Toen rechthoekige dozen modern waren Beurs van Berlage op de baksteen beschouwd DE STEM GROTE GIDS IN BEELD Stedelijk Musem als geurpaleis Architectuur van de jaren vijftig en zestig te zien in Rotterdam P.J. Roggeband Een suikerkunstwerk Joost Kuijpers Nuseum: moderne beeldende kunst Mark DeYoung en Gerrit Westerveld Vijftig maal 'geur van hout' DONDERDAG 11 APRIL 1996 D3 Door Frits de Coninck Amsterdam (anp) - Jonge kunstenaars hebben het Stedelijk Museum in Amsterdam omgebouwd tot een waar geurpa leis. Op de tentoonstelling Peiling 5, die pas voor het pu bliek is geopend en tot 27 mei open is, ruikt het naar bouil lon, Fresh Up aftershave en koffie. In The Kitchen Piece, een kruising tussen een heuse keuken en een sculpture, kunnen bezoekers zelfs een eitje bakken. De tentoonstelling is de vijfde in een reeks met werk van Neder landse en in Nederland werkende kunstenaars tot 35 jaar. Eerde re edities hadden plaats in het Haags Gemeentemuseum, Museum Boijmans Van Beuningen, het Centraal Museum en het Groninger Museum. De tentoonstelling bestaat uit installaties, gemaakt van hout, gips en wol, video's en films. Soms lijkt het alsof de schoonmaakploeg nog moet langskomen. „Mijn werk moet zijn alsof je een hap frisse adem neemt", zegt Job Koelewijn (1962) over zijn installatie. Hij bedekte de vloer met een soort groene tegels, waarop een figurante teksten schrijft. De medewerkster gebruikt geen stift of verf, maar een soort deod orantroller. Het grote genoegen van de zaal die P.J. Roggeband in Lokaal 01 in Breda tot zijn domein heeft herschapen zit in de ongebrei delde fantasie. Een fantasie die alles met alles associeert, die on conventionele wegen zoekt, die verrast, amuseert, verbaast. En bij alles lichtvoetig blijft zonder ergens oppervlakkig te worden. Roggeband werkt op heel klein formaat, bij voorkeur dat van een briefkaart, maar dat legt geen enkele beperking op aan de verbeelding die op de vierkante centimeter vrij spel krijgt. De fantasie gaat even ver als het potlood reikt, en dat is einde loos. Aan de korte wand in de grote bovenzaal staan achttien teke ningen in slagorde tegen de wand, op borsthoogte van de kijker. Elke tekening op brief kaartformaat staat op twee dun ne spijkers die iets uit elkaar in de muur geslagen zijn. De teke ningetjes staan op spijkers rus tig tegen de wand te leunen. Keurig in een lange rij, als een doorlopende fries aan de voor gevel van een tempel. Waar de tekeningen over gaan, is amper te vertellen. Over de dood, zeker, maar die wordt be handeld op een manier die veel met humor en alles met teken kunst als doel op zichzelf te ma ken heeft. Het is die verbinding, van humor en tekenen, die het onderwerp weg laat drijven richting vrije verbeelding. Op enkele tekeningen zien we in derdaad een schedel, maar dan wel als een losse vorm die tot andere, minder duidelijke vor men aanleiding geeft. Maar ver makelijk is het wel. Ze gaan ook over 'weke delen' (de titel van een van de tekeningen), over de rups als voertuig en wat men er verder ook allemaal in wil zien. Wie achter de naam P.J. Rogge band door het (kunst)leven gaat, is onbekend. Meer dan dat hij de Rietveldacademie in Amster dam heeft gevolgd en dat hij 'di verse tentoonstellingen in bin nen- en buitenland' op zijn naam zou hebben staan, valt over hem niet te vinden. Zelfs zijn leeftijd valt niet te achter- Installatie van Geert van de Camp in Lokaal 01 in Breda halen. Een onbekend fenomeen in Lokaal 01 in Breda. Typisch dat dit soort bijzondere tekenin gen ook altijd prikkelen om de persoon erachter te kennen. Kennelijk is de intimiteit van de tekening in het algemeen zoda nig dat je het gevoel krijgt in iets ingewijd te worden, een betrok kene te zijn en persoonlijk aan gesproken te worden. Het opvallend kleine formaat waarop P.J. Roggeband