PERSONEELSGIDS Ouderen een taboe? IRAMIC |T-markt herpakt zich na rampjaar 1995 Diepgaande kennis doorstaat tand des tijds Verschuivingen in het gebruik van het Internet: van data naar informatie Te duur? Begin een KMO )ING PRODUCTS 013. Informatiseren, waar? In eigen hand? Geen echt jonge sector Productkennis veroudert snel Kritisch inzicht noodzakelijk Quick Er dirty? Informaticus als toolmaker en consultant Zaterdag 15, zondag 16 juni 19% naamloze vennootschap ipel ter Bede 86,8500 Kortrijk IK 133.502 -BTW 403.271.857 worden uitgenodigd op een buitengewone al- ïg, die zal gehouden worden op de zetel der juli 1996 om 11 uur. AGENDA: dagen van de raad van bestuur en van de com- -met betrekking tot artikel 60 van de vennoot- ibeurlijke wijzigingen in de situatie van de NV ling Products' en/of van de NV 'Pottelberg ets' sedert de datum van de opstelling van het foorstel. door de aandeelhouders van de hiemavolgen- t, waarvan zij kosteloos een afschrift hebben en: tel opgesteld door de raden van bestuur van de Building Products' en de NV'Pottelberg ets', overeenkomstig artikel 174/2 van de ven et; fusieverslag opgesteld door de raad van be- omstig artikel 174/3 van de vennootschappen- verslag over het fusievoorstel opgesteld door ■revisor overeenkomstig artikel 174/3 van de nwet; verslag van de raad van bestuur betreffende capitaal. an de fusie van de NV'Koramic Building nemende vennootschap, en de NV 'Pottelberg ets', over te nemen vennootschap, volgens de paald in het fusievoorstel. e fusie door overneming: het kapitaal met 634.000.000,- frank om het te 208.000.000,- frank op 2.842.000.000,- frank, 5.605.444 nieuwe aandelen die dezelfde rech- t zullen genieten als de bestaande aandelen en Sn zullen delen vanaf 1 januari 1996; de 5.604.444 nieuwe aandelen van de oveme- tschap zullen uitgereikt worden aan de aan- m de overgenomen vennootschap a rato van an de overnemende vennootschap tegen 1 aan- ergenomen vennootschap, zonder enige opleg de fusie geschiedt met toepassing van de voor- si 117, paragraaf 1 en artikel 120, derde lid van er Registratierechten, van artikel 211 van het le Inkomstenbelastingen en van artikel 11 en graaf 3 van het Wetboek van de BTW. et doel, zodat het in de toekomst zal luiden als ap heeft tot doel, in België en in het buiten- laam of in naam van derden, voor eigen reke- kening van derden, onder eender welke vorm verwerven en/of aan te houden in bestaande hten maatschappijen. aties beheren, te gelde maken en valoriseren, or deel te nemen aan het beheer en het toe- dememingen waarin zij participeert en door ze linistratieve en financiële bijstand te verlenen, ap beoogt verder de gunstige ontwikkeling van ippen waarin zij participeert te bevorderen, te oördineren. ap heeft bovendien tot doel de produktie, de tegenwoordiging in alle bouwmaterialen en r de bouwindustrie, meer specifiek de kerami- rialen maar eveneens deze voor andere indus- ;on, kunststoffen en aanverwante artikelen. De an alle verrichtingen stellen die betrekking litbating van kleigroeven, de aan- en verkoop n, het uitvoeren van grondwerken voor eigen or rekening van derden, de aan- en verkoop, van machines en materialen voor de kerami- ip kan verder overgaan tot het aan- en verko- uitrusten, bouwen, verkavelen, huren en ver- nroerende goederen. ngen die actief zijn in bovenvermelde sectoren tschap advies verlenen op alle vlakken die be- werkzaamheden, met inbegrip van commer- ig, technisch, financieel en administratief ad- ap mag in België en in het buitenland alle in- els-, financiële, roerende en onroerende ver- ezenlijken die rechtstreeks of