Ouwe mie in verlaten bergdorp Janet Frame op zoek naar spiritualiteit BOEKENLEGGER KINDERBOEKEN 1 Pearl Abraham in de traditie van Isaac Singer Taaladviseurs gevraagd Prenten om te griezelen DESTEM BOEKENGIDS Sterke thriller van George Dawes Green Gerrit Komrij over zijn tweede vaderland: Portugal VRIJDAG 17 MEI 1996 E2 DoorJohan Diepstraten pe tweede thriller van George pawes Green, de internationale bestseller Het jurylid (1995), was nogal opmerkelijk in de misdaad- literatuur. De onschuldige huis houw Annie Laird bezwijkt on der de druk van de Amerikaanse maffia om als enige van de jury voor vrijspraak te pleiten om een maffiabaas te redden. Dat lijkt bet einde van de roman, maar dan begint de thriller pas echt. Een gestoorde psychopaat van de malia blijft haar achtervolgen en laroriseren en heeft het op haar loontje voorzien. [iet lag voor de hand dat zijn de buut, The Caveman's Valentine [1994), ook de Nederlandse markt 2ou halen. Onder de passende ti tel De holbewoner van New York jshet verschenen en iedereen kan mi constateren dat ook deze thriller flink afwijkt van het ge middelde. Hoofdpersoon is een pianist en componist die zich heeft afgezonderd van de wereld en in een hol in Inwood Park in Hew York leeft. Deze Romulus Ledbetter wordt geteisterd door de Engel-Vlinders die zijn plotse linge woedeaanvallen veroorza ken. De Goddelijke Serafijnen van de Wraak moet hij in toom houden en 'verbannen naar de diepste kerkers van zijn geest'. Eoraulus wordt belaagd door Y- en Z-stralen, uitgezonden door Cornelius Gould Stuyvesant die het ergens hoog in de toren van Chrysler Building op de mens heid heeft gemunt. Voor al het ad in de wereld is Stuyvesant ens de holbewoner verant woordelijk. Het lijkt, zo samengevat, op een flinke verzameling malligheden, maar al snel weet George Dawes Green een overtuigend ziekte beeld te schetsen. De holbewoner is niet schizofreen, maar hoort voortdurend stemmen. Wie een maal de patronen heeft ontdekt in het gedrag van deze Romulus, weet wanneer hij normaal en ziek reageert op de gebeurtenissen. Kon iedereen de plot van Het ju rylid mijlenver van te voren zien aankomen, de verrassingen in De holbewoner van New York zijn daarentegen groot. Onvoorspel baar zijn de lotgevallen van Ro mulus als hij op zoek gaat naar de moordenaar van Scotty, een werkloos fotomodel, dat hij op een ochtend dood voor de ingang van zijn grot vindt. Voor Romu lus staat vast dat de Heer van Al le Kwaad, Stuyvesant dus, hem deze streek heeft geleverd. Al snel weet hij wie de echte moor denaar is, uiteraard een handlan ger van Stuyvesant, die in de kunstenaarswereld rondloopt. Het fotomodel Scotty zou sek sueel zijn misbruikt en het HIV- virus hebben opgelopen. Vandaar dat hij in het zwerverscircuit te rechtkwam. Als Romulus na bijna vierhon derd pagina's de ware toedracht krijgt te horen, is niet alleen hij voortdurend op het verkeerde been gezet. Het aardige van de thriller is dat schijn en werkelijk heid nauwelijks van elkaar zijn te onderscheiden. George Dawes Green buit dat principe prachtig uit in snelle, korte hoofdstukken met veel dialogen en innerlijke monologen van Romulus. De thriller wordt gedragen door Romulus, een sympathieke pa tient - want dat is hij - met 'een overweldigende, ranzige zwer versstank' over zich en met een steelpan als hoed op zijn hoofd. Met De holbewoner van New York schreef George Dawes Green een sterke thriller. Na het succes van Het jurylid gaat dit debuut natuurlijk nu ook wereld wijd. George Dawes Green: 'De holbe woner van New York'. Uitg. Meu- lenhoff, prijs 39,90. Door Marjan Mes Het leven van de Nieuwzeelandse schrijfster Janet Frame was een aaneenschakeling van bizarre ge beurtenissen, waarover zij