'Verlies van een ITEN IJZEN ikind ervaar je als absoluut zinloos' Slimmerik heeft excuus voor zijn gedrag VS geven groen licht aan zelftest voor aids Bredase maatschappelijk werkster theologisch specialiste rouwverwerking Nieuwe methode brengt verspreiding tbc in kaart pESTEM 2,89 s^n,98 Patiënten 'ontkennen' na beroerte vaak verlammingen Nationaal onderzoek naar allergie bij pasgeborenen Vaginale gel zou overdracht van aids kunnen voorkomen Infectieziekten bedreigen vooruitgang gezondheidszorg LIJF LEVEN E2 -artikelen OP OP! i het op voorraad! 0 R Eerste Fusie x 51| WOENSDAG 22 MEI 1996 EN I VASPOEDER 'JMM, l' ld- fc; iENYOGHURT (tebewaren. /y 1125 gram ^BROODJES itjes, 3 harde witte bolle- oissants. EN BROOD in een voor- /\q oven. 2 stuks Z)7>t s, per stuk verpakt, |gram2,99 BM-21-10 zoekt ser. sr op- Leeft. Ben •2 jaar, je er idanks daar- ike re- tzelfde leman. even- ivaren. )r een blind idoeld. langs spont. kinde- wan- scha- nog dan (ontmoeting relatie) heeft nu weer de zomer aanbieding voor i u inschr. voor 1 jaar incl. maandblad. Wij bemiddel voor man/vrouw, man/man vrouw/vrouw. 0168-46 NOVEEN St. Clara, belan! rijk. Vraag alleen dingen. Bid 9 d9n'hra(1 weesgegroet bijj een dende kaars, ook as" geen zin in heeft, vra 9 dingen die vast onmoge» lijken om verhoord te den en iets wat u heal ter harte gaat. Laa dag de kaars geheel branden en P.ublic®lt bericht. U krijgt vroeg. S.V. T.k. 10 jarige h springer. Stokm.1- 0164-673704. Mieke Curtius uit Breda is als maatschappelijk werkster bij het Insti tuut voor Maatschappelijk Welzijn in de Baroniestad al vele jaren werkzaam op het terrein van rouwverwerking. Sinds kort mag zij zich daarin ook theologisch specialiste noemen. Zij is de eerste afgestudeer de aan de vrije studierichting van de Theologische Faculteit Tilburg. Zij behaalde haar doctoraalsbul op het onderwerp 'Rouwen doe je niet alleen. Een onderzoek naar de noodzaak van een pastorale component in de begeleiding van rouwenden na het verlies van een kind'. Zo'n verlies overkwam ook haarzelf. Door Jan Bouwmans Tien jaar geleden verloor Mieke Curtius haar jongste zoon. Hij was toen drie jaar oud. Als maat schappelijk werkster was zij toen beroepsmatig al geruime tijd werkzaam op het gebied van rouwverwerking. Zij begeleidde groepen mensen, die hun partner hadden verloren en met dat ver tes moesten zien te leren leven. Rouwverwerking was onderdeel eest van haar voortgezette I opleiding groepswerk en ook bij kadertraining voor maat- jppelijk werkenden van het »g kwam het aan bod als een I problematiek, waarvoor profes- sionele hulpverlening op zijn its was. Voordien waren ver- I lieservaringen en rouwverwer- g immers ingebed geweest in I een kerkelijke cul tuur. Maar met het verzwakken van die kerkelijke cultuur ontstond er een bleem, dat eerst I iater door de gees telijke volksge- zondheid als zoda- werd onder- I kend. Haar professionele ervaring verbleekte echter in één klap, toen zij werd ge confronteerd met de dood van haar driejarig zoontje. „Wanneer je kind overlijdt, of het nu ir ziekte is of door een ongeval, dan stort je hele weid in. Er ge beurt iets heel onnatuurlijks, want oude mensen sterven, maar kinderen toch niet," getuigde zij in 1986 in deze krant. De diepingrijpende persoonlijke ervaring van het verlies van haar kind deed haar ook ontdekken dat de reguliere hulpverlening niet thuis was voor ouders met deze hele specifieke verlieserva- ring. Er bestond wel een landelij ke vereniging 'Ouders van een overleden kind'; een zelfhulpor- ganisatie