uto's
ei j kers
WINGS
MING
Atlanta
icentre
linie Deijkers
Hele wereld kreeg
al klop, Duitsland
onderging zelfs
drie vernederingen
:tiemedewerkers/
■antiekrachten
tutomonteur
\iteur aluminium
iffeurs binnenland
sen op voorraad.
B5
Project
Vaste waarde
Paniek
1996
97
'ORT UITZENDBURO
zoekt:
enthousiaste kandidaten binnenkort
'ind augustus. Het betreft het sorte-
ruitjes bij de firma Prodimex te
ien je niet in de buurt woont zorgen
wij voor vervoer.
jf te Roosendaal zoeken wij voor 3
ll-round automonteur die bekend is
ran uitgebreide beurten aan auto's.
1 n.v.t., ervaring een must.
lUKENVERKOPER
te Etten-Leur zoeken wij per direct
kandidaat voor de verkoop in de
betreft hier een baan voor lange tijd
dienstverband niet wordt uitgesloten.
I tussen de 20 en 30 jaar.
1KER BENZINESTATION
ion te Roosendaal zoeken wij een
oon tussen de 18 en 25 jaar die zeil-
Irken, liefst enige kassa-ervaring heeft
'ifijk is. Je kunt in ieder geval tot eind
December aan de slag.
Ihoonmaakster
chool te Roosendaal zoeken wij een
Jraag wil schoonmaken van maandag
fan 22.00-00.00 uur. Het betreft werk
voor zeer lange tijd.
If te Roosendaal zoeken wij voor zeer
ervaren monteur van aluminium con-
oet zelfstandig kunnen werken en bij
ceur tekening kunnen lezen.
bben wij voor kandidaten in bezit van
hauffeursdiploma, werk voor korte en
jje tijd bij meerdere relaties
Voor meer informatie:
'ersstraat 3 te Roosendaal
Tel: 0165-566585
Houdt ook onze teletekst
pagina's op de kabelkrant
van Roosendaal.
Bergen op Zoom,
Etten-Leur en Breda
In de gaten
voor actuele vacatures.
lag van 10.00 tot 20.00 uur.
Roosendaal, tel. 0165 - 55 55 53
Telseweg Roosendaal
54 56 18
dag van 10.00 tot 20.00 uur.
ING
$STEM
Favorietenrol Holland Acht uniek
ZATERDAG 6 JULI 1996
favoriet voor goud. Eigen
(huid, want in alle wedstrijden
jiomfator. De hele wereld kreeg
wereldkampioen Duitsland
onderging zelfs drie vernederin
gen. Favoriet zijn en winnen,
jat kunnen alleen de grootsten
jjde sport. De Holland Acht wil
het zo, en niet anders. „Onze
Egenstanders moeten inhalen,
rij kunnen uitbouwen," is de
stelling van Gee van Enst,
medisch begeleider van de
roeiende reuzen.
Mocht de Holland Acht
het beoogde succes
kapen, dan is dat de
beste roeiprestatie
voor Nederland in
honderd jaar Olym
pische Spelen. Een
prestatie parallel aan
het beleid van de roei-
bond dat in andere nummers
Int «en behoorlijke niveauverbetering leidde.
0! beter: ondanks de roeibond. Hoe dan ook,
let is volstrekt uniek dat Nederland in het
koningsnummer zo kansrijk is.
fletbegon allemaal in Seattle bij de Goodwill
Games van '90. Oranje nam er deel met een
paar kleine ploegen. Het veld van de achten
iras zo klein dat ter plaatse het verzoek circu
leerde voor gelegenheids-achten. Scullers
De acht (plus stuurman Duyster) Nederlandse kanshebbers op goud op het koningsnummer.
(twee riemen per persoon) en boordroeiers
(één riem) stapten in. Schwarz, Krijtenburg,
Van der Zwan, Peters, Florijn, Rienks, De
Vries en Ras. Nico Rienks herinnert zich: „Na
500 meter lagen we zowaar eerste, na 2000
meter waren we vierde, met maar kleine ach
terstand. Daar kregen we het idee een Neder
landse acht te formeren."
Een maand na de Olympische Spelen in Bar
celona kwam een stel roeiers bij elkaar in een
zaaltje van de Vrije Universiteit in Amster
dam. Daar is het project Holland Acht gebo
ren. „Als we het nu niet proberen, lukt het
nooit meer." Nico Rienks en Niels van der
Zwan schreven een boel namen op, maar kre
gen aanvankelijk weinig deelnemers. „We
waren maar met zijn zevenen. Eén te weinig."
