Koortsachtig
achter de
woorden aan
A.F.Th, van der Heijden: MIet was een uitputtingsslag'
De droom van
Lawrence Renes
(076) 5 312 550
Ruim 1400 pagina's weergaloos
proza van Van der Heijden
MUZIEKFESTIVAL WEST-BRABANT
VRIJDAG 21 JUNI 1996 D1
te- als land-
oogte 71,5 cm.
d De Stem en het
maakt het Dagelijks
1 dat het gebied waar-
Iaktewater geldt, wordt
Aa of Weerijs. Het ver-
ior de aanhoudende
a teruggelopen naar 300
regening van tuinbouw-
en aangeplant na 1 janu-
rdén toegezien,
el 59, lid 1sub c van de
et hechtenis van te»
n hoogste'ƒ25.000,-.
rmatie wenden tot het
bon 076-5601515.
poor Peter van Vlerken
2e hebben er lang op moeten
wachten, maar de lezers van
A.F,Th. van der Heijden kun
nen zich deze zomer op het
strand neervlijen met de twee
boeken, die deel drie vormen
van zijn romancyclus De tan
deloze tijd. Samen zijn ze
goed voor zo'n 1450 bladzij
den vol verwikkelingen rond
om Albert Egberts, zijn vrien
den Flix en Thjum en vele an
dere romanpersonages.
Alles is met de hand geschreven.
Een tekstverwerker vindt Van
der Heijden maar niks: „Je stijl
gaat erdoor verwateren." De au
teur wrijft eens over de eelt-
knobbel op de middelvinger van
zijn schrijfhand, veroorzaakt
door de ribbels van zijn vulpen.
Hij is stiekem een beetje trots op
het lijfelijke resultaat van zijn
arbeid. „Van dit soort beroeps
deformatie houd ik wel."
De schrijver praat zoals hij
schrijft en zoals hij erbij zit in
de bibliotheek van zijn ruime
huis in Amsterdam: breeduit.
Over de totstandkoming van
zijn boek, bijvoorbeeld, waar
voor hij een jaar of tien geleden
de eerste aantekeningen maak
te.
„Pas vorig jaar zei ik tegen me
zelf: nu ga ik er dagelijks aan
werken, net zo lang tot het boek
er is. Ik heb me er natuurlijk
ontzettend op verkeken, want je
kunt je wel voornemen een be
paald minimum aantal bladzij
den per dag te halen - in de
hoop op een bepaald maxi
mum -, maar je rekent natuur
lijk niet op de hittegolven van
de zomer van 1995. Op één vrij
dag na, de warmste dag van het
jaar, heb ik elke dag geschreven.
Ik dreef weg van mijn papier."
Eind september vorig jaar lever
de hij de manuscripten in bij
zijn uitgever. „Ik moest er nog
wat aan doen, maar ik dacht het
wel te redden terwijl de boek-
produktie aan de gang was. Bij
Querido zijn ze van mij gewend
dat ik stukken kom nabrengen,
passages herschrijf, veranderin
gen aanbreng in de drukproe
ven." Een maand later besloot
hij de drukproeven als nieuw
manuscript te beschouwen, om
dat de wijzigingen die hij wilde
aanbrengen te drastisch waren.
„Die boeken kunnen er alleen
maar komen als ik ongelooflijk
megalomaan ben. Mijn ogen
moeten tijdelijk groter zijn dan
mijn maag. Volgens mij heb ik
ergens in de onderste droesem-
lagen van de ziel een pessimisti
sche onderstroom, maar als het
om dit soort enorme karweien
gaat, dan ben ik optimistisch en
reken ik me rijk qua tijd."
Hij maakte een prachtige bere
kening, zodat zijn roman nog
voor de Boekenweek van afgelo
pen maart kon verschijnen,
„maar in de praktijk bleek die
berekening niet te kloppen." Bij
Querido dreigden ze af en toe in
productionele moeilijkheden te
raken, omdat ik zo ongrijpbaar
was wat betreft mijn definitieve
fiat aan de tekst. Het heeft ook
wel iets logisch dat zo'n project
beide partijen boven het hoofd
groeit..."
Schrijven als topsport, stond
een tijd geleden boven een inter
view met Van der Heijden. „Het
kwam erop neer dat ik zes tot
acht pagina's per dag schreef.
