Ouwe mie in verlaten bergdorp
Janet Frame op zoek
naar spiritualiteit
BOEKENLEGGER
KINDERBOEKEN
1
Pearl Abraham in de traditie van Isaac Singer
Taaladviseurs gevraagd
Prenten om te griezelen
DESTEM
BOEKENGIDS
Sterke thriller
van George
Dawes Green
Gerrit Komrij over zijn tweede vaderland: Portugal
VRIJDAG 17 MEI 1996 E2
DoorJohan Diepstraten
pe tweede thriller van George
pawes Green, de internationale
bestseller Het jurylid (1995), was
nogal opmerkelijk in de misdaad-
literatuur. De onschuldige huis
houw Annie Laird bezwijkt on
der de druk van de Amerikaanse
maffia om als enige van de jury
voor vrijspraak te pleiten om een
maffiabaas te redden. Dat lijkt
bet einde van de roman, maar
dan begint de thriller pas echt.
Een gestoorde psychopaat van de
malia blijft haar achtervolgen en
laroriseren en heeft het op haar
loontje voorzien.
[iet lag voor de hand dat zijn de
buut, The Caveman's Valentine
[1994), ook de Nederlandse markt
2ou halen. Onder de passende ti
tel De holbewoner van New York
jshet verschenen en iedereen kan
mi constateren dat ook deze
thriller flink afwijkt van het ge
middelde. Hoofdpersoon is een
pianist en componist die zich
heeft afgezonderd van de wereld
en in een hol in Inwood Park in
Hew York leeft. Deze Romulus
Ledbetter wordt geteisterd door
de Engel-Vlinders die zijn plotse
linge woedeaanvallen veroorza
ken. De Goddelijke Serafijnen
van de Wraak moet hij in toom
houden en 'verbannen naar de
diepste kerkers van zijn geest'.
Eoraulus wordt belaagd door Y-
en Z-stralen, uitgezonden door
Cornelius Gould Stuyvesant die
het ergens hoog in de toren van
Chrysler Building op de mens
heid heeft gemunt. Voor al het
ad in de wereld is Stuyvesant
ens de holbewoner verant
woordelijk.
Het lijkt, zo samengevat, op een
flinke verzameling malligheden,
maar al snel weet George Dawes
Green een overtuigend ziekte
beeld te schetsen. De holbewoner
is niet schizofreen, maar hoort
voortdurend stemmen. Wie een
maal de patronen heeft ontdekt
in het gedrag van deze Romulus,
weet wanneer hij normaal en ziek
reageert op de gebeurtenissen.
Kon iedereen de plot van Het ju
rylid mijlenver van te voren zien
aankomen, de verrassingen in De
holbewoner van New York zijn
daarentegen groot. Onvoorspel
baar zijn de lotgevallen van Ro
mulus als hij op zoek gaat naar de
moordenaar van Scotty, een
werkloos fotomodel, dat hij op
een ochtend dood voor de ingang
van zijn grot vindt. Voor Romu
lus staat vast dat de Heer van Al
le Kwaad, Stuyvesant dus, hem
deze streek heeft geleverd. Al
snel weet hij wie de echte moor
denaar is, uiteraard een handlan
ger van Stuyvesant, die in de
kunstenaarswereld rondloopt.
Het fotomodel Scotty zou sek
sueel zijn misbruikt en het HIV-
virus hebben opgelopen. Vandaar
dat hij in het zwerverscircuit te
rechtkwam.
Als Romulus na bijna vierhon
derd pagina's de ware toedracht
krijgt te horen, is niet alleen hij
voortdurend op het verkeerde
been gezet. Het aardige van de
thriller is dat schijn en werkelijk
heid nauwelijks van elkaar zijn te
onderscheiden. George Dawes
Green buit dat principe prachtig
uit in snelle, korte hoofdstukken
met veel dialogen en innerlijke
monologen van Romulus.
De thriller wordt gedragen door
Romulus, een sympathieke pa
tient - want dat is hij - met 'een
overweldigende, ranzige zwer
versstank' over zich en met een
steelpan als hoed op zijn hoofd.
