DE STEM Vandaag is het honderd jaar geleden dat de eerste auto in Nederland reed mei 1896 reed de eerste Lito in Nederland. Een merk waardig voertuig was het. Een nets, niet door paarden getrok- m, maar door een motor voort- Lstuwd. Wat de voor- en de ichterkant was en wie van de ittenden de chauffeur was, let zich moeilijk raden. Nu, een :uw later, telt Nederland mil joenen auto's. Die zich voortbe- regen over 670 vierkante kilo- ieter asfalt. Als ze tenminste iet ergens in een file stranden. \nton van Hooff, historicus, olumnist én fietser, staat stil bij eeuw automobiliteit. Cliniclowns dje te bestellen. Het automobilisme heeft de openbare ruimte onleefbaar gemaakt en menselijke verhoudingen bedorven Het is de vraag of er een tarief is dat werkelijk grote groepen ui het rijdend blik drijft De teloorgang van het Sportpaleis Suriname gelaten naar de stembus zie Het dilemma van oude gastarbeiders Weekend ZATERDAG 18 MEI 1996 DEEL Onderweg van niets naar niets CATIE 1 I andaag is het precies honderd jaar 1geleden dat voor het eerst een au- f tomobiel door Nederland reed. Bet voertuig, een Benz Viktoria, behoorde toe na de Haagse fotograaf Adolphe Zimmer- De eigenaar die volgens de burgerlijke 'and gewoon Temmerman heette, reed het rehikel van Duitse makelij zelf naar zijn «plaats vanaf de plek waar het ont- ieept werd, de Rijnkade in Arnhem. herinnering aan dit memorabele feit irdt ter plaatse op deze 18de mei een pla- itte onthuld. Ironisch genoeg wordt dit itoon aan de auto bewezen door mr. P.A. hoofddirecteur van de Algemene lerlandse Wielrijders Bond. eerste rit van Zimmermans is zeker het Wnoreren waard. Maar moet de tocht ge- ~':rd worden als een heuglijke gebeurtenis? itegenzeglijk heeft het 'zelfbeweegsel' (=au- iraobiel) in de laatste honderd jaar de leef- ijze en het aanschijn van onze wereld sterk iderd. Maar heeft het ons bestaan ver- jjtö Een eeuw is een mooie termijn om de op te maken en de vraag te stellen of iog honderd jaar auto moeten wensen. imurmureer .DBEZORGERS M/V 15 1 U krijgt het beeldje in uw bezit door 49,50 over te maken op g'r° 8378, te Amersfoort, o.v.v. 'Cliniclowns beeldje' of bel eerst 06-8998807 (40 ct. p.m.). DeCliruclowns. De specialisten van ae pze trein heeft vijf minuten vertraging', plijn Tsjechische gast proestte het uit van het Wen (oen ze merkte dat al na zo weinig mi- Juten een trein bij ons als verlaat wordt aan- "merkt. Zoals iedere buitenlander aan wie ik afgelopen jaren de Nederlandse ervaring kb gegeven, was zij diep onder de indruk van -doelmatigheid van het Nederlandse open- aar vervoer. Ieder half uur vertrekt er een Intercity. Zeker overdag is het onnodig het voorboekje te raadplegen. Je gaat naar het ht de zekerheid dat er binnen luttele juten een trein zal zijn. bezoekers merken op dat ons transport- Heem onovertroffen is in de hele wereld. En rijn de Nederlanders niet tevreden. Op a-perron stijgt een gemurmureer op als er ■"vertraging van vijf minuten wordt omge- 'Pffl. Mensen worden er kregel van als ze "Kwartier op een bus moeten wachten. De ïstandige reiziger gebruikt zulke kostelijke uzes om wat te lezen. Hij bedenkt dat het "Wat beter is de frisse Hollandse lucht te Beten dan in een file te worden vergast en "orden gekookt in het conservenblik van teauto. 1 zijn als wij de weelde van ons de spoornet beseften en er een natio- eer ln stelden het te perfectioneren. Ei- .