Toen rechthoekige dozen modern waren
Beurs van Berlage op
de baksteen beschouwd
DE STEM
GROTE GIDS
IN BEELD
Stedelijk Musem als geurpaleis
Architectuur van de jaren vijftig en zestig te zien in Rotterdam
P.J. Roggeband
Een
suikerkunstwerk
Joost Kuijpers
Nuseum: moderne beeldende kunst
Mark DeYoung en Gerrit Westerveld
Vijftig maal 'geur van hout'
DONDERDAG 11 APRIL 1996 D3
Door Frits de Coninck
Amsterdam (anp) - Jonge kunstenaars hebben het Stedelijk
Museum in Amsterdam omgebouwd tot een waar geurpa
leis. Op de tentoonstelling Peiling 5, die pas voor het pu
bliek is geopend en tot 27 mei open is, ruikt het naar bouil
lon, Fresh Up aftershave en koffie. In The Kitchen Piece,
een kruising tussen een heuse keuken en een sculpture,
kunnen bezoekers zelfs een eitje bakken.
De tentoonstelling is de vijfde in een reeks met werk van Neder
landse en in Nederland werkende kunstenaars tot 35 jaar. Eerde
re edities hadden plaats in het Haags Gemeentemuseum, Museum
Boijmans Van Beuningen, het Centraal Museum en het Groninger
Museum.
De tentoonstelling bestaat uit installaties, gemaakt van hout, gips
en wol, video's en films. Soms lijkt het alsof de schoonmaakploeg
nog moet langskomen.
„Mijn werk moet zijn alsof je een hap frisse adem neemt", zegt
Job Koelewijn (1962) over zijn installatie. Hij bedekte de vloer
met een soort groene tegels, waarop een figurante teksten schrijft.
De medewerkster gebruikt geen stift of verf, maar een soort deod
orantroller.
Het grote genoegen van de zaal
die P.J. Roggeband in Lokaal 01
in Breda tot zijn domein heeft
herschapen zit in de ongebrei
delde fantasie. Een fantasie die
alles met alles associeert, die on
conventionele wegen zoekt, die
verrast, amuseert, verbaast. En
bij alles lichtvoetig blijft zonder
ergens oppervlakkig te worden.
Roggeband werkt op heel klein
formaat, bij voorkeur dat van
een briefkaart, maar dat legt
geen enkele beperking op aan de
verbeelding die op de vierkante
centimeter vrij spel krijgt. De
fantasie gaat even ver als het
potlood reikt, en dat is einde
loos.
Aan de korte wand in de grote
bovenzaal staan achttien teke
ningen in slagorde tegen de
wand, op borsthoogte van de
kijker. Elke tekening op brief
kaartformaat staat op twee dun
ne spijkers die iets uit elkaar in
de muur geslagen zijn. De teke
ningetjes staan op spijkers rus
tig tegen de wand te leunen.
Keurig in een lange rij, als een
doorlopende fries aan de voor
gevel van een tempel.
Waar de tekeningen over gaan,
is amper te vertellen. Over de
dood, zeker, maar die wordt be
handeld op een manier die veel
met humor en alles met teken
kunst als doel op zichzelf te ma
ken heeft. Het is die verbinding,
van humor en tekenen, die het
onderwerp weg laat drijven
richting vrije verbeelding. Op
enkele tekeningen zien we in
derdaad een schedel, maar dan
wel als een losse vorm die tot
andere, minder duidelijke vor
men aanleiding geeft. Maar ver
makelijk is het wel. Ze gaan ook
over 'weke delen' (de titel van
een van de tekeningen), over de
rups als voertuig en wat men er
verder ook allemaal in wil zien.