onrechtstreeks tingen kunnen uitbreiden of bevorderen. Zij nde en onroerende goederen verwerven zelfs echtstreeks noch onrechtstreeks verband hou- el van de vennootschap, te wijze ook, belangen nemen in alle verenigin- lernemingen of vennootschappen die eenzelf- of verwant doel nastreven of die haar onder- bevorderen of de afzet van haar produkten of n vergemakkelijken, en ze kan ermee samen- oneren. In deze ondernemingen of vennoot- haar eigen dochtervennootschappen, mag de estuursmandaten waarnemen, alsook hulp en :n inzake management. uitbreiding van de mogelijkheid van de raad het kapitaal te verhogen binnen het kader van capitaal volgens de modaliteiten vermeld in ar- statuten en in het voormelde verslag van de ur, in die zin dat aan de raad van bestuur de ordt gegeven om gedurende een termijn van 5 ip de dag van de bekendmaking in de bijlagen Staatsblad van de akte van statutenwijziging 996 het kapitaal in één of meer malen - zelfs van reserves - te verhogen met een bedrag van frank. in de datum van de jaarvergadering naar de g van de maand mei te 11 uur. de libellering van artikel 13 der statuten in die taan zal luiden als volgt: de transparantiemeldingen voorzien door de rt 1989 worden op grond van artikel 5 van die 3%, 5%, of elk veelvoud van 5%.' irtikel 3, 5, 6,13 en 27 der statuten in functie enomen besluiten, een commissaris-revisor, kwijting aan bestuurders en commissans- ivergenomen vennootschap, de bevoegdheden aan de raad van bestuur tot de beslissingen over de voormelde agenda- de agendapunten: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 ring te kunnen deelnemen moeten de aandeel- n aan de bepalingen van artikel 74 van de ven- n van artikel 29 der statuten, de aandelen aan toonder kan geschieden op kantoren van de Paribas Bank België, de de Kredietbank. De neerlegging dient uiterlijk eden. i die zich wensen te laten vertegenwoordigen bmik te maken van het voimachtformulier da vennootschap ter beschikking ligt, of op ver- mrd. alsmede de bijzondere verslagen van de raa i de commissaris-revisor aangaande de fusie, de zetel. erom verzoeken kunnen kosteloos een exem- ken verkrijgen. Zaterdag 15, zondag 16 juni 1996 2 -25 Outsourcing begint aan opmars e bedrijven in ons land zullen in 1996 in totaal zowat 170 ;|Hg miljard frank be- r Br stc9cn aan infor- matica producten en diensten. De (T-markt zal dit jaar met 5,5% jioeien. Op die manier komt er een positieve kentering in de stagneren- jtcijfers van 1995 0,6%). Bijna je helft van dit bedrag zal besteed iforden aan hardware. Meer be- pjald de verkoop van PC's en mi- icicomputers belooft aanzienlijk te en. In de aankoop van IT-dien- trainingen, onderhoud, con stancy en beheer) is er een on- jiiskenbare tendens naar meer out sourcing. Deze zal zich in de omge- van banken en verzekeringsin- ildlingen realiseren. en nog veel meer staat te lezen in een ante actualisatie van een studie uitgevoerd Igor Heliview Marketingservice. Het onder- iel werd verricht bij een 1000-tal bedrijven iel 5 of meer medewerkers. Het peilt naar un aankoop van externe informatica pro- liclen en diensten in de periode 1994 tot 1996. De PC-behoefte van de thuisgebruiker if de 'kleine zelfstandige' blijft hier dus bui- si beschouwing. Heliview peilde in eerste instantie naar de van computerisatie. Hun cijfers tonen ndat alle bedrijven met meer dan 50 werk- jemers in meer of mindere mate geïnforma- iiterd zijn. Onder de kleinere bedrijven zijn a significante percentages van geheel-ont- houders. Niet minder dan 30% van de kleine ndememingen (tussen 5 en 10 medewer- ontbeert het bezit van zelfs maar