PERSONEELSGIDS
Ouderen een taboe?
IRAMIC
|T-markt herpakt zich na rampjaar 1995
Diepgaande kennis doorstaat tand des tijds
Verschuivingen
in het gebruik
van het Internet:
van data naar
informatie
Te duur? Begin een KMO
)ING PRODUCTS
013.
Informatiseren, waar?
In eigen hand?
Geen echt jonge sector
Productkennis
veroudert snel
Kritisch inzicht
noodzakelijk
Quick Er dirty?
Informaticus als
toolmaker en consultant
Zaterdag 15, zondag 16 juni 19%
naamloze vennootschap
ipel ter Bede 86,8500 Kortrijk
IK 133.502 -BTW 403.271.857
worden uitgenodigd op een buitengewone al-
ïg, die zal gehouden worden op de zetel der
juli 1996 om 11 uur.
AGENDA:
dagen van de raad van bestuur en van de com-
-met betrekking tot artikel 60 van de vennoot-
ibeurlijke wijzigingen in de situatie van de NV
ling Products' en/of van de NV 'Pottelberg
ets' sedert de datum van de opstelling van het
foorstel.
door de aandeelhouders van de hiemavolgen-
t, waarvan zij kosteloos een afschrift hebben
en:
tel opgesteld door de raden van bestuur van de
Building Products' en de NV'Pottelberg
ets', overeenkomstig artikel 174/2 van de ven
et;
fusieverslag opgesteld door de raad van be-
omstig artikel 174/3 van de vennootschappen-
verslag over het fusievoorstel opgesteld door
■revisor overeenkomstig artikel 174/3 van de
nwet;
verslag van de raad van bestuur betreffende
capitaal.
an de fusie van de NV'Koramic Building
nemende vennootschap, en de NV 'Pottelberg
ets', over te nemen vennootschap, volgens de
paald in het fusievoorstel.
e fusie door overneming:
het kapitaal met 634.000.000,- frank om het te
208.000.000,- frank op 2.842.000.000,- frank,
5.605.444 nieuwe aandelen die dezelfde rech-
t zullen genieten als de bestaande aandelen en
Sn zullen delen vanaf 1 januari 1996;
de 5.604.444 nieuwe aandelen van de oveme-
tschap zullen uitgereikt worden aan de aan-
m de overgenomen vennootschap a rato van
an de overnemende vennootschap tegen 1 aan-
ergenomen vennootschap, zonder enige opleg
de fusie geschiedt met toepassing van de voor-
si 117, paragraaf 1 en artikel 120, derde lid van
er Registratierechten, van artikel 211 van het
le Inkomstenbelastingen en van artikel 11 en
graaf 3 van het Wetboek van de BTW.
et doel, zodat het in de toekomst zal luiden als
ap heeft tot doel, in België en in het buiten-
laam of in naam van derden, voor eigen reke-
kening van derden, onder eender welke vorm
verwerven en/of aan te houden in bestaande
hten maatschappijen.
aties beheren, te gelde maken en valoriseren,
or deel te nemen aan het beheer en het toe-
dememingen waarin zij participeert en door ze
linistratieve en financiële bijstand te verlenen,
ap beoogt verder de gunstige ontwikkeling van
ippen waarin zij participeert te bevorderen, te
oördineren.
ap heeft bovendien tot doel de produktie, de
tegenwoordiging in alle bouwmaterialen en
r de bouwindustrie, meer specifiek de kerami-
rialen maar eveneens deze voor andere indus-
;on, kunststoffen en aanverwante artikelen. De
an alle verrichtingen stellen die betrekking
litbating van kleigroeven, de aan- en verkoop
n, het uitvoeren van grondwerken voor eigen
or rekening van derden, de aan- en verkoop,
van machines en materialen voor de kerami-
ip kan verder overgaan tot het aan- en verko-
uitrusten, bouwen, verkavelen, huren en ver-
nroerende goederen.
