OED POES in De obsessie van een aids-rebel iINTJES 'JES-AKTIE Urine, bloed en nagels voorspellen gezondheid Een kastanje in je zak :ND GOFp )e Stem ts Nieuwsblad tsingsgarantie! ri 1 feliciteert tit nieuwe bedrijfspand Techniek 3 heropening Morbide obesitas, extreme vorm van vetzucht, met Lapband goed te behandelen LIJF LEVEN [Panden iDVERTENTIE IN DE STEM 0.000 LEZERS IN HET ZUIDWESTEN. FORMATIE BEL (076)5312550 i m wa m tm Criteria Verzekering WOENSDAG 29 MEI 1996 Aanvaarden per 1 septem- Inneken. Luxe afwerking, len pantry, toilet etc. hart, met uitstekende par- I tot 450m2. karakteristieke en beeldbe- Iming. Ook voor u kunnen ian wel verkopen. (MENTEN. 52 24 627, Fax 076-52 03 612. kr: 076-52 12 337. In de succesvolle ltsadvertenties in en 3IEKSADVERTEERDERS KRIJGEN 1 6 MEI T/M 31 AUGUSTUS 1996 Spelregels: lere Kleintjes lewijzigde herplaatsing in de w rubrieksadvertentie niet het I heeft opgeleverd, bn zelf bellen voor een herplaatsing 39» I I ilen-ramenfabriek lersel B.V. ergsestraat 31 tbus 34 AA MADE 0162-683554 0162-686141 Niemand kan tevreden omvang' zijn met OoorAnja Verbiest feel mensen kampen met overge wicht. Sommigen met een paar kilo, anderen met wat meer. Ze gaan op dieet, verliezen hun overtollig ge wicht en leven gewoon weer verder, gaar als het overgewicht 45 kilo of 'neer is, dan is 'afvallen en gewoon verder leven' helemaal niet zo van zelfsprekend. Dan is er sprake van een extreme vorm van vetzucht, van morbide obesitas. Bij het verliezen van die kilo's is hulp nodig. Voor wie in een korte periode enkele ki- overgewicht wil kwijtraken, is een enorm assortiment afslankkuren en - preparaten voorhanden. Maar voor de genen die lijden aan morbide obesitas bieden deze middelen in de praktijk geen uitkomst. Zij zijn aangewezen op de hulp van een medisch specialist. ida Groeneveld (33) uit Dordrecht zocht ruim twee jaar geleden hulp bij dr. Hesp in het plaatselijke Refaja-zie- kenhuis. Zij woog op dat moment, bij een evan 1,68 meter, 128 kilo. „Ik voel- je me er doodongelukkig bij," vertelt ze, inmiddels 60 kilo slanker. „Bij ons trou wen, elf jaar geleden, woog ik 62 kilo gram. Niets aan de hand dus. Maar na de eboorte van onze twee dochters bleven Je kilo's er aan. En ik deed er ook niet echt veel aan om ze weer kwijt te raken. Ik houd nu eenmaal erg van lekker eten. mijn man maakte er ook niet zo'n probleem van. Hij hield toch wel van me, zeihij'." Afzonderen Maar Jolanda kreeg zelf steeds meer moeite met de overtollige kilo's. „Niet omdat ik problemen kreeg met mijn ge zondheid, dat viel wel mee. Maar ik ging me steeds meer afzonderen, durfde de t niet zo best meer op. Zelfs in het speeltuintje hier voor de deur voelde ik me niet echt op mijn gemak. Ik had het te dat alle mensen naar me keken. En we eens een dagje uit waren, durfde ik niet eens een ijsje te eten. Ik had dan gevoel dat iedereen me nakeek en zich verwonderde over het feit dat ik, met mijn omvang, 'gewoon', zo open en bloot, een ijsje at." Zo nu en dan verzamelde Jolanda al haar moed en begon, voor de zoveelste keer, een dieet. „Dan viel ik binnen de kortste keren twee of drie kilo af. Maar echt volhouden lukte me toch niet. Ook niet omdat je bij zo'n omvang als de mijne niet echt zag dat er twee of drie ki lo af waren. Dan hield ik op en zaten die paar kilo er zo weer aan. En soms zelfs tog meer. Frustrerend! Voor Jolanda kwam de ommekeer toen zij in 1994 een tante bezocht die in het ja-ziekenhuis was opgenomen. „Op Jat moment lag er ook een