werkt, versterkt dat effect nog eens. De tekeningen lijken alleen voor jou gemaakt. Ze vertellen ook een klein verhaal waarin je mee moet gaan en waarvoor je je ei gen beperkingen van het mo ment moet opheffen. Schuin te gen een lange muur staat een af zichtelijke, ordinaire kunststof stoel; tegen de achterkant van de rugleuning is een tekeninge tje geplakt. Een lang been dat omgekeerd aan een hoefijzer vormige magneet geplakt zit die weer verbonden is aan de illusie: een mooie potloodlijn die aan weerszijden van het blaadje pa pier uit het beeld wegloopt. Een bizarre werkelijkheid overeind gehouden door de vermeende kracht van een potloodlijn. P.J. Roggeband tekent duikbo ten, verrekijkers, puntenslij pers, treintjes en hetzelfde geldt als wat ten aanzien van die schedels kan worden opge merkt. Je herkent voorwerpen en toch gaat de tekening daar niet over. Waar het wel over gaat, dat is het plezier van het tekenen, het potlood dat de fan tasie alle kanten uit stuurt en zo de grenzen achter zich laat van wat wij kunnen bedenken. Lokaal 01, Kloosterlaan 138, Bre da. Open donderdag t/m zondag van 1 tot 5 uur. Te zien tot 22 april. Van de Suikerunie kreeg (of kocht) Geert van de Camp 250 kilo suiker, en dat was het mate riaal om zijn suikerwerk te rea liseren. Hij heeft de suiker ver hit, vloeibaar gemaakt, ge- foto winnie langenberg mengd, af laten koelen en met behulp van mallen tot een vorm gedwongen. De suiker is daar mee niets anders dan bij voor beeld klei of gips, de oude, ver trouwde instrumenten van de beeldhouwer. Maar toch, suiker is zo ongeveer het laatste wat je verwacht in de handen van een beeldend kunstenaar. Een ver rassing dus, zeker omdat door verkleuring de suiker niet meer als zodanig herkenbaar is. Om er achter te komen, zou je moe ten kunnen proeven, maar als het gewoonlijk de bezoeker al verboden is het kunstwerk te beroeren, zal die zeker niet op de gedachte komen eraan te lik ken. Op de vloer van de grote zaal be neden in Lokaal 01 staat het complex uitgestald. Een uitge strekt geheel van lijnen en vor men, alles heel laag bij de grond. Een geringheid die nog eens wordt versterkt door de gietijze ren pijlers die de bovenverdie ping van Lokaal 01 steunen. Reusachtige kolommen in een landschap van roze-roodkleuri- ge structuren. Je hebt weinig kennis van scheikunde nodig om er moleculaire structuren in te herkennen. En, inderdaad, de moleculaire structuur van de suikerkristal. Als op een tekening zijn de kernpunten met lijnen aan el kaar verbonden zodat een han teerbare vorm is ontstaan. Die chemische modellen heeft Geert van de Camp op de grote vloer neergelegd, rond een centrum dat een industrieterrein is, op schaal nagebouwd. Dat centrum is de maquette van een fabriek van de Suikerunie, een ver trouwd beeld in het landschap van West-Brabant. Het hele suikerbeeld is net zo dood als een echte maquette. Het is een schema, een tot pure vormen en lijnen teruggebracht organisme waar het persoonlij ke handschrift van de kunste naar volkomen buiten gehouden is. Het complex is van dezelfde schraalheid als het schaalmodel van de moderne buitensteden. Als je van de suiker geen weet hebt, kun je net zo goed het idee hebben naar een voor de veran dering eens in lichtrood uitge voerde maquette te kijken van de stadswijk van de toekomst. Het zijn de mieren die het sui kerzoete kunstwerk hebben ont dekt, die je op een ander spoor zetten. Lokaal 01, Breda, tot 22 april. Dit is heel erg jong: een tweede jaars student aan de kunstaca demie Sint Joost. Althans jong als het om exposeren gaat in een publieke ruimte als Lokaal 01 is. Op deze plek exposeert een kun stenaar bovendien niet zomaar. Lokaal 01 veronderstelt een in greep in het gebouw, een duide lijke aanwezigheid van de kun stenaar die daarom echt iets te zeggen moet hebben. Die