dus. De leden ervan probeerden elkaar op te vangen bij te staan. Maar door haar professionele er varing met rouwverwerking voor volwassenen besefte Mieke Cur tius dat zelfhulp als enige moge lijkheid eigenlijk te weinig kon bieden. Zij ondernam toen, zoals ze zelf zegt, een waagstuk, samen met Eem Fraterman, die bij het Bredase Instituut voor Maat schappelijk Welzijn coördinator van rouwgroepen is. Zij boden ouders van overleden kinderen de mogelijkheid om bij elkaar te ko men en onder professionele bege leiding het rouwproces aan te gaan. Een waagstuk, want het verlies van een kind blijkt nog vaak die per in te grijpen dan het verlies van een partner. „Er was veel meer durf voor nodig om aan rouwverwerking met ouderparen te beginnen dan met volwasse nen. Ik ben eraan begonnen van- Mieke Curtius uit Breda: 'Ouders die een kind verliezen, zijn veel geïsoleerder, alleen al door het gegeven dat kin dersterfte heel wat minder voorkomt dan vroeger.' FOTO JAN STADS uit mijn professionaliteit en als een lotgenoot. Die combinatie is wellicht wrang, maar toch een voordeel geweest om er toen aan te durven beginnen." We zijn nu echter tien jaar ver der. We treffen Mieke Curtius niet aan op het Bredase IMW, maar op de Theologische Facul teit Tilburg, waar zij zojuist is af gestudeerd als theologe. Zij is de eerste afgestudeerde van de vrije studierichting die daar in 1992 van start ging. De Tilburgse vrije studierichting theologie is een maatschappelijk georiënteerde theologie-opleiding, die zich richt op vraagstukken rond zingeving en ethiek. De opleiding kent daarin twee varianten, te weten 'Zingeving en hulpverle ning' en 'Sociale en politieke ethiek'. Mieke Curtius is afgestudeerd in de variant 'Zingeving en hulpver lening' met een doctoraalscriptie, getiteld: 'Rouwen doe je niet al leen. Een onderzoek naar de noodzaak van een pastorale component in de begeleiding van rouwenden na het verlies van een kind'. Gezien het bovenstaande een organische eenheid tussen het persoonlijke en professionele verleden en he den. Toch is er die vraag naar het hoe en waarom? Hoe en waarom is zij er als gespeciali seerd maatschap pelijk werkster toe gekomen zich ook nog eens theolo gisch te gaan ver diepen in rouwen en rouwverwer king? Is het uit een persoonlijke be hoefte geweest? Of uit een professio neel gevoelde lacu ne? Of wellicht een combinatie van beide? En wat kan ze daar nu verder mee in haar levens beschouwelijk neu trale arbeid? Vragen die zich niet laten beant woorden, althans niet door Mieke Curtius, zonder de verlieserva- ring zelf tot uitgangspunt te ne men. „Ouders die een kind verlie zen, zijn veel geïsoleerder, alleen al door het gegeven dat kinder sterfte heel wat minder voorkomt dan vroeger. De machteloosheid die je als ouder voelt, is groter dan bij de dood van een volwas sene. Want het is een primaire ouderlijke behoefte om je kind te beschermen. En daarin ontstaat een onnatuurlijke breuk. Daar komt dan soms het schuldgevoel bij, dat je als ouder hebt gefaald om je kind te beschermen. Dat is 'Als een kind sterft, wordt de zinloosheid veel dieper gevoeld.' een beleving die vooral in het be gin heel sterk is." „Machteloosheid en schuldgevoel maken het rouwproces zwaarder, het gevaar om erin vast te lopen groter. Je huwelijk verandert er in het begin door, want van een ouderpaar word je twee rouwen de individuen. Het verlies van een kind ervaar je als absoluut zinloos. Mensen ervaren de dood altijd wel als zinloos; dat blijkt steeds weer in de