Lang niet iedereen zag het zitten. De bond
niet en van NOC/NSF-steun was geen sprake.
Een aantal roeiers koos voor andere num
mers: Michiel Bartman voor de Nereus vier-
met; voor een baan: Henk-Jan Zwolle; of
wendde zich van de sport af: Koos Maasdijk.
„Ik had gewoon geen zin meer in roeien.Een
ander, die eigenlijk geen tijd had door zijn
studie, nam toch deel: Dolf Woldringh, reser
ve voor Barcelona. Rienks: „Dolf kwam met
een in Amsterdam wonen. In een kast met
slaapzakken van een vriend, hij kon niet eens
languit liggen."
De achtste man moest Niels van Steenis zijn.
George van Iwaarden belde hem op: „Waar
blijf je nou?" Van Steenis: „Ik weet van niks,
maar ik kom eraan." Ronald Florijn: „Niels
arriveerde met een rugzak vol brood uit En
schede."
Van Steenis: „Ik had voor mezelf uitgemaakt
dat ik nog een jaar alles wilde proberen om de
WK te halen. Ik ben zo in de trein gestapt. De
anderen in de groep hadden allemaal aan de
WK en de Olympische Spelen deelgenomen.
Ik was de achtste riem bij zeven roeiers die
beter waren. Als terriër heb ik me vastgebe
ten en niet meer losgelaten."
foto dijkstra
Van Steenis groeide uit tot een vaste waarde.
Hij zit nu vier jaar in de boot, roeide drie WK-
finales, bezit twee zilveren medailles en gaat
voor goud op Lake Lanier bij Atlanta. Hij
sloeg zich met glans door alle selecties, jaar
na jaar langduriger en zwaarder. „Ik was al
tijd bang eruit te vliegen. Wie ben ik nou? Ik
heb niet de beste techniek, ik doe gewoon
mijn best. Die vrees hield me scherp. Op één
of andere manier heb ik het goed voor elkaar
gekregen."
De eerste acht was onderling solidair; Krijte
nburg, Van der Zwan, Rienks, Florijn, Com-
pagner, Woldringh, Van Steenis en Van
Iwaarden. Stuurman was en bleef Jeroen
Duyster. Zij begonnen, gingen naar het WK in
Roudnice en haalden de finale: vijfde. Een te-
genvalier na de overwinning in de klassieker
op de Rotsee in Luzern, een inspiratie voor
volgend seizoen. Woldringh besloot te gaan
studeren, Zwolle had een andere baan en wil
de in de acht zijn rug weer belasten.
Rienks: „We haalden ook René Mijnders erbij
als coach, dat kon door onze sponsor Kiwa.
Anders hadden we hem zelf moeten betalen."
Resultaat: zilver op het WK te Indianapolis.
De Amerikanen bleven onbereikbaar.
Een jaar later, in Tampere met Michiel Bart
man voor Van Iwaarden, balde Duitsland alle
kracht in een vliegende start en resteerde op
nieuw slechts het zilver. Bartman stond te
huilen op het botenterrein. Les: nog meer
trainen en vooral harder starten. Mijnders
ontwikkelde het zogenoemde power-concept,
selecteerde Compagner en Krijtenburg uit ten
faveure van de krachtpatsers Diederik Simon
en Koos Maasdijk. De Holland Acht gleed
veel harder weg van het startvlot, won alle
wedstrijden zonder in de sprints diep te hoe
ven gaan.
Bij de Olympische Spelen zal de concurrentie
geladen zijn. Debutant Simon: „De trucen
doos van de Amerikanen gaat open." Routi
nier Florijn: „Oh, wat heb ik een hekel aan de
Amerikanen. Bij de start schreeuwen ze:
'Blow their brains out'. Ik ben dan zo opge
fokt. Ik zal niet nerveus zijn als ik aan het
startvlot lig, wel kwaad." Simon: „Ze schij
nen met een nieuwe boot te komen, een zwar
te. Bloedsnel." Florijn: „Daar word ik alleen
maar kwader van."
De Duitsers zijn er ook nog. Drie afgangen te
gen het kleine buurland, de laatste op de Rot
see leidde tot paniek. De arrogante houding
van een paar jaar geleden is verdwenen. Si
mon: „Ze waren zo misselijk van ons dat ze
eventjes vijf man hebben gewisseld."
