DE STEM Van een loterij tot een afspiegeling van de samenleving 'We zeggen het wel eens onder elkaar: zet alsjeblieft die Muur weer overeind' Nederland moet het na twee eeuwen weer met een beroepsleger doen Afscheid laatste lichting Met het vertrek van de laatste dienstplichtigen sluit Nederland eind deze maand een belangrijk stuk historie af. Door de eeuwen een zijn er steeds manieren bedacht om jonge mannen ver plicht dienst te laten nemen in bet leger. Onder koning Willem I was er zelfs sprake van een regelrechte loterij. Schaduwzijde Loten Goed figuur Shell op kousenvoeten door China Coca Cola verft de Spelen rood Afscheid van 'The phantom' Baan zoeken Muur De laatste maten 1996 morgen.., CATIE >b van herel de kok K> hoppenbrouwers raab karcher bouwstoffen Borchwerf 8, Roosendaal tel. 0165-53 29 00 fax 0165-55 88 83 Gibsonstraat 2 Steenbergen tel. 0167-56 39 40 fax 0167 - 56 75 88 lirconditioners zorgen Ie werkplek voor een nd binnenklimaat, n overbodig vocht latisch uit de lucht bro Clima geeft een limaat. Ervaar de koelte in uw omgeving of ientatie aan. oeg ring Wilhelminaplein 2 Beverweg 102 Instraat 3 Hinthamereinde 6-8 Westvoorstraat 8-10 Mainelaan 3 Tongelresestraat 379 Kloosterstraat 2-4 Nieuwe Hescheweg 11A Nieuwstraat 36 Liempdseweg 3 i Meijerijstraat 1-3 Helvoirtseweg 124 de Zibro Clima airco's. ongefrankeerde envelop naar: imer 10547, 5340 WB Oss. Weekend ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1996 foor Paul de Schipper A wilt niet schieten?" «Niet op mensen..." «En als Nederland aangevallen wordt..." «Ook niet." «Heb je een zus?" „Ja." «Als de Russen bij jullie thuis komen en ze »®en je zuster mee?" •Eh-.dat zien we dan wel." n haloog tijdens een dienstplichtkeuring ®mei 1970 in Breda. en jongen die Wim heette, speelde stomme lt zei dat-ie zijn naam niet kon schrijven, eerenslimheid, kon-ie doen met net ander en jaar LTS. Een andere die 1.99 meter mat die we 'de lange' noemden, stopte iets in P sokken. De lange belde om 11 uur 's och- ®ds al naar huis: „Afgekeurd, 2.01 meter." °rt daarop was het feest. Alle drie hadden 8 een van rijkswege verstuurd briefje met aaroP Het begeerde rode stempel 'Voorgoed «srTiiW tan?°?e ^aar-dialoog van destijds heeft de d des tijds niet doorstaan. Een man die atsi°v heette, kwam tussenbeide en ver- erde de wereld. In 1989 viel de Berlijnse hrtn- i Westen zag het even aan. Hoe zou wJ iVan ^uivel zic;h gedragen? Het rijk wakte, werd innerlijk instabiel. De ver- t. ,e dreiging die zoveel comfortabele ze- jfflheid gaf, viel weg. 'n de tweede helft van de jaren negentig lew. mSeert Hd Westen in hoog tempo zijn Nederland schafte in 1994 de op- 2„„ Phcht af, niet de dienstplicht. Dat wil BS® dat jongens met de Nederlandse natio naliteit formeel wel dienstplichtig blijven, maar niet meer worden opgeroepen. Dat bete kent dat eind augustus de laatste dienstplich tigen afzwaaien. Nederland krijgt een be roepsleger. Een nieuw begin, maar ook het einde van een belangrijk stuk militaire histo rie. „Een lange lijn van bloed, rook en strijd is door de geschiedenis der mensheid getrokken. Geen land of het werd veroverd, geen vijand of hij werd bevochten. Geen vrijheid die niet werd verdedigd. Helaas, het blijkt noodzake lijk, zoals het altijd noodzakelijk is geweest." Het is een tekst uit een leger-voorlichtings- film uit de jaren zeventig, een beeld dat oor log, wapendracht en dienstplicht schildert als de eeuwige schaduwzijde van het menselijk bestaan. Niet onterecht, want sinds de appelbeet van Eva in het Paradijs wordt er gevochten op de wereld. Nog elke dag. In Nederland zijn we het banale wapenge