Met De holbewoner van New
York schreef George Dawes
Green een sterke thriller. Na het
succes van Het jurylid gaat dit
debuut natuurlijk nu ook wereld
wijd.
George Dawes Green: 'De holbe
woner van New York'. Uitg. Meu-
lenhoff, prijs 39,90.
Door Marjan Mes
Het leven van de Nieuwzeelandse
schrijfster Janet Frame was een
aaneenschakeling van bizarre ge
beurtenissen, waarover zij mee-
schrijnend, humoris
tisch en spiritueel verhaalde in
haar trilogie An Angel at my Ta
lieDe buitengewone verfilming
door haar landgenote Jane Cam
pion van dit ongewone levensver-
1 zorgde er vijf jaar terug voor
er internationale waardering
kwam voor dit geniale, literaire
buitenbeentje uit het verre
Nieuw-Zeeland.
Sindsdien is Frames werk ook in
ons land veelgelezen en wordt
ook haar andere werk vertaald,
zoals nu De Herinneringsbloem,
waarin een Newyorkse vrouw
zich tijdelijk vestigt in een klein
plaatsje in Nieuw-Zeeland om
onderzoek te doen naar de in
vloed van een oude Maori-mythe
"P het leven van de bewoners.
Het is een spirituele reis, waarbij
de begrippen tijd, ruimte en taal
voor de onderzoekster een mys
tieke lading krijgen.
Janet Frame (1924) werd in haar
jeugd ten onrechte als schizo
freen bestempeld en bracht acht
jaar door in een afschuwelijke
psychiatrische inrichting, waar
tenauwernood ontsnapte aan een
hersenoperatie. Haar schrijfta-
'®t was haar redding. Vanwege
een opmerkelijke verhalenbundel
die een groot poëtisch en obser
verend talent verried, nam een
verlichte psychiater het voor
«aar op, mocht ze de inrichting
verlaten en kon ze later met een
reisbeurs in Europa werken,
bit haar trilogie en andere wer-
e® ®>n men afleiden dat Frame
ook na haar terugkeer in Nieuw-
Zeeland, waar zij zich voorgoed
schrijfster vestigde, sociaal
een buitenbeentje bleef. Haar
uitzonderlijkheid, die zijzelf niet
u's zodanig ervoer, isoleerde haar
van haar omge-
"ig, maar stelde
"uur ook in staat
om diepgevoeld in
omgeving en
m zichzelf door te
"nngen. Prachti
ge metaforen en
jhthgerende beel-
Puamahara waar de rijke Ne
wyorkse Mattina Brecon zich uit
een romantische hang naar de
cultuur van haar onbekende au
tochtonen voor twee maanden
gaat wonen.
Het stadje is toeristisch bekend
geworden vanwege de mythe van
de Herinneringsbloem. Wanneer
Mattina er arriveert is er zojuist
een moord gepleegd op een aan
kanker lijdende bejaarde in
woonster, een vrouw met een bo
vennatuurlijk inzicht. Dat bo
vennatuurlijke speelt een belang
rijke rol in de zoektocht van Mat
tina naar wat de mensen in de
Kowhaistraat anders maakt dan
de mensen in New York.
Mattina maakt er een 'ramp' mee,
die anders dan de gebruikelijke
aardbevingen of vulkaanuitbars
tingen, de mensen van het stadje
met innerlijke stormen treft en
met een vreemde regen, die hen
van hun taal berooft. Zijn zij het
gevolg van de invloed van de
Zwaartekracht-ster?
Het is Janet Frames wat wonder
lijke symbolische manier om haar
obsessie over het verborgen be
staan van een universeel bewust
zijn en een dito taal in spirituele
beelden over te brengen. Aan mij
is een dergelijk proza, hoewel ze
ker niet zweverig gepresenteerd,
minder goed besteed. Liever zijn
mij de niet zelden subtiele por
tretten, die zij via Mattina's ont
moetingen, schildert van de be
woners van de Kowhaistraat, on
der wie een Maori-familie.