Wie achter de naam P.J. Rogge
band door het (kunst)leven gaat,
is onbekend. Meer dan dat hij de
Rietveldacademie in Amster
dam heeft gevolgd en dat hij 'di
verse tentoonstellingen in bin
nen- en buitenland' op zijn
naam zou hebben staan, valt
over hem niet te vinden. Zelfs
zijn leeftijd valt niet te achter-
Installatie van Geert van de Camp in Lokaal 01 in Breda
halen. Een onbekend fenomeen
in Lokaal 01 in Breda. Typisch
dat dit soort bijzondere tekenin
gen ook altijd prikkelen om de
persoon erachter te kennen.
Kennelijk is de intimiteit van de
tekening in het algemeen zoda
nig dat je het gevoel krijgt in iets
ingewijd te worden, een betrok
kene te zijn en persoonlijk aan
gesproken te worden.
Het opvallend kleine formaat
waarop P.J. Roggeband werkt,
versterkt dat effect nog eens. De
tekeningen lijken alleen voor
jou gemaakt. Ze vertellen ook
een klein verhaal waarin je mee
moet gaan en waarvoor je je ei
gen beperkingen van het mo
ment moet opheffen. Schuin te
gen een lange muur staat een af
zichtelijke, ordinaire kunststof
stoel; tegen de achterkant van
de rugleuning is een tekeninge
tje geplakt. Een lang been dat
omgekeerd aan een hoefijzer
vormige magneet geplakt zit die
weer verbonden is aan de illusie:
een mooie potloodlijn die aan
weerszijden van het blaadje pa
pier uit het beeld wegloopt. Een
bizarre werkelijkheid overeind
gehouden door de vermeende
kracht van een potloodlijn.
P.J. Roggeband tekent duikbo
ten, verrekijkers, puntenslij
pers, treintjes en hetzelfde geldt
als wat ten aanzien van die
schedels kan worden opge
merkt. Je herkent voorwerpen
en toch gaat de tekening daar
niet over. Waar het wel over
gaat, dat is het plezier van het
tekenen, het potlood dat de fan
tasie alle kanten uit stuurt en zo
de grenzen achter zich laat van
wat wij kunnen bedenken.
Lokaal 01, Kloosterlaan 138, Bre
da. Open donderdag t/m zondag
van 1 tot 5 uur. Te zien tot 22
april.
Van de Suikerunie kreeg (of
kocht) Geert van de Camp 250
kilo suiker, en dat was het mate
riaal om zijn suikerwerk te rea
liseren. Hij heeft de suiker ver
hit, vloeibaar gemaakt, ge-
foto winnie langenberg
mengd, af laten koelen en met
behulp van mallen tot een vorm
gedwongen. De suiker is daar
mee niets anders dan bij voor
beeld klei of gips, de oude, ver
trouwde instrumenten van de
beeldhouwer. Maar toch, suiker
is zo ongeveer het laatste wat je
verwacht in de handen van een
beeldend kunstenaar. Een ver
rassing dus, zeker omdat door
verkleuring de suiker niet meer
als zodanig herkenbaar is. Om
er achter te komen, zou je moe
ten kunnen proeven, maar als
het gewoonlijk de bezoeker al
verboden is het kunstwerk te
beroeren, zal die zeker niet op
de gedachte komen eraan te lik
ken.
Op de vloer van de grote zaal be
neden in Lokaal 01 staat het
complex uitgestald. Een uitge
strekt geheel van lijnen en vor
men, alles heel laag bij de grond.
Een geringheid die nog eens
wordt versterkt door de gietijze
ren pijlers die de bovenverdie
ping van Lokaal 01 steunen.
Reusachtige kolommen in een
landschap van roze-roodkleuri-
ge structuren. Je hebt weinig
kennis van scheikunde nodig om
er moleculaire structuren in te
herkennen. En, inderdaad, de
moleculaire structuur van de
suikerkristal.
Als op een tekening zijn de
kernpunten met lijnen aan el
kaar verbonden zodat een han
teerbare vorm is ontstaan. Die
chemische modellen heeft Geert
van de Camp op de grote vloer
neergelegd, rond een centrum
dat een industrieterrein is, op
schaal nagebouwd. Dat centrum
is de maquette van een fabriek
van de Suikerunie, een ver
trouwd beeld in het landschap
van West-Brabant.