één tomputer. Van de bedrijven met 10 tot 50 medewerkers is minder dan 10% computer tos. Daaruit besluit Heliview dat de groei van de computerisatie zich vooral in de kleinere on dernemingen zal realiseren. Hun eigen cijfers relativeren echter deze conclusie. Onder de kleinere bedrijven resorteren heel wat klein- hndelaars en horecazaken en het is precies dit segment dat de verwachte besteding aan IT-produkten en diensten voor dit jaar sterk zal afnemen (van 8000 naar 4000 frank p medewerker). Vooral de banken en verze- tóngsmaatschappijen en in mindere mate ook de industrie en de petrochemie zullen verantwoordelijk zijn voor de toename van 5,5% in 1996. De groei van de computer-markt is misschien niet in de eerste plaats toe te schrijven aan het aantal bekeringen van kleine zelfstandi gen tot het computer-bezit. Van doorslagge vend belang is de uitbreiding en vernieuwing van de informatica- infrastructuur bij de gro te ondernemingen en organisaties. Met ande re woorden, niet zozeer 'computerisatie' (computer bezit) maar 'graad van informati sering' (het aantal en het soort functies die door computers in een bedrijf worden uitge- BCStCQingCIl voerd) bepaalt de marktverschuivingen in het computergebeuren. De markt van de PC's bij voorbeeld belooft in 1996 te groeien, niet door de toename van het aantal thuisgebrui kers maar omdat de industrie, de banken en verzekeringsinstellingen op grote schaal gaan investeren in microcomputers. Het leeuwendeel van de bestedingen aan informatica situeert zich op het vlak van hardware. Het grootste deel van de mainfra mes worden aangekocht door financiële in stellingen, de grote industrieën zijn de afne mers bij uitstek van minicomputers maar ook van PC's, de groothandelaars mikken vooral op werkstations. De markt van de printers, goed voor slechts 3% van de hardware-beste dingen zal haar groeicijfers vooral realiseren bij de grote industrieën. Een opmerkelijk verschil tussen België en Nederland, waar Heliview sinds 1989 jaarlijks de IT-markt analyseert, is het aandeel van de personal computers. In 1995 werd in Neder land maar liefst 20% meer uitgegeven voor de aanschaf van PC's dan in België. Ook de prognoses voor 1996 tonen aan dat mainfra mes, werkstations en minicomputers het in ons land uitzonderlijk goed blijven doen. En kel de massale investeringen in PC's door zowel de industrie als de financiële sector, maken dat de PC markt een zekere groei realiseert. In de verkoop van software, die één vierde van het IT-budget voor haar rekening neemt, vallen weinig schommelingen te verwachten. De industrie blijft met bijna 20 miljard frank de grote aankoper van softwareproducten, op grote afstand gevolgd door de banken en verzekeringsmaatschappijen die te samen voor bijna 7 miljard software aankochten in 1995. Duidelijker kenteringen zijn te onder kennen in de bestedingen aan diensten in de informatica. Van het totale budget dat bedrijven in ons land besteden aan informatica gaat 26% naar diensten: training en opleiding, onderhoud, consultancy en extern beheer (facility mana gement, outsourcing en in-service verwer king). Daarmee zitten we ongeveer op het niveau van Nederland (29%). De grote ver schillen met Nederland situeren zich in de soort IT-diensten dat wordt aangekocht. Ne derlandse bedrijven spenderen opvallend meer aan het laten uitvoeren van IT-taken door externe bedrijven (22%) maar tevens veel minder aan consultancy (6%) dan de Belgische bedrijven die voor externe IT-op- drachten slechts 9% van hun budget veil hebben, maar bijna 28% van hun diensten budget vrijmaken voor consultancy. Een en