Dat voelde als topsport, moet ik
inderdaad zeggen. Het was ab
soluut een uitputtingsslag. Ik
begrijp nu pas wat een worka
holic bezielt. Als je meer werk
op je genomen hebt dan je aan
kunt en er wordt je gevraagd er
nog iets bij te doen, dan doe je
dat met grote gretigheid, om te
DoorJohan Diepstraten
Op 8 juli 1975 werd Annie E. tot
twaalf jaar cel veroordeeld van
wege de moord op 'moeke' die
onderaan de vlieringtrap was
gevonden. Schedelinslag en
wurging. Het moordwapen was
verdwenen. Annie E. was al eer
der veroordeeld voor de moord
op haar vader, maar in hoger
beroep (10 juni 1965) volgde
vrijspraak. Met de tweede ver
oordeling geschiedde, volgens
de publieke opinie, gerechtig
heid. Natuurlijk had Bemmelse
Annie haar vader vol parathion
gestopt, zo veel dat er op zijn
graf geen plantje wilde groeien.
Dat er bij de lijkschouwing geen
gram gif werd aangetroffen,
deed daar niets aan af.
De tweede strafzaak tegen An-
hie E. diende voor het Arnhemse
gerechtshof met de bijnaam 'Het
hofje van Barmhartigheid'. De
taak Annie E. werd geruchtma
kend aan het einde van de jaren
zeventig, omdat Wim Kayzer en
Toni Boumans vijf uitzendingen
van het Vara-radioprogramma
ZI aan Bemmelse Annie be
steedden. Ook al was de zaak
Annie E. één van de best onder
zochte strafzaken van na de oor-
'°g, de reconstructie leverde
meer vragen op dan antwoor
den.
Ir was ernstige twijfel aan de
schuld van de veroordeelde. De
manier waarop het Nederlandse
tocht omsprong met de belangen
van de verdachte, verdiende
geen schoonheidsprijs. Uit het
boek De zaak Annie E. (1979)
van Toni Boumans en Wim Kay-
zer blijkt hoe de radioluiste
raars oordeelden: er moest revi
se komen van het proces en
's als Annie E. schuldig zou
'Z1]n, dan moest ze in aanmer-
lang komen voor gratie.
Kunstgrepen
In de twee nieuwe delen van de
De tandeloze tijd van
Th. van der Heijden is de
ak Annie E. dominant aanwe-
'g- Van de 656 pagina's Het Hof
Barmhartigheid (deel 3,
orste boek) besteedt de auteur
'jna de helft aan de reconstruc-
e van de bizarre moordzaak,
tan, **e9den beeft een aan-
°r kunstgrepen moeten toepas-
2 om deze affaire een logische
ats te geven in de cyclus.
tonen dat je nog steeds niet op je
reserves zit. Dat moet iets puur
fysieks zijn, iets met adrenaline
of met morfine in je hersenen."
Of het boek zo dik moest wor
den? „Nu reeds beweert een en
kele boze tong dat ik erop aan
gestuurd heb het zo'n omvang te
geven. Maar ik wist lang vante-
voren wat ik wilde vertellen en
dat het verhaal twee banden zou
beslaan. Ik heb nog een heleboel
materiaal moeten laten verval
len. Als ik minder streng was
geweest bij het definitieve mon
teren, was het, denk ik, echt
wanstaltig dik geworden."
De boeken liggen vanaf morgen
in de boekhandel. Zelf be
schouwt hij ze als één verhaal,
een beetje zoals bij Dante: „Het
eerste boek is het vagevuur voor
Albert Egberts, het tweede de
hel, al moet je je dat ook weer
niet tè vlammend voorstellen.
De neergang wordt in het eerste
boek voorbereidt en vindt in het
tweede zijn voltooiing."
Zoals in veel van zijn boeken,
haakt Van der Heijden ook in
dit werk ware gebeurtenissen en
fictie aan elkaar. De zaak-Hen-
nie A. die wordt beschreven, is
gebaseerd op een in de jaren '70
geruchtmakende rechtszaak in
Arnhem. De vraag is waarom hij
dat doet.
