jL rote Kerk was een van de °®te Plekjes van Bavink en Li l stenen en nooit voltooide (ju0! ad aan de Napoleontische bi inaam 't Hospitaal over houden en het tweetal kon er 811 na zitten te doen. „Uren- 8 zaten ze samen op 't dak van I Hospitaal en keken over Wal- ,.tren'over de Kreek en 't Veer- Lu den ingang van de Ooster- en de duinen van Schou- hn daar had je dikke Jan weer, den toren van Zierik- hari/Vn 1 Koorden. En daar tenen Lange Jan, den to- feun Middelburg, de spil van fcn. het hart dier wereld, 'ij kwam in en 't tij ging uit; 't water rees en viel." Nu staat er een televisietoren bij Goes. Nee, dan liever Kortenhoef. Omzwervingen Het plaatsje ligt nog steeds een beetje weggestopt tussen de Gooise weilanden en sloten, er gens in de burnt van Hilversum. Vanuit Amsterdam, de woon plaats van J.H.F. - Frits - Grön- loh, zoals Nescio in werkelijkheid heette, was het dorp gemakkelijk bereikbaar. Het zou altijd een van de favoriete pleisterplaatsen in de omzwervingen van de schrijver blijven. „Kortenhoef-Loenersloot. Je kunt er voor mij Zwitserland en Italië en Tyrol voor in ruil krijgen en een gulden toe", schreef hij in zijn dagboek. Hoewel Kortenhoef al eventjes opduikt in zijn eerste verhaal, kreeg het dorp, wat mij betreft, pas echt eeuwigheidswaarde door het laatste losse brokstukje tekst in Mene Tekel, dat hij da teerde op 3 augustus 1943. Het luidt: „Dit jaar kom ik nog al eens weer in Kortenhoef en sta dan op 't kerkhofje, opzij van de kerk en kijk over 't land naar den rand van het Gooi en den toren van Hilversum. Een laatste klaproos- je ging verleden week heen en weer op een zuchtje wind. In 't kromme pereboompje kregen de peertjes al wat kleur. Het is dan weer het begin van deze eeuw. Het leven heeft mij, Goddank, bijna niets geleerd. 'Het leven heeft me veel geleerd', zegt de oue sok." Prachtig. Voldoende om al heel lang naar Kortenhoef te willen. Ooit, in augustus. Om te zoeken naar een laatste klaproosje. Of een pereboompje. Polders Kortenhoef was voor Nescio een van die plekken waar God in her halingen verviel. En daar bedoel de hij niks saais mee. Nescio/Grönloh hield van de na tuur als een Hollandse land schapschilder. Voor hem waren de steeds maar weer teurgkeren- de seizoenen in polders en zeege- 0 Nescio (J.H.F. Grönloh 1882-1961) zichten en hoge luchten uitdruk kingen van de eeuwigheid Gods. Toen hij van een van z'n tochten terugkwam, volgezogen met in drukken, noteerde hij in zijn dag boek: „En in stad langs de Am- stel, ook weer goed, je rust uit van God." Toen hij, tientallen jaren na het verschijnen van zijn meesterwerk - de drie novellen De Uitvreter, Titaantjes en Dichtertje - nog maals de pen ter hand nam was het hem eigenlijk enkel nog om die Hollandse vergezichten te doen. „Kijk", zegt hij na een paar alinea's vol wolken, wipbrugge- tjes, gras en wilgenblaadjes in de in 1942 geschreven Inleiding in Boven het Dal, „kijk, dan zou ik wel weer graag willen schrijven. Die landschapsschetsen alléén zouden echter, zo vreesde hij, niet voldoende zijn: „...als men 't zoo maar eenvoudig weg en duidelijk in proza schrijft, dat is niet te le zen, onsamenhangend en telkens 't zelfde en veel te weinig." Hij diende zijn waarnemingen, zo vond hij, in te kleden om ze ac ceptabel te maken voor zijn le zers. „Ik stelde mij ditmaal voor, een eenvoudig verhaaltje te ver tellen, voor betere tijden, en dan zoo en passant wat wolken en zoo voor eenige eeuwen te fixeeren, waar het mij dan om te doen is. Het verhaaltje zou zijn om lezers te vangen." Het ging hem om de wolken. Die wilde hij vastleggen. Liefst voor enige eeuwen. God Nescio verafschuwde de, wat hij noemde, God van Nederland, de god van de saaie burgers. In de beginregels van Titaantjes zegt Bavink: „God? je praat over God? Hun