mee- schrijnend, humoris tisch en spiritueel verhaalde in haar trilogie An Angel at my Ta lieDe buitengewone verfilming door haar landgenote Jane Cam pion van dit ongewone levensver- 1 zorgde er vijf jaar terug voor er internationale waardering kwam voor dit geniale, literaire buitenbeentje uit het verre Nieuw-Zeeland. Sindsdien is Frames werk ook in ons land veelgelezen en wordt ook haar andere werk vertaald, zoals nu De Herinneringsbloem, waarin een Newyorkse vrouw zich tijdelijk vestigt in een klein plaatsje in Nieuw-Zeeland om onderzoek te doen naar de in vloed van een oude Maori-mythe "P het leven van de bewoners. Het is een spirituele reis, waarbij de begrippen tijd, ruimte en taal voor de onderzoekster een mys tieke lading krijgen. Janet Frame (1924) werd in haar jeugd ten onrechte als schizo freen bestempeld en bracht acht jaar door in een afschuwelijke psychiatrische inrichting, waar tenauwernood ontsnapte aan een hersenoperatie. Haar schrijfta- '®t was haar redding. Vanwege een opmerkelijke verhalenbundel die een groot poëtisch en obser verend talent verried, nam een verlichte psychiater het voor «aar op, mocht ze de inrichting verlaten en kon ze later met een reisbeurs in Europa werken, bit haar trilogie en andere wer- e® ®>n men afleiden dat Frame ook na haar terugkeer in Nieuw- Zeeland, waar zij zich voorgoed schrijfster vestigde, sociaal een buitenbeentje bleef. Haar uitzonderlijkheid, die zijzelf niet u's zodanig ervoer, isoleerde haar van haar omge- "ig, maar stelde "uur ook in staat om diepgevoeld in omgeving en m zichzelf door te "nngen. Prachti ge metaforen en jhthgerende beel- Puamahara waar de rijke Ne wyorkse Mattina Brecon zich uit een romantische hang naar de cultuur van haar onbekende au tochtonen voor twee maanden gaat wonen. Het stadje is toeristisch bekend geworden vanwege de mythe van de Herinneringsbloem. Wanneer Mattina er arriveert is er zojuist een moord gepleegd op een aan kanker lijdende bejaarde in woonster, een vrouw met een bo vennatuurlijk inzicht. Dat bo vennatuurlijke speelt een belang rijke rol in de zoektocht van Mat tina naar wat de mensen in de Kowhaistraat anders maakt dan de mensen in New York. Mattina maakt er een 'ramp' mee, die anders dan de gebruikelijke aardbevingen of vulkaanuitbars tingen, de mensen van het stadje met innerlijke stormen treft en met een vreemde regen, die hen van hun taal berooft. Zijn zij het gevolg van de invloed van de Zwaartekracht-ster? Het is Janet Frames wat wonder lijke symbolische manier om haar obsessie over het verborgen be staan van een universeel bewust zijn en een dito taal in spirituele beelden over te brengen. Aan mij is een dergelijk proza, hoewel ze ker niet zweverig gepresenteerd, minder goed besteed. Liever zijn mij de niet zelden subtiele por tretten, die zij via Mattina's ont moetingen, schildert van de be woners van de Kowhaistraat, on der wie een Maori-familie. Mattina trekt veelvuldig vergelij kingen met het door geweld en vervuiling verloederde New York, maar uiteindelijk blijkt er tussen de mensen van beide con tinenten niet zo erg veel verschil te bestaan. Ook hun werkelijk heid blijkt achter de romantisch fapade veelal tragisch en hard. Janet Frame: 'De Herinnerings bloem'. Uitg. De Geus, prijs 49.90. den. maar ook een humoristische ®lfspot leverde dat op, D'e verbluffende deelden heb ik he- !aas niet terug Kunnen vinden in "e Herinnerinqs- Tï al bevat »°k dit boek on- ervvacht geestige, absurde en schrij dende beschrij den van de be- *on«s van de Kowhaistraat, de toi het onhe te stadje Janet Frame foto de geus Door Johan Diepstraten Een schrijver die van de pen leeft, leidt niet een buitensporig spectaculair leven. Hij maakt kantooruren achter zijn bureau, of hij nu in Amsterdam of in een verlaten bergdorp in Portugal woont. 