rouwverwer- kingsgroepen voor volwassenen. Maar de zinloosheid wordt ont zettend veel dieper gevoeld als het een kind betreft. Er ontstaat een zeer diepe breuk, ook al om dat de samenleving de ouders de rol oplegt om zijn kinderen te be schermen." Rouwverwerking en de hulpver lening daarbij gaan ten diepste over de vraag naar zin. Opnieuw zin en betekenis vinden in je le ven en voor je toekomst, die na het verlies zo zinloos leken te zijn geworden. Die ervaring in haar werk en eigen verwerkingsproces deed Mieke Curtius de behoefte gevoelen om op dat punt meer grond onder haar voeten te krij gen. Toen zij vier jaar geleden in formatie over de nieuwe vrije studierichting in Tilburg onder ogen kreeg en daarin las over de variant 'zingeving en hulpverle ning', sloeg de vonk direct over. Dat was het wat ze zocht. Want het sloot aan bij de nood, die ze elke dag ervoer bij mensen in een rouwproces. Voor Mieke Curtius is het zin en betekenis geven aan je leven nou precies het terrein van de pasto rale hulpverlening. Ze heeft tijdens haar theologi sche opleiding ontdekt hoe geïso leerd de reguliere hulpverlening werkt van het pastoraat. „Een fu sie tussen hulpverlening bij rouw en pastoraat zou een heel goede fusie zijn," zegt zij. Die uitspraak vergt wel enige uit leg want ze bedoelt niet dat hulp verlening bij rouwverwerking ei genlijk onder kerkelijke vleugels thuis zou horen. Nee, ze wil er mee zeggen dat ook de reguliere hulpverlening in de christelijke traditie goede bronnen kan aan boren om de kernproblematiek in elk rouwproces beter te kunnen hanteren. Bovendien leert de Groningen (anp) - Veel patiënten die een beroerte hebben gehad ontkennen' de verlammingen die daardoor hebben opgelopen ffl de gevolgen ervan. Zo kan het workomen dat een patiënt heel Mig zegt'als hij door de arts ®etzijn verlamde hand is gecon fronteerd: „Dokter, deze hand is met van mij". Dit verschijnsel treedt vlak na een beroerte veel maar het is niet zomaar een f'ldelijke stoornis. Bij de helft tan de patiënten met dit zoge- n°emde 'neglect' zijn na een half PW deze verschijnselen nog waar fonemen. Jit blijkt uit een onderzoek van s- P- de Kort waarop hij deze I *eek promoveert aan de Rijks- urnversiteit Groningen. Hij vindt a' de medische wereld nog te weinig aandacht heeft voor dit verschijnsel. Veel artsen weten zelfs niet van het bestaan ervan af. Dit verschijnsel kent milde vor men, maar het kan ook zulke ern stige vormen aannemen, dat de patiënt na een beroerte helemaal geen weet lijkt te hebben van een verlamde zijde. Het is alsof die kant van het lichaam heeft opgehouden te be staan. Een patiënt met ernstig 'neglect' ontkent dan ook dat hem iets is overkomen en vraagt zich af waarom hij in het ziekenhuis is opgenomen. Later kan het opvallen dat hij zijn bord maar half leeg eet, zich half scheert of half aankleedt. Tevens blijken deze patiënten vaak te verdwalen, omdat zij slechts aan een kant omgevings prikkels waarnemen. De Kort toonde aan dat er sprake is van een syndroom, dat zich in verschillende mate van ernst kan ontwikkelen. Bovendien treedt het vlak na een beroerte heel vaak op: bij een verlamming in de rechterzijde van de hersenen in 70 procent van de gevallen en bij een verlamming aan de linkerzij de van de hersenen in 50 procent van de gevallen. De mate ervan neemt na verloop van tijd wel af. De onderzoeker heeft geen duide lijke relatie kunnen aantonen tussen de plaats van de beroerte in de hersenen en het neglectsyn- droom. Het bleek dat het kan voorkomen bij zeer uiteenlopende