warme eten is hun God." Daartegenover staat die andere God. Van hem wordt Bavink he lemaal gek. Zoals gezegd: deze God manifesteert zich in het landschap, in de wolken, de zee. En Bavink slaagt er almaar niet in om juist dat goddelijke aspect te pakken te krijgen. Het glipt hem steeds weer tussen de vin gers weg: „Als-i denkt dat-i God heeft dan heeft-i linnen en verf. Dan is God overal, behalve waar Bavink 'm hebben wil." Jaren la ter, in 1942, heeft Nescio het uit drukkelijk over zichzelf als hij schrijft: „God spreekt in me, al leen z'n stem is wat zwak en ou welijk geworden en mijzelf kom ik vaak overleden voor; hij wil niet dat dit alles allemaal ver gaat, nu, hij wil dat er iets van blijft nog even (voor God is dat maar even) en dat 't nog wat op deze aarde vertoeven zal door mij." Dat 't is het landschap zoals zich dat aan hem voordoet. Alsof hij geroepen was om dat ene perenboompje eeuwigheids waarde te geven. Stil Vrijdagmiddag. Het kerkhofje is, volgens een mevrouw die er loopt, wat groter geworden in de loop der jaren, maar het ligt nog steeds opzij en achter het gere formeerde kerkje dat ooit nog katholiek moet zijn geweest, zó oud is het. De spits ligt er stil en verzonken in de korte toren bij. Ervoor staan roodbruine beuken en kastanjebomen en bezijden de kerkdeur liggen wat zwerfstenen. Opzij en achter het kerkhof loopt een brede boerensloot, met geel en wit en groene bladeren drij vend op het water en daarachter weiden met oud hooi en vette koeien en een houten hek. Het is er allemaal. Je kunt je voorstellen hoe Bavink hier zat te schilderen, 'een slootje bij Kortenhoef met een hooiberg je en een kalfje' (uit de Uitvreter) - zoals er veel meer hoofdstede lijke landschapsschilders aan het begin van deze eeuw naar het rustieke Kortenhoef trokken. Te gen de achterste heg van het kerkhof ligt warempel nog een van hen, Frits Hamers, geboren in 1909. Zijn grafmonument be staat uit een lege schilderijenlijst, zodat je er doorheen kunt kijken naar al dat groen en dat water en die hoge luchten erachter. Maar het perenboompje is er niet meer. Dat beseffen we als we door het boekwerkje Zo zag ik mijn dorp bladeren, geschreven door Klaas Spaan die tachtig jaar werd vóór hij in 1984 in zijn ge boortedorp stierf. ,;Nog een zeventigtal jaren", schreef Spaan, „heeft een pere boom in zijn laatste levensjaren met vermolmde stam en tot in de top omgroeid met klimop, zich weten te handhaven. Helaas moest dit 'historische monument' het veld ruimen voor een minder sfeervolle aanbouw aan de zuid zijde der kerk." Het kan niet an ders of dót is het perenboompje van Nescio geweest. Nadien ontvangen we de proeven van Nescio's Natuurdaghoek, een dagboek van zijn zwerftochten van na de Tweede Wereldoorlog. In de aantekeningen van dinsdag 30 mei 1950 treffen we dat ene zinnetje aan: „Het peerenboom pje is omgehakt." Maar die vrijdagmiddag gaf het niks. In het boomgaardje naast het gereformeerde kerkhofje van Kortenhoef stond niet alleen een nieuw perenboompje, maar zelfs een mispel. En de mevrouw vertelde ons dat er twéé dominees waren in het dorpje. De ene was vóór en de an dere tégen het plaatsen van kunstwerken in het openbaar, met name op en rond het kerkhof, hetgeen wel weer iets komisch had. En het was er stil. In Kortenhoef verviel God die vrijdagmiddag nog steeds in her halingen. Vanaf vandaag ligt de complete literaire nalatenschap van Nescio in de boekwinkel. Het Verzameld werk beslaat zo'n vijftienhonderd pagina's, verdeeld over twee de len, waaronder één deel volledig in beslag wordt genomen door het nog nooit gepubliceerde Na tuurdaghoek. De uitgave staat onder redactie van Lieneke Frerichs en is een co productie van de uitgeverijen G.A. van Oorschot en Nijgh Van Ditmar. Prijs: 175,-. Door Y. Né