Het hele suikerbeeld is net zo
dood als een echte maquette.
Het is een schema, een tot pure
vormen en lijnen teruggebracht
organisme waar het persoonlij
ke handschrift van de kunste
naar volkomen buiten gehouden
is. Het complex is van dezelfde
schraalheid als het schaalmodel
van de moderne buitensteden.
Als je van de suiker geen weet
hebt, kun je net zo goed het idee
hebben naar een voor de veran
dering eens in lichtrood uitge
voerde maquette te kijken van
de stadswijk van de toekomst.
Het zijn de mieren die het sui
kerzoete kunstwerk hebben ont
dekt, die je op een ander spoor
zetten.
Lokaal 01, Breda, tot 22 april.
Dit is heel erg jong: een tweede
jaars student aan de kunstaca
demie Sint Joost. Althans jong
als het om exposeren gaat in een
publieke ruimte als Lokaal 01 is.
Op deze plek exposeert een kun
stenaar bovendien niet zomaar.
Lokaal 01 veronderstelt een in
greep in het gebouw, een duide
lijke aanwezigheid van de kun
stenaar die daarom echt iets te
zeggen moet hebben. Die menta
le rijpheid is er bij Joost Kuij
pers nog niet, hoe zeer hij ook
heeft gewerkt aan het gebouw in
de Kloosterlaan.
Joost Kuijpers legt zich op Sint
Joost toe op ruimtelijk werk.
Vanuit die ipline heeft hij het
entresol in beslag genomen en er
letterlijk de ruimte verbouwd.
Aan de voor- en achterkant van
de kleine tussenruimte heeft hij
met gipsblokken een wand op
getrokken die bijna de volle
breedte in beslag neemt. Een
kleine spleet laat aan de randen
wat verloren licht door. In de
ene wand heeft hij een opening
geconstrueerd die per rij gips
blokken verder de diepte ingaat.
Zo ontstaat trapsgewijs een
kleine rechthoekige nis. Te klein
en te donker om erin te stappen,
groot en duidelijk genoeg om
een tastbare ruimte te maken in
het verder platte en witte vlak
van keurig gestapelde en gemet
selde gipsen blokken. Een muur
die net op tijd zich zelf weer
ontkent.
Aan de overkant van het entre
sol staat een zelfde muur. Dat
wil zeggen van dezelfde soort
blokken, op eenzelfde keurige
manier gevoegd. Maar, en dat is
het enige verschil, volkomen
omgekeerd. Wat in de ene muur
onderkant is, is nu bovenkant en
wat een perfect georganiseerd
gat was, is nu een uitbouw. Als
je een van de twee muren zou
omkeren passen ze perfect in el
kaar. De enige bijzonderheid
aan dit project.is dat de ruimte
waarin je je als kijker bevindt
dan volledig zou ophouden te
bestaan.
Een ruimte bestaat dankzij mu
ren die begrenzen. Het gevoel
dat dat in elkaar schuiven van
de ruimte als een harmonika
echt zou plaats vinden is op geen
enkel moment aanwezig. Waar
mee de angst die dat zou oproe
pen, bij een terloopse gedachte
blijft. Dit project van Joost
Kuijpers realiseert nog te wei
nig.
Lokaal 01, Breda, tot 22 april.
'Oh Bernardine' zingt Pat
Boone. Een zwarte Daf
staat opzichtig te glan
zen. De sfeer van de jaren
vijftig wordt nog ver
sterkt door een groot
aantal foto's aan de wan
den. Veel korte, lange
broeken, zonnende bad
gasten in decente bad
pakken en afbeeldingen
en maquettes van gebou
wen, benzinestations,
flats en kerken. Bij een
rondgang door de grote
zaal van het Nederlands
Architectuurinstituut in
Rotterdam ga je even te
rug in de tijd. Naar de
moderne jaren vijftig en
zestig.