locaties van de beroerte. Waarschijnlijk is er sprake van een stoornis in die delen van de hersenen die zorgen voor een ruimtelijke voorstelling van het lichaam en de uitwendige ruimte. Hierdoor bestaat er in de hersenen geen compleet ruimte lijk beeld van het eigen lichaam en de omgeving. kat - 5 GRIJZE langh. Pr'hage, vermissind 14-5, heeft iemand he vonden of gezien, 076-5219181. Door dr. Jan Verhulst Een van de meest zinloze conclusies uit het weten schappelijk psychologisch onderzoek van de laatste tijd is ongetwijfeld dat hoogbegaafden 601 psychisch kwetsbare groep vormen. De onzinnigheid zit 'm •net name in het verband dat ™en legt tussen hoogbegaafd- era en sociaal isolement: de vol wassen slimmeriken waren vroe- ger ook al zo slim dat ze niet met eettijdgenootjes op niveau kon en communiceren. Daarom zijn e' eenzame tobbers geworden, olgens de berichten zijn de ech- s™meriken onder ons (met en IQ van boven de 134) psy- e isch labiel, minder stressbe- endig en sociaal onhandiger n de gemiddelde Nederlander, e betreffende onderzoek is door psychologen oc Katholieke Universiteit imegen bij leden van de vere- niging Mensa. Deze vereniging bestaat uit mensen die op zeker moment van zichzelf dachten dat ze toch wel veel slimmer wa ren dan de buurman en die daar om een toelatingstestje van de vereniging hebben ingevuld. Dat haalden ze natuurlijk prompt en vanaf dat moment mochten ze het predikaat 'erkend slimmerik' voeren. Het nut daarvan was tot op heden nul komma nul. Je kon er op feesten, bruiloften en par tijen jezelf alleen maar belache lijk mee maken. Dat gaat nu dus veranderen. Want slimmeriken die zich niet lekker voelen, kunnen voortaan als reden daarvoor opvoeren dat ze niet passen in deze wereld van dommeriken. En zo hebben ook de slimmeriken, net als de echte dommeriken, de sociaal achter- gestelden, de in hun jeugd ver waarloosden en de al dan niet seksueel geïntimideerden een excuus voor asociaal gedrag. Weer een kapstok erbij. Weer meer werk voor de hulpverle ning, want die moet ten slotte ook zorgen voor haar eigen con tinuïteit. De bevinding sluit overgens heel goed aan bij de huidige tendens om kindertjes die zich op school als ettertjes gedragen hoogbegaafd te noe men. Wat deugt er niet aan onderzoek als dit? Heel eenvoudig het feit dat niemand weet wat intelli gentie inhoudt. Als je een wille keurig studieboek over de psy chologie inkijkt, dan vind je on der intelligentie: 'dat wat de in telligentietest meet'. Kijk je naar wat een intelligentietest meet, dan staat er: 'intelligentie'. Met zo'n cirkelredenering weet je na tuurlijk nog niets. Al jarenlang maken figuren als professor P. Vroon en professor A.D. de Groot ruzie over de vraag of intelligentie überhaupt wel te meten is. Vroon vindt van niet, De Groot vindt van wel. Die discussie is voorlopig nog niet afgelopen en dat is ook logisch. Ga maar na. Intelligentie is veel meer dan bijvoorbeeld 'veel din gen weten'. Want 'veel dingen weten' heeft vooral te maken met een al dan niet goed wer kend geheugen. Intelligentie is ook meer dan 'so ciale vaardigheid' (goed met mensen kunnen omgaan). Want je hebt apert domme mensen die uitstekend met andere mensen kunnen omgaan. Dat komt dan door zoiets als 'intuïtie', of 'aan voelen', zaken die een intelligen tietest absoluut niet kan meten. Om aan al deze warrigheid te ontsnappen, is voorgesteld om intelligentie voortaan te om schrijven als 'probleemoplos send vermogen'. Op het eerste gezicht lijkt deze omschrijving aardig in de richting