kletter ontstegen, al drukken de gebeurtenis sen in de Balkan ons weer met de neus op de onbeschaafde werkelijkheid. De eerste vorm van dienstplichtigheid in Ne derland dateert uit de Middeleeuwen, toen we hier onze eigen burgeroorlogen uitvochten: Holland tegen Utrecht, Holland tegen West- Friesland. Holland tegen Zeeland. De krijgsheren van destijds konden voor een termijn van veertig dagen kosteloos gebruik maken van de krijgsdiensten van hun vazal len. Heervaart heette dat. Geheel naar de aard van het land is die primitieve vorm van dienstplicht van maritieme oorsprong, omdat de legertjes van destijds zich vooral over het water verplaatsten. Soms waren die boeren- soldaten maar beperkt inzetbaar, want zo be paalde Geertruidenberg in 1213: 'Bij heer vaart voor mijnheer de graaf zullen zij zolang varen als eenmaal de duur van vloed en eb.' De dienstplicht kon worden afgekocht met 'soudijgeld', geld waarmee de graaf vervan gers, de zogenaamde remplacanten kon wer ven. Huurlingen werden ook gebruikt, maar in 1179 dreigde de paus elke vorst die huur lingen gebruikte met excommunicatie. Vol gens Rome mocht de huurling alleen worden ingezet tegen ongelovigen. In 1579, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, pro beerde Willem van Oranje een dienstplicht in het leven te roepen. In praktijk kwam daar niks van terecht, omdat de staat toen zijn'ei gen onderdanen nog niet registreerde. Dat zou pas onder Napoleon gebeuren. De Franse keizer voegde Nederland in 1810 bij zijn rijk en voerde de zogeheten conscrip tie in. Hij verplichtte de twintigjarige jongens te dienen in de Grande Armee. Velen weiger den en bij conscriptie-rellen vielen heel wat doden. Koning Willem I probeerde in 1814 een be roepsleger te vormen, maar er was weinig animo, vooral vanwege de slachtpartijen uit het nabije verleden. Er zat niets anders op dan het instellen van de dienstplicht. Een keer per jaar, in februari, moesten alle achttienjarige mannen naar het lotingskan toor om er een opgerold papiertje uit een gla zen pot te pakken. Wie een hoog nummer 'trok, ging vrijuit, wie laag scoorde, kon zich aan de kazernepoort melden. Wie het kon be talen, mocht zich vrij kopen. De kazernes kre- Wie pech had, moest niet alleen in dienst, maar daarna ook nog eens op herhaling. Hier beelden van Nederlandse diensplichtigen op herhalingsoefening in het Duitse Eifelge- bergte in 1956, hartje koude oorlog. foto anefo gen een slechte naam omdat ze vooral bevolkt werden door armoedzaaiers. In katholieke Brabantse kringen heetten ze 'pestholen van verderf'. Aan het eind van de negentiende eeuw groei de het protest tegen de verloedering en in 1898 werd de dienstplicht ingevoerd. Vanaf dat moment vormde het Nederlandse leger een afspiegeling van de samenleving. Vanaf 1911 bezuinigde Minister van Defensie H. Colijn op het leger. Hij besliste dat nieuwe mitrailleurs niet op motoren maar op honden karren geplaatst moesten worden. Toch slaagde hij erin om tijdens de Eerste Wereld oorlog (1914-1918) 450.000 man te mobilise ren. De soldaten kwamen vooral in actie te gen de smokkelaars langs de zuidgrens of ze speelden met hen onder een hoedje om er be ter van te worden. In oktober 1918, net voor het einde van de oorlog is de moraal zover gezakt dat er in de Harskamp een oproer ontstaat. Een paar hon derd soldaten steken het officiersverblijf en de kantine in brand. De officieren schieten en de dienstplichtigen schieten terug. Niemand raakt gewond. De onrust in het leger geeft de socialistische lei der Troelstra de moed een revolutiepoging te doen, maar daar is Nederland niet van ge diend. Een