„Misschien juist om aan te ge
ven dat de werkelijkheid bij mij
geen realistische behandeling
krijgt. Ik doe er andere dingen
mee. Het is mijn manier om de
lezer op het verkeerde been te
zetten door hem herkenbare si
tuaties voor te schotelen en hem
vervolgens op een hindernis te
laten stuiten. Ik ben geen rea
list, zoals sommigen beweren. Ik
wijd een heel contingent hoofd
stukken aan het realisme in de
kunst en er blijft niet veel van
over. Het realisme leidt tot de
dood en verder nergens toe."
„Ik kan niet verhullen dat ik
soms een herkenbare werkelijk
heid in mijn boeken trek. Maar
zo gauw de werkelijkheid bin
nengetrokken is, is het de wer
kelijkheid niet meer. De werke
lijkheid is echt van steen en van
hout en van zand en al doe je
nog zo je best om die steenhar
de, kleiachtige en zanderige
werkelijkheid naar papier over
te brengen, je zit au fond met
niets anders dan woorden, die
hooguit gematerialiseerd zijn
door de drukinkt en het papier
waardoor ze gedragen worden.
Daar houdt het realisme al op.
En daarbij vind ik dat een ro
manschrijver de vrijheid heeft
om met de beschrijving van de
werkelijkheid alle kanten op te
gaan.
Van der Heijden geeft in een van
de hoofdstukken van zijn nieu
we werk een uiteenzetting over
het schrijverschap. Hij laat Al-
bert Egberts zeggen dat hij aan
de gewone dingen hun mythi
sche betekenis wil teruggeven.
Uit zijn geheugen diept hij een
verhaal op over zijn vader die
van de vrouw van een collega op
de fabriek plaatjes met operet
temelodieën kreeg.
Van der Heijden: „Ik had een
pick-up, maar geen platen. Een
half jaar nadat ik de plaatjes
had gekregen, werd die vrouw
door haar eigen broer vermoord.
Als ik na al die jaren die melo
dieën weer hoor, is er het drama
weer van een broer die in een
vlaag van verstandsverbijste
ring zijn zuster doodslaat met
een gloeiend strijkijzer." Zo
wordt de afdruk van een strijk
ijzer bij Van der Heijden „de
mijtervormige hoefafdruk van
de dood" en wordt een huis-
tuin-en-keuken-voorwerp een
ding met een mythische lading.
Hoofdpersoon Albert Egberts
blijkt in zijn Nijmeegse studen
tentijd vrijwel dagelijks het
proces in Arnhem te hebben ge
volgd. Daar had hij een dwin
gende reden voor: 'Albert dacht
aan zijn eigen vallende ouders.
Hoe vaak ze ook vielen, zijn
ouders, ze bleven als schaduwen
aan zijn voeten gehecht, en
richtten zich vroeg of laat weer
op om hun zoon tot stikkens toe
in te sluiten. Hij had zich van ze
willen ontdoen, aan hun defini
tieve val willen bijdragen, maar
nog voor hij een vinger naar ze
had kunnen uitstrekken, wier
pen ze zich alweer voor hem in
het stof. 0 Zo vraten ze de tijd
en de liefde van hun zoon op. Zo
likten ze zijn leven leeg. Nee,
dan de vrouw die dat, met aard
se kracht en bovenaardse intuï
tie, allemaal voor was geweest.'
Oedipus
Albert Egberts voelt zich méér
dan een geestverwant van Annie
E,, in de roman Hennie Ave-
zaath genoemd. Had Albert zich
immers ook niet ontdaan van
zijn tierende vader en van zijn
lijdzame moeder door Marike
tot bloedens toe te overmeeste
ren? Voor Thjum, een vriend van
Albert, is de moordzaak een
voorbeeld van 'het pikzwarte
sprookje' dat in ons allemaal
leeft. 'Het is een Oedipusver-
haal, veel gruwelijker nog dan
dat van Sophocles en Freud. Het
Oedipuscomplex van de jongen
en het meisje ineen. Hij ver
moordt zijn vader om met zijn
moeder te slapen, zij doet het
omgekeerde.
Verdachte Hennie A. in Lummel
keelt ze allebei, zonder dat er
sex aan te pas komt. Het liefst
zouden we de sex overslaan en
meteen de macht grijpen. Zo zit
ten we in elkaar, het is zonde
dat ik het zeg. Nu is er een Bem
melse huisvrouw die inderdaad
de hele poepsas lijkt te hebben
overgeslagen... recht op de
macht af.'