ngen die actief zijn in bovenvermelde sectoren
tschap advies verlenen op alle vlakken die be-
werkzaamheden, met inbegrip van commer-
ig, technisch, financieel en administratief ad-
ap mag in België en in het buitenland alle in-
els-, financiële, roerende en onroerende ver-
ezenlijken die rechtstreeks of onrechtstreeks
tingen kunnen uitbreiden of bevorderen. Zij
nde en onroerende goederen verwerven zelfs
echtstreeks noch onrechtstreeks verband hou-
el van de vennootschap,
te wijze ook, belangen nemen in alle verenigin-
lernemingen of vennootschappen die eenzelf-
of verwant doel nastreven of die haar onder-
bevorderen of de afzet van haar produkten of
n vergemakkelijken, en ze kan ermee samen-
oneren. In deze ondernemingen of vennoot-
haar eigen dochtervennootschappen, mag de
estuursmandaten waarnemen, alsook hulp en
:n inzake management.
uitbreiding van de mogelijkheid van de raad
het kapitaal te verhogen binnen het kader van
capitaal volgens de modaliteiten vermeld in ar-
statuten en in het voormelde verslag van de
ur, in die zin dat aan de raad van bestuur de
ordt gegeven om gedurende een termijn van 5
ip de dag van de bekendmaking in de bijlagen
Staatsblad van de akte van statutenwijziging
996 het kapitaal in één of meer malen - zelfs
van reserves - te verhogen met een bedrag van
frank.
in de datum van de jaarvergadering naar de
g van de maand mei te 11 uur.
de libellering van artikel 13 der statuten in die
taan zal luiden als volgt:
de transparantiemeldingen voorzien door de
rt 1989 worden op grond van artikel 5 van die
3%, 5%, of elk veelvoud van 5%.'
irtikel 3, 5, 6,13 en 27 der statuten in functie
enomen besluiten,
een commissaris-revisor,
kwijting aan bestuurders en commissans-
ivergenomen vennootschap,
de bevoegdheden aan de raad van bestuur tot
de beslissingen over de voormelde agenda-
de agendapunten: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12
ring te kunnen deelnemen moeten de aandeel-
n aan de bepalingen van artikel 74 van de ven-
n van artikel 29 der statuten,
de aandelen aan toonder kan geschieden op
kantoren van de Paribas Bank België, de
de Kredietbank. De neerlegging dient uiterlijk
eden.
i die zich wensen te laten vertegenwoordigen
bmik te maken van het voimachtformulier da
vennootschap ter beschikking ligt, of op ver-
mrd.
alsmede de bijzondere verslagen van de raa
i de commissaris-revisor aangaande de fusie,
de zetel.
erom verzoeken kunnen kosteloos een exem-
ken verkrijgen.
Zaterdag 15, zondag 16 juni 1996 2 -25
Outsourcing begint aan opmars
e bedrijven in ons
land zullen in 1996
in totaal zowat 170
;|Hg miljard frank be-
r Br stc9cn aan infor-
matica producten
en diensten. De
(T-markt zal dit jaar met 5,5%
jioeien. Op die manier komt er een
positieve kentering in de stagneren-
jtcijfers van 1995 0,6%). Bijna
je helft van dit bedrag zal besteed
iforden aan hardware. Meer be-
pjald de verkoop van PC's en mi-
icicomputers belooft aanzienlijk te
en. In de aankoop van IT-dien-
trainingen, onderhoud, con
stancy en beheer) is er een on-
jiiskenbare tendens naar meer out
sourcing. Deze zal zich in de omge-
van banken en verzekeringsin-
ildlingen realiseren.
en nog veel meer staat te lezen in een
ante actualisatie van een studie uitgevoerd
Igor Heliview Marketingservice. Het onder-
iel werd verricht bij een 1000-tal bedrijven
iel 5 of meer medewerkers. Het peilt naar
un aankoop van externe informatica pro-
liclen en diensten in de periode 1994 tot
1996. De PC-behoefte van de thuisgebruiker
if de 'kleine zelfstandige' blijft hier dus bui-
si beschouwing.
