S
B.V.
iDe 'echte'
Jezus wil
nog niet
opstaan
6R.K.-Kerk blijft steken in uiterlijkheden'
ig werden
GEESTELIJK LEVEN
'ng en de
5 (3e verd.)
uzen
'27
45
en werden
ig werd
>or
(transportbedrijf
rnoutse v.o.f-
fostburg 0117-452070
ichilderwerk
ïn spuitwerk
16
kSTEM
11
DONDERDAG 6 JUNI 1996
o: Duo-Fotoj
ien en deuren.
zowel voor particulieren
als bedrijfsverhuizing
v
SESTRAAT 8
OMSLAG
692
De laatste decennia speuren wetenschappers
weer hardnekkig naar de 'historische' Jezus van
Nazareth. Alleen al de afgelopen vijf jaar zijn er
tientallen wetenschappelijke boeken en nog
meer artikelen gepubliceerd, waarin met name
de opstanding uit de dood en het lege graf on
derwerp van discussie zijn. Diverse bijbelge-
leerden, niet zelden toegewijde christenen, be
togen dat de verhalen over het lege graf en Je
zus' opstanding na zijn dood zijn 'verzonnen'
om het claimen van zijn goddelijkheid te recht
vaardigen. Volgens deze geleerden brengt het
dogma van de verrijzenis de hedendaagse men
sen in verlegenheid en bewijst het een slechte
dienst aan de man, die tweeduizend jaar gele
den als prediker in Gallilea is rondgetrokken.
De vraag naar de historische werkelijkheid om
trent leven en leer van Jezus van Nazareth
houdt wetenschappers nu zo'n 150 jaar bezig.
loot Jan Bouwmans
Wolf Bultmann (1884-1976) vond
fel totaal zinloos, al dat wetenschap-
olijke gespeur naar de 'echte' Jezus
Nazareth. Zijn scepsis maakte in
jaren twintig, dertig van deze eeuW
iOol. De Duitse nieuwtestamenticus
leek het pleit te zullen beslechten, dat
Me maand mei van het jaar 1778 een
wang had genomen met de publica
tie van nagelaten werk van een zekere
taann Samuel Reimarus (1694-
1168) door de filosoof Gotthold Eph-
tiim Lessing (1729-1781). Maar aan
lil einde van onze twintigste eeuw
Ijkt de zucht naar de historische Jezus
ner net zo sterk als 150 jaar geleden,
skerin de Verenigde Staten van Ame-
ita.
hu de oorsprong van het nu bijna
#1 jaar oude christendom staat Je
ms van Nazareth. Hij heeft zelf geen
sporen nagelaten. Alles wat we over
ha weten, is door anderen verteld en
'«geschreven. Dat hebben ze pas ge-
tan, nadat hij al lang dood was. Ge-
taaide een paar eeuwen heeft er in de
i®je Kerk, die zich intussen had ge
aaid, een schifting plaats gehad van
geschriften en documenten over
leven en optreden. De toen be-
tawbaar geachte documenten wer-
ta bijeengebracht in wat wij nu ken-
"nals het Nieuwe Testament.
Wag
eeuwen is de christenheid er
voetstoots van uitgegaan, dat het
«iwe Testament een gesehiedkun-
taverslagwas. Niemand vroeg zich in
tijd derhalve ooit af, of alles wat
■instond, wel echt allemaal zo ge
tand was. De Reformatie (het protes-
jantisme) bracht daar verandering in.
baseerde zich weer uitsluitend op
bijbel. Alleen bestudering van de
'M voerde tot de waarheid over Je-
en niet het machtswoord van paus,
schoppen of de kerkelijke traditie,
'tijd van het protestantisme is ook
"'jd van de Verlichting, dus de tijd
aarin de 'rede', het verstand op alle
®einen de enige maatstaf werd om
,'fr,van onwaar, echt van vals te
''den. Het verstand bracht volgens
«dichting immers altijd en overal
gaarheid aan het licht. Toegepast
en theologie betekende dat,
dat het geloof nooit in tegenspraak
mocht en kon zijn met de logica van de
menselijke rede. Anders gezegd, bij te
genspraak had de logica het per defi
nitie bij het rechte eind. Dat was dus
het begin van een conflict, dat tot op
de dag van vandaag voortduurt.