te komen, maar bij nadere beschouwing blijkt dat mensen een bepaald soort problemen wel en andere problemen niet kunnen oplos sen. Het begrip intelligentie en het meten daarvan is dus een grote puinhoop. Toch kan ik me wel iets voorstel len bij het gegeven dat 'slimme riken' meer problemen hebben met hun leven. De 'slimmeriken' die ik ken, hebben namelijk alle maal de neiging om zichzelf vra gen te stellen waarop geen ant woord mogelijk is. Bijvoorbeeld: wie ben ik? Of: wat is de zin van het leven? Of: wat is het totale niets? En: wat is on eindigheid? Niet zelden zie je dat ze hun le ven op deze manier totaal ver gallen. Dom dus. Echte intelli gentie heeft dan ook waarschijn lijk veel meer te maken met de wetenschap dat we in wezen niets weten. Den Haag (anp) - Vijf Nederlandse instituten en ziekenhuizen starten een grootschalig onderzoek naar de toename van allergie en astma bij vooral pasgeborenen. Gedurende acht jaar zuilen liefst 3500 baby's en hun ouders worden gevolgd. Het onderzoek richt zich op de allergie voor huisstofmijten, omdat er sterke aan wijzingen zijn dat deze aandoening steeds meer voorkomt. Het onderzoek wordt gesteund door het Astma Fonds en het ministe rie van Vrom. Wie een allergie heeft voor huisstofmijten moet voortdurend zijn woning schoonhouden en de mijten bestrijden. De onderzoekers willen bij een groot aantal kleine kinderen speciale matrashoezen gebruiken. Deze hoezen kunnen een goed hulpmiddel zijn om de klachten te bestrijden. Mogelijk kan het vroegtijdige gebruik van de hoes er ook voor zorgen dat kinderen helemaal niet allergisch worden. „Dit kan een doorbraak betekenen in de bestrijding van allergie en astma," aldus T. Rolle van het Astma Fonds. Het onderzoek moet ook duidelijkheid verschaffen over de oorza ken van de toename van de overgevoeligheid. Daarom wordt ook gekeken naar de kwaliteit van het 'binnenmilieu' in woningen. Dat is ook de reden waarom het ministerie van Vrom bij het pro ject is betrokken. De Landbouwuniversiteit Wageningen, het Sophia Kinderzieken huis in Rotterdam, de Beatrix-Kinderkliniek in Groningen, het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiedienst Amster dam en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) werken tijdens het onderzoek samen. FOTO ARCHIEF DE STEM praktijk haar dat mensen voor rouwverwerking toch gemakke lijk terugvallen op een groot stuk christelijke cultuurachtergrond. Mieke Curtius is in haar docto raalscriptie tot de slotsom geko men dat een pastorale component in de begeleiding van rouwenden na het verlies van een kind een verrijking is, maar dat de pasto rale praktijk daarin tekort schiet. „De pastorale hulpverlening houdt veelal op bij de begrafenis. Mensen ervaren de kerkelijke ri tuelen als grote troost. Dat de naam van het kind in de kerk wordt genoemd; de begrafenis zelf wordt ervaren als eerbetoon aan het kind. Dat geeft allemaal veel steun. Maar dan stopt het veelal, terwijl de behoefte aan troost groot is, maar ook het be zig zijn met vragen van zin en eindigheid. En dat is nou juist de professionele taak van het pasto raat." Niet zozeer een fusie als wel een symbiose tussen reguliere hulp verlening en pastoraat op het ge bied van rouwverwerking staat Mieke Curtius voor ogen. Of en hoe dat zou kunnen, is voor haar ook nog een te verkennen weg. Boston (ap) - De eerste proeven met een nieuwe vaginale gel ter voorkoming van aids hebben veelbelovende resultaten opgele verd. De gel zou het condoom kunnen vervangen als preventie middel tegen de