)E STEM
Fruitteelt gedijt al 50 jaar in Zeeuws-Vlaanderen
tl
IREKEHDE
istuurd
1
chaarste aan nicotine zorgde er
ijftig jaar geleden voor dat
eeuws-Vlaanderen een eigen
deling kreeg van wat nu de
'ederlandse Fruittelers Organi
se (NFO) is. De nicotine was
^bedoeld om in de behoefte
an rokers te voorzien. De
'Pelzaagwesp diende er mee
treden worden. En om het
in Nederland schaarse
Mje eerlijk te verdelen over
e fruittelers was een goede
'rganisatie nodig. De afdeling
tede onlangs zijn vijftigjarig
«staan.
Film
Kater
Milieuvriendelijk
Schifting
Zeeland financierde 80-jarige Oorlog
De 200 jaar van Brabant
De, noodgedwongen, opbloei van de liefdadigheid
Weekend
ZATERDAG 25 MEI 1996
Cebuco////
;gel naar
Henk Dieleman en Hans Altenburg: „Wij zitten in een gebied met goede grondeen uitstekende verkaveling en met allemaal vaklui.
Een bloeiend bedrijf
'oor R,
6in van der Helm
I ans Altenburg uit Graauw, se-
Cretans van de NFO-afdeling
H "^^Oost-Zeeuws-Vlaanderen, vond
)n?aar jaar geleden oude notulenboeken
fruittelersorganisatie terug en diepte
r meer bovenvermelde wetenswaar-
lot Uit'
nicotine werd verdeeld, waren
„Naamse fruittelers lid van de kring
nt», die zijn domicilie boven de Schelde
had. „Ook de kring vond het no
dig dat Zeeuws-Vlaanderen een
eigen afdeling kreeg en zo ge
schiedde," zegt Altenburg.
De afdeling bleek in een behoefte
te voorzien, omdat ze deed wat
ook vandaag de dag gemeengoed
is: nieuwe kennis en technieken zo
snel mogelijk verspreiden onder
de leden. Dat bleek op de tweede
vergadering in 1946 waar 54 leden
kwamen opdagen om kennis te
maken met een nieuwe appel: de
Golden Delicious. Jarenlang het
'vlaggeschip' van de Nederlandse
appelteelt. „Toen wilden de men
sen graag een gele appel, nu zijn
de voorkeuren anders," zegt Henk
Dieleman uit Zaamslag, vice-
voorzitter van de afdeling Oost.
„Die gaan nu uit naar een appels
met een andere kleur, Jonagold en
Elstar bijvoorbeeld, rood op een
groene achtergrond".
De nieuwe afdeling, die heel
Zeeuws-Vlaanderen omvatte,
groeide als kool. In 1947 telde
men al 95 leden en die kregen er
tijdens vergaderingen ingeha-
merd dat het kweken van een
goed produkt een eerste vereiste
was. „Dan volgt de afzet vanzelf,"
staat te lezen. Cursussen en spuit-
demonstraties hielden de vakken
nis van de leden op peil. Het aan
tal fruittelers nam gestaag toe en
de naam van de Zeeuws-Vlaamse
fruitteler werd definitief geves
tigd toen een hier gemaakte film
zijn weg vond naar afdelingen el
ders in Nederland. Een naam
waaraan vooral is gewerkt door Hans Altenburg laat een vlinderval zien
rijkstuinbouwconsulent P. Klaas-
sen. „Aan die man, die vrij jong in 1957 over
leed, zijn wij veel dank verschuldigd," zeggen
Altenburg en Dieleman.
Philippine, waar een aantal mosselvissers na
sluiting van De Braakman overstapte op de
fruitteelt, ontwikkelde zich tot een soort
fruitteeltcentrumpje met een eigen proeftuin.
Na de watersnoodramp van 1953 kwamen
hier zelfs telers van de Bevelanden een kijkje
nemen om ideeën op te doen voor de wederop
bouw van hun ondergelopen boomgaarden.
De fruitteelt nam in Zeeuws-Vlaanderen een
steeds grotere vlucht. Zo wer
den in 1960 niet minder dan
100 hectaren boomgaard
nieuw aangeplant, zaten er
vijftig cursisten op de fruit
teeltvakschool in Schoondijke
en hadden zich al 70 nieuwe
cursisten aangemeld.
„Fruitteelt werd als een uit
komst gezien," zegt Dieleman.
„Het ging daarbij dikwijls om
akkerbouwbedrijven met twee
opvolgers, die besloten een
deel van hun grond voor de
fruitteelt te bestemmen. Ook
werden bomen aangeplant als
investering. Maar niet alleen
Nederland wierp zich op de
fruitteelt, ook Frankrijk roer
de zich duchtig," zegt Diele
man.
En in 1965 kwam de kater. De
eerste appelcrisis die duurde
tot 1970, diende zich aan. „En
in die periode ben ik begon
nen," vervolgt hij. „Met een
bedrijf van 6,5 hectare waarin
volgens de normen toen een
goede boterham te verdienen
was. Nu is dat 10-12 hectare
en wie weet moet het straks
nog groter."
Intussen was de NFO niet de
enige club waarbij fruittelers
zich konden aansluiten. Alle
drie standsorganisaties had
den inmiddels eigen studie
clubs en voor een aantal telers
was dat reden (dubbele contri
butie) af te haken van de NFO.