^«1 in den vreemde bevestigen de ittzn 1 Van °bservatie van buitenlandse lis Nederland is werkelijk een para- "i openbaar vervoer. „Waarom," voegt last aan zijn lofprijzing toe, „zijn er bij Jtog mensen die zo gek zijn de auto ne- IJtn?" deel hi lUn verbazing. Ooit, in de welvaarts- '1 u8n ^aren zestig, meende ik een WbUk het aan mijn stand verplicht te zijn omobiel aan te schaffen. Zo'n vervoer- tou toch wel handig zijn in verband Boten v nsPort van onze peuters met toebe- oidm enonile bak van de tweeling- in.,. ,a8en 'eek een goed alibi om aan een beginnen. taJü hebben we ons bijtijds bezonnen: we echt zo'n ding nodig? Een nuchte- -°rde da^v,Van e'®en vervoersbehoeften Kt y gerief bij dë verplaatsingen van bp?,i,?eZ.b lange na niet opwoog tegen met J™' ataurbik: het in- en uitstap- 'tótis 611ónderen is even lastig, maar ■Uffpn®™,6'1 treinconducteurs en bus- it valt K ..Ult boor behulpzaamheid - ook buitenlanders op. Hoeveel plezierige uren hebben we als gezin niet in de trein doorgebracht, terwijl we babbelden, spelle tjes deden, lazen en toekeken hoe onze kinde ren met andere mensen in contact kwamen? Hoe triest is daarmee vergeleken het lot van de achterbankgeneratie, de moderne kinderen die alleen maar achter glas kijken naar de echte wereld. Zij komen nooit meer op straat of op een andere manier onder de mensen. Geen wonder dat er steeds meer kinderen met gedragsstoornissen op school worden gesig naleerd. Volgens mijn bescheiden mening heeft hun gebrek aan omgangsvaardigheid al les te maken met het moderne opvoedingspa troon. Kinderen worden gekoesterd als schelpdieren. Als oesterparels worden zij in de pantserwagen van vader of moeder overal gebracht en gehaald: naar en van school, bij vriendjes en bij de clubs. Van hun ouders als verkeersdeelnemers leren zij ook niet veel goeds. Zij horen hen vloeken en zien hoe zij achter het veilige glas te keer gaan tegen andere verkeersdeelnemers. Bij het minste of geringste golft de adrenaline door het bloed van de man of vrouw achter het stuur. De drift die zich niet in woorden kan uiten, wordt omgezet in woedende geba ren. En zo worden de braafste burgers woes telingen achter de voorruit: door Moppen op het voorhoofd uiten ze op de grofste manier twijfel aan het gezond verstand van de ande re verkeersdeelnemer. Eigen brutaal gedrag wordt met het drievingergebaar onderstreept. Het anonieme, beestachtige gedrag van auto mobilisten is verbijsterend. Ooit heette het: 'Wees een heer in het verkeer'. Misschien moeten we onze eisen onderhand maar mati gen tot: 'Wees geen beer in het verkeer.' Na tuurlijk, als fietser erger ik me ook wel eens aan onhandig gedrag van een andere wielrij der of van een voetganger, maar als ik de be hoefte voel om lucht te geven aan mijn onge noegen, blijven de vormen binnen het beta melijke: ik praat tenslotte tegen een mede mens. Als een ander mij op een fout wijst, ben ik vrij gauw geneigd mijn ongelijk toe te ge ven. Het directe contact maakt de omgangs vormen zoveel zachter en menselijker. Beeldspraak In Nederland ligt aan.plaveisel een plaat van in totaal zo'n 26 bij 26 kilometer: 670 vier kante kilometer. Dat cijfer betekent dat een oppervlakte groter dan de helft van de pro vincie Utrecht bedekt is met Minkers en as falt. Ondanks de lippendienst aan het officië le standpunt dat het snelwegennet onderhand nagenoeg compleet is, blijft men 'verbeteren'; hier moet nog een viaduct komen, daar een Maverblad, een extra rijstrook of een fly-over (in het Engels Minkt zo'n megalomane hori zonbederver niet zo erg). Om meer teer over Neêrlands dier'bre bodem te mogen gieten bedienen de verkeersingenieurs zich van be drieglijke beeldspraak. Ze proberen hun werk voor te stellen als dat van geneesheren. Als we niet uitkijken, zo waarschuwen ze, zullen de verkeers-'aders' dichtslibben. De versmalling op een bepaald traject moet nodig worden weg-'gedotterd'. Er dienen een paar 'by-pass- operaties' te worden uitgevoerd. Laten we toch wel wezen. Verkeerscongestie is geen ziekte, maar een probleem dat we ons zelf aandoen. Als we concessies blijven doen aan de verkeersdrift wordt Nederland een Europees Los AngeleS, waar mensen zich van niets naar niets verplaatsen. Het grootste deel van het vervoer is luxe. De ochtendfiles ont staan alleen omdat veel mensen weigeren dicht bij hun werk te gaan wonen. Wel, als de luxe van het eigen huisje en erfje