menta le rijpheid is er bij Joost Kuij pers nog niet, hoe zeer hij ook heeft gewerkt aan het gebouw in de Kloosterlaan. Joost Kuijpers legt zich op Sint Joost toe op ruimtelijk werk. Vanuit die ipline heeft hij het entresol in beslag genomen en er letterlijk de ruimte verbouwd. Aan de voor- en achterkant van de kleine tussenruimte heeft hij met gipsblokken een wand op getrokken die bijna de volle breedte in beslag neemt. Een kleine spleet laat aan de randen wat verloren licht door. In de ene wand heeft hij een opening geconstrueerd die per rij gips blokken verder de diepte ingaat. Zo ontstaat trapsgewijs een kleine rechthoekige nis. Te klein en te donker om erin te stappen, groot en duidelijk genoeg om een tastbare ruimte te maken in het verder platte en witte vlak van keurig gestapelde en gemet selde gipsen blokken. Een muur die net op tijd zich zelf weer ontkent. Aan de overkant van het entre sol staat een zelfde muur. Dat wil zeggen van dezelfde soort blokken, op eenzelfde keurige manier gevoegd. Maar, en dat is het enige verschil, volkomen omgekeerd. Wat in de ene muur onderkant is, is nu bovenkant en wat een perfect georganiseerd gat was, is nu een uitbouw. Als je een van de twee muren zou omkeren passen ze perfect in el kaar. De enige bijzonderheid aan dit project.is dat de ruimte waarin je je als kijker bevindt dan volledig zou ophouden te bestaan. Een ruimte bestaat dankzij mu ren die begrenzen. Het gevoel dat dat in elkaar schuiven van de ruimte als een harmonika echt zou plaats vinden is op geen enkel moment aanwezig. Waar mee de angst die dat zou oproe pen, bij een terloopse gedachte blijft. Dit project van Joost Kuijpers realiseert nog te wei nig. Lokaal 01, Breda, tot 22 april. 'Oh Bernardine' zingt Pat Boone. Een zwarte Daf staat opzichtig te glan zen. De sfeer van de jaren vijftig wordt nog ver sterkt door een groot aantal foto's aan de wan den. Veel korte, lange broeken, zonnende bad gasten in decente bad pakken en afbeeldingen en maquettes van gebou wen, benzinestations, flats en kerken. Bij een rondgang door de grote zaal van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam ga je even te rug in de tijd. Naar de moderne jaren vijftig en zestig. Door Wil Kester Wie een wandeling maakt door eigen dorp of stad komt ze allicht tegen. In nagenoeg elke Neder landse gemeente zijn er immers wel een paar te vinden: in de ja ren vijftig en zestig opgetrokken flatgebouwen, winkelcentra, ker ken en doorzonwoningen. Menig een zal ze als lelijk ervaren, spuuglelijk wellicht, die voor beelden van moderne gebouwen uit die periode. Of ze misschien niet eens zien, omdat ze zo alle daags zijn. Zo 'gewoon'. Daarmee wordt echter geen recht gedaan aan een architectuur, die is doortrokken van optimisme en enthousiasme voor het nieuwe. Wat in schrille tegenstelling staat met de muziek, mode en meubels uit de jaren vijftig en zestig, die wèl op de nodige (her)waardering mogen rekenen. In dat opzicht kan een bezoek aan de door Hans Ibelings sa mengestelde tentoonstelling De moderne jaren vijftig en zestig in het Nederlands Architectuurin stituut heel blikverruimend wer ken. Zo rond 1954 brak in Nederland een nieuwe tijd aan. Na een pe riode van soberheid en schaarste, die bepalend waren voor de eer ste jaren na de tweede wereldoor log ging de welvaart vanaf 1954 in een sneltreinvaart omhoog. Die tot het begin van de jaren ze ventig durende ontwikkeling had natuurlijk een weerslag op alle mogelijke terreinen. Een eigen auto, televisie, vakanties in het buitenland kwamen binnen ie ders bereik. En even explosief was de groei van de immateriële welvaart (oudedagvoorziening, gezondheidszorg) in die jaren. Ook de architectuur ontkwam niet aan deze nieuwe tijd. In het begin van de jaren vijftig brak een nieuwe architectuur door, een moderne architectuur. Dat