De wetenschappelijke methode die de
Verlichting introduceerde, kreeg in de
vorm van het historisch-critische bij
belonderzoek ook vaste voet in de bij
belwetenschap. Langzaam maar zeker
ontstond een totaal andere visie op
aard en karakter van de bijbel. Hij was
niet geschreven door God, maar door
mensen die in een heel andere cultuur
en tijd hadden geleefd. En wat ze had
den geschreven, had duidelijk een be
paalde bedoeling. Het was niet zomaar
een historisch verslag, al leek het dat
te zijn. Dat riep bijna als vanzelf de
vraag op naar de echte historische fei
ten en gebeurtenissen. Kon men de
historische Jezus van Nazareth nog
lospellen van de Christus van het ge
loof, die het Nieuwe Testament ver
kondigt?
Bedrog
Reimarus is daarmee begonnen. Over
zijn leven is maar weinig bekend. Hij
was docent oosterse talen. In het boek,
dat na zijn dood werd gepubliceerd,
verdedigt hij de stelling dat het chris
tendom in feite berust op bedrog. Je
zus zou in zijn leven een heel ander
doel hebben nagestreefd dan wat zijn
leerlingen er na zijn dood van hebben
gemaakt. Jezus zou zichzelf, aldus Rei
marus, hebben gezien als een politieke
messias die het als zijn belangrijkste
taak beschouwde om zijn joodse volk
te bevrijden van de Romeinse onder
drukkers.
Hij heeft daarin echter gefaald. Dat
heeft hij aan het kruis ook toegegeven
door uit te roepen: 'Mijn God, mijn
God, waarom hebt gij mij verlaten'.
Zijn leerlingen hebben echter gewei
gerd de vernietiging van hun dromen
onder ogen te zien. Ze hebben daaren
tegen de nederlaag omgekeerd in een
overwinning door te verkondigen dat
Jezus door God weer ten leven was ge
wekt en dat hij de Zoon van God was.
Met andere woorden, de Jezus die in
het Nieuwe Testament wordt geschil
derd, heeft eigen alleen nog maar zijn
naam gemeen met de Jezus van vlees
en bloed die in Palestina is rondge
trokken. Aldus Reimarus. Natuurlijk
riep hij hevig verzet op. Maar de we
tenschappelijke speurtocht naar de
historisch echte Jezus van Nazareth is
sindsdien voortgezet vanuit de intuï
tie, dat het achterhalen van de histori
sche feiten de geloofwaardigheid van
het christelijke geloof ten goede zou
komen. Het heeft in de loop van de ne
gentiende en twintigste eeuw tot heel
uiteenlopende stellingnamen geleid,
ook uiteenlopende theologische stel
lingnamen.
Model
Maar het heeft ook de kennis over de
ontstaansgeschiedenis van de vier
evangeliën enorm vergroot. Het heeft
feiten aan het licht gebracht, waar nie
mand onderuit komt. Bijvoorbeeld dat
de evangelisten geen kroniekschrijvers
zijn geweest, maar theologen die een
boodschap aan de man/vrouw willen
brengen; dat het Marcus-evangelie het
oudste is en model heeft gestaan voor
Mattheus en Lucas; dat alle vier de
evangelisten hun evangelie duidelijk
voor een bepaalde doelgroep hebben
geschreven, hetgeen de verschillen van
inhoud bepaalt; dat veel stof in het
Nieuwe Testament te herleiden is tot
twisten en meningsverschillen in de
jonge Kerk, zodat ze in werkelijkheid
meer informatie geven over het reilen
en zeilen in de vroeg-christelijke ge
meenten dan over het leven van Jezus.