seksueel over draagbare ziekte aids, zo hebben onderzoekers uit Californie maandag gezegd. „Voor vrouwen is het heel be langrijk dat er een middel komt waarover ze zelf de zeggenschap hebben, zodat ze zichzelf kunnen beschermen," zei Zeda Rosen berg van het Nationale Instituut voor Allergie en Infectieziekten, dat het onderzoek van Gilead Science Inc. in Californie heeft gefinancierd. In gelvorm bleek PMPA bij proe ven op apen zeer succesvol te zijn omdat SIV, de apenvariant van het aids-vinis HTV, niet langer seksueel overdraagbaar was. Uit de dierproeven bleek dat PMPA twee keer zo effectief is als het bestaande zaaddodende middel nonoxynol-9, dat ook een preven tiemiddel tegen HTV is. Als de uitwerking zo goed is als de onderzoekers hopen, dan kan de gel als aids-preventiemiddel in de vagina worden aangebracht voor of misschien zelfs na de ge meenschap. Het zou als alterna tief kunnen dienen voor het con doom als dat niet beschikbaar of niet gewenst is. „We weten nog niet hoe zich dit naar mensen vertaalt, maar we beschouwen de resultaten als veelbelovend en een vervolg waard," aldus Roberta Black van het Nationale Instituut voor Al lergie en Infectieziekten. Er bestaan echter nog veel onze kerheden. In het verleden zijn veel aids-medicijnen die bij dier proeven veelbelovend werden ge noemd, tegengevallen bij toepas sing op de mens. De belangrijkste vraag is of PM PA, een afkorting van (R)-9-(2- fosfonylmethoxypropyl)adenine, geen irritatie veroorzaakt, het geen het grootste nadeel is van nonoxynol-9. De resultaten van het onderzoek zijn maandag door Gilead be kend gemaakt tijdens een inter nationale conferentie over antivi- rusonderzoek in de Japanse stad Fukushima. Genève (ap) - Een te hoog verbruik van medicijnen, menselijke bewo ning van onbewoonde gebieden, internationale reizen en armoede dragen bij tot een verspreiding van besmettelijke ziektes met ver schrikkelijke gevolgen, zo blijkt uit een studie van de Wereldgezond heidsorganisatie (WHO). In het rapport van de WHO wordt gewaarschuwd voor de verspreiding van niet behandelbare vormen van malaria en tuberculose en het op komen van dodelijke kwalen zoals Aids en Ebola. De vooruitgang op het gebied van de gezondheidszorg dreigt door die ontwikkelingen on dermijnd te worden. „Wij staan aan de vooravond van een wereldwij de crisis op het gebied van besmettelijke ziektes," zei WHO-directeur- generaal Dr. Hiroshi Nakajima. „Het optimisme van slechts een paar jaar geleden dat een groot deel van de ziektes onder controle gebracht konden worden heeft geleid tot een fatale nonchalance. Deze noncha lance kost nu miljoenen het leven," aldus Nakajima. Het rapport werd uitgebracht aan de vooravond van de jaarlijkse bijeenkomst van de WHO, die een week zal duren. Utrecht (anp) - Het is mogelijk om met een nieuwe onderzoeks techniek vast te stellen hoe de verspreiding van de besmettelij ke infectieziekte tuberculose (tbc) onder de bevolking precies verloopt. Ingenieur D. van Soolingen bracht met behulp van een nieu we methode (DNA-fingerprin- ting) voor de eerste keer de infec tieroute van tbc in Nederland in kaart. Het onderzoek betreft de periode 1993-1995. Van Soolin gen promoveerde aan de Univer siteit Utrecht op een proefschrift, waarin hij het nieuwe systeem evalueert. Jaarlijks bezwijken wereldwijd twee miljoen mensen aan tbc. De laatste jaren nam in de meeste landen, waaronder Ne derland, het aantal tbc-gevallen duidelijk toe. In 1994 ging het in ons land om 1819 gevallen, een stijging van 50 procent in