Mattina trekt veelvuldig vergelij
kingen met het door geweld en
vervuiling verloederde New
York, maar uiteindelijk blijkt er
tussen de mensen van beide con
tinenten niet zo erg veel verschil
te bestaan. Ook hun werkelijk
heid blijkt achter de romantisch
fapade veelal tragisch en hard.
Janet Frame: 'De Herinnerings
bloem'. Uitg. De Geus, prijs 49.90.
den.
maar ook een
humoristische
®lfspot leverde
dat op,
D'e verbluffende
deelden heb ik he-
!aas niet terug
Kunnen vinden in
"e Herinnerinqs-
Tï al bevat
»°k dit boek on-
ervvacht geestige,
absurde en schrij
dende beschrij
den van de be-
*on«s van de
Kowhaistraat, de
toi het onhe
te stadje
Janet Frame
foto de geus
Door Johan Diepstraten
Een schrijver die van de pen
leeft, leidt niet een buitensporig
spectaculair leven. Hij maakt
kantooruren achter zijn bureau,
of hij nu in Amsterdam of in een
verlaten bergdorp in Portugal
woont. 'Er is hier een prachtige
natuur, maar ik kom haast nooit
buiten,' zei Gerrit Komrij enke
le jaren geleden. 'Af en toe maak
ik een klein wandelingetje en
dan zeg ik goedemorgen of
goedenavond. Dat doe ik nog
wel. Daar kun je je toch geen
buil aan vallen?'
Uit Een zakenlunch in Sintra en
andere Portugese verhalen
blijkt hoe eenzaam het leven van
een schrijver kan zijn. 'Er valt
niets te beleven in ons dorp,
maar je maakt van alles mee,'
noteert Komrij opgewekt na een
tienjarig verblijf in Portugal. De
lezer is op dat moment ongeveer
op de helft van de verhalenbun
del en er is werkelijk niets voor
gevallen wat ook maar enigszins
de moeite van het vertellen
waard is. De gebeurtenissen lij
ken op het eerste gezicht vol
strekt oninteressant, maar zoals
bekend klinkt bij Komrij de
knal van een rotje als een ware
donderslag en van één pietepeu
terig oudejaarssterretje weet hij
wel een kleurrijk vreugdevuur
te maken.
Dwepen
Ophemelen, het heelal in prijzen
om vervolgens alles tot de grond
toe af te breken: het is het
procédé waarmee Komrij de la
chers op zijn hand krijgt. Kom
rij beloert bijvoorbeeld vanuit
zijn 'vieze-oudemanooghoeken'
de negentienjarige Nuno, die
buitenissig mooi moet zijn, zo
mooi dat de verbeelding op hol
slaat. 'Vooral zijn torso is van
een, wat zal ik zeggen, Apolli
nisch kaliber.'
De oude dichter ziet zichzelf
voor het raam staan, als een
cliché in een kitschtableau.
Maar hij realiseert zich ook wat
het moet zijn om met zo iemand,
- Zeus' bezonken meesterwerk -
te moeten praten. 'Ik krijg al
hoofdpijn bij het idee. Het is in
de liefde of boem-erop of dwe
pen op papier. De rest is onzin.'
Cynisme
Het is één van de weinige verha
len waarin Komrij zo duidelijk
iets van zichzelf prijs ge.eft. Ook
in Een zakenlunch in Sintra ge
draagt Komrij zich weer als een
soort opblaasbaar opgerold pie-
Gerrit Komrij
pertje waarvan alleen de buiten
kant te zien is. Als het in de ver
halenbundel een enkele keer
over hemzelf gaat, dan gebeurt
dat met het nodige cynisme:
'Laat ik niet proberen er nog iets
moois van te maken - want in
middels ben ik, welbeschouwd,
een ouwe mie geworden die in
een afgelegen bergdorp woont
met vier katten en een circus
hond die Ambrosia heet.'