Nieuwe Bouwen had geweldig de wind in de zeilen. Er moest im mers enorm veel gebouwd wor den om aan de grote vraag naar woningen, ziekenhuizen, fabrie ken en kantoren te voldoen. En vanzelfsprekend had de toene mende welvaart ook gevolgen voor de wijze waarop de archi tectuur werd ingevuld. Select groepje Vóór de Tweede Wereldoorlog bestond het Nieuwe Bouwen ei genlijk ook al. In die jaren was het een aangelegenheid van een klein, select groepje architecten, mannen met grote namen als Rietveld, Oud, Merkelbach en Maaskant. Ook Brinkman en Van der Vlugt, die met hun ontwerp voor de Van Nellefabriek in Rot terdam grote bekendheid kregen en Duiker, Bijvoet en Wiebenga, de ontwerpers van het veelge roemde sanatorium Zonnestraal in Hilversum, maakten er deel van uit. Naar de puristische esthetiek van deze gebouwen zal men tever geefs zoeken in de moderne ar chitectuur van de jaren vijftig en zestig. Die bouwstijl was eert stuk frivoler dankzij de afwisseling van materialen, door het kleurge bruik en het aanbrengen van de coratieve details op bijvoorbeeld balkons en entrees. Die verande rende houding omschreef de ar chitect J.J. Vriend in 1955 tref fend met: „De moderne architec tuur is het vorm geven aan een nieuwe, wordende samenleving." Het Moderne Bouwen van de ja ren vijftig en zestig was geen zaak meer van een kleine elite, een steeds grotere groep architec ten hield zich er mee bezig. En zo kon de moderne architectuur zich als een inktvlek over Nederland verspreiden. Het centrale begrip dat deze ar chitecten hanteerden was ruimte. De vooroorlogse leuze licht, lucht en ruimte vertaalden zij naar een min of meer onbegrensde open heid. Of zoals de architect Oud in 1961, twee jaar voor zijn dood, verwoordde: „De moderne mens wil voelen dat hij ruimte heeft. Hij wil ruimte niet aftasten, maar hij wil de indruk van ruimte on dergaan." Doorzichtig Die hang naar ruimte leidde tot een open, doorzichtige architec tuur. De plaats Nagele, die begin jaren vijftig in de Noord-Oost- polder werd gebouwd, is een spe cifiek voorbeeld van deze opvat ting - en is daarom niet voor niets gekozen als vertrekpunt van de expositie in het NAi. In het midden van het dorp is een grote, groene ruimte met daar omheen ruim opgezette woning bouw. Over deze open ruimte zei Onder de titel 'De geur van hout' begint op 13 april een tentoonstelling over het gebruik van hout in de beeldende kunst in het Gorcums Mu seum. Onder de deelnemende kunstenaars bevinden zich coryfeeën als Karei Appel, Jan Wolkers, Klaas Gubbels, Peer Veneman, Jacomijn den Engelsen. Het gaat om een binnen- en een buitententoonstelling met beelden, objecten en reliëfs. Daarnaast gaat in het Gorcumse stadhuis de tentoonstelling 'Schilderijen op hout'. Grootcafé De Tijd exposeert houtdrukken. De Gorcumse hout-manifestatie duurt tot en met 7 juli. Nuseum, museum voor moderne beeldende kunst in Roosendaal, di recteur J.N. de Groot laat weten dat 'de kunstenaar H.A.P.G. Prince (geb. 13-02-'53) op de top van zijn kunnen op tragische wijze om het leven is gekomen. Ter nagedachtenis houden wij een tentoonstelling die geheel gewijd is aan het thema dat hem de laatste jaren bezig hield: het zelfportret. Gelegenheid tot condoléance (en bezichtiging van zijn laatste werk) in het Nuseum na telefonische afspraak van 11 april t/m 12 mei (0165 559244). De namen J.M. de Groot en H.A.P.G. Prince staan voor Peter Baaijens.' Galerie ADKO (Artistieke Dienstverlening Kunst Objecten) in Raamsdonksveer toont vanaf 14 april grafisch werk van twee kunste naars. Van de Amerikaan Mark DeYoung uit Michigan is grafisch werk aanwezig, dat een sterke betrokkenheid met de natuur heeft. In zijn werk is het 'noordelijke' licht zichtbaar. De tweede kunstenaar is Gerrit Westerveld uit Bergen op Zoom. Zijn werk kenmerkt zich door