Goud in de Holland Acht zou vooral een
mooie afronding zijn voor de actieve loop
baan van Nico Rienks. Na zijn goud in de
dubbeltwee met Florijn was hij het boegbeeld
van het Nederlandse roeien. Een zeldzame
kampioen. Op 36-jarige leeftijd nog steeds
bereid drie keer per dag te trainen. Altijd
maar weer die twee kilometer Bosbaan. Heen
en weer, steeds dezelfde rietkragen, het ein
deloze geklots van het water. Het tekent zijn
grenzeloze liefde voor roeien. Hij vindt zich
nu één van de acht.
„Vroeger won ik alles waar in instapte. Nu
niet meer, ik denk dat er nu betere roeiers
zijn. We zijn een homogene ploeg, allemaal
hebben we veel opgeofferd. In het begin wa
ren er veel die zeiden: 'Het wordt niks'. Nu
zijn we waar we vier jaar aan gewerkt hebben
en we hebben nog niet eens gepiekt."
Zilver voelt net zo goed als goud
Op de eerste moderne Olympische
Spelen, honderd jaar geleden in
Athene,
was een zilveren medaille het hoogst
haalbare.
Een winnaar was er dolgelukkig mee.
Vier jaar later deed de gouden plak
haar intrede. Zilver ging voortaan
naar sporters die net niet goed
'enoeg waren om zich tot de allerbes
te te mogen laten kronen. Met zilver
op de borst stond je eigenlijk een
beetje in de schaduw.
Maar laat dat de Nederlandse num
mers twee uit de olympische geschie
denis niet horen. Ze zijn apetrots op
hun medaille. Natuurlijk, ze gingen
'oor goud, maar zilver was ook mooi.
Dat bewijzen de
volgende vier verhalen.
Door Jaap Bakker
Mexico Stad 1968.
Wielrennen, 2000 meter tandem.
Kampioen:
Oaniel Morelon en Pierre Trentin (Frankrijk),
'ilver: Jan Jansen en Leijn Loevesijn.
1 zat achterop, want met zo'n eind fiets
rater zich aan vond hij sturen maar niets.
°°r hem zat Jan Jansen, die op zijn beurt
«r niet achterop wilde. Vond hij doodeng.
s Jansen en Loevesijn op de tandem over de
"ard-Hollandse wegen vlogen, keek ieder-
ze na- Iedere brommer haalden ze in.
aar soms stonden ze op hun fiets doodstil.
Ien ze een surplace van een minuut of vijf.
at was een kunststukje van ze, ideaal om in
wedstrijd de tegenstander de kop op te
'gen. Dan stonden ze stil tot de benen er
Na van deden.
kio j1 'aar was Leijn Loevesijn. Een broe-
?P Spelen van Mexico Stad. Hij werd er
I °P de kilometer, bereikte er de kwartfi
le T °a Oerdeel sprint en de finale op
ten u1, ^r'e 'aar eer^er was hij met wiel
anen begonnen, drie jaar later werd hij bij
sPrintr°ePSrennerS wereWcampioen op de
fan ïlerinnert zich nog goed een dag in 1966.
vo taksen, de bondscoach, nodigde hem uit
di aanwedstrijden in het Olympisch Sta-
j, aar ontmoette hij Jan Jansen, niet de
Mssen van de Tour de France van 1968
maar wel een baan-
Leijn Loevesijn (rechts) en Jan Jansen (met bril) zijn blij met hun zilveren medaille in
Mexico. foto archief de stem
ÏearUeduideliikheid'
mot gezag in die dagen, een renner
W ,oeVesijn u teSen zei.
«o riet'j twee 'aar 'ater klommen ze samen
afsta ,an°eni- Als eersten klokten ze over een
10 sp V.?n nieter een tijd van onder de
ten conclen. Een koningskoppel was gebo-
En zo reden ze in Mexico Stad zomaar door
tot in de eindstrijd. Razendsnel, na soms eerst
een paar minuten te hebben stilgestaan.
Tegen de gerenommeerde Fransen wilden ze
er in de finale een lange sprint van maken.
Van kop af, gewoon knallen. Maar een meter
of zestig voor de finish kwamen Trentin en
Morelon langszij.
Vanaf dat moment hingen de sturen van de
tandems in elkaar, botsten de schouders. Ie
dere seconde duurde een eeuwigheid waarin
de concurrenten elkaar geen duimbreed toe
gaven. Toch gaf de finishfoto een banddikte
verschil te zien, in Frans voordeel.
Daarmee was de beslissende klap gevallen. In
de tweede rit vlogen Morelon en Trentin wer
kelijk over de Nederlanders heen.