Het verleden blijft altijd deel uit maken van het heden in een men senleven. Het lot brengt een mens soms naar een land, dat ver van zijn geboorteland ligt. Vroeg of laat zal hij daarnaar willen terug keren om doordrongen te raken van het eigen verleden, dat door zijn al dan niet gedwongen ver trek dramatisch ver weg lijkt te liggen. Dichteres Jana Beranova vertrok in de jaren vijftig met haar ouders uit het voormalige Tsjechoslowa- kije naar Nederland. De poëzie in haar bundel Kiskassend gedicht refereert voortdurend aan haar verleden. Als zij het landschap van haar jeugd bezoekt, oppert ze: Misschien ben ik wel iemand an ders,/ een bladzijde uit een pren tenboek,/ in geheimschrift wegge sloten. Het lot heeft haar leven een zo ingrijpende wending gegeven, dat ze zich voorstelt, dat zowel de oude als de nieuwe levensloop zich onafhankelijk van elkaar hebben ontrold. Het rivierenland schap van haar jeugd is dan ook steeds symbool voor het verstrij ken van de tijd. Het titelgedicht roept in zijn fragmentarische op bouw het kiskassen zelf op, het kaatsen van steentjes op het wa teroppervlak. De herinnering kent geen doorlopende stroom: af en toe duikt een beeld daaruit op. En ook het heden kent natuurlijk zijn onvergetelijke en onopgemerkte momenten. Maar wat Beranova ook opschrijft, altijd kijkt het kind toe dat zij vroeger was: Ie mand keilt steentjes/ een kiskas send gedicht,/ de kleine meid kijkt toe vanuit het riet. In 1994 stelde Beranova een bun del samen met teksten, die diverse auteurs naar aanleiding van de dood van Jan Palach hadden ge schreven. Ook in Kiskassend ge dicht gedenkt zij opnieuw Jan Pallach. Het begin van de Fluwe len Revolutie in 1989 vormt de aanleiding voor het gedicht Praagse herfst, waarmee zij ver wijst naar de Praagse lente in 1968: In de holte van deze bogen gaanderij/ kijk ik als altijd met mijn geheugen. Ook schrijft Beranova gedichten over rampen als de atoombom op Hiroshima, kernramp in Tsjer- nobyl en de aardbeving in Colom bia: Een bergin Colombia/ liet Gods buikloop/ over Gods akker lopen// een meisje keek/ uit haar modderbed/ dwars door de we reld/ ze keek/ uit haar modder- graf/ dwars door de dood/ Omay- ra keek/kijkt zal kijken. De vijf afdelingen van de bundel worden van elkaar onderscheiden door korte gedichtjes, die op hai ku lijken. Ze geven het motief aan van de gedichten die volgen. Zo wordt Beranovas zoektocht naar haar jeugd voorafgegaan door: Bronstige bron/ diep als de dood/ dendert omhoog. De andere mo tieven zijn de stad Praag, de zee, de liefde en de menselijke blind heid ten aanzien van de geschie denis. Het is een sympathieke bundel van een sympathieke dichteres. Toch zijn er wel wat kanttekenin gen bij deze gedichten te maken. De onderwerpen kunnen bij de le zer niet anders dan medegevoel met of verbijstering over hun rea liteit oproepen. Maar dit wordt niet door het dichterlijk meester schap van Beranova teweegge bracht. De dichteres doet een be roep op het oprechte sentiment óndanks de middelen van de taal. Zij hanteert die middelen te vrij blijvend. Haar gedichten vragen om een scherpere formulering en beeldassociatie. Het verdriet, dat met veel onderwerpen verbonden is, kan de lezer zich goed inden ken, maar het wordt niet waarge maakt door het gedicht zelf. En af en toe worden haar woorden door de cliché bedreigd. Telkens weer Iemand verstopt zich in de jas van groene crêpe de Chine vol gaten die ik niet dichten kan. Mijn armen zijn te lang na zoveel afscheid, de stoplappen opge bruikt als doekjes voor het bloeden. Voorgoed is speelgoed op zolder, de halsketting versnipperd, Win- netou vol ezelsoren. Ook bomen vermol men, alles is doorlopend onderweg. En uit de plooien van die stof duikt mijn krullebol op en hoor ik telkens weer mijn