Heliview peilde in eerste instantie naar de
van computerisatie. Hun cijfers tonen
ndat alle bedrijven met meer dan 50 werk-
jemers in meer of mindere mate geïnforma-
iiterd zijn. Onder de kleinere bedrijven zijn
a significante percentages van geheel-ont-
houders. Niet minder dan 30% van de kleine
ndememingen (tussen 5 en 10 medewer-
ontbeert het bezit van zelfs maar één
tomputer. Van de bedrijven met 10 tot 50
medewerkers is minder dan 10% computer
tos.
Daaruit besluit Heliview dat de groei van de
computerisatie zich vooral in de kleinere on
dernemingen zal realiseren. Hun eigen cijfers
relativeren echter deze conclusie. Onder de
kleinere bedrijven resorteren heel wat klein-
hndelaars en horecazaken en het is precies
dit segment dat de verwachte besteding
aan IT-produkten en diensten voor dit jaar
sterk zal afnemen (van 8000 naar 4000 frank
p medewerker). Vooral de banken en verze-
tóngsmaatschappijen en in mindere mate
ook de industrie en de petrochemie zullen
verantwoordelijk zijn voor de toename van
5,5% in 1996.
De groei van de computer-markt is misschien
niet in de eerste plaats toe te schrijven aan
het aantal bekeringen van kleine zelfstandi
gen tot het computer-bezit. Van doorslagge
vend belang is de uitbreiding en vernieuwing
van de informatica- infrastructuur bij de gro
te ondernemingen en organisaties. Met ande
re woorden, niet zozeer 'computerisatie'
(computer bezit) maar 'graad van informati
sering' (het aantal en het soort functies die
door computers in een bedrijf worden uitge- BCStCQingCIl
voerd) bepaalt de marktverschuivingen in het
computergebeuren. De markt van de PC's bij
voorbeeld belooft in 1996 te groeien, niet
door de toename van het aantal thuisgebrui
kers maar omdat de industrie, de banken en
verzekeringsinstellingen op grote schaal gaan
investeren in microcomputers.
Het leeuwendeel van de bestedingen aan
informatica situeert zich op het vlak van
hardware. Het grootste deel van de mainfra
mes worden aangekocht door financiële in
stellingen, de grote industrieën zijn de afne
mers bij uitstek van minicomputers maar ook
van PC's, de groothandelaars mikken vooral
op werkstations. De markt van de printers,
goed voor slechts 3% van de hardware-beste
dingen zal haar groeicijfers vooral realiseren
bij de grote industrieën.
Een opmerkelijk verschil tussen België en
Nederland, waar Heliview sinds 1989 jaarlijks
de IT-markt analyseert, is het aandeel van de
personal computers. In 1995 werd in Neder
land maar liefst 20% meer uitgegeven voor de
aanschaf van PC's dan in België. Ook de
prognoses voor 1996 tonen aan dat mainfra
mes, werkstations en minicomputers het in
ons land uitzonderlijk goed blijven doen. En
kel de massale investeringen in PC's door
zowel de industrie als de financiële sector,
maken dat de PC markt een zekere groei
realiseert.
In de verkoop van software, die één vierde
van het IT-budget voor haar rekening neemt,
vallen weinig schommelingen te verwachten.
De industrie blijft met bijna 20 miljard frank
de grote aankoper van softwareproducten, op
grote afstand gevolgd door de banken en
verzekeringsmaatschappijen die te samen
voor bijna 7 miljard software aankochten in
1995. Duidelijker kenteringen zijn te onder
kennen in de bestedingen aan diensten in de
informatica.
Van het totale budget dat bedrijven in ons
land besteden aan informatica gaat 26% naar
diensten: training en opleiding, onderhoud,
consultancy en extern beheer (facility mana
gement, outsourcing en in-service verwer
king). Daarmee zitten we ongeveer op het
niveau van Nederland (29%). De grote ver
schillen met Nederland situeren zich in de
soort IT-diensten dat wordt aangekocht. Ne
derlandse bedrijven spenderen opvallend
meer aan het laten uitvoeren van IT-taken
door externe bedrijven (22%) maar tevens
veel minder aan consultancy (6%) dan de
Belgische bedrijven die voor externe IT-op-
drachten slechts 9% van hun budget veil
hebben, maar bijna 28% van hun diensten
budget vrijmaken voor consultancy.