Thuis volgde de huldiging. Natuurlijk, ze wa
ren geen eerste geworden, maar aan de pres
tatie deed dat niets af. Als je niet blij bent met
zilver, moet je zorgen dat je goud wint, is het
adagium van Loevesijn. Hij won vele wed
strijden, maar die zilveren plak heeft nooit
iets aan waarde verloren.
Leijn Loevesijn (47 jaar, woonplaats Span
broek) is opzichter bij de gemeente Amster
dam. Jan Jansen (51, Alkmaar) is tandprothe-
ticus.
München 1972.
500 meter K1, kanovaren.
Kampioen: Julia Rjabtschinskaja (Sovjet Unie).
Zilver: Mieke Jaapies.
Natuurlijk had ze overwogen naar huis te
gaan.
Na de aanslag van een Palestijns commando
waarbij elf Israëlische sporters, vijf terroris
ten en een politieman om het leven waren ge
komen, lag om de Spelen van München zo'n
dikke rouwrand dat sporten zinloos was.
Maar Avery Brundage, de voorzitter van het
IOC, had geroepen dat de show door moest
gaan.
Veel sporters verlieten niettemin het olym
pisch dorp, maar Mieke Jaapies bleef. Ze had
gewikt en gewogen, had in eerste instantie
meteen naar huis willen gaan. Maar daarmee
zou ze toegeven aan terreur, capituleren voor
terroristen. Dat nooit, vond ze vele overden
kingen later.
En dus eindigde Jaapies, net als bij de twee
wereldkampioenschappen die aan München
voorafgingen, op de Olympische Spelen net
achter de winnares.
Tweede, dat werd Joop Zoetemelk ook vaak.
De wielrenner maakte er naam mee. Jaapies
niet. Daarvoor was haar sport in Nederland te
anoniem. Ze was maar een simpele kanovaar
ster, zegt Jaapies nu zelf, en eigenlijk vond ze
dat destijds al best.
Ze won zilver achter Julia Rjabtschinskaja,
een onbekende deelneemster, maar wel eentje
uit de Sovjet Unie en dus ijzersterk. Toch was
het verschil tussen goud en zilver nipt.
Maar Jaapies was nu eenmaal een slow star
ter en dat brak haar uiteindelijk weer op,
hoewel ze het door Rjabtschinskaja vroeg ge
slagen gat nog bijna dichtte. De toeschouwers
stonden zelfs versteld van zo'n inhaalrace.
Was de finish honderd meter verderop ge
weest, dan had ze gewonnen. Daarvan is Jaa
pies nu nog overtuigd. Niet dat ze bitter te
rugkijkt. Alleen meteen na de finish had ze
iets van 'verdorie'. Maar even later stond ze
toch maar mooi op dat schavotje. Dat beeld is
ze altijd blijven koesteren.
Het huis in Wormerveer stond vol bloemen
toen ze thuis kwam. Dat vond ze mooi genoeg.
Want sport, het was allemaal zo betrekkelijk.
Dat had ze in München voor eens en altijd ge-
leerd.
Mieke Jaapies (52, Zaandam) is huisvrouw.
Montreal 1976.
Kleiduivenschieten, onderdeel skeet.
Kampioen: Josef Panacek (Tsjechoslowakije).
Zilver: Eric Swinkels.
Of hij zijn sigaret wilde doven? Eric Swinkels,
een kettingroker in die dagen, keek de arbiter
niet begrijpend aan. Maar de beste man
meende het werkelijk. Swinkels moest, in de
beslissende fase van de finale van het zenuw
slopende kleiduivenschieten, stoppen met ro
ken.
Natuurlijk was hij boos. Hij was het gewend
om tijdens wedstrijden toe te geven aan zijn
verslaving en deed dat dus ook in Montreal,
waar hij voor de tweede maal op een Olym
piade van de partij was.
Maar Swinkels had zich tijdens de series ont
popt als een serieuze medaillekandidaat en
met al die tv-camera's erbij - tijdens de fina
le tenminste - was het opsteken van een siga
ret nou niet bepaald propaganda voor de
schietsport.
Dat begreep Swinkels later ook wel, maar het
behartigen van public relations was op dat
moment niet zijn eerste zorg.
Zijn eerste zorg was het raken van iedere
kleiduif die overvloog. Want dat deed de Josef
Panacek ook.
Hoewel, de Tsjech maakte in 200 schoten 2
fouten. En op het moment dat Panacek klaar
was, stond Swinkels als enige deelnemer op
slechts één misser. Goud lonkte, dat wist hij.
Ineens werd het een warboel in zijn hoofd.