mevrouw met ixtreem overgewicht in het ziekenhuis, 'ie via operatieve weg een bandje om aar maag had gekregen. Mijn tante Jacht dat het ook wel wat voor mij zou zijn. En toen is het allemaal heel snel ge gaan." lolanda onderging een aantal onderzoe ken voordat definitief besloten werd of zij voor een maagbandje, ook wel Lap band genoemd, in aanmerking zou ko men. Deze methode om patiënten met morbide obesitas te behandelen, is na melijk aan een strikt aantal criteria gebonden. Hogier Hörchner uit het Noordhollandse Heemskerk weet daar alles van. Hij is terpleegkundig manager in het Rode- fruisziekenhuis in Beverwijk en nauw betrokken bij de behandeling van pa- finten met morbide obesitas. Hij is te ws een van de auteurs van het boekje Verpleegkundige aspecten bij de behan- Jeling van patiënten met een Lapband', w uitgave van de Stichting Promotio nele Activiteiten Gezondheidszorg, om Morbide obesitas is een extreme vorm van vetzucht, waar ongeveer 20.000 mensen in ons land aan lijden. Van morbide obesitas is sprake wan neer er een overgewicht van honderd procent of meer ten opzichte van het ideaal gewicht bestaat of wanneer er sprake is van meer dan 45 kilo overge wicht ten opzichte van het ideaal ge wicht. Voor patiënten met morbide obesitas de zorg voor deze speciale categorie pa tiënten in zo goed mogelijke banen te lei den. Hörchner: „De Lapband werd een jaar of tien geleden geïntroduceerd. Hoe wel steeds meer ziekenhuizen met deze methode bekend raken, worden de mees te patiënten geholpen bij ons in Bever wijk en, sinds enkele jaren, in het Mer- wede- en het Refaja-ziekenhuis in Dord recht. Chirurgen die de methode willen toepassen, krijgen eerst een speciale op leiding. Het is geen ingreep die men zo maar even kan verrichten. Tijdens die opleiding wordt door de chirurgen 'in duo' geopereerd. En zo bekwamen zich steeds meer mensen in deze techniek." Het is al gezegd, de criteria om een Lap band te kunnen krijgen, zijn zwaar. Hör chner: „Er moet sprake zijn van meer dan honderd procent of meer dan 45 kilo overgewicht. Dat overgewicht moet mi nimaal vijf jaar bestaan en men moet zeer gemotiveerd zijn om af te vallen. In feite moet men reeds alle mogelijkheden onderzocht en geprobeerd hebben. En in principe mag men niet jonger dan 18 en niet ouder dan 65 jaar zijn." De redenen waarom iemand morbide obesitas ontwikkelt, kunnen legio zijn. Hörchner: „Tegen deze mensen zeggen dat ze hun gewicht aan zichzelf te wijten hebben, zou onjuist zijn. Het is echt niet zo dat men alleen door extreem veel te eten zo dik kan worden. Erfelijkheid kan ook een reden zijn. Net als hormonale af wijkingen, stofwisselingskwesties of hebben de vele afslankmiddelen die op de markt zijn niet of nauwelijks resul taat. Deze extreme vorm van vetzucht dient adequaat, met medische hulp, be handeld te worden. Een klacht die zich onder meer bij mensen met morbide obesitas voordoet, is vroegtijdige slijtage van de ge- wrichtsvlakken door extra belasting van de knie- en enkelgewrichten. Deze slijtage kan pijnklachten geven en ge paard gaan met bewegingsbeperkin gen. Bij extreme vetzucht wordt ook de hartspier meer aan het werk gezet, het hart wordt immers zwaarder belast. Tevens ontstaat er meer vetweefsel tus sen de spiervezels van het hart, wat kan leiden tot een afname van de pomp- functie van de hartspier. Kortademig heid kan een teken zijn van verminder de werking van het hart. psycho-sociale factoren." Toen men in het Beverwijkse Rode- Kruisziekenhuis