'Er is hier een prachtige natuur, maar ik kom haast nooit buiten,' zei Gerrit Komrij enke le jaren geleden. 'Af en toe maak ik een klein wandelingetje en dan zeg ik goedemorgen of goedenavond. Dat doe ik nog wel. Daar kun je je toch geen buil aan vallen?' Uit Een zakenlunch in Sintra en andere Portugese verhalen blijkt hoe eenzaam het leven van een schrijver kan zijn. 'Er valt niets te beleven in ons dorp, maar je maakt van alles mee,' noteert Komrij opgewekt na een tienjarig verblijf in Portugal. De lezer is op dat moment ongeveer op de helft van de verhalenbun del en er is werkelijk niets voor gevallen wat ook maar enigszins de moeite van het vertellen waard is. De gebeurtenissen lij ken op het eerste gezicht vol strekt oninteressant, maar zoals bekend klinkt bij Komrij de knal van een rotje als een ware donderslag en van één pietepeu terig oudejaarssterretje weet hij wel een kleurrijk vreugdevuur te maken. Dwepen Ophemelen, het heelal in prijzen om vervolgens alles tot de grond toe af te breken: het is het procédé waarmee Komrij de la chers op zijn hand krijgt. Kom rij beloert bijvoorbeeld vanuit zijn 'vieze-oudemanooghoeken' de negentienjarige Nuno, die buitenissig mooi moet zijn, zo mooi dat de verbeelding op hol slaat. 'Vooral zijn torso is van een, wat zal ik zeggen, Apolli nisch kaliber.' De oude dichter ziet zichzelf voor het raam staan, als een cliché in een kitschtableau. Maar hij realiseert zich ook wat het moet zijn om met zo iemand, - Zeus' bezonken meesterwerk - te moeten praten. 'Ik krijg al hoofdpijn bij het idee. Het is in de liefde of boem-erop of dwe pen op papier. De rest is onzin.' Cynisme Het is één van de weinige verha len waarin Komrij zo duidelijk iets van zichzelf prijs ge.eft. Ook in Een zakenlunch in Sintra ge draagt Komrij zich weer als een soort opblaasbaar opgerold pie- Gerrit Komrij pertje waarvan alleen de buiten kant te zien is. Als het in de ver halenbundel een enkele keer over hemzelf gaat, dan gebeurt dat met het nodige cynisme: 'Laat ik niet proberen er nog iets moois van te maken - want in middels ben ik, welbeschouwd, een ouwe mie geworden die in een afgelegen bergdorp woont met vier katten en een circus hond die Ambrosia heet.' Een ouwe mie? Als er iemand niet zeurt, is hij het wel. Zelfs in de verhalen over zijn katten en aangelopen hond, vermijdt Komrij het sentimentele, terwijl hij alle reden heeft om lar moyant uit te halen. Moest de zestienjarige poes Doortje niet in Amsterdam achterblijven omdat ze .de reis amper zou overleven en een nieuw leven ze ker niet aan zou kunnen? Ontelbaar zijn de verhalen over kattenliefde en hondentrouw, het ene aandoenlijker dan het andere. 'Zeeën zijn ermee volge- kreten. Er dobbert ook menige traan van mij bij,' laat Komrij weten om vervolgens uitvoerig de trouweloosheid van zijn huis- foto klaas koppe dieren te beschrijven. De zwer vers die aan zijn tuindeur krab ben, hebben immers ook een baas die er het eerst was. Bureaucratie Een zakenlunch in Sintra lijkt te gaan over de alledaagse beslom meringen. Er komt eens iemand langs. De dorpsgek helpt een handje. Komrij lardeert zijn verhalen met vrolijke voorbeel den van de Portugese landsaard, de malle bureaucratie, de onbe trouwbaarheid van de zakenlui. En ach, de schrijver wandelt eens een eindje om 'en fluit wa rempel vooroorlogse trekkers liedjes. De hond kwispelt. De bij zoemt nijver. De mug steekt dapper.' Deze wat landerige, toeristische sfeer - de echte bui tenkant dus - roept Komrij met veel gevoel voor humor op. Maar tegelijkertijd gaat het bij hem om iets heel anders. Een mens leeft niet op een eiland, zegt descheurkalender, en je- moet dus wel eens de deur uit. 