Een ouwe mie? Als er iemand
niet zeurt, is hij het wel. Zelfs in
de verhalen over zijn katten en
aangelopen hond, vermijdt
Komrij het sentimentele, terwijl
hij alle reden heeft om lar
moyant uit te halen. Moest de
zestienjarige poes Doortje niet
in Amsterdam achterblijven
omdat ze .de reis amper zou
overleven en een nieuw leven ze
ker niet aan zou kunnen?
Ontelbaar zijn de verhalen over
kattenliefde en hondentrouw,
het ene aandoenlijker dan het
andere. 'Zeeën zijn ermee volge-
kreten. Er dobbert ook menige
traan van mij bij,' laat Komrij
weten om vervolgens uitvoerig
de trouweloosheid van zijn huis-
foto klaas koppe
dieren te beschrijven. De zwer
vers die aan zijn tuindeur krab
ben, hebben immers ook een
baas die er het eerst was.
Bureaucratie
Een zakenlunch in Sintra lijkt te
gaan over de alledaagse beslom
meringen. Er komt eens iemand
langs. De dorpsgek helpt een
handje. Komrij lardeert zijn
verhalen met vrolijke voorbeel
den van de Portugese landsaard,
de malle bureaucratie, de onbe
trouwbaarheid van de zakenlui.
En ach, de schrijver wandelt
eens een eindje om 'en fluit wa
rempel vooroorlogse trekkers
liedjes. De hond kwispelt. De bij
zoemt nijver. De mug steekt
dapper.' Deze wat landerige,
toeristische sfeer - de echte bui
tenkant dus - roept Komrij met
veel gevoel voor humor op.
Maar tegelijkertijd gaat het bij
hem om iets heel anders. Een
mens leeft niet op een eiland,
zegt descheurkalender, en je-
moet dus wel eens de deur uit.
'Het tweegevecht tussen de klui
zenaar en het gezelligheidsdier
in me zal tot op mijn sterfbed
onbeslist blijven. Zolang ik niet
buiten de mensen kan blijft het
verlangen erbij te horen be
staan.' Dat is de tragiek van een
buitenstaander die geen toerist
wil blijven in zijn tweede vader
land. Het probleem is dat de as
similatie maar tot op zekere
hoogte lukt. Of in het geval van
Komrij: misschien wel helemaal
niet.
Neem de vriendschap, zegt hij
luchtig, toch niet een onbelang
rijk aspect van het sociale ver
keer. In Portugal is dat haast
onmogelijk. 'Proberen om op
zijn Nederlands close met ie
mand te worden, het is proberen
bevroren boter op je brood te
smeren.' Alles trekt Komrij in
het hilarische, zelfs als hij con
stateert dat hij zich het hele jaar
ontworteld voelt. Alsof hij een
zigeuner is. 'Maar nog steeds
zonder gipsen kabouter,' voegt
hij eraan toe. Op het moment
dat Komrij serieus dreigt te
worden - 'wel kristene-heer, wat
gaat de dichterboezem tekeer' -
bedenkt hij wel een kwinkslag,
net als in zijn poëzie.
Verliefd
Natuurlijk is Komrij er de man
niet naar om eens uitgebreid het
zielenleven van de Portugees te
beschrijven en natuurlijk lijkt
het erop dat hij het daar bijzon
der naar zijn zin heeft. 'Ik ben
verliefd op Portugal, maar niet
blind verliefd,' luidt zijn beken
tenis aan het einde van de ver
halenbundel. Er valt mee te le
ven dat de vreemdeling 'ergens
geen greep op zijn omgeving kan
krijgen'. Slim als hij is, doorziet
Komrij dat Portugezen bedre
ven zijn in een omgangsvorm
van 'gewenst gehuichel'. Dat
houdt in dat je achter je rug om
wordt belasterd en beledigd,
maar nooit waar je bij staat en
daar gaat het toch om? 'Je stapt
rond als excellentie, zonder ooit
het varken te worden genoemd
waar iedereen je voor houdt.'