steeds meer mensen met de Lapband ging behandelen, werd dui delijk dat ook de patiëntenzorg op de speciale situatie moest worden afge stemd. Rogier Hörchner: „Het bleek be langrijk om ook een aantal praktische zaken aan te passen. Er moesten bijvoor beeld speciale bedden komen, zieken huisbedden zijn berekend op maximaal 170 kilogram en wij kregen ook gewich tiger patiënten ter behandeling. Er moesten langere injectienaalden aange schaft worden, operatiehemden moesten groter zijn, er waren bredere operatieta fels nodig, weegschalen moesten meer gewicht kunnen dragen, bloeddrukme ters moesten grotere manchetten krijgen, leuningen moesten van po-stoelen ge haald worden en ga zo maar door. Ook wanneer deze patiënten op het spreek uur komen, proberen we zoveel mogelijk rekening met ze te houden. Er staan bij voorbeeld comfortabele stoelen zonder leuningen. En bij het maken van de af spraken trachten we te voorkomen dat de wachtkamers overvol zijn, zodat men niet hoeft te staan of het gevoel krijgt aangegaapt te worden." Hörchner beaamt dat er door de jaren di verse andere operatieve ingrepen ont wikkeld zijn om mensen met extreem overgewicht te helpen. „Maagballonne tjes, verkleining van de maag door die als het ware dicht te nieten, het plaatsen van een stoma tussen de maag en de dun ne darm. Maatregelen met relatief wei nig voordelen en veel complicaties. En uit onderzoek bleek dat slechts een tot twee procent van deze patiënten ook op de langere duur niet meer aankwam." De Lapband was volgens Hörchner dan ook een uitkomst. „De Lapband, een ver fijning van het reeds bestaande Adjusta ble Gastric Banding Systeem, is 13 mm breed en vormt in gesloten toestand een ring. De band is gemaakt van, onschade lijke, siliconen en wordt door het lichaam goed verdragen. Het is mogelijk om de band om de maag heen te plaatsen zonder dat deze ingesneden of gehecht hoeft te worden. De binnenkant van de maagband is opblaasbaar, wat postope ratieve aanpassing eenvoudig mogelijk maakt." Jolanda Groeneveld is blij dat de Lap band bestaat. Ook al vielen de eerste da gen na de operatie haar toch wel wat te gen. „De operatie zelf duurde ongeveer tweeëneenhalf uur, niet eens zo lang ei genlijk. In totaal heb ik tien dagen in het ziekenhuis gelegen. De eerste dagen aan het infuus, ik mocht toen alleen maar drinken. In de loop van de dagen werd het voedsel wat vaster. Eenmaal thuis mocht ik langzaam maar zeker 'normale' dingen gaan eten. Dat was best wel wen nen, de maaginhoud was immers tot slechts 25 cc teruggebracht. Van de dië tiste kreeg ik een lijst mee waarop stond welke voedingsmiddelen ik wel en welke ik niet mocht hebben. Ik ben er zelf een beetje mee aan het experimenteren ge gaan. Opmerkelijk vind ik het dat ik nu helemaal geen koffie meer lust, vroeger was ik juist zo'n koffieleut. Ook prik in frisdrank kan ik niet goed meer verdra gen." Mensen die een Lapband hebben gekre gen, mogen na enige tijd in principe weer alles eten. Jolanda Groeneveld: „Maar wanneer we ons overeten, merken we dat binnen de kortste keren. Voelt een ander dat aan een overvolle maag, ik moet overgeven. Niet altijd even prettig, maar na enige tijd weet je precies wat je wel en niet kunt eten." Sinds de operatie is Jolanda's gewicht van 128 kilo afgenomen naar, pakweg, 68 kilo. „Gestaag en eigenlijk zonder complicaties. Rond de 90 kilo bleef ik even 'hangen', toen is het bandje een beetje bijgespoten. Ik schommel nu nog wel een beetje in gewicht, dan eens 68 en dan weer 