Volgens Bultmann is de historische Je
zus niet van belang voor het christelij
ke geloof. Hij heeft zelfs de stelling ge
waagd, dat het voor het geloof geen
verschil maakt of Jezus echt heeft ge
leefd of niet. Het Nieuwe Testament is
en blijft de belangrijkste bron van
kennis en die biedt geen andere Jezus
dan de door de vroeg-christ.elijke ge
meente verkondigde verrezen Heer, de
Jezus Chriètus van het geloof. Daar
moet de wereld het mee doen.
Het geloof in die Christus is echter wel
verkondigt in mythische taal en beel
den, die alle mensen in die tijd ver
stonden. Dat is in de twintigste eeuw
niet meer het geval en daarom moet
het Nieuwe Testament wel 'ontmytho
logiseerd' worden, wil het door moder
ne mensen nog verstaan worden. Vol
gens de school van Bultmann heeft Je
zus zichzelf bijvoorbeeld niet als Mes
sias gezien.
Bultmanns benadering smoorde een
tijdlang de zucht naar de historische
Jezus. Maar halverwege deze eeuw
stak die met nieuwe kracht de kop op.
Men was tot het inzicht gekomen, dat
Jezus van Nazarerth geen christen is
geweest, maar een joodse rabbi. Daar
bij kwam, dat er na vele eeuwen ook in
joodse kringen belangstelling voor Je
zus van Nazareth ontstond.
Na de scheiding tussen jodendom en
christendom had Jezus voor het joden
dom afgedaan. Tijdens de Middeleeu
wen stond het machtige christendom
het weerloze jodendom naar het leven.
Joden namen hun toevlucht tot spot.
Een voorbeeld daarvan is de joodse
Panthera-legende, die oude wortels
heeft. De legende neemt de maagdelij
ke geboorte op de hak. Volgens deze
legende was Jezus gewoon een onecht
kind. Zijn moeder Mirjam was eenvou
digweg verkracht of had omgang ge
had met de Romeinse soldaat Panthera
en was zwanger geworden. Om haar
eer en die van haar familie te redden,
is Jozef, de timmerman van Nazareth,
met haar getrouwd. Dit verhaal over
Maria is al in 178 geboekstaafd door
een Romeinse filosoof, Celsus ge
naamd, in een boek waarin hij het
christelijke geloof fel bestrijdt.
Maar in de vorige eeuw ontstond er bij
joodse geleerden wetenschappelijke
belangstelling voor Jezus van Naza
reth. Die interesse hield na de Tweede
Wereldoorlog niet op. Een bekende
joodse Jezuskenner is bijvoorbeeld
David Flusser. Uiteraard bekijken
joodse geleerden Jezus door de bril van
hun eigen joodse traditie. Dat levert
natuurlijk heel andere beelden op.
Joodse wetenschappers benadrukken
onder meer, dat de christelijke kerk
Jezus van Nazareth heeft vervreemd
van zijn joodse wortels, zodat hij ei
genlijk zelf het slachtoffer is geworden
van een christelijke theologie, die de
joodse traditie minachtte en verwierp.
Onruststoker
Joodse auteurs brengen ook naar vo
ren, dat Jezus van Nazareth niet ter
dood is gebracht, omdat hij de reli
gieuze wetten zou hebben overtreden,
maar omdat hij een potentiële onrust
stoker was, zowel in de ogen van de
joodse leiders als in die van de Ro
meinse bezetters. De tijd van het jood
se paasfeest was in politiek opzicht
steeds weer een kritieke tijd gebleken,
omdat dan de 'messiaanse' emoties on
der het volk hoog konden oplopen. Een
charismatisch figuur als Jezus van Na
zareth die onder het gewone volk grote
Christus-mozaïk (526-550) in de
apsis van de kerk van de H. Cosmas
en Damianus in Rome
Met toestemming overgenomen uit het boek 'Het
Byzantijnse Rijk', uitgegeven door Elsevier in 1970.
bewondering genoot, was daarom een
groot gevaar voor de openbare orde.
