Weekend Zeeland hield met handel en piraterij de strijd tegen Spanje overeind de stem e2 J pestem Hoe konden zeven vochtige, nauwelijks bewoonbare gewesten in de zestiende eeuw het Spaans imperium weerstaan? Hoe is het mogelijk dat twee van die net drijvende provincies, Holland en Zeeland, konden uitgroeien tot een economische wereldmacht? Het antwoord is banaal, heeft niks heroïsch en ontbeert elk Oranje-gevoel: geld. Verdiend met handel en piraterij. Nederland ontstond als roofstaat aan de Noordzee. En Zeeland, de rede van Walcheren en de 'wereldhaven' Arnemuiden, speelde een sleutelrol. En dan is er nog een Vlissingse koopman die met een bescheiden donatie aan een zootje varend geteisem de geschiedenis van de Lage Landen een beslissende draai gaf. Veel van het geld waarmee we onze vrijheidstrijd betaalden, werd in Zeeland verdiend: met de verkoop van graan aan de Spanjaarden bijvoorbeeld. Pijnlijk Middelpunt Ingeklemd Inca-zilver Kaapvaart Aardverschuiving Aandelen pe provincie Noord-Bi bestaat dit jaar 200 pat wordt gevierd nu reeks activiteiten evenementen. Een klac veel organisatoren is '200 jaar Brabant' nam leeft bij de Braband Dat zou wel eens kui komen, doordat die Bra zich moeilijk laat catego De verschillen tussen west en tussen zand en weliswaar aan het ver\ maar ze bestaan nog Eensluidend ZATERDAG 25 MEI 1996 r V-'H r:" Door Paul de Schipper G eld! Honderd pond, meer niet misschien, maar misschien wel het belangrijkste beetje geld uit de vaderlandse geschiedenis. In 1572 leende de Vlissingse wijnkoopman stadsbestuurder Jean de Beaulieu honderd pond aan graaf Lumey van der Marck. De ru we watergeus kocht er eten en buskruit voor. Hij zeilde met zijn vloot naar Den Briel en zorgde voor een keerpunt in de Tachtigjarige Oorlog. Zonder die honderd pond had de adellijke waterterrorist zijn vloot niet uit kunnen rusten en was dit verhaal misschien in het Spaans geschreven. Dat leerden we niet op school! Dat de in het Arsenaal van Veere gebouwde kanonnen aan de Spaanse veldheer Parma geleverd werden om de eigen Oranje-kanonnen te financieren. In en rond Middelburg floreerde een militair industrieel complex. Zeeuwen fabriceerden er kruit, lonten, harnassen en geschut, voor eigen gebruik en voor de export. 'Geld is de ziel van de oorlog' staat er nog steeds op een muur in de Middelburgse abdij. Filips de Tweede, de vermaledijde koning van Spanje ging een paar keer failliet tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De zilverschatten van de Inca's en de Azteken hielpen zijn land fi nancieel weer overeind. De opstandige Ne derlanden, een verzameling eigenzinnige mi ni-staatjes met Zeeland en Holland in de hoofdrol, bekostigden hun oorlog met kaap vaart en handel. 'Het Zeeuwse Arnemuiden is het middelpunt van Europa,' zo noteerde de in Antwerpen wonende Italiaanse koopman Guiicciardini. Hij schetste Arnemuiden met zijn 1500 inwoners in het midden van een windroos waamt de pijlen de afstanden naar alle belangrijke Europese havensteden aangaven. illustratie zeeuws documentatiecenmi# Een roofstaat aan de Noordzee handelscentrum. Antwerpen mocht dan een overwicht hebben, de steden van Walcheren hadden een verrassend belangrijke eigen po sitie binnen de Europese handelsstromen. Jaarlijks ankerden honderden koopvaarders op de rede van Walcheren om er ladingen te lossen en goederen in te nemen. 