Een en ander wijst erop dat Belgische bedrij
ven (met meer dan 5 medewerkers) verkiezen
om hun IT-taken binnenshuis te verrichten.
Liever ontwikkelen ze de competentie om de
taken intern uit te voeren; daarvoor kopen ze
opvallend meer consultancy maar ook meer
software dan hun noorderburen, in ons land
wordt bijna een kwart van het IT-budget aan
software uitgegeven terwijl de Nederlandse
bedrijven slechts 15% over hebben voor toe
passingen.
Dat dit nog een tijdje zo zal blijven staat
buiten kijf. Terwijl de totale uitgaven aan
diensten in 1996 lichtjes zullen afnemen,
handhaaft zich het budget voor uitbesteding
De IT-sector profileert zich graag als
een jonge sector. Hierbij hoort een dito
imagosnel, flitsend, intens aan veran
dering onderhevig - zoals trouwens ook
de producten die elkaar in een hels tem
po opvolgen. In die context zijn oudere
informatici bijna een taboe-onderwerp
geworden. Het hoeft dan ook niemand
te verwonderen dat informatici hun bio
logische klok in een dergelijke omgeving
wel erg luid horen tikken.
De schrik zit erin om op 45-jarige leeftijd
oud en achterhaald bevonden te worden.
Bovendien lijkt het vanzelfsprekend dat jon
geren zich makkelijker aan verandering we
ten aan te passen dan ouderen. Of bewijzen
oudere informatici net hun nut door de ver-
nieuwingswaarde van zogenaamde nieuwe
producten juist in te schatten en de mode
verschijnselen te onderscheiden van de blij
vers? Als de huidige tendens ouderen af te
stoten zich doorzet, ziet het slecht uit voor
oudere informatici. En toch zijn er ook sig
nalen op te vangen die aanleiding geven tot
wat meer optimisme voor deze generatie in
formatici.
Er zijn trouwens voorbeelden te vinden van
oudere, gepassioneerde computerkenners die
meor doen dan overleven in de sector. Pro
fessor Dr. Ir. Jacques Tiberghien, Vrije Uni-
jorsiteit Brussel, geeft het volgende voor-
Jo™ „Ik heb onlangs het genoegen gehad
Maurice Wilkes te ontmoeten die reeds in
"45 meewerkte aan de eerste Europese
oomputer, EDSAC, wat staat voor Electronic
'gital Storage Automatic Computer. Daar
uit ontstond in 1946 de eerste computer met
cen geheugen. Diezelfde Maurice Wilkes is
®u' 50 jaar later, nog steeds actief in de
ector: op dit ogenblik werkt hij in het re-
oarchcenter van Olivetti in Cambrigde aan
trmedia toePassingen." Hiermee nuan-
oort Jacques Tiberghien ook een aantal al-
gomeen aanvaarde stellingen. „De IT-sector
met echt een jonge sector, hij bestaat
dTT a' 50 jaar," stelt hij. „Het is wel zo
j .grote groei van die sector te vinden is
0 Wren '70-'80. Het is typisch voor een
Prof. dr. Jacques Tiberghien, V.U.Brussel:
„Heel wat informatici beschikken over een
schitterende 'bovenbouw' maar hebben niet
voldoende inzicht in de onderliggende prin
cipes."
groeisector dat er snel 'promoties' kunnen
gemaakt worden, wellicht ook zonder de
noodzakelijke bagage of kennis ervoor. In
een rijp wordende industrie ligt dat heel wat
moeilijker, zeker nu diezelfde medewerkers
een leeftijd hebben bereikt waarop zij mis
schien niet meer zo flexibel zijn als twintig
jaar terug. Maar ik blijf erbij dat de proble
men zich vooral voordoen binnen die groep
informatici die een eerder oppervlakkige vor
ming hebben gekregen. De nood aan diep
gaande studies blijft erg groot in deze sector.
Het is natuurlijk ook zo dat juist heel wat
oudere informatici nooit de kans hebben
gekregen een formeel informatica-onderwijs
te volgen. Die mogelijkheid bestond destijds
niet."