ander wijst erop dat Belgische bedrij ven (met meer dan 5 medewerkers) verkiezen om hun IT-taken binnenshuis te verrichten. Liever ontwikkelen ze de competentie om de taken intern uit te voeren; daarvoor kopen ze opvallend meer consultancy maar ook meer software dan hun noorderburen, in ons land wordt bijna een kwart van het IT-budget aan software uitgegeven terwijl de Nederlandse bedrijven slechts 15% over hebben voor toe passingen. Dat dit nog een tijdje zo zal blijven staat buiten kijf. Terwijl de totale uitgaven aan diensten in 1996 lichtjes zullen afnemen, handhaaft zich het budget voor uitbesteding De IT-sector profileert zich graag als een jonge sector. Hierbij hoort een dito imagosnel, flitsend, intens aan veran dering onderhevig - zoals trouwens ook de producten die elkaar in een hels tem po opvolgen. In die context zijn oudere informatici bijna een taboe-onderwerp geworden. Het hoeft dan ook niemand te verwonderen dat informatici hun bio logische klok in een dergelijke omgeving wel erg luid horen tikken. De schrik zit erin om op 45-jarige leeftijd oud en achterhaald bevonden te worden. Bovendien lijkt het vanzelfsprekend dat jon geren zich makkelijker aan verandering we ten aan te passen dan ouderen. Of bewijzen oudere informatici net hun nut door de ver- nieuwingswaarde van zogenaamde nieuwe producten juist in te schatten en de mode verschijnselen te onderscheiden van de blij vers? Als de huidige tendens ouderen af te stoten zich doorzet, ziet het slecht uit voor oudere informatici. En toch zijn er ook sig nalen op te vangen die aanleiding geven tot wat meer optimisme voor deze generatie in formatici. Er zijn trouwens voorbeelden te vinden van oudere, gepassioneerde computerkenners die meor doen dan overleven in de sector. Pro fessor Dr. Ir. Jacques Tiberghien, Vrije Uni- jorsiteit Brussel, geeft het volgende voor- Jo™ „Ik heb onlangs het genoegen gehad Maurice Wilkes te ontmoeten die reeds in "45 meewerkte aan de eerste Europese oomputer, EDSAC, wat staat voor Electronic 'gital Storage Automatic Computer. Daar uit ontstond in 1946 de eerste computer met cen geheugen. Diezelfde Maurice Wilkes is ®u' 50 jaar later, nog steeds actief in de ector: op dit ogenblik werkt hij in het re- oarchcenter van Olivetti in Cambrigde aan trmedia toePassingen." Hiermee nuan- oort Jacques Tiberghien ook een aantal al- gomeen aanvaarde stellingen. „De IT-sector met echt een jonge sector, hij bestaat dTT a' 50 jaar," stelt hij. „Het is wel zo j .grote groei van die sector te vinden is 0 Wren '70-'80. Het is typisch voor een Prof. dr. Jacques Tiberghien, V.U.Brussel: „Heel wat informatici beschikken over een schitterende 'bovenbouw' maar hebben niet voldoende inzicht in de onderliggende prin cipes." groeisector dat er snel 'promoties' kunnen gemaakt worden, wellicht ook zonder de noodzakelijke bagage of kennis ervoor. In een rijp wordende industrie ligt dat heel wat moeilijker, zeker nu diezelfde medewerkers een leeftijd hebben bereikt waarop zij mis schien niet meer zo flexibel zijn als twintig jaar terug. Maar ik blijf erbij dat de proble men zich vooral voordoen binnen die groep informatici die een eerder oppervlakkige vor ming hebben gekregen. De nood aan diep gaande studies blijft erg groot in deze sector. Het is natuurlijk ook zo dat juist heel wat oudere informatici nooit de kans hebben gekregen een formeel informatica-onderwijs te volgen. Die mogelijkheid bestond destijds niet." Aan de V.U.Brussel wordt reeds jaren een aanvullende studie toegepaste informatica gedoceerd mét examens (voor de liefheb bers) en diploma (voor de geslaagden). In