De historische kennis die joodse ge
leerden over Jezus' achtergrond heb
ben achterhaald, levert onder meer op,
dat timmerlieden heel vaak mannen
waren die in hoog aanzien stonden,
omdat ze een grondige kennis hadden
van de Torah en de traditie. Dat was
ook het ouderlijke milieu van Jezus.
Hij was allesbehalve een ongeletterde
plattelander, maar moet een godsdien
stige opvoeding van hoog niveau heb
ben genoten, zodat hij zich als jong
volwassenen zelfs kon meten met de
schriftgeleerden in de tempel.
De speurtocht naar de historisch ware
Jezus van Nazaret kreeg halverwege
deze eeuw ook een krachtige nieuwe
impuls door de vondsten van oude ge
schriften bij Qumran aan de Dode Zee
en bij Nag Hammadi in Egypte. Onder
die geschriften bevonden zich een aan
tal onbekende c.q verloren gegane
evangeliën. De vondsten bleken inhou
delijk minder spectaculair te zijn dan
aanvankelijk werd aangenomen.
Herwaardering
Maar ze hebben wel een discussie op
gang gebracht of de zogeheten apro-
criefe geschriften niet aan een histori
sche herwaardering toe zijn in die zin,
dat ze de geschriften van het Nieuwe
Testament toch aanvullen. Met name
in de Verenigde Staten wordt deze dis
cussie momenteel gevoerd. In Europa
is men daar terughoudender over.
Bovenstaande gegevens zijn allemaal
ontleend aan het boek 'Opnieuw: Wie
is Jezus?' van dr. C. den Heyer, hoogle
raar Nieuwe Testament aan de theolo
gische universiteit van Kampen. Den
Heyer maakt in dat boek een balans op
van 150 jaar historisch onderzoek naar
Jezus van Nazareth. Het zijn in hoofd
zaak protestantse theologen geweest,
die zich met dit onderzoek hebben be
zig gehouden. Het is een heel interes
sant en ook voor leken goed leesbaar
boek. Het maakt één ding zeker duide
lijk: de 'echte', Jezus van Nazareth is
na 150 jaar specialistisch onderzoek
nog niet opgestaan. Het lijkt zelfs heel
twijfelachtig of hij dat ooit nog eens
zal doen.
Dr. C.J. dert Heyer: 'Opnieuw: Wie is Je
zus? Balans van 150 jaar onderzoek
naar Jezus'. Uitgeverij Meinema, 35.-
Kooms-Katholieke Kerk richt V
te veel op uiterlijkheden. De
erk blijft steken in de liturgie en
«ft te weinig oog voor geloofsbe-
tt®g. Dat vindt pater A. Beijers-
initiator van de katholieke
jj atlsjnatische vernieuwing in
nai'j r6en (87) richtte twintig jaar
n de stichting Bouwen aan de
ta Aarde op. Dat feit is onlangs
Sevi up. uix\, ieu is uiuaiigs
kiim» Uidens de jaarlijkse bijeen-
11,van de katholieke charisma-
Bosch Vernieuwing (Kcv) in Den
4ristlar|Sma''sc'le beweging in het
tam om> d'e vooral onder protes-
11 veef aanhangers heeft, concen
treert zich op de geloofsbeleving en de
invloed van de Heilige Geest. De per
soonlijke toewijding van de gelovige
aan de gekruisigde en verrezen Chris
tus is van groot belang. Uiterlijk
wordt de beweging gekenmerkt door
lichamelijke expressie bij de lofprij
zing en door het bidden voor gene
zing.
„Ik denk dat de charismatische bewe
ging iets te bieden heeft, dat in de
Kerk ontbreekt," zegt de pater. „Men
sen missen de vreugdevolle beleving
van het geloof. Men blijft vaak steken
in de liturgie, maar dat is enkel een
middel om tot de goedheid van Chris
tus te komen. De Kerk richt zich te
veel op stellingen en uiterlijkheden.
Maar het gaat er niet om of je gedoopt
bent, maar of je als gedoopte leeft."