moeders stem: JE MOET NOG GROEIEN NAAR JOUW DODEN. Jana Beranova: 'Kiskassend gedicht'. Uitg. De Geus, prijs 25,-. Door Muriel Boll Het zijn meestal meisjes die de hoofd rol spelen in boeken over jongeren in de puberteit; zelfs als ze geschreven zijn door mannelijke auteurs, door Peter van Ge stel bijvoorbeeld. Van de boeken over jongens op de leef tijd schieten me al leen direct Het ge heime dagboek van Adrian Mole te bin nen, waarin Sue Townsend typische pubersores uitver groot weergeeft, en de boeken van Aidan Chambers die juist heel ge nuanceerd over problemen van jongeren schrijft. Misschien zijn er meer boeken over de zieleroerselen van meisjes geschreven doordat die makkelij ker over zichzelf praten. Kortgele den verscheen er een nieuw 'meis jesboek', Ravia's dagboek van Beatrijs Nolet. Ravia begint haar dagboek omdat ze haar verhalen niet meer kwijt kan aan haar vriendin Lidian. Die is namelijk zo stom om verliefd te worden en in zo'n geval verschuift zelfs een hartsvriendin naar het tweede plaats. Heel vervelend, ie dereen heeft wel zoiets meege maakt. Ineens ga je anders met el kaar om en het duurt even voor de vriendschap een nieuw evenwicht heeft gevonden en voor de jaloezie is weggeëbd. Beatrijs Nolet weet nog precies hoe dat proces ver loopt en ze herinnert zich ook hoe ingewikkeld het is om je zelfstan digheid te veroveren op ouders die zich met je bemoeien onder het mom van 'het is voor je bestwil'. 'Waarom zou ik niet door het don ker mogen fietsen, wilde ik na tuurlijk weten. Moeder vond de weg naar huis 's avonds te een zaam. Dat is natuurlijk een ach terlijke reden. Ik ben geen kind meer. 'Al was je achttien', zei moeder. Ze stootte vader aan. 'Zeg jij ook eens wat'. Dat doet ze altijd als ze er zelf niet uitkomt.' Wie herkent dit niet, net als gezel lig samen iets doen. Als Ravia's ouders een fietstocht in de duinen willen maken omdat haar moeder zich plotseling herinnert dat ze een gezin zijn, laat Nolet de span ning tussen loyaliteit en stuursheid zien: Ravia fietst wel mee, maar spant zich ab soluut niet in zodat haar ouders steeds op haar moeten wachten. Ondanks het gezeur van haar ouders vormen de problemen tussen Ravia en Lidian toch de rode draad van het verhaal. Ravia voelt zich afgewezen en natuurlijk is ze jaloers. Lidian had Onno toch altijd een 'blaaskaak' gevon den? De meeste meisjes zullen zich kernachtiger uitdrukken, maar ik vind het wel aangenaam dat Nolet geen geforceerde jongerentaal ge bruikt. Daarbij verhult ze niets, ze noemt de dingen toch steeds bij hun naam. Het is duidelijk dat het verhaal door een volwassene is ge schreven, maar Nolet doet dat zo levendig en levensecht dat je het gevoel hebt echt Ravia's dagboek te lezen. Ravia is typisch een meisje van dertien, tussen servet en tafella ken, met de gebruikelijke portie onzekerheid. Ze laat zich door een verkoper een cd aanpraten, Moe der ik kan je niet vergeten, terwijl ze vantevoren precies wist welke muziek ze wilde hebben. Ravia realiseert zich goed dat ze dat laat gebeuren. Toch is ze geen doetje. Ze heeft kijk op zichzelf en schrijft daarover, soms boos, soms zo dat je er ook om kunt lachen. 'Een paar jaar geleden zeiden we nog dat we het later gewoon een paar keer zouden doen tot we een leuk stel kinderen bij elkaar had den. Die man hoefden we er niet bij te hebben. Toen we wat ouder werden, bedachten we ons. Het leek ons wel leuk om iedere mor gen ontbijt op bed te krijgen van zo'n knappe vent in een witte och tendjas. Tenslotte droomden we nog niet zo lang geleden ook wel van vrijen bij de openhaard maar dat speelden zich altijd in de toe komst af.' Beatrijs Nolet: 'Ravia's dagboek'. Uitg. Van Holkema en Warendorf, prijs 27,50, vanaf 12 jaar.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 27