70. Het liefst zou ik 65 kilo we gen, maar veel minder mag ook weer niet. Ik draag nu kledingmaat 38 a 40, heel lang was dat 54. Ik vind het nu ook weer leuk om aandacht aan mezelf te be steden. Zorgen dat mijn haar goed zit, mezelf wat opmaken. En ik heb ook veel meer energie, zeker met twee jonge kin deren is dat een zalig gevoel. Ik spring nu zo even op de fiets, vroeger deed ik alles het liefst met de auto." Jolanda is zo blij met haar Lapband dat ze het bij wijze van spreken wel van de daken zou willen schreeuwen. „Dan loop ik in de stad en zie ik mensen met een omvang zoals ik die vroeger had. Je kunt het natuurlijk niet doen, maar het liefst zou ik ze dan aanspreken en ze over mijn operatie vertellen. Hoe dat je leven kan veranderen, hoeveel gelukkiger - en jonger - je je kunt voelen. Niemand kan mij wijsmaken dat men tevreden is met een dergelijke omvang, ik weet hoe het voelt." Over vergoeding door de verzekering van een dergelijke operatie hoeft men zich volgens Jolanda Groeneveld nauwelijks zorgen te maken. „Zelf ben ik particulier verzekerd en dat was geen probleem. Mijn zusje, die afgelopen september geo pereerd is, zit in het ziekenfonds. Ook dat fonds vergoedt de kosten gewoon." Rogier Hörchner bevestigt de mogelijk heden die ziektekosten-verzekeraars pa tiënten met morbide obesitas bieden. „Doorgaans blijken de kosten zonder probleem vergoed te worden. Soms is de reactie wat terughoudend en kijkt men eerst nog naar mogelijke alternatieven." Hörchner wijst ten slotte, om teleurstel lingen te voorkomen, nadrukkelijk op de bestaande wachtlijsten. „In Beverwijk behandelen we gemiddeld twee a drie patiënten per week. Dat is niet veel als je beseft dat we enige tijd geleden, nadat we de publiciteit gezocht hadden, zo'n 2500 reacties ontvingen. Mensen hingen soms huilend aan de telefoon, zo blij wa ren ze dat er een oplossing in het ver schiet lag. De Lapband wordt voorname lijk aangebracht in Beverwijk en Dord recht, hoewel ook chirurgen in andere ziekenhuizen zich aan het bekwamen zijn. Er is dus een wachtlijst, van zo'n anderhalf tot twee jaar. En daar staan mensen uit het hele land op, van Gronin gen tot Limburg." Het boekje 'Verpleegkundige aspecten bij de behandeling van patiënten met een Lapband' is te verkrijgen bij de Stichting Promotionele Activiteiten Gezondheids zorg, Twiskelaan 6,1566 TB Assendelft. Door Jan Paalman h 1981 stond er een piepklein berichtje in de krant met als kop 'Geheimzinnige ziekte slaat toe "ij homo's New York'. De ziekte, zo bleek al gauw, kenmerkte zich door een levensgevaarlijke vat baarheid voor alles. Handtamme ziektekiemen sloegen bij de pa tiënten verwoestend toe. Dé ziekte heette eerst homoziek te en heet nu aids. Toen men in 1983 eenmaal het aidsvirus ofwel biv ontdekte, leek het ontwikke- en van een afdoende behande- hng een kwestie van tijd: men "acht binnen enkele jaren een 'accin en een middel tegen aids te vinden. U en ik weten nu dat daar niets van terecht is geko men. y°'Sens de Amerikaanse micro- Peter H. Duesberg is de Men voor dit falen een simpele, ^os-onderzoekers zitten vol- hem op een verkeerd spoor n kunnen daarom nooit iets te- ziekte uitvinden: geen ce®. geen kuur, geen behande- ™J>- Dat verkeerde spoor is de rtirn M *lem de f°ute veronder- riou ■c'a' aidsvirus hiv de i te aids veroorzaakt. Aids, zo weert Duesberg al jaren, is infectieziekte. „Ondanks "orme inspanningen, 100.000 óm happelijke artikelen en j: 'Si "tiijavd dollar aan subsi alleen al in de Verenigde