dit programma, dat in 1 of 2 jaar kan wor den afgewerkt, staan de onderliggende prin cipes van informatica centraal. Deze studie staat bekend als 'zwaar' en om deel te ne men is een diploma van universitair niveau vereist. De gemiddelde cursist is tussen de 27 en 40 jaar en reeds actief in de informati- casector. Doorgaans is hij/zij reeds specialist in een bepaald domein maar ontbreekt een bredere basis om die kennis te kunnen structureren. Toch valt ook hier een witte raaf op: de oudste student die de studies én examens met succes afrondde was 56 jaar en algemeen bedrijfsleider. Jacques Tiberghien vervolgt: „Heel wat in formatici beschikken over een schitterende 'bovenbouw' maar hebben niet voldoende inzicht in de onderliggende principes. Zo is het perfect mogelijk alle bijzonderheden van diverse producten te kennen zonder ooit een formele studie te hebben gevolgd over de modellen die eraan ten grondslag liggen. Het zijn precies deze IT-medewerkers die zeer snel 'verouderen' omdat hun kennis afhan kelijk is van de producten. De dag dat het bedrijf beslist met een totaal ander product te gaan werken wordt hun kennis waarde loos. Ik stel vast dat terwijl het uitzicht van producten snel verandert, de basisprincipes dezelfde blijven. IT-medewerkers die een vorming hebben genoten die hen die princi pes heeft bijgebracht, 'verouderen' minder snel. De meeste zaken die vandaag erg in de mode zijn, werden reeds 20 jaar geleden bedacht. Neem nu de object georiënteerde systemen: deze vinden hun grondslag in 1967." Dat de sector van de informatica enorm onderhevig is aan verandering, is een feit. Maar of die evolutie in de IT-sector meer gevolgen voor oudere werknemers heeft dan in andere sectoren is zeer de vraag. Jacques Tiberghien hierover: „Ik denk dat dit geldig is voor alie sectoren waar de technologische evolutie groot is. Men kan niet ontkennen dat de informaticasector hierin uniek is gedurende de voorbije 25 jaar is de prijs/ prestatie verhouding van hardware verdub beld om de 18 maanden." De informaticus dient bijgevolg 'flexibel' te zijn. Dit betekent ook bereid zijn zich snel nieuwe technieken eigen te maken. De te beperkte diepgang van de opleiding van vele oudere informatici bemoeilijkt echter het aanleren van nieuwe technieken. „Het aan leren van technieken vraagt een enorme in spanning van diegenen die in de opeenvol gende producten niet de constanten herken nen," verklaart Jacques Tiberghien. „Dit be sef dringt door in bedrijven hoewel er ook een tegengestelde trend bestaat. Deze houdt verband met de hele Internet-cultuur en wil dat diepgaande studies overbodig worden omdat je zogezegd alle nodige kennis via Internet kunt verkrijgen. Daar heb ik sterke bedenkingen bij: je moet immers goed weten waar welke informatie te vinden is en je moet die met de nodige kritische zin kunnen evalueren. Ik ben er niet van overtuigd dat het Internet ons vrijstelt van het verwerven van kritisch inzicht en diepgaande kennis." Is dat niet precies het voordeel van de oude re generatie: een kritische houding? Jacques Tiberghien is het hiermee eens: „Het is in derdaad zo dat oudere medewerkers een zeer nuttige rol kunnen spelen door hun kriti sche geest op voorwaarde dat ze die willen gebruiken. Wanneer informatici steeds weer een negatieve houding aannemen zijn zij eerder een handicap voor hun bedrijf. In deze context wil ik wijzen op een paradox enerzijds is de sector enorm conservatief ter wijl anderzijds toch vee! nieuwe producten worden geïntroduceerd. Zo blijft men allerlei producten gebruiken lang nadat zij reeds voorbijgestreefd zijn. Precies