Een zakenlunch in Sintra lijkt
een oppervlakkige bundel met
een hoog komisch Komrij-ge-
halte. Maar méér nog is het een
tragisch boek over een ontheem
de in een nieuw vaderland die
ijsberend binnen de vier muren
van zijn kamer dagelijks vele ki
lometers aflegt. Komrij lacht al
les weg, vooral die houding ver
sterkt het .dramatische effect.
Een mooie Komrij dus.
Gerrit Komrij: 'Een zakenlunch
in Sintra'. Uitg. De Arbeiders
pers, prijs 29,90.
Door Angelique Spaninks
Vreugde der Wet noemt Meulen-
hoff de debuutroman van de
Amerikaanse schrijfster Pearl
Abraham. Een mysterieuze titel
voor een boek waarin vreugde
over de strenge Chassidisch
Joodse wetten ver te zoeken is.
De Amerikaanse titel luidt The
Romance Reader'de romanne
tjes lezeres'. En hoe vreemd ook,
deze ogenschijnlijk oppervlak
kige titel dekt de lading van
Abrahams intrigerende boek
over een onder religieus juk op
groeiend joods meisje heel wat
beter.
Hoofdpersoon in Vreugde der
Wet is het jonge, intelligente
meisje Rachel Benjamin, pudste
van zeven kinderen van de chas
sidische rabbijn Benjamin en
zijn Israëlische vrouw Tovele.
Ze wonen met zijn allen in een
New Yorks vakantiepark, 's zo
mers temidden van vele buren, 's
winters nagenoeg alleen.
Rachel leeft onder het regime
van de godsdienstige wetten en
regels van een uit Oost-Europa
stammende sekte. Desondanks
permitteert ze zich als nieuws
gierig jong meisje allerlei vrijhe
den. Ze eet treife (ritueel onge
oorloofd) snoep, juist als ze ge
acht wordt te vasten, en draagt
sierlijk dunne kousen zonder
naad. Samen met haar jongere
zus Leah neemt ze stiekem les in
reddingszwemmen met het oog
op een baantje als badjuffrouw,
daarbij met volle teugen genie
tend van haar ontluikend
lichaam in het zwembadwater.
Maar haar grootste, ongeoor
loofde passie is wel het lezen
van goedkope romannetjes -
liefst van Barbara Cartland of
Victoria Holt - die ze steelt of op
slinkse wijze zonder pas uit de
bibliotheek weet te halen. Al
leen door deze boeken kan ze
vluchten naar de lonkende twin
tigste eeuwse wereld van liefde,
glamour en vrijheid. Een wereld
die haaks staat op haar 'ouder
wets strenge' omgeving.
Vreemde eend
Abraham - klein, joods en zicht
baar vrijgevochten - modelleer
de Rachel voor een deel naar
zichzelf. Toch is Vreugde der
Wet geen autobiografie. „Het
boek is een mix van autobiogra
fie en fictie. Ik hoefde bijvoor
beeld geen research te doen om
het te kunnen schrijven, omdat
Pearl Abraham: een vrouwelijke visie op het chassidische
leven. foto klaas koppe
ik zelf uit een grote chassidische
familie kom. Maar het chassi-
disme is voor mij niet meer dan
een decor. Ik wilde gewoon een
boek schrijven en zoals alle
schrijfcursussen leren, kun je
daarvoor het best een onder
werp kiezen dat dicht bij je
staat. Was ik in een christelijke
familie geboren dan had ik mijn
coming of age verhaal waar
schijnlijk tegen de achtergrond
van dat milieu beschreven."
Pearl Abraham (35) werd in Is
rael geboren als derde dochter
van een joodse fondsenwerver
en leraar. Toen ze vijf was ver
huisde de familie naar de Vere
nigde Staten, op een groot schip,
waar zijn een diepgewortelde
angst voor water aan overhield.