Vooroordeel
Boumans en Kayzer gaven toen
tertijd aan hun radio-recon
structie het motto mee van de
criminoloog Hoefnagels: het
vooroordeel is daarom zo ge
vaarlijk omdat het de werkelijk
heid niet is, maar er wel op lijkt.
A.F.Thvan der Heijden
Ook bij Van der Heijden is dit
idee als rode draad terug te vin
den. Hennie A. was door de pers
en de publieke opinie veroor
deeld voordat haar advocaat,
Mr. Quispel, (vader van de
drankzuchtige Ernst Quispel uit
deel 4, Advocaat van de hanen)
ook maar iets kon uitrichten.
Vandaar dat Albert Egberts zich
afvraagt hoe het mechanisme
van de kwaadsprekerij functio
neert. Laster, roddel, achter
klap: de zaak Hennie A. is voor
Albert een geval van collectieve
laster. 'De rechtbank hoefde het
volksgericht alleen nog maar na
te spelen, en de strafmaat te be
vestigen.' Vele honderden pagi
na's later bedenkt Albert Eg
berts dat het tijd wordt dat de
zaak Hennie A. eens van de
massamythologie wordt gezui
verd en dat 'het mens' een eerlij
ke kans krijgt. 'Ik heb er ook
van geprofiteerd. Ik ben er rij
ker van geworden... Sterker, die
vrouw heeft me in zekere zin ge
red.'
Bevlogen
De fascinatie van Van der Heij
den voor de Bemmelse moord
zaak kon hij prachtig overbren
gen op de ontwikkeling van zijn
hoofdpersoon Albert Egberts.
Van der Heijden, zo blijkt uit de
verantwoording, was zelf aan
wezig tijdens de processen in
1974 en 1975, hij gebruikte de
transcripties van de vijfdelige
radioserie en het boek daarover
en hij raadpleegde verschillende
readers over de zaak Annie E.
van de criminoloog Vermeer. De
reconstructie in Het Hof van
Barmhartigheid is redelijk
waarheidsgetrouw met bevlo
gen, lange dialogen die alleen
een groot romancier kan schrij
ven.
De ontknoping in Onder het
plaveisel het moeras heeft niets
met de historische werkelijk
heid te maken. Voor de verzon
nen plot in café Het wapen van
Lummel zal Van der Heijden
geen Gouden Strop verdienen,
maar sympathiek is de afloop
wel. Twintig jaar na dato geeft
Van der Heijden aan Annie E.
niet alleen het voordeel van de
twijfel. Hennie A. als slachtoffer
van een chantagezaak met een
moordenaar die een half uur
eerder bij het huis van 'moeke'
aankwam? Nee, er worden in de
Nederlandse misdaadliteratuur
alleen door Baantjer en Will Si
mon slechtere ontknopingen
bedacht.
Scharnieren
Het is de enige dissonant van de
ruim 1400 pagina's weergaloos
proza waarop Van der Heijden
de lezer tracteert. Het verschij
nen van zowel Het Hof van
Barmhartigheid als Onder het
plaveisel het moeras is voor de
liefhebber van het werk van Van
der Heijden méér dan een fees
telijke gebeurtenis.
Twee forse boeken van zo'n uit
zonderlijk romancier zijn al bij
zonder, de andere delen krijgen
meer gewicht dan ze al hadden
nu de cyclus bijna voltooid is.
Bijna, want deel 5 is aangekon
digd en het slotakkoord ont
breekt. De twee boeken van deel
3 blijken wel de scharnieren te
zijn waaromheen de totale cy
clus draait.
Oorspronkelijk zou deel 3 één
boek zijn, de al zo vaak aange
kondigde roman Sneeuwnacht
in september. Deze cruciale
nacht in het leven van Albert
Egberts vormt nu de lange af
sluiting (p.495-654) van Het Hof
van Barmhartigheid. Het is de
nacht van 21 september 1977.
De nacht van de kroegentocht
van Albert Egberts met de sou
teneur en cocaïnehandelaar
Krijn. De nacht dat Zwanet
Vrauwdeunt het experiment van
FOTO KLAAS KOPPE
de lichamelijk verstarring wil
voorstellen aan Albert: 'Een
verstrengeling die tot aan de cli
max geen andere beweging zou
kennen dan de klop van zijn
bloed tegen haar baarmoeder,
en de klop van haar hart tegen
haar linkerborst, en de klop van
zijn hart tegen haar rechter
borst'.