dreigende Hitier aan de oostgrens dwingt het kabinet Colijn om in 1938 280.000 slecht geoefende dienstplichtigen op te roepen. In de meidagen van 1940 verdedigen ze het vader land naar beste kunnen. De strijd kost 2200 levens. „Er is geen reden tot ongerustheid. Onze jon gens gaan een prachtige tijd tegemoet. Ze zien een mooi stuk van de wereld. Maakt u zich niet ongerust over de verliezen. Ze zijn bij zonder gering." Met die woorden lijmt generaal Kruis in 1946 dienstplichtigen en hun familie in een poging de werkelijkheid van de oorlog om Neder- lands-Indië te verdoezelen. De eerste zwart omrande kaders 'gevallen voor het vaderland' hebben dan al in de kranten gestaan. Voor 1,80 gulden peï dag gaan ze, meer dan honderdduizend. Na afloop, in 1949, liggen er 2500 verse Nederlandse graven tussen de ro kende kampongs. De Koude Oorlog geeft de dienstplicht een nieuw doel. Er wordt strenger gedrild dan ooit: „Bek- houwuh en luistere mannuh..." En niet nadenken, want zo verordonneert een order uit de jaren vijftig: „De militair zal de opvolging van een hem gegeven dienstbevel niet afhankelijk stellen van zijn oordeel om trent de doelmatigheid ervan." Soldaten bij de landmacht moeten twintig maanden dienen. In 1954 wordt die tijd ingekort tot achttien maanden. De democratisering van de jaren zestig zorgt binnen de kazernepoort voor grote verande ringen. De krijgstucht wordt niet meer als zoete koek geslikt. In 1966 richten dienst plichtigen van de Elias Beekmankazerne in Ede de soldatenvakbond WDM op. In 1973 zijn 33.000 van 40.000 dienstplichtigen lid. De WD ageert tegen de militaire treinen en het koperpoetsen en na de nationale groetdag in 1969 wordt de groetplicht afgeschaft. Balorige dienstplichtigen citeren uit Hand boek Soldaat, officieel DIENSTGEHEIM: „Het is van groot belang tweemaal per dag de etensresten tussen de tanden weg te poetsen." Of: „Oren kunnen het beste worden schoon- gehouden met de opgerolde punt van een zak doek." De legertop krijgt angstvisoenen van die langharige, mondige dienstplichtigen. Echter, bij grote Navo-oefeningen blijken de Hol landse buitenbeentjes geen softies, maar slaan ze juist een heel goed figuur. Als eind jaren tachtig het Sovjet-imperium instort, laait de discussie over dienstplicht opnieuw op. Afschaffen? „Nee," oordeelt de commissie Meijer in 1992. Twee jaar later zegt het parlement „Ja". De dienstplicht wordt dan weliswaar niet afgeschaft, maar de opkomstplicht verdwijnt en dat betekent dat Nederland voor het eerst sinds twee eeuwen weer een beroepsleger krijgt. ZIE WEEKEND2 ZIE WEEKEND3 ZIE ZOMERGIDS Op donderdag 22 augustus neem de landmacht officieel afscheid van de laatste dienstplichtigen. Dat gebeurt tijdens een ceremonie in de Trip van Zoudtlandkazerne te Breda. De afscheids- lappening begint om 13.30 uur. Ook op 22 augustus wordt in de Trip van Zoudt landkazerne een fototentoonstelling geopend met portretten van zesendertig dienstplichtigen. Onder hen de voormalig Commissaris van de Koningin in Groningen H. Vonhoff, Shell-top- man C. Herkströter en de Blue Diamonds. Door Paul de Schipper De zin van dienstplicht...?"Jan Versteeg, dienstplichtige uit Wijk en Aalburg, haalt de schou- jas op. „Als je het me eerlijk vraagt, dan ben j er weinig mee opgeschoten. Je kon hier je «root rijbewijs halen, de opleiding was leuk, maar verder: het is een aflopende zaak. Met je kazerne hier is het straks gebeurd en met je dienstplichtigheid is het ook afgelopen. Siemand hier is nog echt gemotiveerd." Hij kijkt zijn maat aan, Nico Louwerse uit Hoogerheide. Samen dienen ze hun laatste maand uit in de Koningin