Op haar zevende gingen ze weer
terug naar Israel om vervolgens
toen ze twaalf was weer naar de
VS te vertrekken. Door dit ge
reis zat Pearl op verschillende
scholen, de een chassidisch, de
ander niet. Ze werd heen en neer
geslingerd tussen verschillende
leefwerelden. Overal voelde ze
zich als een vreemde eend in de
bijt, ze had moeite met de taal
en het dialect van de streken
waar ze terecht kwam. En al de
ze ervaringen leidden tot een al
geheel gevoel van isolatie dat op
allerlei manieren terugkomt in
Vreugde der Wet.
„Maar niet al te letterlijk, hoor"
vindt Abraham. „Zo heb ik als
schrijfster alle vrijheid genomen
om de situatie van de familie
Benjamin te overdrijven ter ver
sterking van het verhaal. Mijn
familie leeft bijvoorbeeld veel
stadser, veel minder geïsoleerd
dan de familie Benjamin. Hen
plaatste ik bewust in een geïso
leerd vakantiepark. Dat gegeven
werkt als een soort snelkook
pan, waarin alles zo onder druk
staat dat het logisch is dat een
meisje als Rachel eruit wil bre
ken."
Jiddisch
Wat Abrahams boek vooral op
merkelijk maakt, is het vrouwe
lijk perspectief van waaruit zij
het chassidisch leven beschrijft,
de ongekunstelde blik die zij ons
gunt op de leefwereld van meis
jes en vrouwen binnen funda
mentalistisch joodse gemeen
schappen. Regelmatig wordt
haar eerste roman de vrouwelij
ke pendant van Chaim Potoks
beroemde boek Uitverkoren ge
noemd. Toch is Abraham niet
echt gelukkig met deze vergelij
king. „Niet Potok maar Isaac
Bashevis Singer is mijn grote
voorbeeld. Singer is een rasech
te verhalenverteller die de Oost-
Europese traditie van de joodse
sjtetls op grootse wijze levend
heeft gehouden. Een traditie die
mij altijd uitermate geboeid
heeft."
Vooral in het op het eerste ge
zicht onsympathieke personage
van de Israëlische moeder heeft
Abraham zelf ook iets van die
typisch jiddische traditie willen
vangen. „Haar taal is doorspekt
met jiddische woorden en be
grippen. En hoewel ze vaak grof
en keihard is naar haar doch
ters, strenger nog dan de wat
sullige vader, gaat ook zij ge
bukt onder de chassidische wet
ten. Het enige wat haar overeind
houdt, is haar sjtetl-joodse hu
mor, haar vermogen om opge
kropte woede en teleurstelling
in krasse bewoordingen te ui
ten."
Vies
Ook al heeft Abraham met
Vreugde der wet een nogal onge
kuiste schets van het chassidis-
me gegeven, het is nooit haar be
doeling geweest dit geloof echt
kritisch te kijk te zetten. „Ik
wilde alleen een verhaal vertel
len over het opgroeien van een
chassidisch joods meisje. Ik heb
met dit boek dan ook helemaal
geen boodschap of moraal wil
len verkondigen", vertelt de
schrijfster. „Als mensen het zo
willen lezen, best, maar zo is het
niet bedoeld."
Toch moet Abraham toegeven
ook zelf verbaasd te zijn over de
belangstelling die haar boek in
de chassidische gemeenschap
ten deel valt. „Mijn familie
waarschuwde me dat geen enke
le orthodoxe jood het lezen zou.
Maar toen het uitkwam heeft de
New York Chassidic Library
meteen dertig exemplaren aan
geschaft. En het schijnt dat die
voortdurend uitgeleend zijn, dat
er zelfs wachtlijsten voor be
staan. De nieuwsgierigheid naar
mijn boek is dus groot, maar dat
is ook niet zo verwonderlijk,
omdat het naar chassidische
maatstaven een liberaal boek
vol seks, lichamelijkheid en on
gehoorzaamheden is. Een vies
boek dus. Maar ja, dat intrigeert
blijkbaar toch."
Driehonderdduizend Schrijfwij
zers (Handboek voor duidelijk
taalgebruik) zijn er verkocht.