Sta- ten, heeft de opvatting dat hiv de ziekte aids veroorzaakt niets op geleverd: geen vaccin, geen effec tief geneesmiddel, geen methode om de ziekte te voorkomen. Er is geen enkel leven gered." Zelden is er in de medische kerk harder gevloekt. Bijna alles wat over aids voor waar wordt aan genomen - en bovendien door voorlichtingsspotjes op radio en tv regelmatig over het land wordt rondgetoeterd - zou onzin zijn als aids geen besmettelijke ziekte is. Dan houdt veilig vrijen aids niet tegen, heeft een con doom geen zin, is het controleren van bloeddonoren op antistoffen tegen hiv zinloos, veroorzaakt het aidsmiddel AZT alleen maar ernstige bijwerkingen en zal een vaccin tegen aids nooit gevonden worden omdat er niets is waarte gen je je zou moeten vaccineren. Geen wonder dat de wetenschap pelijke gemeente razend is op Duesberg. Die woede wordt nog aangewakkerd omdat men hem niet als querulante fantast kan wegwuiven: tegenstanders moe ten tandenkarsend toegeven dat Duesberg een briljant viroloog is en een pionier op het gebied van retrovirussen, uitgerekend het soort virus waartoe ook hiv be hoort. Meer nog. Hij staat niet helemaal alleen. In Amerika wordt hij gesteund door Kary Muilis (Nobelprijs voor de che mie 1991) en in Nederland is de Amsterdamse hoogleraar biofy- sische chemie Henk Loman het helemaal met hem eens: aids is niet besmettelijk; het virus hiv is niet de oorzaak van aids. Dat zoveel mensen met aids ook het virus hiv onder de leden heb ben, zo luidt het voornaamste ar gument van Duesberg, is nog geen bewijs dat hiv ook de oor zaak is van aids. Want dat hiv en aids vaak samen voorkomen, hoeft niet te zeggen dat het een de oorzaak is van het ander. Na de oorlog daalde zowel het aantal ooievaars als het ge boortecijfer maar niemand zal daar een verband tussen zien. En dat hanen kraaien voor zonsop gang wil nog niet zeggen dat de zon pas opgaat als er een haan heeft gekraaid. Nogal wat hemo- filiepatiënten (lijders aan bloederziekte) kregen aids na in fusen met bloedproducten. Ook dit is geen bewijs voor de be smettelijkheid van aids. Niet het virus, maar de vele transfusies ondermijnen volgens Duesberg de weerstand tegen doorgaans onschuldige ziektekiemen en veroorzaken zo aids. En drugsge bruikers krijgen geen aids door het gebruik van vuile, met hiv besmette spuiten, maar door drugs en ondervoeding. Mannelijke homoseksuelen krij gen geen aids door onveilige seks, aldus Duesberg. Hun roe keloze levensstijl, het gebruik van lustopwekkende drugs en een overmaat aan antibiotica om de vele geslachtsziekten te be strijden, pleegt een aanslag op hun weerstandsvermogen met op de lange duur aids tot gevolg. Maar Duesberg kan toch niet ontkennen dat heel veel aids-pa- tiënten ook hiv onder de leden hebben? Dat ontkent Duesberg ook niet. Het virus dat aids zou veroorzaken, het hiv dus, is slechts een onschuldige mederei ziger, het lift als het ware mee. Wat ervan te denken? Duesberg heeft ongetwijfeld gelijk als hij zegt dat het aantreffen van hiv bij aidspatiënten nog geen bewijs is voor een oorzakelijk verband. Maar zo simpel denkt de medi sche gemeente ook weer niet. Onderzoek waarbij men grote groepen mannelijke homosek suelen jarenlang volgde wees het volgende uit: alleen die mannen die besmet waren geraakt met hiv bleken later aids te krijgen. Degenen die geen aids hadden gekregen, bleken niet in het bezit van antistoffen tegen hiv. Zonder hiv geen aids. Zo'n zogeheten prospectief onderzoek heeft een veel sterkere