primaire kleuren een eenvoudige, krachtige vormentaal. ADKO is ge vestigd aan De Bossen 11B te Raamsdonksveer. Openingstijden di-vr 14-17 uur, za-zo 13-17. (t/m 26 mei) tectuur en stedebouw in de jaren vijftig de belofte in zich dat alles mogelijk was, halverwege de ja ren zestig krijgt men oog voor de schaduwzijden van de ongebrei delde welvaartsgroei. Ruimtelij ke vraagstukken worden vanaf dat moment als onoplosbare pro blemen gezien. Een angstaanja gend vooruitzicht is de prognose dat de Nederlandse bevolking in 2000 zal zijn toegenomen tot twintig miljoen zielen. Begrippen als flatneurose en horizonvervui ling beginnen opgeld te doen. Er ontstaat een groeiende weer stand tegen doosvormige gebou wen waarvan de verschijnings vorm ondergeschikt is gemaakt aan de massa-ruimte-werking. Zo wordt het door Maaskant ont worpen Provinciehuis in Den Bosch in een vakblad neergesa beld als een samenvoegsel van Albert Speer en Oscar Niemeyer. En Zanstra's verzamelgebouw aan de Jodenbreestraat in Am sterdam, het Maupoleum, heeft bij de oplevering begin jaren ze ventig al de reputatie het lelijkste gebouw van Nederland te zijn. Zelden is een sloop, zoals die van het Maupoleum twee jaar gele den, met meer enthousiasme begroet. De Beurs van Berlage in Amsterdam foto archief de stem Ir.H. Maaskant poseert trots bij het door hem ontworpen Proviciehuis in Den Bosch, dat is gebas- serd op de ideeën van de 'nieuwe tijd', maar bij de opening in 1971 al veel kritiek te verduren krijgt. foto de stem johan van gurp ontwerper Cornelis van Eesteren, dat dit nu een plek was waar je met je handen in de zakken kon rondkuieren en doen wat je wil de. Niets was verplicht. Ook kantoren en woongebouwen evolueerden. Niet langer waren het gesloten bouwblokken. Ge bouwen werden rechthoekige do zen met transparante, groten deels glazen gevels. En meer dan eens werden ze op kolommen ge zet om door een schijnbaar zwe ven de openheid extra te bena drukken. Doorzonwoning Openheid en ruimte waren het symbool van een beloftevolle toe komst met een groeiende wel vaart waarin zelfontplooiing en blikverruiming centraal stonden, merkt Hans Ibelings op in de bij de tentoonstelling behorende fraai uitgevoerde catalogus. Zo bezien is de enorme vlucht die de doorzonwoning in de jaren vijf tig, zestig heeft genomen, niet vreemd. Ruimte, groei en expansie zijn de standaardbegrippen van die tijd. Het door Van Tijen en Maaskant ontworpen Groothandelsgebouw in Rotterdam draagt zé allemaal in zich. In zijn in 1962 uitgegeven publikatie Nederland wordt gro ter gaat Eldert Willems vergelij kingen met de Sint Pieter en het Colosseum in Rome en zelfs de piramide van Cheops zelfs niet uit de weg. En er is meer. Van het eerste ver- keersklaverblad in Nederland, Oudenrijn, met een middellijn van 1600 meter, meldt Willems vol trots dat het een oppervlakte heeft die zo groot is als de helft van de Utrechtse binnenstad. Kwantiteit als kwaliteit. De bo men leken tot de hemel te groeien. Over het gebruik van energie maakte men zich geen zorgen, er zat immers meer dan genoeg aardgas in de Nederland se bodem. Van de andere kant no teert Willems in zijn publikatie ook een voorzichtige waarschu wing. In 1830 beschikt de Neder lander over 12.300 vierkante me ter leefruimte, in 1962 is dat nog 'slechts ongeveer 3000 m2. Ofwel 55 bij 55 meter. Droeg de open ruimte in archi- Leegte Open ruimte wordt halverwege de jaren zestig niet meer als ver ruimend ervaren, maar als een leegte gezien - tenzij er een func tie aan is gegeven. Een represen tant van deze veranderde opvat ting is het multifunctioneel cen trum De Meerpaal in Dronten. Door architect Frank van Kling eren wordt in 1967 een glazen doos ontworpen, die bestaat uit een grote open ruimte waar aller lei activiteiten tegelijk plaats kunnen vinden. Van een vlooien