Wilhelminakazerne bi Ossendrecht. De kazerne gaat dicht. Het hier opererende Centrum Opleiding Vredes operaties slankt af van 200 man naar 50 man en verhuist naar Amersfoort. Hier leerde een generatie Nederlandse mili tairen het handwerk van de crisisbeheersing: iet schipperen tussen twee vuren en het on derhandelen met dronken halsafsnijders zo als je die tijdens de oorlog in ex-Joegoslavië legen kon komen. Nico Louwerse is wat minder afstandelijk over zijn diensttijd. Wellicht ook omdat hij uit een militair nest stamt; vader bij de lucht macht in Woensdreeht. Hij spreekt waarde rend over de sociale contacten die hij opdeed en'de bredere kijk op de wereld.' Dienst weigeren? „Nee, principiële gedachten heb ik er nooit bij gehad." Toch hebben ze zich nooit voor Joegoslavië gemeld. Nico: „We konden daar niks doen, niet eens even bellen om luchtsteun. Bovendien, ik begrijp van dat hele Joegoslavië niks meer. In het begin kon ik het nog bijhouden, later toen iedereen op iedereen ging schieten, lukte dat niet meer. Jan: „Wat moet je nou vrede stichten als er in elk huis een wapen ligt, waarmee je je buur man doodschiet omdat-ie toevallig van een andere familie is." Op zijn kamer in de kazerne werkt adjudant A. Cuperus achter zijn beeldscherm. Op het bureau liggen drie boeken. Hij wijst er naar met een blik die het midden houdt tussen on geloof en afschuw: „Dertig jaar ben ik in het leger en nou moet ik gaan solliciteren voor een baan. Die boeken staan vol vacatures, landmacht, luchtmacht, zoek maar uit." Hij zucht: „Altijd wist ik wat me te wachten stond, promotie volgens een gebaand pad. Nu moet ik in mijn nette kloffie op sollicitatiege sprek. Ik niet alleen hier, alle beroeps, blade ren door de functie-eisen om op een baantje jagen. Daar gaat de laatste maanden veel energie in zitten." Cuperus kwam in '46 onder de wapenen. Vrij willig: „Voor koningin en vaderland, voor het avontuur en ook voor de centen. Dat laatste werd later steeds belangrijker." Het afschaffen van de opkomstplicht en de introductie van een beroepsleger vindt hij een verlies: „Zonde, je mist straks een afspiege ling van de burgermaatschappij binnen het leger. Tot nu toe was iedere jongen in beginsel dienstplichtig, de armoedzaaier en de intel lectueel van goede komaf. Met een beroepsle ger wordt de drempel lager. We zijn bang dat het leger wordt, wat het heel vroeger was, een vergaarbak van mensen die het in de gewone maatschappij niet redden." Hebben jullie als militairen dreiging nodig om gemotiveerd te zijn, een goeie oorlog mis schien? „We zeggen het wel eens onder elkaar: zet als jeblieft die Muur in Berlijn weer overeind." Hij zwijgt even, kijkt naar de centimeters dikke vacature-boeken: „Tja, het is een hele vermageringskuur. We gaan van zovelen naar zo weinigen." Militaire dienst is een training voor oorlog, verdedigend dan wel aanvallend. Dienst plichtige Nico Louwerse heeft dat altijd wel beseft: „Al heb ik er al die tijd nooit bij stilge staan dat ik ooit een keer op echte mensen zou moeten schieten. Of ik dat zou doen? In geval van nood...?" Hij vertelt dat het onderwerp wel eens kort aan de orde is geweest tijdens een gesprek met de aalmoezenier, aarzelt even en zegt dan: „Tja, als het zover is, kom je wel voor een dilemma te staan." Jan: „We zitten hier in een veilig land. We hoeven op niemand te schieten." En als er in Nederland ooit nog eens oorlog komt? „Dat kan ik me niet voorstellen." Jan Versteeg uit Wijk en Aalburg en Nico Louwerse uit Hoogerheide: twee van de laatste dienstplichtigen. foto de stem dick de boer

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 23