bewijskracht dan het achteraf constateren van een statistisch verband waar Dues berg zo'n bezwaren tegen heeft. De opvatting dat hemofilie-pa- tiënten aids hebben opgelopen door weerstand ondermijnende bloedtransfusies en niet door hiv, is werkelijk echt onzin. De hon derd gevallen van aids onder de Nederlandse hemofiliepatiënten dateren allemaal uit de periode dat het hiv ongecontroleerd cir culeerde in het Nederlandse do- norbloed. Sinds 1985, het jaar dat men donoren op antistoffen tegen hiv ging controleren, zijn er geen nieuwe gevallen meer bijgekomen. Het grappige is dat Duesberg met zijn betoog dat aids het gevolg is van drugs, in zijn eigen zwaard valt. Het enige bewijs dat hij daarvoor aanvoert is een statistisch verband: van al le homoseksuelen zouden 90 pro cent lustopwekkende drugs ge bruiken. Je kunt je afvragen of dat waar is. En al is het waar, wat dan nog? Zo kan Duesberg niet verklaren dat alleen spui tende junks aids oplopen en de rest niet. Er is niets tegen een hardnekkig verzet tegen de heersende medi sche mening. Dat is alleen maar goed, want (zo zegt de Talmoed) 'ruzie onder geleerden helpt de wetenschap vooruit'. Een lastpak als Duesberg dwingt onderzoe kers om heel zorgvuldig te zijn met hun theorieën en conclusies. Maar het verzet van Duesberg is de laatste jaren een onredelijke obsessie geworden. Hij luistert niet meer naar redelijke tegenar gumenten, en wie niet luistert doet niet meer mee aan het we tenschappelijk debat. Tien jaar geleden beweerde Duesberg nog dat hij zich in het belang van de wetenschap wilde laten besmet ten met een hiv bevattende bloedtransfusie. Daar hoor je hem niet meer over. Utrecht (anp) - Bloed, urine, nagels, speeksel en andere 'li- chaaamsmaterialen' kunnen heel wat vertellen over de toe komstige gezondheid van men sen. De vakgroep epidemiolo gie van de Universiteit Utrecht heeft inmiddels' 21.000 nagel randjes, 100.000 uitstrijkjes en 30.000 urinemonsters verza meld. Dit soort 'biobanking' le vert monsters die later voor wetenschappelijk onderzoek kunnen worden gebruikt. Door middel van deze biobanking kon voor het eerst worden aan getoond dat het passief meero ken één van de boosdoeners was voor het krijgen van long kanker. De Universiteit Utrecht houdt op 6 en 7 juni in het Acade misch Ziekenhuis Utrecht een symposium om te onderzoeken of deze manier van onderzoe ken nog verdere mogelijkheden heeft. Een voorbeeld van biobanking is het DOM-project (Diagnos tisch Onderzoek Mammacarci noom). Tussen 1974 en 1984 werden 12.000 urinemonsters van vrouwen verzameld en diepgevroren. Oorspronkelijk waren de monsters bedoeld voor onderzoek naar het ont staan van borstkanker. Maar in het begin van de jaren negentig bleek dat met nieuwe technie ken een afbraakprodukt van nicotine (cotinine) in zeer lage concentraties in de diepgevro ren urine kon worden bepaald. Hierdoor boog het aanvankelij ke borstkanker-onderzoek om naar een longkanker-onder- zoek. Want het cotinine-gehalte in de urine van niet-rokende vrou wen die tussen 1974 en 1991 longkanker hadden gekregen, kon worden vergeleken met het cotinine-gehalte in dat van ge zonde vrouwen. Zo kwam het effect van 'meeroken' ineens uit de verf. Weegbree zou helpen tegen aambeien. foto archief de stem Door dr. Paul van Dijk Laatst was ik uitgenodigd voor een bijdrage in een gezond heidsprogramma van RTL4. Het onderwerp was 'Volksge neeskunst'. Voor alle duidelijk heid: volksgeneeskunst is iets anders dan alternatieve ge