Prof. Jan Renkema van de Katho
lieke Universiteit Brabant is de
auteur van deze Schrijfwijzer, die
in de derde druk aan de nieuwe
spelling is aangepast. Dit 'vlees
geworden taalgezag van Neder
land' wordt geëerd met het boek
Schrijfwijsheden, waarin 37
toonaangevende taalgebruikers
hun visie op taal en taaladviezen
geven.
Toon Hermans veegt er meteen de
vloer mee aan: 'Adviezen? Ik
schrijf maar wat' staat er boven
zijn verhaal. Levende taal komt
volgens hem van binnenuit. 'Ik
zeg maar wat, schrijf maar wat,
maak maar wat muziek en schil
der maar wat. Met andere woor
den: ik leef maar wat.'
Kees van Kooten - alias dr. E.
Kipping, neerlandicus - pakt de
zaak in zijn verhaal 'Woordkots'
gedegen aan.
Hij verbaast zich dagelijks over
'de geringe verbeeldingskracht
waarmee de gemiddelde Neder
landse columnist zijn hedendaag
se irriteernis onder woorden
brengt'. Maar schrijven blijft
mensenwerk: ook grote schrijvers
maken fouten. Peter Niewint
vindt bij W.F. Hermans een
'worstzin waar zelfs een begin
nend opstelschrijver zich voor
zou moeten schamen'.
'De troonrede verdient een taal
adviseur': oud-premier prof. dr.
R. Lubbers legt uit dat dit al eni
ge jaren het geval is. De eindre
dactie ligt bij de minister-presi
dent 'die op dit punt nauwgezet
overlegt met de koningin'. Want
die moet de troonrede voorlezen.
Maar: 'In een politiek document
als de troonrede kan de stijl nim
mer de kwaliteit bereiken van
een literaire tekst'.
Boudewijn Overduin, taalweten
schapper en directeur van een
taaladviesbureau over zijn doel
groep: „Managers hoor je vaak
spreken met veel verbaal gereu
tel; ze komen niet over. Taalbe
heersing is een vak, en geen be
zigheid voor geflipte juristen."
Hugo Brandt Corstius adviseerde
schrijfwijzers, stijlboeken en
woordenboeken maar weg te
gooien en zonder krukken verder
te lopen.
Door Muriel Boll
Bang zijn is een geliefd thema in
prentenboeken. Enge beesten als
krokodillen en monsters kunnen
in groot formaat en met openge
sperde muilen al griezelend beke
ken worden, terwijl je zelf op een
veilig plekje zit.
In Weg jij, groot groen griezel
monster! van Ed Emberley zie je
door twee gaatjes in het zwarte
papier twee glinsterende gele
ogen. Op de volgende bladzijde
komt er een lange blauwgroene
neus bij, weer een pagina verder
een vuurrode mond met scherpe
witte tanden, en zo gaat het ver
der tot het monster met paarse
piekhaartjes in volle glorie te
zien is. Het monster verschijnt
steeds op rechts, terwijl in de lin
ker zwarte pagina's een loos
monster ontstaat door uitgestan-
ste vormen.
Middenin het boek is er de omke
ring: 'Ik ben niet bang voor jou!
Dus... Ga weg, paarse piekhaar
tjes!' Op de volgende niet zwarte
maar gekleurde bladzijden ver
dwijnen vervolgens de grote kop,
de rode mond, enzovoort, tot al
leen de gele ogen overblijven en
zelfs daarvan blijft niets over.
'Weg jij, groot groen griezelmon
ster! En niet terugkomen! Tot ik
het zeg.' Want griezelen is na
tuurlijk ook wel een beetje leuk.
Een origineel prentenboek waar
in monster en lezer oog in oog ko
men te staan. Het geheel is uitge
voerd in stevig zachtglanzend pa
pier en heeft een strakke vormge
ving.
Een koekje voor Blekkie daaren
tegen is in een losse forse stijl ge
schilderd door Anne Westerduin.