markt tot sportwedstrijden. Van Klingeren hanteert bij zijn ont werp de filosofie, dat 'juist door welbewust de mensen elkaar een beetje te laten storen je ze het ge voel geeft dat ze bij elkaar horen'. Zijn opvatting staat haaks op die van Cornelis van Eesteren, de ontwerper van Nagele waar de open ruimte gold als een oninge vulde belofte. Van Klingerens ontwerp is het sluitstuk van de boeiende en vooral ook laag drempelige expositie. De cirkel is rond. En lijken de moderne jaren vijftig en zestig in het Architectuurin stituut tussen Nagele en Dronten te liggen, een wandeling door de eigen woonplaats leert dat ze nog overal aanwezig zijn. Met vaak opvallend onopvallende juweel tjes. 'De moderne jaren vijftig en zes tig. De verspreiding van een ei gentijdse architectuur over Ne derland'. Grote zaal van het Ne derlands Architectuurinstituut, Museumpark 25, Rotterdam. Tot 21 juli. Van onze kunstredactie Nee, het is geen Berlage-jaar en ook zijn Beurs aan het Amster damse Damrak telt nog geen eeuw. Toch staan zowel deze ar chitect als zijn meest beroemde creatie momenteel volop in de belangstelling. Onlangs opende het Berlage Museum zijn deu ren - waarmee het laatste deel van de Beurs dat tot nu toe voor publiek gesloten was voortaan ook toegankelijk is. En het Ne derlands Architectuurinstituut wijdt met de minutieuze teke ningen van Daniel Castor een bijzondere uitgave aan Neder lands grootste bouwmeester van rond de eeuwwisseling. Bijna niet meer van deze tijd, zo Na het zien van de tekeningen precies en ambachtelijk is aller eerst het tekeningen project dat de Amerikaan Castor ondernam. Als een blok viel Castor een jaar of wat geleden voor de Beurs; een kwestie van liefde op het eerste, tweede en derde gezicht. Analy tisch ingesteld als iedere archi tectuurhistoricus ging hij op zoek naar de wortels van zijn beko ring. In gedachten demonteerde hij de Beurs, baksteen voor bak steen, pilaar voor boog en balus trade voor tegel, om deze vervol gens weer te remonteren. Daarbij greep hij niet - zoals te genwoordig gemeengoed bij het presenteren van architectuur - naar de computer maar naar de 'ouderwetse' tekening: he draw, what he saw. Resultaat is een prachtig geheel van uiterst gede tailleerde prenten, waaronder een meterslange geveltekening en een groot aantal ijle tekeningen van de vele entrees waarbij bin nen en buiten, massa en ruimte door elkaar lopen. De op het eerste gezicht massief en sober ogende Beurs wordt door Castors jellyfish drawings (doorzichtig als een kwal) tot een transparant, bijna magisch bouwwerk met onverwacht ver leidelijke perspectieven en de tails. van Daniel Castor is de drang om de Beurs ook weer eens in leven de lijve te doorlopen nauwelijks te weerstaan. Gelukkig is de mo gelijkheid-daartoe met de ope ning van het Berlage Museum aanzienlijk verruimd. Eindelijk kan naast de grote goederenbeurs nu ook de prachtige, rijkelijk van schilderingen, tapijten en glas in lood voorziene vergaderzaal van de Kamer van Koophandel, te genwoordig Berlage Zaal gehe ten, betreden worden. Ieder detail, van deurknoppen en kleurstellingen tot in leuningen, hoeken en bogen verzonken beeldhouwkunst is opgeknapt. En ook de 39 meter hoge toren is op eigen risico te beklimmen - omhoog met de smalle, stijle hou ten trap die Berlage aanbracht, omlaag met een nieuw gemon teerde, nog smallere stalen trap die heel ingenieus met de houten vervlochten is. Eenmaal boven wacht een ongewoon uitzicht - niet alleen over hartje Amster dam, maar natuurlijk ook over de enorme Beurs zelf. Daniel Castor: 'Drawing Berlage's Exchange'. NAi Uitgevers, prijs 59,50. Het Museum Beurs van Ber lage (ingang op de hoek van Damrak en Beursplein) is iedere week van dinsdag tot en met zon dag open van 10-16 uur.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 23