'Het Zeeuwse Arnemuiden is het middelpunt van Europa,' zo noteerde de in Antwerpen wonende Italiaanse koopman Guiicciardini. Hij schetste Arnemuiden met zijn 1500 inwo ners in het midden van een windroos waarvan de pijlen de afstanden naar alle belangrijke Europese havensteden aangaven. Arnemuiden als wereldhaven? De Italiaan wist wel beter, maar zo illustreerde hij hoe belangrijk het scheepvaartverkeer rond Wal- bulktransport waarmee ze een zelfstandige economische functie opbouwden. Enthoven: „Slechts zelden werden Antwerpse goederen via Walcheren verscheept." In 1568 begon de Tachtigjarige Oorlog. De Spanjaarden nestelden zich in de zuidelijke Nederlanden. De opstandelingen verdedigden de Noordnederlandse gewesten als hun grondgebied en probeerden dat uit te breiden. Eerst onder leiding van Willem de Zwijger en na de moordaanslag in 1584 onder de hoede van Maurits van Nassau. Zeeland lag tussen de twee gebieden inge klemd. De delta lag aan de rand, maar gelijk tijdig ook in het centrum, aan het front. De Schelde vormde een belangrijk decor bij vele gevechten. Wat we leerden: de meester ramde met zijn aanwijsstok de denkbeeldige poort van Den Briel en redde het vaderland. Dat die histori sche. rampartij gefinancierd werd door een Vlissingse wethouder-wijnkoopman lezen we bij de maritiem-historicus Victor Enthoven in zijn pijnlijk onthullende proefschrift 'Handel en strijd in de Scheldedelta 1550-1621.' Pijnlijk, omdat hij aan de hand van cijfers over de nuchtere dagelijkse business de ge zwollen verhalen over vaderlandsliefde, na- tie-bewustzijn en vroom calvinistisch koop manschap vakkundig ontluistert. Niet de idealen, niet de drang naar onafhan kelijkheid of religieuze vrijheid, maar het geld fungeerde als motor van de staatsvor ming in de Nederlanden. Het proefschrift van Enthoven toont dat met allerlei argumenten aan. Het proefschrift is een waardevolle analyse van de economische oorlogsvoering tijdens de Tachtigjarige Oorlog met de Zeeuwse wate ren als draaischijf. Onder het motto: 'Zaken zijn zaken', ontdoet Enthoven de veelbezon- gen vrijheidsstrijd van de Lage Landen van euforische franje. Hoe stonden de zaken? In de periode rond 1550 lag het economische zwaartepunt van de Lage Landen in Vlaanderen en Brabant met Antwerpen als belangrijkste haven. Maar ook de Zeeuwse archipel, in de monding van de Schelde, had een belangrijke reputatie als cheren in het midden van de zestiende eeuw daar was. Arnemuiden was een wat verlopen gat aan de monding van het riviertje de Arne. Tweederde van de woningen in het nu zo streng-calvinistische dorp deed destijds dienst als herberg en de Middelburgse vroed schap zag zich genoodzaakt er de prostitutie aan banden te leggen. Aardig detail is dat al gemeen wordt aangenomen dat de geslachts ziekte syfilis in die jaren door Spanjaarden via Arnemuiden in de Nederlanden is gearri veerd. Arnemuiden was de maritieme toegang tot Middelburg. Niet Antwerpen, maar Middelburg had het monopolie op de aanvoer en overslag van wijn uit Frankrijk en Spanje. Dat de Walcherse re de als voorhaven van Antwerpen fungeerde, is volgens Enthoven 'een vastgeroeste histori sche misvatting.' Hij wijst erop dat Antwerpen zijn economi sche groei vooral dankte aan de export van luxe-goederen met klein volume: zuidvruch ten, zilver en textiel. De Zeeuwen daarente gen hielden zich voornamelijk bezig met De opstandige gewesten betaalden hun oorlog tegen Spanje aanvankelijk uit belastingen en met leningen op de kapitaalmarkt. In novem ber 1572 leenden zeventien burgers van Veere geld aan de stad om oorlogsschepen uit te rus ten-. De makkelijkste manier voor de opstandelin gen om aan geld te komen was het 'lenen' van goederen en eigendommen. Toen de Oranje- gezinden in 1574 Middelburg innamen, be taalde de voorheen Spaansgezinde burgerij een oorlogsschatting van 100.000 gulden. Verbeurd verklaarde wol uit Middelburgse pakhuizen bracht nog eens enkele honderd duizenden guldens op. Een van de inkomstenbronnen van de over heid was het belasten van de handel van de