Er zijn in Nederland ongeveer twee
honderd gebedsgroepen van wisselen
de grootte betrokken bij de KCV. Be-
ijersbergen: „Het gaat erom samen, in
verbondenheid, de bijbel te lezen en
over geloof te praten. Ook met je fou
ten, zodat je gecorrigeerd kunt wor
den. Je moet niet proberen mensen te
bekeren, want dat is een bijmotief.
Als je belangeloze liefde voorleeft,
doet God de rest."
Anders dan vernieuwingsgezinde or
ganisaties als de Acht mei Beweging
is de charismatische vernieuwing in
middels kerkelijk geaccepteerd.
„Daar is geen twijfel aan. De bis
schoppen hebben zich in 1988 positief
uitgelaten over het KCV, maar ze blij
ven een beetje voorzichtig. Je weet
immers nooit, wat eruit komt. In de
geschiedenis zijn vernieuwingsbewe
gingen vaak uitgelopen op afschei
ding," aldus Beijersbergen. En grinni
kend: „Die voorzichtigheid zit bis
schoppen dus in het bloed."
„Er zijn ook steeds verschillende or
des-en congregaties opgenomen in de
RK-Kerk, allemaal met een eigen spi
ritualiteit. Kijk maar naar de zeer
succesvolle vernieuwing van Francis-
cus van Assisi. Wij zijn trouw aan de
Kerk en het kerkelijk gezag. Met alle
voor- en nadelen."
De pater Marist kan zich herinneren,
dat hij erg moest wennen aan de in
charismatische kringen gebruikelijke
lichamelijke expressiviteit. „Dat ging
stapje voor stapje," zegt hij. „In het
begin durfde ik het ook niet. Maar het
kan heerlijk zijn God te prijzen en dat
vol overgave te laten zien. Aan de an
dere kant moet het geen show wor
den."
„In gewone kerkdiensten zitten men
sen zwijgend te wachten tot het klaar
is. Zowel leken als priesters beschou
wen geloof als een privé-zaak, waar je
niet over praat en dat niet in het dage
lijkse leven zichtbaar is. Dat stamt uit
de oude rooms-katholieke volkskerk.
Die was ook heel individualistisch.
Mensen hebben geleerd, dat praten
over geloof iets voor de pastoor was."
„In die tijd was er natuurlijk wel een
sociale structuur, waarin iedereen ge
lovig was. Iedereen kende vaste prin
cipes, bij, voorbeeld dat wij in Gods
wereld leven. In de natuur kun je Hem
vinden en bewonderen. Omdat men
sen van nu de natuur niet meer als
Gods schepping zien, hebben ze een
basis voor godservaring verloren."
Beijersbergen heeft zijn confraters in
het klooster van de paters Maristen
niet kunnen meekrijgen. „Dat had ik
wel verwacht. Maar als ik er hier in
het klooster iets te lang over spreek,
gaan ze zich direct vervelen." Hij kan
er uitbundig om lachen en zegt dan
vergoelijkend: „Ik heb er zelf ook lang
voor nodig gehad om te worden, wat
ik nu mag zijn. De echte vreugde ont
brak tot laat in mijn leven. Je kunt
een heleboel dingen doen zonder de
echte bezieling van de Heilige Geest."
Het maakt Beijersbergen niet tot een
eenling in zijn orde. „Ik voel me hier
als een vis in het water. En als ik
voorga in de eucharistie, probeer ik
dat met grote eerbied te doen. Buigen,
mijn handen vouwen, knielen.' niets
slordig doen en alles in je eigen tem
po. Niet de voorbeden oplezen van een
briefje. Dat k»n al bijdragen aan een
betere geloofsbeleving."
De pater is niet jaloers op het succes
van de charismatische beweging on
der protestanten. „Ik ben daar ver
heugd om. Al heb ik dat ook moeten
leren." En ook de voortschrijdende
ontkerkelijking zal zijn gemoed niet
bezwaren. „Ik maak me heel weinig
zorgen. Ik ben eigenlijk een zorgeloos
mens."