De summiere tekst is van Agnes
Verboven. Tom is misschien wel
het bangste jongetje van de hele
wereld. Met expressieve donkere
schrikogen houdt hij zijn moe
ders rok vast. Hij durft niet al-
,leen voorbij de trap te lopen,
want het monster op de trap zou
wel eens op hem kunnen sprin
gen, om van het wc-monster
maar helemaal niet te spreken.
Alleen voor dieren is Tommie niet
bang, zelfs niet voor de aller
grootste in de dierentuin. Daar
om krijgt Tommie een hondje,
Blekkie, het dapperste hondje
van de hele wereld. Nu kan Tom
mie niets overkomen. Maar op
een dag knalt het onweer door de
lucht en bibberend van de schrik
kruipt Blekkie onder een kast,
maar het woord 'koekje' heeft
magische kracht. Een heel ge
ruststellend boek dat er aange
naam uit ziet.
In De reis naar Ugri-La-Brek zijn
Ruben en Roosje helemaal niet
bang als zij hun verdwenen opa
gaan zoeken. Het boek is ge
maakt door het Zweedse echt
paar Thoma en Anna-Clara Tid-
holm van wie eerder het mooie
De dagen van Caspar verscheen.
Ook dit nieuwe boek bevat stof
tot nadenken. Opa is zomaar ver
dwenen, zijn hele huis is leeg. Hij
heeft alleen vergeten zijn bril
mee te nemen. Mama wil niets
zeggen en pappa weet van niks,
dus gaan de kinderen met hun
hond Klungel zelf op onderzoek.
Met slee, speculaasjes en lotto-
briefjes begint hun tocht door een
kaal troosteloos landschap. Als
het donker wordt, horen ze van
heel ver weg hun ouders roepen
vanaf het balkon dat zomaar in
een hoekje van een donkere teke
ning zweeft, waarop je de kinde
ren in het bos bij een vuurtje ziet
zitten.
De volgende dag, aan de andere
kant van het hek, begint de We
reld, maar opa is ook daar niet te
vinden. Hij is naar de andere
kant van de Wereld afgereisd.
Om daar te komen, moeten de
kinderen een rivier oversteken en
in een kaal sneeuwlandschap
vinden ze het dorpje Ugri-La-
Brek, dat betekent Dorp-Waar-
De-Rook-Omhoog-Stijgt. In het
kleinste huisje vinden ze einde
lijk hun opa die rustig in zijn
stoel zit te schommelen en in het
vuur staart. Zijn bril heeft hij nu
niet meer nodig, zegt hij. Ze zit
ten samen bij het vuur en drinken
thee in opa's gezellige huisje. Ge
rustgesteld gaan Ruben en Roosje
terug naar de wereld aan de an
dere kant. Hun ouders zeggen
nog steeds niets, maar zij weten
het: met opa gaat het goed.
Intussen blijft de lezer zich af
vragen waarom pappa en mama
niets zeggen over de dood van
opa. En waarom ziet de alledaag
se wereld van Ruben en Roosje er
bij vertrek zo mistroostig uit; bij
terugkomst staan er ineens bo
men en schijnt de zon. Omdat zij
weten wat hun ouders niet lijken
te weten? Het gesprek met opa
vind ik wat troosteloos. Opa geeft
geen antwoord op de vragen van
zijn kleinkinderen en het enige
wat hij wil weten, is hoe de wed
strijd tussen Arsenal en Totten-
ham is afgelopen. Zonder platen
zou het verhaal niets zijn, samen
biedt het veel om over na te den
ken.
Ed Emberley: 'Weg jij, groot
groen monster!'. Uitg. Gottmer,
prijs 27,90, vanaf 3 jaar
Agnes Verboven en Anne Wester
duin: 'Een koekje voor Blekkie'.
Uitg. Clavis, prijs 26,90, vanaf 3
jaar
Thomas en Anna-Clara Tidholm:
'De reis naar Ugri-La-Brek'. Uitg.
Querido, prijs 22,90, vanaf 6 jaar
Illustratie van Anne Westerduin in 'Een koekje voor Blekkie'.