kooplieden. Kooplieden konden tegen betalingen licenten en convooien verkrijgen. Oorspronkelijk be taalden kooplieden 'convooy' voor het bege leiden van hun vloten door oorlogsschepen. Later werd convooi geheven op de import van goederen uit neutrale landen. Een licent was een vergunning om met de vij- and te handelen. Het eerste licent dateert van 6 april 1572, koud nadat Den Briel was inge nomen en Veere zich voor de Prins had ver klaard. Vanuit Veere mochten toen tweeëntwintig schepen via de haven van Biervliet goederen naar de Spaanse vijand in Vlaanderen bren gen. Langs het onbelangrijke Zeeuws-Vlaam se grenskantoor passeerden jaarlijks honder den zakken graan en meel. De redenering achter de licenten was de alou de koopmansfilosifie: leveren wij niet aan de vijand, dan doet de concurrent het wel. Bovendien verdienden de Nederlanders met de handel op Spanje schatten aan edelmetaal. Het zilver van de Inca-vorst Atahualpa kwam via Spaanse havens met honderden zakken tegelijk in Middelburg terecht. Het was de prijs die de Spaanse oorlogsmachine betaalde voor de Hollandse leveranties. Belasting vraagt om fraude en ontduiking. Tussen 1580 en 1590 hielden Zeeuwse pa trouilles tientallen schepen aan wegens ont duiking van licenten. In 1584 werden voor de Belgische kust drie schepen met ossen 'gear resteerd', omdat ze zonder de juiste papieren uit vijandelijk gebied waren vertrokken. In 1581 verboden de Staten-Generaal tijde lijk de uitvoer van graan naar het vijandelijke Spanje. Toch gaf de Vlissingse waterbaljuw Leeman nog vijfentwintig schepen toestem ming om richting Frankrijk te vertrekken, wetend dat ze zouden doorvaren naar Spanje. Leeman had zich voor de 'paspoorten' rijke lijk laten betalen. Toen het Zeeuwse gezag er achter kwam, moest hij de steekpenningen te rugbetalen, zonder dat dit enig gevolg had voor zijn carrière. Een frauderende koopman kon zijn overtreding afkopen zonder dat zijn goederen verbeurd werden verklaard. De Oranjegezinde gewesten verkeerden in een tweeslachtige positie. Vanaf 1580 ging het mis met de oorlog. De Spaanse veldheer Par ma begon aan een opmars in Vlaanderen. Om de vijand zo min mogelijk voordeel te geven, werd handel met de Spanjaarden verboden. Maar door het Spaanse offensief de eigen oor logsinspanning verhoogd worden. Om dat te financieren werd de handel op Vlaanderen weer toegstaan. De Staten van Holland vonden het prima, maar de Zeeland lag in de oorlogszone. Be dreigde steden als Brugge en Gent zagen de hoop vervliegen dat hongersnood Parma tot het staken van zijn veldtocht zou dwingen. Hoe dan ook, gevoed door Hollands brood, veroverden Parma's soldaten Brugge in mei 1584. In juli begon het Spaanse leger de voor bereidingen voor het beleg van Antwerpen. In tijden dat handel op de vijand verboden was, lagen de Zeeuwse schepen werkloos voor de kade, maar niet lang. De eigenaren zetten een paar kanonnen aan dek en gingen op een gewelddadige manier op zoek naar inkom sten: de kaapvaart. Kaapvaart is piraterij met een getekende toe stemming en aanmoediging van de overheid. „We noemen Vlissingen het nieuwe Algiers," schreef de Britse gezant in Constantinopel, de Zeeuwse havenstad met vergelijkend met het klassieke piratennest aan de Noordafrikaanse kust. Kaapvaart was gelegaliseerde piraterij, aan gemoedigd door Willem van Oranje en Zee land was het kaapvaartgewest bij uitstek. De Zeeuwen voelden zich prima thuis in het schemergebied tussen nette handel en officië le zee-oorlog. Schepen die zich niet aan de re gels van het spel hielden, mochten in beslag worden genomen. Schepen van de vijand wa ren uiteraard vogelvrij, maar ook schepen van neutralen of van eigen onderdanen werden opgebracht naar Zeeuwse