Door Wil Kester
Wie een wandeling maakt door
eigen dorp of stad komt ze allicht
tegen. In nagenoeg elke Neder
landse gemeente zijn er immers
wel een paar te vinden: in de ja
ren vijftig en zestig opgetrokken
flatgebouwen, winkelcentra, ker
ken en doorzonwoningen. Menig
een zal ze als lelijk ervaren,
spuuglelijk wellicht, die voor
beelden van moderne gebouwen
uit die periode. Of ze misschien
niet eens zien, omdat ze zo alle
daags zijn. Zo 'gewoon'.
Daarmee wordt echter geen recht
gedaan aan een architectuur, die
is doortrokken van optimisme en
enthousiasme voor het nieuwe.
Wat in schrille tegenstelling staat
met de muziek, mode en meubels
uit de jaren vijftig en zestig, die
wèl op de nodige (her)waardering
mogen rekenen.
In dat opzicht kan een bezoek
aan de door Hans Ibelings sa
mengestelde tentoonstelling De
moderne jaren vijftig en zestig in
het Nederlands Architectuurin
stituut heel blikverruimend wer
ken.
Zo rond 1954 brak in Nederland
een nieuwe tijd aan. Na een pe
riode van soberheid en schaarste,
die bepalend waren voor de eer
ste jaren na de tweede wereldoor
log ging de welvaart vanaf 1954
in een sneltreinvaart omhoog.
Die tot het begin van de jaren ze
ventig durende ontwikkeling had
natuurlijk een weerslag op alle
mogelijke terreinen. Een eigen
auto, televisie, vakanties in het
buitenland kwamen binnen ie
ders bereik. En even explosief
was de groei van de immateriële
welvaart (oudedagvoorziening,
gezondheidszorg) in die jaren.
Ook de architectuur ontkwam
niet aan deze nieuwe tijd. In het
begin van de jaren vijftig brak
een nieuwe architectuur door,
een moderne architectuur. Dat
Nieuwe Bouwen had geweldig de
wind in de zeilen. Er moest im
mers enorm veel gebouwd wor
den om aan de grote vraag naar
woningen, ziekenhuizen, fabrie
ken en kantoren te voldoen. En
vanzelfsprekend had de toene
mende welvaart ook gevolgen
voor de wijze waarop de archi
tectuur werd ingevuld.
Select groepje
Vóór de Tweede Wereldoorlog
bestond het Nieuwe Bouwen ei
genlijk ook al. In die jaren was
het een aangelegenheid van een
klein, select groepje architecten,
mannen met grote namen als
Rietveld, Oud, Merkelbach en
Maaskant. Ook Brinkman en Van
der Vlugt, die met hun ontwerp
voor de Van Nellefabriek in Rot
terdam grote bekendheid kregen
en Duiker, Bijvoet en Wiebenga,
de ontwerpers van het veelge
roemde sanatorium Zonnestraal
in Hilversum, maakten er deel
van uit.
Naar de puristische esthetiek van
deze gebouwen zal men tever
geefs zoeken in de moderne ar
chitectuur van de jaren vijftig en
zestig. Die bouwstijl was eert stuk
frivoler dankzij de afwisseling
van materialen, door het kleurge
bruik en het aanbrengen van de
coratieve details op bijvoorbeeld
balkons en entrees. Die verande
rende houding omschreef de ar
chitect J.J. Vriend in 1955 tref
fend met: „De moderne architec
tuur is het vorm geven aan een
nieuwe, wordende samenleving."
Het Moderne Bouwen van de ja
ren vijftig en zestig was geen
zaak meer van een kleine elite,
een steeds grotere groep architec
ten hield zich er mee bezig. En zo
kon de moderne architectuur zich
als een inktvlek over Nederland
verspreiden.
Het centrale begrip dat deze ar
chitecten hanteerden was ruimte.