De nacht ook van de dolende
ridder van het Vondelpark, de
man met de bromfietshelm die
Zwanet aanrandt. De nacht
waarin Zwanet bij mr. Ernst
Quispel aanklopt om hulp. De
nacht waarin Albert Egberts in
café Bierenbrooé^Dot ('een
kroeg als een badkamer, een
kroeg als een plee') de neo-fas
cist Arend-Jan Baartscheer ont
moet. De hele cyclus De tande
loze tijd - de proloog De slag om
de Blauwbrug, deel 1 Vallende
ouders, deel 2 De gevarendrie
hoek en deel 4 Advocaat van de
hanen - blijkt om die 21e sep
tember te gaan. Die nacht ver
andert het leven van Albert Eg
berts: hij wordt de heroïnespui-
ter die met een schaar auto's
openbreekt.
De gedachten van Albert Eg
berts zijn gebaseerd op het prin
cipe van het synchronisme, be
kend uit de andere delen, dat in
deel 3 nog eens wordt uitgelegd.
Vervolg op pagina D2: Deel 3
van de cyclus 'De tandeloze tijd'
Vanavond heeft iedereen in
Breda de kans om in levende
lijve kennis te maken met de
jongste ster aan het Neder
landse dirigentenfirmament.
Lawrence Renes staat in het
Chassé Theater op de bok voor
het Rotterdams Philharmo-
nisch Orkest.
Lawrence Renes (26) was er
vorig jaar van de ene dag op de
andere. Hij moest op stel en
sprong Riccardo Chailly ver
vangen. Onvoorbereid voor het
Concertgebouworkest staan,
daar kan een aankomend diri
gent slechts van dromen. Of
liever: nachtmerries over heb
ben.
Voor Lawrence Renes bleek
het geen nachtmerrie maar een
droom die werkelijkheid werd.
De jeugdige orkestleider werd
gelanceerd als een raket. Van
avond komt hij langs in Breda,
in het kader van het Muziek
festival West-Brabant. Renes
en het RPhO brengen een aan
trekkelijk programma: Beet-
hovens Zevende Symfonie en
het Celloconcert van Schu
mann. De Nederlandse celliste
Quirine Viersen is daarin de
soliste.
Eveneens vanavond valt het
laatste optreden van een ande
re Nederlandse kanjer, de pia
nist Ronald Brautigam. Hij is
te beluisteren in de Hofzaal
van het Markiezenhof in Ber
gen op Zoom met een vol pro
gramma: muziek van Beetho
ven en onbekende tijdgenoten.
In de Eratozaal in Roosendaal
tenslotte speelt vanavond het
Russische duo Semjonov(a) op
accordeon en bajan.
Maisky
Speciale aandacht verdient het
concert van zondag in De
Maagd in Bergen op Zoom. Het
is nodig dit concert nu reeds
aan te kondigen want het lijkt
er een beetje op alsof muziek-
minnend Zeeland en West-
Brabant nog niet in de gaten
heeft dat het gaat om een op
treden van de vermaarde cel
list Mischa Maisky.
Vier jaar geleden schitterde
Maisky ook al tijdens het festi
val. Zijn spel veroverde de zaal
en ontlokte de pers louter su
perlatieven. Zondag speelt hij
samen met pianiste Daria Ho-
vora werken van Beethoven,
Schubert, Rachmaninov en
Prokofiev.
Wie op diezelfde zondag in
Bergen op Zoom tijd heeft, zou
's morgens de hoogmis in de
Gertrudiskerk moeten bijwo
nen. Want daar wordt de lief
hebber getracteerd op een gra
tis optreden van het Siberische
kamerkoor Tjebe Pojem. Inge
vlochten in de roomskatho-
lieke eredienst zingen de twin
tig vocalisten enkele nummers
uit de Russisch-orthodoxe li
turgie.
Tjebe Pojem ('Wij zingen voor
u') is een enthousiast koor dat
de organisatie van het Muziek
festival West-Brabant con
stant hoofdbrekens bezorgt. In
positieve zin. Het koor zingt
namelijk elke keer een ander
programma, aangezien het
gaat om solisten die allemaal
aan bod willen komen. Elke
keer moet het dagprogramma
dus aangepast worden.