havens. De kaapvaart groeide uit tot een strak ge organiseerde bedrijfstak met een eigen prij- zenhof; een veiling, in Vlissingen. Onderzoeker Enthoven vond in het archief van de Rekenkamer van Zeeland de admini stratie van de prijzenhof. Hij schat dat er tus sen 1572 en 1577 in Zeeuwse wateren drie honderd schepen zijn geconfisqueerd en pu bliek geveild in Vlissingen. Meer dan eender de van de opbrengst van de kaapvaart vloeide in de kas van de gewsetelijke Admiraliteit. Die kon er dan de oorlogsvloot weer meer fi nancieren. Handel en politiek lagen in die tijd bij elkaar in bed. Willem van Oranje kende, noodge dwongen, geen scheiding tussen commercie en het publieke ambt. In Zeeland benoemde hij kooplieden in de hoogste openbare func ties. Door de Opstand raakten ze veel bezit tingen kwijt en voorzagen ze in hun levenson derhoud door handel en kaapvaart. De verovering van Antwerpen door de Span jaarden in 1585 betekende een economische aardverschuiving in de Lage Landen. De in tellectuele en commerciële elite van de Schel- destad vluchtte naar het noorden. Veel voor aanstaande Antwerpenaren kwamen in Mid delburg terecht. Door de Antwerpse exodus vond in de delta een radicale verandering van scheepvaartpa tronen plaats. De handel met vijand, over de huidige Westerschelde ging, met onderbre kingen, gewoon door, ook al kregen Zeeuwen en Hollanders daar onderling ruzie over. De Zeeuwen hadden Parma aan hun grens staan en wilden de handel op de vijand dose ren, net genoeg om zelf niet failliet te gaan. Holland dat niet meer bedreigd werd, wilde vrije handel maar zag zijn koopvaarders ge blokkeerd door de Zeeuwse oorlogsvloot. De Zeeuwse Admiraliteit, de provinciale rine, raakte er door in de schulden. Weer bood de kaapvaart uitkomst. Bovendien werd ii 1602 de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht. Raadspensionaris Johanvai Oldebarneveldt zag de VOC als instrument in de oorlog tegen Spanje. Regels voor het ne men van schepen van de vijand werden al bij de oprichting vastgelegd. - Volgens Enthoven groeide de VOC binnen vi. jaar uit tot een multinational in de piraten „Een kaapvaartcompagnie." Door de VOC uitgeruste expedities namen niet allen sche pen, maar hele vloten in beslag. En niet alleen van de vijand Spanje. Tijdens het Twaalfjan! Bestand joegen schepen van de VOC nas' hartelust op rijkbeladen Chinese jonkenH® buit verkochten ze in Japan, waar de pakhui zen te klein waren om de ladingen te bergen. De eerste twintig jaar van haar bestaan, de VOC overeind dankzij de kaapvaart. Zeer echtgeleerde Hugo de Groot schreef een juri dische rechtvaardiging. Historicus En®0® merkt fijntjes op dat de familie van De Gr» aandelen in de VOC had. Na de val van Antwerpen maakt Zeelan door de toevloed van rijke vluchtelingenas vankelijk een grote bloei door, maar ^or derzijdse boycotmaatregelen stortte de na del uiteindelijk volledig in en verschoot zwaartepunt van de economie definitie! n ting Amsterdam. Enthoven toont overduidelijk aan dat o heid, particulieren en oorlogsvoering 'n beginjaren van de Republiek één pot na ren. Particulieren belegden oorlogsschep Kooplieden dreven handel, voerden °orl°» bestuurden het land. Juist dat ffucM* welijk bezorgde, aldus Enthoven, de 8 Landen een verbazingwekkende hande minantie. Een onmisbare bijdrage kwam uit ze waar de politieke en administratieve eh pitalen stak in de ondernemingen va VOC. Terwijl de 'wereldhaven' Arne® versukkelde tot een mistroostig visse ontwikkelden de slijkerige gewesten Noordzee zich in het begin van de zeve de eeuw tot het centrum van de wereldh Een maatschappij waarin P0i.tltiek'csï cie, fraude en diefstal met elkaar in #i( gen, noemen we nu een maffia"staa wijzen