De vooroorlogse leuze licht, lucht
en ruimte vertaalden zij naar een
min of meer onbegrensde open
heid. Of zoals de architect Oud in
1961, twee jaar voor zijn dood,
verwoordde: „De moderne mens
wil voelen dat hij ruimte heeft.
Hij wil ruimte niet aftasten, maar
hij wil de indruk van ruimte on
dergaan."
Doorzichtig
Die hang naar ruimte leidde tot
een open, doorzichtige architec
tuur. De plaats Nagele, die begin
jaren vijftig in de Noord-Oost-
polder werd gebouwd, is een spe
cifiek voorbeeld van deze opvat
ting - en is daarom niet voor niets
gekozen als vertrekpunt van de
expositie in het NAi.
In het midden van het dorp is een
grote, groene ruimte met daar
omheen ruim opgezette woning
bouw. Over deze open ruimte zei
Onder de titel 'De geur van hout' begint op 13 april een tentoonstelling
over het gebruik van hout in de beeldende kunst in het Gorcums Mu
seum. Onder de deelnemende kunstenaars bevinden zich coryfeeën als
Karei Appel, Jan Wolkers, Klaas Gubbels, Peer Veneman, Jacomijn
den Engelsen. Het gaat om een binnen- en een buitententoonstelling
met beelden, objecten en reliëfs. Daarnaast gaat in het Gorcumse
stadhuis de tentoonstelling 'Schilderijen op hout'. Grootcafé De Tijd
exposeert houtdrukken. De Gorcumse hout-manifestatie duurt tot en
met 7 juli.
Nuseum, museum voor moderne beeldende kunst in Roosendaal, di
recteur J.N. de Groot laat weten dat 'de kunstenaar H.A.P.G. Prince
(geb. 13-02-'53) op de top van zijn kunnen op tragische wijze om het
leven is gekomen. Ter nagedachtenis houden wij een tentoonstelling
die geheel gewijd is aan het thema dat hem de laatste jaren bezig
hield: het zelfportret. Gelegenheid tot condoléance (en bezichtiging
van zijn laatste werk) in het Nuseum na telefonische afspraak van 11
april t/m 12 mei (0165 559244). De namen J.M. de Groot en H.A.P.G.
Prince staan voor Peter Baaijens.'
Galerie ADKO (Artistieke Dienstverlening Kunst Objecten) in
Raamsdonksveer toont vanaf 14 april grafisch werk van twee kunste
naars. Van de Amerikaan Mark DeYoung uit Michigan is grafisch
werk aanwezig, dat een sterke betrokkenheid met de natuur heeft. In
zijn werk is het 'noordelijke' licht zichtbaar. De tweede kunstenaar is
Gerrit Westerveld uit Bergen op Zoom. Zijn werk kenmerkt zich door
primaire kleuren een eenvoudige, krachtige vormentaal. ADKO is ge
vestigd aan De Bossen 11B te Raamsdonksveer. Openingstijden di-vr
14-17 uur, za-zo 13-17. (t/m 26 mei)
tectuur en stedebouw in de jaren
vijftig de belofte in zich dat alles
mogelijk was, halverwege de ja
ren zestig krijgt men oog voor de
schaduwzijden van de ongebrei
delde welvaartsgroei. Ruimtelij
ke vraagstukken worden vanaf
dat moment als onoplosbare pro
blemen gezien. Een angstaanja
gend vooruitzicht is de prognose
dat de Nederlandse bevolking in
2000 zal zijn toegenomen tot
twintig miljoen zielen. Begrippen
als flatneurose en horizonvervui
ling beginnen opgeld te doen.
Er ontstaat een groeiende weer
stand tegen doosvormige gebou
wen waarvan de verschijnings
vorm ondergeschikt is gemaakt
aan de massa-ruimte-werking.
Zo wordt het door Maaskant ont
worpen Provinciehuis in Den
Bosch in een vakblad neergesa
beld als een samenvoegsel van
Albert Speer en Oscar Niemeyer.