in het bui tengebied de forenzen zo lief is, moeten ze maar een paar uur eerder opstaan. Het zou ook enorm helpen als ze bus of trein namen. Deze vervoersmiddelen zitten nog lang niet aan het maximum van hun capaciteit. Vooral het streekvervoer wordt onrechtvaardig be schuldigd van pover dienstbetoon door de zelfde lieden die de bus links laten liggen. Vervolgens verwachten ze wel dat voor de en kele achtergebleven oma om het kwartier een bus rijdt en dat de gemeenschap daarvoor dokt. Niet alleen het platteland wordt door de auto slechter bereikbaar, ook in de steden leidt het tot absurde toestanden. Als voorbeeld neem ik het Keizer Karelplein in Nijmegen. Ooit werd deze majestueuze ruimte geschapen toen een verbeeldingrijk bestuur de stad kon bevrijden uit de omknelling van de wallen. In het midden van het plein werd een roman tisch park aangelegd, een aangename plek om te verpozen. Nu is er geen verlatener plaats in Nijmegen. Een moderne Robinson Crusoe kan hier de eenzaamheid vinden - mits hij tegen het geraas van de verkeersbranding kan. Het eiland is alleen zondagmorgen in alle vroegte te bereiken. Op andere tijden maakt het rond- razende verkeer het volstrekt onmogelijk over te steken. De auto is een grote verwenner. Toen ik in een buitenwijk woonde, maakten we met enkele collega's keer op keer de afspraak het hele winterseizoen naar school te fietsen. Al bij de eerste herfstregen bleef ik als enige volhouder over. Met een verontschuldigend glimlachje verMaarden de afhakers dat hun tas die dag zo zwaar was, dat ze nog boodschappen moesten doen, dat ze waren opgehouden door een ziek kind of dat ze zich hadden verslapen. Ach, de alibi's zijn talloos. Even de bood schappen op de hoek halen. Even langs de brievenbus rijden. Ondertussen nemen de lij ven ongezonde proporties aan. Om de vervet ting te bestrijden gaan de dikbuiken op zon dag wat ronddraven. Voor die onesthetische bezigheid van het joggen begeven ze zich naar de vrije natuur... per automobiel. Hoe ongezond autorijden is werd ik onlangs nog eens gewaar op het eiland Aruba. Daar spelen 72.000 mensen op kosten van het Ko ninkrijk onafhankelijkheidje, met eigen post zegels, een eigen universiteit en eigen mono- poliegeld en met wethouders-, pardon minis terssalarissen die hoger zijn dan die van de le den van het Nederlandse kabinet. Op dit ei land ter grootte van Texel, bestaat absoluut geen noodzaak zich met een auto voort te be wegen. Oudtijds werd alles lopend, per ezel of fietsend gedaan. Nu bezitten vele gezinnen twee of drie auto's, waarmee zij de tropische atmosfeer bezwadderen. De kinderen lopen of fietsen niet meer naar school, maar worden door moeder in haar eigen autootje even ge bracht.- Door de bewegingsarmoede zien veel jonge Arubanen er al even pafferig uit als hun ouders. Soms geamuseerd, maar ook wel ont hutst heb ik gekeken naar de lijven van onze rijksgenotes: hun strakke shorts en shirts la ten niets aan de fantasie van de waarnemer over. De excessen waartoe de Amerikaanse autocultuur leidt, zijn in deze achtertuin van het Koninkrijk overduidelijk. Nog - het moet gezegd worden - hebben de Arubanen de vriendelijkheid je mee te laten liften als je, wanhopend aan het openbaar vervoer, maar gaat lopen. Te voorspellen is echter dat binnenkort de Amerikanisering zich ook laat gelden in de bejegening van de voetgangers: iemand die loopt is potentieel een crimineel of hij is buit voor criminelen. Het is werkelijk unheimisch in de Verenigde Staten buiten een winkelcentrum rond te lo pen. Het automobilisme heeft de ruimte prijs gegeven aan louche individuen. De fatsoenlij ke burger komt niet uit zijn tank in de jungle van de openbaarheid. Nog kan Nederland van de Verenigde Staten de les leren: het is in het belang van de algemene veiligheid dat het au tomobilisme wordt teruggedrongen. Privacy Wat bezielt al de mensen die zich met hun au to's op