richting Afrika. In de zestien j onderscheidde Nederland met de e]&e„(e^b opererende ministaatjes Holland en zich in niets van ontwikkelingsland ondernemende koopliedenclans geW handel monopoliseren. Door Joyce Ernest Buiten de provincie g£ steeds door voor ee goedmoedige levensge Brabander die, zijn Brabant-deski eens, niet bestaat. Brabanders ker Om de klassering heel eenvoudig die van oost en die van west. Die V die van klei. De gemoedelijke van Anton Coolen versus de rui van A.M. de Jong. Verschillen die uit landschap en historie. En die beelding worden gekoesterd, hoew steeds sneller achterhaalt. Hij, Noord-Hollander, werkt sin dag in Oost-Brabant en woont i Oost-Brabander, merkt hij, is wat ten, wat meer op zijn eigen vierk metertje gericht. De West-Brabai meer gewend om invloeden van bi werken. Maar dat de verschillen z als beide partijen zelf vaak bewer* een tikje overdreven. De Noord-Hollander spreekt ui Dat gold destijds niet voor mijn j se studiegenoten. Hoewel ze nau voet buiten de grachtengordel ze den zij zich een onwrikbaar beelc bant te kunnen permitteren. En on je studenten die er zijn wortels ha< de Generaliteitslanden te kunnen Niet helemaal bij de hoofdstee vooronderstelden ze. Zoals ze on: zelfsprekend een grenzeloze gemo en gastvrijheid toematen. Vraag de gemiddelde Nederlanc naar een typering van de Brabai schetst het beeld dat mijn Amstei diegenoten erop nahielden. En da tensector gretig in stand houdt, waar het leven goed is, de nachte waar je met de 'Brabantse poffer altijd achterom voor een tas ko kunt' verkoopt nu eenmaal beter varkensstallen, smog en nieuwl waar de mensen zich zoals overal de tv opsluiten. Maar dat beeld, bant-deskundigen, is wel zo reëel, rikatuur van Brabant als karrespo gezelligerds met bier, worstebroo en Brabants kwartiertje houden zi Zo die gemoedelijke, wat lakse Br; staat, dan is het er maar één uit e geaarde proviciegenoten. Anton van Duinkerken, dr. L. drs. Jan van Oudheusden, dr. Cor ijden, dr. Gerard Rooijakkers, Jan om wat Brabanders te noemen di Brabantse ziel verdiepten, zijn i Brabanders kun je niet over een k: Ze zijn zelfs tegenpolen. Zoals ht volk van A.M. de Jong en de Peelvi Anton Coolen. Of zoals dr. J. var oud-gemeentesecretaris van Bred: over elkaar zet: de extraverte, sche schrijver/geleerde A. Van Dui z'jn pendant Frans Peelen, Hüsstege in 'Zo herinner ik mij B schreven. Een simpele, gemoed* bantse boer die je liever gelijk dó geeft. Dat Peelen-beeld van de Bi buiten de provincie het meest blij\ Ons clubje Brabantse studenten lie ue Amsterdammers niet tot een universele Brabander bestempel wij niet afkomstig uit Helmond er van alles daartussen? Alleen al met de weekendtas wasgoed op OS leidde tot een splitsing van o( Als we al een collectieve identitf uan was dat die van Oost- en We oer. Die uit oost zouden wat gemo' toeschietelijker zijn. Die uit west terder en ondernemender. Zo had' buisuit meegekregen. het opmaken van de balans der bevonden we ons in goed gezelsch Duinkerken, geboren en getogen ii P°°r Jan Jansen Laatst moest de universele man kennen. Hij is van het soort dat o\ aardt. 'Daar wonen ook mensen', gen bij een fluitend volbrachte Waarheen ook. Mijn eeuwige t rabantse oppervlakkigheid en Baarheid - versus Zeeuwse diepg. dikheid - wierp hij dus altijd vei •1 chauvinistische, calvinistisch* °t dat ene telefoontje. 'Nou mo chren toch nog gelijk geven.' ']n dochtertje was op het idee ohvassenenpartijtje te geven. T edenken soms zulke dingen en er Lad toch niet gedacht da: oor te steken... Goed. Tien grote uitgenodigd en bereid gevond 6 komen.' 'En wat denk je? Er k n cn dat is nota bene een Zeei

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 20