verge lijking met 1987. Vorig jaar kwam er met een aantal van 1600 een einde aan de stijging. De overdracht van tuberculose gebeurt via kleine vochtdruppels die mycobacteriën bevatten. De ze worden verspreid door hoesten van een patiënt met open longtu- berculose. Volgens Van Soolin gen was het tot 1990 met de oude techniek moeilijk onderscheid te maken tussen de tbc-bacteriën. Met de nu ontwikkelde DNA-me- thode kunnen echter duizenden typen worden herkend. „Dit be tekent dat de mogelijke verban den tussen ziektegevallen zeer gedetailleerd in kaart kunnen worden gebracht." Uit het onderzoek blijkt dat on geveer één derde van de patiën ten recent was geïnfecteerd, ter wijl de overigen ziek werden door een infectie uit vroeger jaren. Volgens de ingenieur zijn er aan wijzingen dat ongeveer 20 pro cent van de infecties onder Ne derlanders afkomstig is van men sen uit gebieden waar veel tbc voorkomt. De huidige bestrij dingsmaatregelen lijken voldoen de om het aantal nieuwe infecties in Nederland in te perken, aldus Van Soolingen. Hij pleit ervoor dat DNA-finger- printing een vaste plaats moet krijgen in de basisdiagnostiek van tuberculose. Het onderzoek heeft ertoe geleid dat de Gemeen telijke Geneeskundige Diensten (GGD's) wekelijks informatie krijgen over de besmettingswe gen. Volgens de ingenieur is 'deze fijnmazige surveillance van tu berculose uniek in de wereld'. Washington (efe/rtr) - De Vere nigde Staten hebben groen licht gegeven aan een test, waarmee mensen zelf kunnen vaststellen of ze drager zijn van hiv, het virus dat aids veroorzaakt. Het bureau voor controle op voedsel en medi cijnen (FDA) heeft toestemming gegeven om de test, onder de naam Confide HIV Testing Servi ce, op de markt te brengen. De doe-het-zelftest, waarvan de prijs nog onbekend is, zal bij dro gisten in de Amerikaanse staten Texas en Florida te koop zijn, maar is voor mensen die helemaal anoniem willen blijven over een tijdje ook telefonisch te bestellen via een gratis telefoonnummer. Er is geen recept voor nodig. De FDA zegt veel vertrouwen te heb ben in de accuratesse van de test. Tot dusver werden alle aidstests uitgevoerd door beroepsmedici in klinieken en ziekenhuizen. Vol gens het gezondheidscentrum CDCP in Atlanta heeft bij het be sluit om de test vrij te geven mee gespeeld dat zodoende de kosten voor gezondheidszorg worden ge drukt. De CDCP juicht het be sluit toe omdat nu meer Ameri kanen ertoe komen om te contro leren of zij drager zijn van het vi rus. Zestig procent van de Ameri kanen, die tot de risicogroepen behoren, hebben zich nog nim mer laten testen, aldus het CDCP. Minister Borst van Volksgezond heid vindt doe-het-zelftesten voor hiv zeer ongewenst. In Ne derland zijn nu ook al twee typen thuistesten verkrijgbaar. Los van het kwaliteitsaspect vindt de be windsvrouw dat mensen bij voor keur naar een dokter moeten gaan, omdat die ook de nazorg kan bieden. Het is niet goed als mensen niet voorbereid gaan tes ten en geen enkele medische op vang of begeleiding tot hun be schikking hebben, op het moment dat ze een seropositieve uitslag krijgen, vindt Borst. De Hiv Vereniging Nederland deelt de mening van de minister en noemt de in Nederland be schikbare testen bovendien on zorgvuldig en onbetrouwbaar. Het ontbreekt Borst aan moge lijkheden om de testen te verbie den. Dat verandert als over een paar jaar een Europese richtlijn in werking treedt waarmee eisen kunnen worden gesteld aan de kwaliteit van testmiddelen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 21