En Zanstra's verzamelgebouw
aan de Jodenbreestraat in Am
sterdam, het Maupoleum, heeft
bij de oplevering begin jaren ze
ventig al de reputatie het lelijkste
gebouw van Nederland te zijn.
Zelden is een sloop, zoals die van
het Maupoleum twee jaar gele
den, met meer enthousiasme
begroet.
De Beurs van Berlage in Amsterdam foto archief de stem
Ir.H. Maaskant poseert trots bij het door hem ontworpen Proviciehuis in Den Bosch, dat is gebas-
serd op de ideeën van de 'nieuwe tijd', maar bij de opening in 1971 al veel kritiek te verduren krijgt.
foto de stem johan van gurp
ontwerper Cornelis van Eesteren,
dat dit nu een plek was waar je
met je handen in de zakken kon
rondkuieren en doen wat je wil
de. Niets was verplicht.
Ook kantoren en woongebouwen
evolueerden. Niet langer waren
het gesloten bouwblokken. Ge
bouwen werden rechthoekige do
zen met transparante, groten
deels glazen gevels. En meer dan
eens werden ze op kolommen ge
zet om door een schijnbaar zwe
ven de openheid extra te bena
drukken.
Doorzonwoning
Openheid en ruimte waren het
symbool van een beloftevolle toe
komst met een groeiende wel
vaart waarin zelfontplooiing en
blikverruiming centraal stonden,
merkt Hans Ibelings op in de bij
de tentoonstelling behorende
fraai uitgevoerde catalogus. Zo
bezien is de enorme vlucht die de
doorzonwoning in de jaren vijf
tig, zestig heeft genomen, niet
vreemd.
Ruimte, groei en expansie zijn de
standaardbegrippen van die tijd.
Het door Van Tijen en Maaskant
ontworpen Groothandelsgebouw
in Rotterdam draagt zé allemaal
in zich. In zijn in 1962 uitgegeven
publikatie Nederland wordt gro
ter gaat Eldert Willems vergelij
kingen met de Sint Pieter en het
Colosseum in Rome en zelfs de
piramide van Cheops zelfs niet
uit de weg.
En er is meer. Van het eerste ver-
keersklaverblad in Nederland,
Oudenrijn, met een middellijn
van 1600 meter, meldt Willems
vol trots dat het een oppervlakte
heeft die zo groot is als de helft
van de Utrechtse binnenstad.
Kwantiteit als kwaliteit. De bo
men leken tot de hemel te
groeien. Over het gebruik van
energie maakte men zich geen
zorgen, er zat immers meer dan
genoeg aardgas in de Nederland
se bodem. Van de andere kant no
teert Willems in zijn publikatie
ook een voorzichtige waarschu
wing. In 1830 beschikt de Neder
lander over 12.300 vierkante me
ter leefruimte, in 1962 is dat nog
'slechts ongeveer 3000 m2. Ofwel
55 bij 55 meter.
Droeg de open ruimte in archi-
Leegte
Open ruimte wordt halverwege
de jaren zestig niet meer als ver
ruimend ervaren, maar als een
leegte gezien - tenzij er een func
tie aan is gegeven. Een represen
tant van deze veranderde opvat
ting is het multifunctioneel cen
trum De Meerpaal in Dronten.
Door architect Frank van Kling
eren wordt in 1967 een glazen
doos ontworpen, die bestaat uit
een grote open ruimte waar aller
lei activiteiten tegelijk plaats
kunnen vinden. Van een vlooien
markt tot sportwedstrijden. Van
Klingeren hanteert bij zijn ont
werp de filosofie, dat 'juist door
welbewust de mensen elkaar een
beetje te laten storen je ze het ge
voel geeft dat ze bij elkaar horen'.
Zijn opvatting staat haaks op die
van Cornelis van Eesteren, de
ontwerper van Nagele waar de
open ruimte gold als een oninge
vulde belofte. Van Klingerens
ontwerp is het sluitstuk van de
boeiende en vooral ook laag
drempelige expositie. De cirkel is
rond.