'Het tweegevecht tussen de klui zenaar en het gezelligheidsdier in me zal tot op mijn sterfbed onbeslist blijven. Zolang ik niet buiten de mensen kan blijft het verlangen erbij te horen be staan.' Dat is de tragiek van een buitenstaander die geen toerist wil blijven in zijn tweede vader land. Het probleem is dat de as similatie maar tot op zekere hoogte lukt. Of in het geval van Komrij: misschien wel helemaal niet. Neem de vriendschap, zegt hij luchtig, toch niet een onbelang rijk aspect van het sociale ver keer. In Portugal is dat haast onmogelijk. 'Proberen om op zijn Nederlands close met ie mand te worden, het is proberen bevroren boter op je brood te smeren.' Alles trekt Komrij in het hilarische, zelfs als hij con stateert dat hij zich het hele jaar ontworteld voelt. Alsof hij een zigeuner is. 'Maar nog steeds zonder gipsen kabouter,' voegt hij eraan toe. Op het moment dat Komrij serieus dreigt te worden - 'wel kristene-heer, wat gaat de dichterboezem tekeer' - bedenkt hij wel een kwinkslag, net als in zijn poëzie. Verliefd Natuurlijk is Komrij er de man niet naar om eens uitgebreid het zielenleven van de Portugees te beschrijven en natuurlijk lijkt het erop dat hij het daar bijzon der naar zijn zin heeft. 'Ik ben verliefd op Portugal, maar niet blind verliefd,' luidt zijn beken tenis aan het einde van de ver halenbundel. Er valt mee te le ven dat de vreemdeling 'ergens geen greep op zijn omgeving kan krijgen'. Slim als hij is, doorziet Komrij dat Portugezen bedre ven zijn in een omgangsvorm van 'gewenst gehuichel'. Dat houdt in dat je achter je rug om wordt belasterd en beledigd, maar nooit waar je bij staat en daar gaat het toch om? 'Je stapt rond als excellentie, zonder ooit het varken te worden genoemd waar iedereen je voor houdt.' Een zakenlunch in Sintra lijkt een oppervlakkige bundel met een hoog komisch Komrij-ge- halte. Maar méér nog is het een tragisch boek over een ontheem de in een nieuw vaderland die ijsberend binnen de vier muren van zijn kamer dagelijks vele ki lometers aflegt. Komrij lacht al les weg, vooral die houding ver sterkt het .dramatische effect. Een mooie Komrij dus. Gerrit Komrij: 'Een zakenlunch in Sintra'. Uitg. De Arbeiders pers, prijs 29,90. Door Angelique Spaninks Vreugde der Wet noemt Meulen- hoff de debuutroman van de Amerikaanse schrijfster Pearl Abraham. Een mysterieuze titel voor een boek waarin vreugde over de strenge Chassidisch Joodse wetten ver te zoeken is. De Amerikaanse titel luidt The Romance Reader'de romanne tjes lezeres'. En hoe vreemd ook, deze ogenschijnlijk oppervlak kige titel dekt de lading van Abrahams intrigerende boek over een onder religieus juk op groeiend joods meisje heel wat beter. Hoofdpersoon in Vreugde der Wet is het jonge, intelligente meisje Rachel Benjamin, pudste van zeven kinderen van de chas sidische rabbijn Benjamin en zijn Israëlische vrouw Tovele. Ze wonen met zijn allen in een New Yorks vakantiepark, 's zo mers temidden van vele buren, 's winters nagenoeg alleen. Rachel leeft onder het regime van de godsdienstige wetten en regels van een uit Oost-Europa stammende sekte. Desondanks permitteert ze zich als nieuws gierig jong meisje allerlei vrijhe den. Ze eet treife (ritueel onge oorloofd) snoep, juist als ze ge acht wordt te vasten, en draagt sierlijk dunne kousen zonder naad. Samen met haar jongere zus Leah neemt ze stiekem les in reddingszwemmen met het oog op een baantje als badjuffrouw, daarbij met volle teugen genie tend van haar ontluikend lichaam in het zwembadwater. Maar haar grootste, ongeoor loofde passie is wel het lezen van goedkope romannetjes - liefst van Barbara Cartland of Victoria Holt - die ze steelt of op slinkse wijze zonder pas uit de bibliotheek weet te