de snelwegen begeven? Behaaglijk achteroverleunend in mijn treinfauteuil laat ik het gekrioel van de gemotoriseerde horden aan mij voorbijgaan. Velen gaan zo maar een eindje om. Ze gaan van niets naar niets, bij voorbeeld even naar een andere plaats om te winkelen bij Xenos, HEMA en Blokker, zaken die in de eigen woonplaats ook te vinden zijn met dezelfde aanbiedingen en dezelfde in richting. De winkelcentra van Nederland zijn steeds minder van elkaar te onderscheiden en toch neemt de verplaatsingsdrift toe. De files die het gevolg zijn van de onstuitbare drang tot mobiliteit, zijn een leed (Tat men zichzelf aandoet. Daarom kan ik geen greintje medelijden opbrengen bij de berichten over recordopstoppingen in vakantieweekeinden. Eerlijk gezegd voel ik enige leedvermaak ter wijl ik thuis op mijn terras me nog eens be haaglijk uitrek, met een glas koel bier onder handbereik. Niets lijkt te helpen om het auto gebruik aan banden te leggen: carpoolstroken en de transferia, waar automobilisten hun wagen zouden moeten laten staan om met de bus verder te gaan, blijven ongebruikt. Waarom zijn automobilisten niet uit hun rij dende schelpen te pulken? Waarschijnlijk heeft de verkleefdheid aan de wagen te ma- Ontegenzeglijk heeft het 'zelfbe weegsel' (=automo- biel) in de laatste honderd jaar de leefwijze en het aanschijn van onze wereld sterk veran derd. Maar heeft het ons bestaan verrijkt? ken met de behoefte aan privacy. Men wil zo lang mogelijk in zijn eigen omgeving verke ren. De auto dient als een rijdende woonka mer. Juist Nederlanders willen graag 'uit, maar toch thuis' zijn. Niet voor niets staat ons land aan de top wat betreft het bezit van de caravan. Het Afrikaans heeft voor 'caravan' het prachtige woord 'sleephut', dat goed de essentie weergeeft: je sleurt je eigen stulp mee. Ook de auto is een soort woonwagen. Kleine dingetjes zorgen voor een vertrouwde omgeving. Zo is men, hoewel in de file, toch ook een beetje thuis. Anders dan wel wordt aangenomen is het au torijden de laatste tientallen jaren niet duur der geworden, als men de kosten relateert aan de koopkracht. In dit opzicht is er allesbehal ve sprake van een beleid dat het autogebruik ontmoedigt. Het is ook maar de vraag of er een tarief is dat werkelijk grote groepen uit het rijdend blik drijft. De emotionele band met de wagen is zeer groot. Mensen vereen zelvigen zich heel sterk met hun auto. De merkwaardige vraag 'Waar sta ik?' voor 'Waar heb ik mijn auto ook alweer gepar keerd?' heeft in dit opzicht een diepe beteke nis. De auto verraadt waar je maatschappe lijk staat. Een blik op de kaart van ons land honderd jaar geleden laat zien dat het Nederlandse spoorsysteem toen in wezen al Maar was. Met een minimum aan ruimtebeslag blijkt het nog steeds in staat massa's te vervoeren. Het is de auto die het landschap van Nederland gron dig heeft verknoeid. Tienduizenden zijn door het automobiel gedood, honderdduizenden zijn bij ongelukken verminkt geraakt. Het au tomobilisme heeft de openbare ruimte onleef baar gemaakt en menselijke verhoudingen bedorven. Zullen de autoriteiten die vandaag op de Rijnkade de komst van de eerste auto herdenken, aandacht besteden aan al dat on heil? Is honderd jaar auto niet meer dan genoeg? I Enkele historische gegevens ontleen ik aan een boek dat ter gelegenheid van een eeuw auto in Nederland verschijnt: Ariejan Bos, Hans van Groningen, Gijs Mom (red.) en Vincent van der Vinne, Het paardloze voertuig: de auto in Nederland een eeuw geleden, Kluwer, Deven ter 1996, 39,75. Het boek pretendeert meer te bieden dan anekdoten. Die aanspraak maakt het werk wel waar, maar het streven naar wetenschappelijke ernst heeft vele stuk ken ongenietbaar gemaakt: statistieken en opsommingen zijn geen substituut voor geschiedschrijving. ZIE WEEKEND 2 WEEKEND 3 ZIE WEEKEND 4 loor Anton van Hooff

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 29