Dat werd in 1964 weer terug-
foto's wim KOOUMAN gedraaid en de NFO kreeg drie
afdelingen in Zeeuws-Vlaan
deren: West, Midden en Oost met in totaal 220
leden. „De verstandhouding was vanaf het
begin goed," zeggen Altenburg en Dieleman.
„Bij ons wordt niet naar bloedgroepen geke
ken als er bestuursverkiezingen plaatsvin
den."
Uit
de oude
notulen
blijkt duide
lijk dat het vanaf
1969 bergafwaarts
gaat met de fruitteelt. Veel aan
dacht tijdens vergaderingen werd besteed aan
rooiregelingen, interventieproblemen en an
dere maatregelen voor afvloeiende fruittelers.
„In een jaar tijd liep het aantal fruittelers met
20 procent terug," zegt Altenburg. Gesproken
werd ook over een fusie tussen de drie afde
lingen, die uiteindelijk uitmondde in het sa
mengaan van Oost en Midden. West bleef
zelfstandig en zo is de situatie tot op de dag
van vandaag. Met Bernhard de Gendt uit
Nieuw-Namen en Jaap Flikweert uit Aarden
burg als zeer actieve voorzitters.
De maatschappelijke ontwikkelingen gaan
ook aan de fruitteelt niet voorbij. Alles moet
groter, efficiënter en goedkoper. Ook milieu
vriendelijker. Die laatste boodschap werd be
gin jaren negentig goed begrepen. Een project
Milieubewust Geteeld sloeg aan en vanaf
1993 is MBT (Milieu Bewust Telen) een begrip
in de appel- en perenteelt geworden. „Vroe
ger ging de spuit er over, daar werd niet over
gepraat. Nu denk je goed na of dat spuiten
wel nodig is," zegt Altenburg. „De natuur
wordt ingeschakeld bij de gewasbescher
ming." En enthousiast praten beide telers
over de roofmijt die de voor appels funeste
spint bestrijdt. Hoe je aan roofmijt komt?
Desnoods bij de buurman, zegt Dieleman. Je
legt een takje van een boom met roofmijt in je
eigen boom en een jaar later heb je die na
tuurlijke bestrijders in eigen huis.
Wormstekigheid wordt ook in de gaten ge
houden. Nauwlettend wordt het aantal vlin
ders dat hiervoor verantwoordelijk is geteld.
Altenburg laat in zijn boomgaard zien hoe dat
in zijn werk gaat. Ergens midden tussen de
appelbloesem hangt een open kastje van plas
tic. Daarin een klein dopje met een geurge-
vende inhoud. „Dat lokt over een oppervlakte
van drie hectare mannetjesvlinders, die ver
volgens muurvast op de bodem van het kastje
komen te zitten. Aan de hand van het aantal
aangetroffen vlinders kun je besluiten te
spuiten en dikwijls blijkt dat helemaal niet
nodig te zijn. Ik heb
het al zes jaar niet hoe
ven doen," zegt Alten
burg.
Wordt er toch gespoten, er is niet
altijd aan te ontkomen, dan dient dit
nauwkeurig te worden aangetekend in een re
gister. „En de veilingen houden de zaak goed
in de gaten. Komen ook regelmatig inspecte
ren en monsters van blad en grond nemen.
Want het keurmerk MBT moet geloofwaardig
blijven. Consument, handel en overheid wor
den steeds kritischer. Geen teler mag daaraan
voorbijgaan, want wij hebben een naam te
verliezen," zeggen de fruittelers.
Na de saneringen die hebben plaatsgevonden
telt Zeeuws-Vlaanderen nog zo'n tachtig
fruitteeltbedrijven. Verspreid over de hele re
gio. „Daarom is het dat onze vergaderingen,
demonstraties en excursies zo druk bezocht
worden. Dat heb je gelegenheid met een aan
tal collega's over het vak te praten," zegt Al
tenburg. Dat geldt ook voor de echtgenotes
die vrijwel allemaal meewerken op het be
drijf. „De een verzorgt de boekhouding, de
ander gaat mee snoeien, beheert het sorteren
of bedient de winkel die bij veel fruitteeltbe
drijven te vinden is."
Beide landbouwers zien de toekomst voor de
fruitteelt in Zeeuws-Vlaanderen rooskleurig
in. „Wij zitten in een gebied met goede grond,
een uitstekende verkaveling en met allemaal
vaklui. Mensen die het niet meer konden of
wilden zijn er in de jaren zeventig al mee ge
stopt. De schifting heeft hier eigenlijk al
plaatsgevonden."
Een voordeel vinden beiden ook dat de boom
gaarden eventueel gemakkelijk uitgebreid
kunnen worden. „De bedrijfsgrootte is hier in
het algemeen tien of meer hectare, ruim bo
ven het landelijk gemiddelde. In de Betuwe
zijn de bedrijven zo'n drie, vier hectare. Die
kunnen niet groter tenzij ze de buurman kun
nen kopen. Mocht blijken dat straks grotere
boomgaarden nodig zijn voor een effeciëntere
produktie, dan hoeft de teler in Zeeuws-
Vlaanderen geen dure grond bij te kopen.
Meestal is de boomgaard onderdeel van een
akkerbouwbedrijf en dan kun je de fruitteelt
gemakkelijker uitbreiden. Wat ons betreft: op
naar 100 jaar NFO in Zeeuws-Vlaanderen."
ZIE WEEKEND 2
ZIE WEEKEND 3
ZIE WEEKEND 4