Swinkels zag het thuisfront al voor zich. De
huldiging. De vreugde. De aandacht van de
media. En intussen vloog die ene duif, de
199e, zomaar heelhuids naar de overkant.
Uiteindelijk kreeg Swinkels in de tweede bar
rage klop. Eén schot trof geen doel, goud
werd zilver.
De eerste journalist die hij te woord stond,
vroeg hem of hij blij was met de tweede
plaats. De vraag beantwoorden was simpel.
Hij was dolgelukkig. Goud was mooi geweest,
maar zilver gaf hem ook een prachtig gevoel.
En thuis werd hij evengoed vertroeteld. In de
eerste maanden na de Spelen was hij zelfs een
bekende Nederlander. Niet dat het hem daar
om te doen was geweest, maar als hij stilstond
voor het stoplicht, ontving hij van mensen uit
de auto naast de zijne toch blikken van her
kenning.
Definitief stoppen met roken deed Eric Swin-
Eric Swinkels. fotoanp
kels pas zeventien jaar later. Na zijn vijfde
Olympische Spelen.
Eric Swinkels (47, Best) heeft een schiet-
winkel en schietbaan. In Atlanta neemt hij
voor de zesde keer deel aan de Olympische
Spelen.
Seoul 1988.
Windsurfen.
Kampioen: Bruce Kendall (Nieuw-Zeeland).
Zilver: Jan Boersma.
Hij had hemel en aarde moeten bewegen om
erbij te mogen zijn. Jan Boersma was een
windsurfer die woonde op Curagao en in de
aanloop naar de Spelen van Seoul trainde met
de kernploeg in Nederland. Maar goed genoeg
voor een olympisch ticket werd hij niet be
vonden.
Sterker, hij kreeg in Nederland volop kritiek,
werd afgekraakt. Boersma, die had niets in
Seoul te zoeken.
Geen man overboord, vond zijn vader. Alleen
moest er op de Nederlandse Antillen een
windsurffederatie worden opgericht, want de
aanwezigheid van een bond was nu eenmaal
de voorwaarde waarop Boersma zich namens
de Antillen zou mogen inschrijven. Senior
had dat graag voor junior over. Zo kon Jan
Boersma toch naar Seoul.
Daar overtrof hij de stoutste verwachtingen.
Toen Boersma de eerste race met een over
winning afsloot, dacht de trainer van de Ame
rikaanse ploeg dat die onbekende Nederlan
der een ronde achter lag.
Op de laatste dag, vlak voor de beslissende
race, leek een droom in duigen te vallen.
Boersma stond na zes races vierde en had nog
een kans op een medaille. Toch liep hij som
ber over het strand. Op de zevende dag name
lijk was het windstil, en als zware surfer, mis
schien wel de zwaarste van het gezelschap,
was hij op dagen zonder wind kansloos. Dan
kwam hij niet vooruit.
Juist de wind was in Seoul steeds zijn metge
zel geweest. De meeste dagen had het hard
gewaaid en Boersma dankte daar zijn fraaie
klassering in het tussenklassement aan. Al
leen baalde hij van die ene dag waarop de ra
ce was afgelast, omdat een tornado aan de
kust voorbij ging. Als er toen was gesurft, had
hij uiteindelijk - waarschijnlijk- goud be
haald.
Op de laatste dag maakte een klein wonder
alles goed. Tien minuten voor de aanvang van
de wedstrijd, en geen minuut eerder, vonden
Boersma's smeekbeden gehoor. De wind stak
op. Zomaar, uit het niets. Boersma lachte de
tanden bloot.
In zijn laatste race werd hij tweede. Genoeg
voor zilver. Eerste worden had geen zin meer,
want de Nieuw-Zeelander Bruce Kendall was
in het algemeen klassement niet te achterha
len. Daarom koos hij voor zekerheid en surfte
hij de race zonder risico's te nemen uit.
Dat was al moeilijk genoeg. Boersma stond te
bibberen op de plank, was stiknerveus. Op
weg naar de finish overviel hem de angst dat
hij op de een of andere manier de zilveren
plak nog zou moeten inleveren. Waarom?
Wist hij veel. Door een protest of zo. Hij was
gewoon bang.
Van zilver had hij dan ook nooit durven dro
men, hoewel het wel een mooie revanche was
natuurlijk. Hij snoerde de kritikasters de
mond.
De zilveren medaille brengt hij eigenlijk nooit
meer ter sprake, maar iedere keer als hij aan
Seoul terugdenkt, wordt hij weer vervuld met
trots.
Jan Boersma (27, Kaapstad) is profes
sioneel windsurfer en ontwerpt eigen
surfplanken.