En lijken de moderne jaren vijftig
en zestig in het Architectuurin
stituut tussen Nagele en Dronten
te liggen, een wandeling door de
eigen woonplaats leert dat ze nog
overal aanwezig zijn. Met vaak
opvallend onopvallende juweel
tjes.
'De moderne jaren vijftig en zes
tig. De verspreiding van een ei
gentijdse architectuur over Ne
derland'. Grote zaal van het Ne
derlands Architectuurinstituut,
Museumpark 25, Rotterdam. Tot
21 juli.
Van onze kunstredactie
Nee, het is geen Berlage-jaar en ook zijn Beurs aan het Amster
damse Damrak telt nog geen eeuw. Toch staan zowel deze ar
chitect als zijn meest beroemde creatie momenteel volop in de
belangstelling. Onlangs opende het Berlage Museum zijn deu
ren - waarmee het laatste deel van de Beurs dat tot nu toe voor
publiek gesloten was voortaan ook toegankelijk is. En het Ne
derlands Architectuurinstituut wijdt met de minutieuze teke
ningen van Daniel Castor een bijzondere uitgave aan Neder
lands grootste bouwmeester van rond de eeuwwisseling.
Bijna niet meer van deze tijd, zo Na het zien van de tekeningen
precies en ambachtelijk is aller
eerst het tekeningen project dat
de Amerikaan Castor ondernam.
Als een blok viel Castor een jaar
of wat geleden voor de Beurs; een
kwestie van liefde op het eerste,
tweede en derde gezicht. Analy
tisch ingesteld als iedere archi
tectuurhistoricus ging hij op zoek
naar de wortels van zijn beko
ring. In gedachten demonteerde
hij de Beurs, baksteen voor bak
steen, pilaar voor boog en balus
trade voor tegel, om deze vervol
gens weer te remonteren.
Daarbij greep hij niet - zoals te
genwoordig gemeengoed bij het
presenteren van architectuur -
naar de computer maar naar de
'ouderwetse' tekening: he draw,
what he saw. Resultaat is een
prachtig geheel van uiterst gede
tailleerde prenten, waaronder
een meterslange geveltekening en
een groot aantal ijle tekeningen
van de vele entrees waarbij bin
nen en buiten, massa en ruimte
door elkaar lopen.
De op het eerste gezicht massief
en sober ogende Beurs wordt
door Castors jellyfish drawings
(doorzichtig als een kwal) tot een
transparant, bijna magisch
bouwwerk met onverwacht ver
leidelijke perspectieven en de
tails.
van Daniel Castor is de drang om
de Beurs ook weer eens in leven
de lijve te doorlopen nauwelijks
te weerstaan. Gelukkig is de mo
gelijkheid-daartoe met de ope
ning van het Berlage Museum
aanzienlijk verruimd. Eindelijk
kan naast de grote goederenbeurs
nu ook de prachtige, rijkelijk van
schilderingen, tapijten en glas in
lood voorziene vergaderzaal van
de Kamer van Koophandel, te
genwoordig Berlage Zaal gehe
ten, betreden worden.
Ieder detail, van deurknoppen en
kleurstellingen tot in leuningen,
hoeken en bogen verzonken
beeldhouwkunst is opgeknapt.
En ook de 39 meter hoge toren is
op eigen risico te beklimmen -
omhoog met de smalle, stijle hou
ten trap die Berlage aanbracht,
omlaag met een nieuw gemon
teerde, nog smallere stalen trap
die heel ingenieus met de houten
vervlochten is. Eenmaal boven
wacht een ongewoon uitzicht -
niet alleen over hartje Amster
dam, maar natuurlijk ook over de
enorme Beurs zelf.
Daniel Castor: 'Drawing Berlage's
Exchange'. NAi Uitgevers, prijs
59,50. Het Museum Beurs van Ber
lage (ingang op de hoek van
Damrak en Beursplein) is iedere
week van dinsdag tot en met zon
dag open van 10-16 uur.