Aan de V.U.Brussel wordt reeds jaren een
aanvullende studie toegepaste informatica
gedoceerd mét examens (voor de liefheb
bers) en diploma (voor de geslaagden). In
dit programma, dat in 1 of 2 jaar kan wor
den afgewerkt, staan de onderliggende prin
cipes van informatica centraal. Deze studie
staat bekend als 'zwaar' en om deel te ne
men is een diploma van universitair niveau
vereist. De gemiddelde cursist is tussen de
27 en 40 jaar en reeds actief in de informati-
casector. Doorgaans is hij/zij reeds specialist
in een bepaald domein maar ontbreekt een
bredere basis om die kennis te kunnen
structureren. Toch valt ook hier een witte
raaf op: de oudste student die de studies én
examens met succes afrondde was 56 jaar
en algemeen bedrijfsleider.
Jacques Tiberghien vervolgt: „Heel wat in
formatici beschikken over een schitterende
'bovenbouw' maar hebben niet voldoende
inzicht in de onderliggende principes. Zo is
het perfect mogelijk alle bijzonderheden van
diverse producten te kennen zonder ooit een
formele studie te hebben gevolgd over de
modellen die eraan ten grondslag liggen. Het
zijn precies deze IT-medewerkers die zeer
snel 'verouderen' omdat hun kennis afhan
kelijk is van de producten. De dag dat het
bedrijf beslist met een totaal ander product
te gaan werken wordt hun kennis waarde
loos. Ik stel vast dat terwijl het uitzicht van
producten snel verandert, de basisprincipes
dezelfde blijven. IT-medewerkers die een
vorming hebben genoten die hen die princi
pes heeft bijgebracht, 'verouderen' minder
snel. De meeste zaken die vandaag erg in de
mode zijn, werden reeds 20 jaar geleden
bedacht. Neem nu de object georiënteerde
systemen: deze vinden hun grondslag in
1967."
Dat de sector van de informatica enorm
onderhevig is aan verandering, is een feit.
Maar of die evolutie in de IT-sector meer
gevolgen voor oudere werknemers heeft dan
in andere sectoren is zeer de vraag. Jacques
Tiberghien hierover: „Ik denk dat dit geldig
is voor alie sectoren waar de technologische
evolutie groot is. Men kan niet ontkennen
dat de informaticasector hierin uniek is
gedurende de voorbije 25 jaar is de prijs/
prestatie verhouding van hardware verdub
beld om de 18 maanden."
De informaticus dient bijgevolg 'flexibel' te
zijn. Dit betekent ook bereid zijn zich snel
nieuwe technieken eigen te maken. De te
beperkte diepgang van de opleiding van vele
oudere informatici bemoeilijkt echter het
aanleren van nieuwe technieken. „Het aan
leren van technieken vraagt een enorme in
spanning van diegenen die in de opeenvol
gende producten niet de constanten herken
nen," verklaart Jacques Tiberghien. „Dit be
sef dringt door in bedrijven hoewel er ook
een tegengestelde trend bestaat. Deze houdt
verband met de hele Internet-cultuur en wil
dat diepgaande studies overbodig worden
omdat je zogezegd alle nodige kennis via
Internet kunt verkrijgen. Daar heb ik sterke
bedenkingen bij: je moet immers goed weten
waar welke informatie te vinden is en je
moet die met de nodige kritische zin kunnen
evalueren. Ik ben er niet van overtuigd dat
het Internet ons vrijstelt van het verwerven
van kritisch inzicht en diepgaande kennis."