PS. Kenners hebben het giste
ren op deze plaats ongetwijfeld
gemerkt: er was sprake van een
verwisseling van de Duitse en
de Franse wijze van contrabas-
spelen. Niet de Franse bassis
ten houden hun hand onder de
strijkstok, maar juist de rest
van de wereld.
HANS ROOSEBOOM
-^Ü'Hamans
Kunst schokt. Dat is niets
nieuws, want geen raad of com
missie die er niet beleid van
maakt. Maar dat kunst ook gek maakt, dat is behalve in gevallen als
die van Schumann, Van Gogh, of Hölderlin geenszins vanzelfspre
kend. Een tragisch misverstand, legt het avondblad uit. Kunst en gek
te horen bij elkaar. Niet alleen bij makers van het soort van Nescio's
Bavink, maar ook bij de consument.
De Europese leiders, te Florence in vergadering bijeen, worden ge
waarschuwd niet te veel en te snel der esthetische pracht van het Me
dici-hoofdkwartier te genieten. „Kunst,zegt een plaatselijke psychia
ter „maakt verweg gestopte emoties los en verstoort je eigen werke
lijkheid.
Hartkloppingen, flauwtes en psychose, het kan allemaal het gevolg
zijn van teveel en te hevige kunst in te korte tijd. Het Stendhal-syn-
droom, want de Franse schrijver was de eerste die beschreef hoe es
thetisch genot en persoonlijke passie samen tot reacties van angst
zweet en paniek kunnen leiden.
Veel gewoner en bekender is het De Zwart-syndroom. Niet teveel
kunst, maar teveel kunstenaars. Dat maakt nog gekker. De artiesten,
de artiestenluizen en de toeschouwers. Het gebeurde weer na de pre
sentatie van Adri van der Heijdens volgende deel meesterwerk. Er
was goed gesproken en gedronken bij de officiële gelegenheid. Maar
woorden en drank smaken altijd naar meer en dus verkaste het gezel
schap naar Van der Heijdens publieke huiskamer: Café de Zwart bij
het Amsterdamse Lieverdje.
Een aantal dames in alle graden van onbestemde ouderdom, enige
heren, die al recenserend, fotograferend, redigerend of uitgevend op
kosten van de literatuur een broodwinning proberen te verwerven,
een handje secundaire wetenschappers en een kluitje literatoren. De
bentleider, de aanplakwangen in reeds redelijk afgezakte staat, aan
het hoofd. In zijn omvangrijke boegstroom het aanstormende talent
dat diens schaduw nodig heeft om zich aan iets te ontworstelen, de
bewonderend naar de meester opblikkende, aankomende biografen,
maar vooral de kwetterstem van de weduwe der Wetten. Nog steeds in
decent zwart, de lijnen van verval en verdriet gebeiteld op haar in
palmwijn verdronken jonge meisjeskonen, maar reeds voorzien van
een nieuwe, sterke knapenschouder.
Het gezelschap vulde de gelagkamer als een inktvlek. De maestro op
de laatste vrije stoel in een hoek, zodat het vermoeide vleeshoofd de
steun van de iambrizering bij een eerste rustpoging niet hoefde te ont
beren. Het lodderoog ging af en toe open, nam waar dat er nog te zij
ner ere voortgefeest en bewierookt werd en deed alsof het zag dat het
goed was.
Dat was het intussen niet meer. Niet literate stamgasten raakten in de
minderheid en voelden zich ongemakkelijk. Het ene kringetje letter
dames en - heren poneerde stellingen die het andere niet begreep of
beviel, de kiekende macho uit het bezit van de wettenmevrouw zei
hardop wat zijn hart hem ingaf en de uit Berlijn verstoten nichten-
dichter liet merken hoe hij daarover dacht.
Drank sloeg toe en ineens diende de tweekoppige bediening geweld
dadig de vrede te herstellen. Bloedneuzen, scheefgetrokken dassen en
tierende culterati. Alsof het publiek de beginscène uit het vorige deel
Tandeloze Tijd wilde herbeleven. Maar in feite niet meer dan een be
wijs dat teveel kunst op een plek hetzelfde effect heeft als teveel pisse
bedden onder een tegel.