halen. Al leen door deze boeken kan ze vluchten naar de lonkende twin tigste eeuwse wereld van liefde, glamour en vrijheid. Een wereld die haaks staat op haar 'ouder wets strenge' omgeving. Vreemde eend Abraham - klein, joods en zicht baar vrijgevochten - modelleer de Rachel voor een deel naar zichzelf. Toch is Vreugde der Wet geen autobiografie. „Het boek is een mix van autobiogra fie en fictie. Ik hoefde bijvoor beeld geen research te doen om het te kunnen schrijven, omdat Pearl Abraham: een vrouwelijke visie op het chassidische leven. foto klaas koppe ik zelf uit een grote chassidische familie kom. Maar het chassi- disme is voor mij niet meer dan een decor. Ik wilde gewoon een boek schrijven en zoals alle schrijfcursussen leren, kun je daarvoor het best een onder werp kiezen dat dicht bij je staat. Was ik in een christelijke familie geboren dan had ik mijn coming of age verhaal waar schijnlijk tegen de achtergrond van dat milieu beschreven." Pearl Abraham (35) werd in Is rael geboren als derde dochter van een joodse fondsenwerver en leraar. Toen ze vijf was ver huisde de familie naar de Vere nigde Staten, op een groot schip, waar zijn een diepgewortelde angst voor water aan overhield. Op haar zevende gingen ze weer terug naar Israel om vervolgens toen ze twaalf was weer naar de VS te vertrekken. Door dit ge reis zat Pearl op verschillende scholen, de een chassidisch, de ander niet. Ze werd heen en neer geslingerd tussen verschillende leefwerelden. Overal voelde ze zich als een vreemde eend in de bijt, ze had moeite met de taal en het dialect van de streken waar ze terecht kwam. En al de ze ervaringen leidden tot een al geheel gevoel van isolatie dat op allerlei manieren terugkomt in Vreugde der Wet. „Maar niet al te letterlijk, hoor" vindt Abraham. „Zo heb ik als schrijfster alle vrijheid genomen om de situatie van de familie Benjamin te overdrijven ter ver sterking van het verhaal. Mijn familie leeft bijvoorbeeld veel stadser, veel minder geïsoleerd dan de familie Benjamin. Hen plaatste ik bewust in een geïso leerd vakantiepark. Dat gegeven werkt als een soort snelkook pan, waarin alles zo onder druk staat dat het logisch is dat een meisje als Rachel eruit wil bre ken." Jiddisch Wat Abrahams boek vooral op merkelijk maakt, is het vrouwe lijk perspectief van waaruit zij het chassidisch leven beschrijft, de ongekunstelde blik die zij ons gunt op de leefwereld van meis jes en vrouwen binnen funda mentalistisch joodse gemeen schappen. Regelmatig wordt haar eerste roman de vrouwelij ke pendant van Chaim Potoks beroemde boek Uitverkoren ge noemd. Toch is Abraham niet echt gelukkig met deze vergelij king. „Niet Potok maar Isaac Bashevis Singer is mijn grote voorbeeld. Singer is een rasech te verhalenverteller die de Oost- Europese traditie van de joodse sjtetls op grootse wijze levend heeft gehouden. Een traditie die mij altijd uitermate geboeid heeft." Vooral in het op het eerste ge zicht onsympathieke personage van de Israëlische moeder heeft Abraham zelf ook iets van die typisch jiddische traditie willen vangen. „Haar taal is doorspekt met jiddische woorden en be grippen. En hoewel ze vaak grof en keihard is naar haar doch ters, strenger nog dan de wat sullige vader, gaat ook zij ge bukt onder de chassidische wet ten. Het enige wat haar overeind houdt, is haar sjtetl-joodse hu mor, haar vermogen om opge kropte woede en teleurstelling in krasse bewoordingen te ui ten." Vies Ook al heeft Abraham met Vreugde der wet een nogal onge kuiste schets van het chassidis- me gegeven, het is nooit haar be doeling geweest dit geloof echt kritisch te kijk te zetten. „Ik wilde alleen een verhaal vertel len over het opgroeien van een chassidisch joods meisje. Ik heb met