Is dat niet precies het voordeel van de oude
re generatie: een kritische houding? Jacques
Tiberghien is het hiermee eens: „Het is in
derdaad zo dat oudere medewerkers een zeer
nuttige rol kunnen spelen door hun kriti
sche geest op voorwaarde dat ze die willen
gebruiken. Wanneer informatici steeds weer
een negatieve houding aannemen zijn zij
eerder een handicap voor hun bedrijf. In
deze context wil ik wijzen op een paradox
enerzijds is de sector enorm conservatief ter
wijl anderzijds toch vee! nieuwe producten
worden geïntroduceerd. Zo blijft men allerlei
producten gebruiken lang nadat zij reeds
voorbijgestreefd zijn. Precies hier kunnen
oudere informatici nuttig büjven maar toch
vraagt men jongeren voor die taken. Daaruit
blijkt dat bedrijven, die toch wel conservatief
zijn wat betreft bestaande producten, niet
noodzakelijk inzien dat ze voor die taken
beter beroep doen op oudere medewerkers
op het niveau van 1994, maar dat voor con
sultancy stijgt merkelijk. Enkel 'outsourcing'
wint dit jaar aan betekenis. Voor die ver
schuiving tekenen de banken en de verzeke
ringsmaatschappijen, die in 1996 hun out
sourcing budget willen zien groeien van 73
miljoen naar 738 miljoen frank.
In oktober 1995 was 12% van de bedrij
ven met 5 of meer medewerkers aange
sloten op het Internet. Tegen het eind
van dit jaar schat 25% de verbinding te
hebben gemaakt. Vooral grote onderne
mingen en dienstenbedrijven hebben
zich tot nog toe op het Internet gewaagd.
Maar deze trend zet zich niet door. De
kleinere bedrijven (minder dan 20 mede
werkers), met name in de sectoren klein
handel en catering alsook de overheids
diensten (inclusief onderwijs) koesteren
gezonde WWW-verlangens.
Het aantal aansluitingen verdubbelt dus
op 1 jaar tijd, maar er is ook een opmer
kelijke verschuiving in de manier waarop
het Internet zal worden gebruikt.
Terwijl de reeds aangesloten bedrijven
beweren dat zij het Internet vooral als
electronische posterij gebruiken voor
kleine of grote pakketten data, zien de
nieuwkomers zich in de nabije toekomst
vooral informatie uitwisselen. Een gelijk
lopende verschuiving manifesteert zich
bij de verschillende afdelingen die trek
hebben in een Internet-connectie. Opval
lende groeiers zijn de marketing en ver
koopsafdelingen. Ervan uitgaande dat
beide departementen vooral informatie
(over hun producten) willen aanbieden
op het Internet, willen de managers
vooral informatie opvragen. Bij 28% van
de ondernemingen die een Internet-ver-
binding in het vooruitzicht stellen, zal
ook het management actief gaan surfen.
Daartegenover staat dat ook 26% van zij
die op een aansluiting azen, geen flauw
idee hebben waarvoor ze die gaan ge
bruiken. Twijfel of onduidelijkheid over
het gebruiksnut van het Internet is te
vens te merken bij de 75% van de Belgi
sche bedrijven die er hoegenaamd geen
heil in zien.
PG-on line: http://www.vum.be/vum/pg/
die met die producten ervaring hebben."
Een andere paradox is dat de vraag naar
steeds jongere IT-medewerkers toeneemt en
van hen een directe inzetbaarheid en opera-
tionaliteit verwacht wordt die ze misschien
niet kunnen bieden. „Wat zeker ook vermeld
moet worden, is dat die jongere generatie
wellicht méér onmiddellijk bruikbare dingen
kan verwezenlijken. Ik vermoed dat de ou
dere generatie zich beter thuisvoelt in lang
durige projecten die resulteren m betere on
derhoudbaarheid en betrouwbaarheid. Wil je
bij wijze van spreken een 'quick dirty job'
dan laat je die best uitvoeren door jonge
informatici. Wil je een project realiseren
waaraan je je niet ruïneert wat betreft on
derhoud en aanpasbaarheid, dan doe je wel
licht beter beroep op meer ervaren informa
tici. Maar ik stel vast dat bedrijven vandaag
de dag houden van 'quick dirty jobs'.