hier kunnen oudere informatici nuttig büjven maar toch vraagt men jongeren voor die taken. Daaruit blijkt dat bedrijven, die toch wel conservatief zijn wat betreft bestaande producten, niet noodzakelijk inzien dat ze voor die taken beter beroep doen op oudere medewerkers op het niveau van 1994, maar dat voor con sultancy stijgt merkelijk. Enkel 'outsourcing' wint dit jaar aan betekenis. Voor die ver schuiving tekenen de banken en de verzeke ringsmaatschappijen, die in 1996 hun out sourcing budget willen zien groeien van 73 miljoen naar 738 miljoen frank. In oktober 1995 was 12% van de bedrij ven met 5 of meer medewerkers aange sloten op het Internet. Tegen het eind van dit jaar schat 25% de verbinding te hebben gemaakt. Vooral grote onderne mingen en dienstenbedrijven hebben zich tot nog toe op het Internet gewaagd. Maar deze trend zet zich niet door. De kleinere bedrijven (minder dan 20 mede werkers), met name in de sectoren klein handel en catering alsook de overheids diensten (inclusief onderwijs) koesteren gezonde WWW-verlangens. Het aantal aansluitingen verdubbelt dus op 1 jaar tijd, maar er is ook een opmer kelijke verschuiving in de manier waarop het Internet zal worden gebruikt. Terwijl de reeds aangesloten bedrijven beweren dat zij het Internet vooral als electronische posterij gebruiken voor kleine of grote pakketten data, zien de nieuwkomers zich in de nabije toekomst vooral informatie uitwisselen. Een gelijk lopende verschuiving manifesteert zich bij de verschillende afdelingen die trek hebben in een Internet-connectie. Opval lende groeiers zijn de marketing en ver koopsafdelingen. Ervan uitgaande dat beide departementen vooral informatie (over hun producten) willen aanbieden op het Internet, willen de managers vooral informatie opvragen. Bij 28% van de ondernemingen die een Internet-ver- binding in het vooruitzicht stellen, zal ook het management actief gaan surfen. Daartegenover staat dat ook 26% van zij die op een aansluiting azen, geen flauw idee hebben waarvoor ze die gaan ge bruiken. Twijfel of onduidelijkheid over het gebruiksnut van het Internet is te vens te merken bij de 75% van de Belgi sche bedrijven die er hoegenaamd geen heil in zien. PG-on line: http://www.vum.be/vum/pg/ die met die producten ervaring hebben." Een andere paradox is dat de vraag naar steeds jongere IT-medewerkers toeneemt en van hen een directe inzetbaarheid en opera- tionaliteit verwacht wordt die ze misschien niet kunnen bieden. „Wat zeker ook vermeld moet worden, is dat die jongere generatie wellicht méér onmiddellijk bruikbare dingen kan verwezenlijken. Ik vermoed dat de ou dere generatie zich beter thuisvoelt in lang durige projecten die resulteren m betere on derhoudbaarheid en betrouwbaarheid. Wil je bij wijze van spreken een 'quick dirty job' dan laat je die best uitvoeren door jonge informatici. Wil je een project realiseren waaraan je je niet ruïneert wat betreft on derhoud en aanpasbaarheid, dan doe je wel licht beter beroep op meer ervaren informa tici. Maar ik stel vast dat bedrijven vandaag de dag houden van 'quick dirty jobs'. Belangrijk is 'first on the market' te zijn of het product werkt of niet. Deze tendens beantwoordt aan de vraag vanuit de markt en het is een evolutie die we trouwens niet alleen in informatica zien. We evolueren naar een maatschappij die veel aandacht besteed aan producten omdat ze nieuw zijn, niet omdat ze goed zijn. Evoluties blijven volgen is echter onontbeerlijk. Het bedrijfs management dient haar medewerkers te sti muleren om op de hoogte te blijven. Dat gebeurt in bepaalde omstandigheden nog te