dit boek dan ook helemaal geen boodschap of moraal wil len verkondigen", vertelt de schrijfster. „Als mensen het zo willen lezen, best, maar zo is het niet bedoeld." Toch moet Abraham toegeven ook zelf verbaasd te zijn over de belangstelling die haar boek in de chassidische gemeenschap ten deel valt. „Mijn familie waarschuwde me dat geen enke le orthodoxe jood het lezen zou. Maar toen het uitkwam heeft de New York Chassidic Library meteen dertig exemplaren aan geschaft. En het schijnt dat die voortdurend uitgeleend zijn, dat er zelfs wachtlijsten voor be staan. De nieuwsgierigheid naar mijn boek is dus groot, maar dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat het naar chassidische maatstaven een liberaal boek vol seks, lichamelijkheid en on gehoorzaamheden is. Een vies boek dus. Maar ja, dat intrigeert blijkbaar toch." Driehonderdduizend Schrijfwij zers (Handboek voor duidelijk taalgebruik) zijn er verkocht. Prof. Jan Renkema van de Katho lieke Universiteit Brabant is de auteur van deze Schrijfwijzer, die in de derde druk aan de nieuwe spelling is aangepast. Dit 'vlees geworden taalgezag van Neder land' wordt geëerd met het boek Schrijfwijsheden, waarin 37 toonaangevende taalgebruikers hun visie op taal en taaladviezen geven. Toon Hermans veegt er meteen de vloer mee aan: 'Adviezen? Ik schrijf maar wat' staat er boven zijn verhaal. Levende taal komt volgens hem van binnenuit. 'Ik zeg maar wat, schrijf maar wat, maak maar wat muziek en schil der maar wat. Met andere woor den: ik leef maar wat.' Kees van Kooten - alias dr. E. Kipping, neerlandicus - pakt de zaak in zijn verhaal 'Woordkots' gedegen aan. Hij verbaast zich dagelijks over 'de geringe verbeeldingskracht waarmee de gemiddelde Neder landse columnist zijn hedendaag se irriteernis onder woorden brengt'. Maar schrijven blijft mensenwerk: ook grote schrijvers maken fouten. Peter Niewint vindt bij W.F. Hermans een 'worstzin waar zelfs een begin nend opstelschrijver zich voor zou moeten schamen'. 'De troonrede verdient een taal adviseur': oud-premier prof. dr. R. Lubbers legt uit dat dit al eni ge jaren het geval is. De eindre dactie ligt bij de minister-presi dent 'die op dit punt nauwgezet overlegt met de koningin'. Want die moet de troonrede voorlezen. Maar: 'In een politiek document als de troonrede kan de stijl nim mer de kwaliteit bereiken van een literaire tekst'. Boudewijn Overduin, taalweten schapper en directeur van een taaladviesbureau over zijn doel groep: „Managers hoor je vaak spreken met veel verbaal gereu tel; ze komen niet over. Taalbe heersing is een vak, en geen be zigheid voor geflipte juristen." Hugo Brandt Corstius adviseerde schrijfwijzers, stijlboeken en woordenboeken maar weg te gooien en zonder krukken verder te lopen. Door Muriel Boll Bang zijn is een geliefd thema in prentenboeken. Enge beesten als krokodillen en monsters kunnen in groot formaat en met openge sperde muilen al griezelend beke ken worden, terwijl je zelf op een veilig plekje zit. In Weg jij, groot groen griezel monster! van Ed Emberley zie je door twee gaatjes in het zwarte papier twee glinsterende gele ogen. Op de volgende bladzijde komt er een lange blauwgroene neus bij, weer een pagina verder een vuurrode mond met scherpe witte tanden, en zo gaat het ver der tot het monster met paarse piekhaartjes in volle glorie te zien is. Het monster verschijnt steeds op rechts, terwijl in de lin ker zwarte pagina's een loos monster ontstaat door uitgestan- ste vormen. Middenin het boek is er de omke ring: 'Ik ben niet bang voor jou! Dus... Ga weg, paarse piekhaar tjes!' Op de volgende niet zwarte maar gekleurde bladzijden ver dwijnen vervolgens de grote kop, de rode mond, enzovoort, tot al leen de gele ogen overblijven en zelfs daarvan blijft niets over. 