neeswijzen. Volksgeneeskunst kent in tegenstelling tot alter natieve geneeswijzen geen be roepsbeoefenaars. Volksge neeskunst betreft de wetens waardigheden en middeltjes van onze oma's en opa's. Het kan gedefinieerd worden als 'alles wat het volk op grond van overlevering onder eigen verantwoordelijkheid aan wendt om ziekten te verklaren of te genezen. De dokter wordt daarbij niet in geschakeld. Er zijn prachtige volksgeneesmid delen. Wat dacht u van kapjes van wittebrood eten om mooiere bor sten te krijgen, of een pannen koek met pisse bedden eten te gen bedplassen of de wortels van helmkruid (lijken op aambeien) in een zakje naaien en in de on derbroek dragen. Als de wor teltjes verdroogd zijn zijn de aambeien ook weg. Het lijken absurde therapieën, maar in een tijd dat de huidige geneeskunde niet bestond wa ren mensen aangewezen op de eigen opvattingen over ziek- zijn en beter-worden. Een van die opvattingen was dat je in de kleur, vorm of smaak van plan ten/producten aanwijzingen vond voor de genezende wer king. Er zijn nog honderden volksge neesmiddelen in omloop. Een doorgesneden ui naast je bed bij een dichtzittende neus, een kastanje in je broekzak tegen reuma, tijmthee met honing bij hoesten of een bedevaart naar Lourdes voor een open been". Uit onderzoek blijkt dat 75 procent van alle problemen op het gebied van ziekte en ge zondheid plaatsvindt zonder professionele bemoeienis. Bij wratten blijkt meer dan 60 pro cent van de mensen eerst een volksgeneesmiddel te gebrui ken. Eroverheen plassen, in smeren met de binnenkant van een tuinboon of de wrat voor 25 cent aan iemand verkopen. In het tv-programma werd ge vraagd: wat vind je hier nu als huisarts van? We moeten wat minder hoge verwachtingen koesteren van de specialisti sche/technische geneeskunde. Meer aandacht besteden aan het ontwikkelen van verant woordelijkheden. Kennis en in zicht over ziekte en gezondheid lijkt van fundamentele beteke nis voor de toekomst van de ge zondheidszorg. Mensen worden in onze tijd ge stimuleerd de gewone medi sche probleempjes binnen het eigen gezin op te lossen. In de zogenaamde zelfzorg wordt het belangrijk geacht dat je niet voor alles meteen naar de dok ter gaat. Volksgeneeskunst zou daar een rol in kunnen spelen. Toch lijken de middeltjes van oma hun lang ste tijd te heb ben gehad. Zelfzorg en zelfmedicatie worden steeds meer georgani seerd vanuit de officiële ge zondheidszorg. Kenmerkend voor dit gebied is het groeiend aantal geneesmid delen dat vroeger alleen op re cept werd verstrekt, dat nu vrij verkrijgbaar is. Het protocolleren van zelfhulp en ontwikkelen van eigen ver antwoordelijkheid betekent waarschijnlijk de nekslag voor de volksgeneeskunst. Dat wat vroeger werd overgedragen via overlevering wordt nu door 'Libelle/Margriet', ziekenfonds en overheid overgenomen. In dit kader is het interessant te weten dat in een pas ver schenen artikel in het weten schappelijk huisartsenblad naar voren komt dat ook huis artsen op grote schaal allerlei onbewezen volkswijsheden ad viseren. Een muts op bij oor pijn, binnen blijven bij koorts, geraspte appel bij diarree, don ker bier drinken bij borstvoe ding. Het zijn goedbedoelde maar wetenschappelijk onbe wezen behandelingen. Huisartsen zitten daarmee in hun maag want de beroeps groep wil haar handelen graag baseren op wetenschappelijk bewezen feiten. We voelen ons te kijk staan als onverwachte uitvoerders van volksgenees kundige wijsheden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 21