Belangrijk is 'first on the market' te zijn of
het product werkt of niet. Deze tendens
beantwoordt aan de vraag vanuit de markt
en het is een evolutie die we trouwens niet
alleen in informatica zien. We evolueren
naar een maatschappij die veel aandacht
besteed aan producten omdat ze nieuw zijn,
niet omdat ze goed zijn. Evoluties blijven
volgen is echter onontbeerlijk. Het bedrijfs
management dient haar medewerkers te sti
muleren om op de hoogte te blijven. Dat
gebeurt in bepaalde omstandigheden nog te
weinig omwille van kostprijs en de stabiliteit
van een bepaald product. Men vreest dat de
informatica-afdeling steeds weer nieuwighe
den zal willen invoeren. Het gevaar is echter
reëel dat wanneer men informatica-mede-
werkers te lang met voorbijgestreefde tech
nologie doet werken, deze mensen niet meer
de mentale soepelheid zullen hebben om
inzetbaar te zijn wanneer de verandering
zich uiteindelijk toch opdringt."
Informatica lijkt hoe langer hoe meer ook
het werkterrein van de gebruiker te worden.
Welke domeinen kan de informaticus afba
kenen? „Informatici zullen méér en méér
toolmakers worden. Nu bedenken ze nog te
vaak oplossingen voor problemen die zich
niet stellen. Laat de gebruiker dus zelf bepa
len wat zijn/haar probleem is en iaat de
informaticus het juiste gereedschap ontwik
kelen dat de gebruiker toelaat zelf zijn eigen
problemen op te lossen. Ik zie ook elders
aanzienlijke mogelijkheden tot werkgelegen
heid bestaan voor ingenieurs met diepgaan
de informaticakennis," stelt Jacques Tiberg
hien. Hij verklaart zich nader: „Minder en
minder zijn gebruikers bereid zich te binden
aan één leverancier, ook al omwille van
kostprijs. Dit betekent dat in het bedrijf zelf
een zekere competentie noodzakelijk is ver
mits het de klant is die zal moeten bepalen
welke leverancier schuld treft wanneer zich
problemen voordoen. Dit kan enkel door zelf
een informaticus aan te nemen of door be
roep te doen op een consultant. Meer en
meer gebruikers zullen in deze context be
roep moeten doen op informatici of beter
gezegd op licentiaten of ingenieurs met een
diepgaande kennis van de informatica."
Het is een publiek geheim dat medewer
kers van 40 en meer zich op alle mogelijke
manieren geweerd voelen.
De redenen zijn niet altijd even duidelijk
en het staat ook niet vast dat deze koers
blijven volgen op termijn lonend zal blij
ken. Gaat het hier om een voorbijgaande
trend of is er meer aan de hand „Er zijn
ongetwijfeld verschillende redenen voor:
een eerste voor de hand liggende reden is
een kwestie van kostprijs," stelt Jacques
Tiberghien. „Ik heb het gevoel dat in de
absolute koers naar 'short term profit' be
drijven zo jong mogelijke informatici aan
trekken en bovendien een zo groot mogelij
ke rotatie ervan realiseren. Mensen met
meer anciënniteit zijn traditioneel duurder
dan andere. Weinigen zijn bereid elke twee
jaar minder te verdienen. Momenteel wor
den ook andere technieken dan demotie
toegepast. Nemen wij als voorbeeld IBM
dat bepaalde werknemers aanmoedigde
KMO's op te richten waarmee zij in hoofd
zaak nog voor IBM werkten maar dan voor
eigen rekening. IBM kon trouwens moei
lijk anders met haar werkkracht die men
taal doordrongen was van de IBM-visie op
informatica. Als plots na twintig jaar die
visie niet meer de toekomst van IBM blijkt
te zijn, is het moelijk om het met dezelfde
medewerkers over een andere boeg te gooi
en. Trouwens ook andere bedrijven passen
deze techniek toe. Het valt op dat men
minder en minder 'bediende-vriendelijk' is
voor medewerkers boven de veertig. Wan
neer de bedrijfscultuur wil dat de gemid
delde leeftijd 30 is en blijft, heb je als
bedrijf niet veel alternatieven. Die mensen
die erin slagen een bloeiende KMO op te
bouwen zijn trouwens diegenen die snel
nieuwe technieken aanleren. Maar het is
duidelijk dat de KMO's rond IBM de main
frame-business in leven houden. Wat ook
betekent dat die KMO's wellicht niet meer
toekomst hebben dan de mainframes, ook
al omdat ze zijn opgericht door IBM-mede-
werkers die niet konden evolueren binnen
de nieuwe IBM-koers."