'Weg jij, groot groen griezelmon ster! En niet terugkomen! Tot ik het zeg.' Want griezelen is na tuurlijk ook wel een beetje leuk. Een origineel prentenboek waar in monster en lezer oog in oog ko men te staan. Het geheel is uitge voerd in stevig zachtglanzend pa pier en heeft een strakke vormge ving. Een koekje voor Blekkie daaren tegen is in een losse forse stijl ge schilderd door Anne Westerduin. De summiere tekst is van Agnes Verboven. Tom is misschien wel het bangste jongetje van de hele wereld. Met expressieve donkere schrikogen houdt hij zijn moe ders rok vast. Hij durft niet al- ,leen voorbij de trap te lopen, want het monster op de trap zou wel eens op hem kunnen sprin gen, om van het wc-monster maar helemaal niet te spreken. Alleen voor dieren is Tommie niet bang, zelfs niet voor de aller grootste in de dierentuin. Daar om krijgt Tommie een hondje, Blekkie, het dapperste hondje van de hele wereld. Nu kan Tom mie niets overkomen. Maar op een dag knalt het onweer door de lucht en bibberend van de schrik kruipt Blekkie onder een kast, maar het woord 'koekje' heeft magische kracht. Een heel ge ruststellend boek dat er aange naam uit ziet. In De reis naar Ugri-La-Brek zijn Ruben en Roosje helemaal niet bang als zij hun verdwenen opa gaan zoeken. Het boek is ge maakt door het Zweedse echt paar Thoma en Anna-Clara Tid- holm van wie eerder het mooie De dagen van Caspar verscheen. Ook dit nieuwe boek bevat stof tot nadenken. Opa is zomaar ver dwenen, zijn hele huis is leeg. Hij heeft alleen vergeten zijn bril mee te nemen. Mama wil niets zeggen en pappa weet van niks, dus gaan de kinderen met hun hond Klungel zelf op onderzoek. Met slee, speculaasjes en lotto- briefjes begint hun tocht door een kaal troosteloos landschap. Als het donker wordt, horen ze van heel ver weg hun ouders roepen vanaf het balkon dat zomaar in een hoekje van een donkere teke ning zweeft, waarop je de kinde ren in het bos bij een vuurtje ziet zitten. De volgende dag, aan de andere kant van het hek, begint de We reld, maar opa is ook daar niet te vinden. Hij is naar de andere kant van de Wereld afgereisd. Om daar te komen, moeten de kinderen een rivier oversteken en in een kaal sneeuwlandschap vinden ze het dorpje Ugri-La- Brek, dat betekent Dorp-Waar- De-Rook-Omhoog-Stijgt. In het kleinste huisje vinden ze einde lijk hun opa die rustig in zijn stoel zit te schommelen en in het vuur staart. Zijn bril heeft hij nu niet meer nodig, zegt hij. Ze zit ten samen bij het vuur en drinken thee in opa's gezellige huisje. Ge rustgesteld gaan Ruben en Roosje terug naar de wereld aan de an dere kant. Hun ouders zeggen nog steeds niets, maar zij weten het: met opa gaat het goed. Intussen blijft de lezer zich af vragen waarom pappa en mama niets zeggen over de dood van opa. En waarom ziet de alledaag se wereld van Ruben en Roosje er bij vertrek zo mistroostig uit; bij terugkomst staan er ineens bo men en schijnt de zon. Omdat zij weten wat hun ouders niet lijken te weten? Het gesprek met opa vind ik wat troosteloos. Opa geeft geen antwoord op de vragen van zijn kleinkinderen en het enige wat hij wil weten, is hoe de wed strijd tussen Arsenal en Totten- ham is afgelopen. Zonder platen zou het verhaal niets zijn, samen biedt het veel om over na te den ken. Ed Emberley: 'Weg jij, groot groen monster!'. Uitg. Gottmer, prijs 27,90, vanaf 3 jaar Agnes Verboven en Anne Wester duin: 'Een koekje voor Blekkie'. Uitg. Clavis, prijs 26,90, vanaf 3 jaar Thomas en Anna-Clara Tidholm: 'De reis naar Ugri-La-Brek'. Uitg. Querido, prijs 22,90, vanaf 6 jaar Illustratie van Anne Westerduin in 'Een koekje voor Blekkie'.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 23