weinig omwille van kostprijs en de stabiliteit van een bepaald product. Men vreest dat de informatica-afdeling steeds weer nieuwighe den zal willen invoeren. Het gevaar is echter reëel dat wanneer men informatica-mede- werkers te lang met voorbijgestreefde tech nologie doet werken, deze mensen niet meer de mentale soepelheid zullen hebben om inzetbaar te zijn wanneer de verandering zich uiteindelijk toch opdringt." Informatica lijkt hoe langer hoe meer ook het werkterrein van de gebruiker te worden. Welke domeinen kan de informaticus afba kenen? „Informatici zullen méér en méér toolmakers worden. Nu bedenken ze nog te vaak oplossingen voor problemen die zich niet stellen. Laat de gebruiker dus zelf bepa len wat zijn/haar probleem is en iaat de informaticus het juiste gereedschap ontwik kelen dat de gebruiker toelaat zelf zijn eigen problemen op te lossen. Ik zie ook elders aanzienlijke mogelijkheden tot werkgelegen heid bestaan voor ingenieurs met diepgaan de informaticakennis," stelt Jacques Tiberg hien. Hij verklaart zich nader: „Minder en minder zijn gebruikers bereid zich te binden aan één leverancier, ook al omwille van kostprijs. Dit betekent dat in het bedrijf zelf een zekere competentie noodzakelijk is ver mits het de klant is die zal moeten bepalen welke leverancier schuld treft wanneer zich problemen voordoen. Dit kan enkel door zelf een informaticus aan te nemen of door be roep te doen op een consultant. Meer en meer gebruikers zullen in deze context be roep moeten doen op informatici of beter gezegd op licentiaten of ingenieurs met een diepgaande kennis van de informatica." Het is een publiek geheim dat medewer kers van 40 en meer zich op alle mogelijke manieren geweerd voelen. De redenen zijn niet altijd even duidelijk en het staat ook niet vast dat deze koers blijven volgen op termijn lonend zal blij ken. Gaat het hier om een voorbijgaande trend of is er meer aan de hand „Er zijn ongetwijfeld verschillende redenen voor: een eerste voor de hand liggende reden is een kwestie van kostprijs," stelt Jacques Tiberghien. „Ik heb het gevoel dat in de absolute koers naar 'short term profit' be drijven zo jong mogelijke informatici aan trekken en bovendien een zo groot mogelij ke rotatie ervan realiseren. Mensen met meer anciënniteit zijn traditioneel duurder dan andere. Weinigen zijn bereid elke twee jaar minder te verdienen. Momenteel wor den ook andere technieken dan demotie toegepast. Nemen wij als voorbeeld IBM dat bepaalde werknemers aanmoedigde KMO's op te richten waarmee zij in hoofd zaak nog voor IBM werkten maar dan voor eigen rekening. IBM kon trouwens moei lijk anders met haar werkkracht die men taal doordrongen was van de IBM-visie op informatica. Als plots na twintig jaar die visie niet meer de toekomst van IBM blijkt te zijn, is het moelijk om het met dezelfde medewerkers over een andere boeg te gooi en. Trouwens ook andere bedrijven passen deze techniek toe. Het valt op dat men minder en minder 'bediende-vriendelijk' is voor medewerkers boven de veertig. Wan neer de bedrijfscultuur wil dat de gemid delde leeftijd 30 is en blijft, heb je als bedrijf niet veel alternatieven. Die mensen die erin slagen een bloeiende KMO op te bouwen zijn trouwens diegenen die snel nieuwe technieken aanleren. Maar het is duidelijk dat de KMO's rond IBM de main frame-business in leven houden. Wat ook betekent dat die KMO's wellicht niet meer toekomst hebben dan de mainframes, ook al omdat ze zijn opgericht door IBM-mede- werkers die niet konden evolueren binnen de nieuwe IBM-koers."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 71