De toverstaf van het normale De toverwereld van een soldaat-politicus BOEKENLEGGER De liereman draait Richard Minne en de schoonheid van het onvolmaakte Floris de Vijfde van Frits Uri Orlev wint Andersen-prijs Jacob van Maerlant: de eerste bestsellers DE STEM BOEKENGIDS Roman van Hannes Meinkema over verstandelijk gehandicapten DONDERDAG 11 APRIL 1996 D2 Door Y. Né Een romantisch heimwee naar een zwerversbestaan koesteren juist zij, die zich, ondanks hun onrust en bindingsangst, keurig als burger gevestigd hebben. De rondtrekkende musicus met zijn draailier vertegenwoordigt dit verlangen, het melancholisch sentiment incluis. Schubert maakte hem hoorbaar in zijn lied Der Leierman op de tekst van Wilhelm Muller. Dit Duitse woord klinkt door in de ti tel van Ed Leeflangs nieuwe bun del Liereman. In het gedicht Wachtend op een lied is de liereman de dichter zelf, die op zijn schrijfplek naar de woorden van een nog te maken lied zoekt. Hij zit in de stilte, kijkt om zich heen en in zijn in nerlijk en bedenkt vrolijke vor men van uitstel. De regels vallen hem pas in, als hij er niet op bedacht is. Maar Leeflangs liereman is meer nog het eigen alter ego, dat hij niet heeft kunnen verwezenlijken. Het staat voor de werkelijk vrije geest, die niet naar het burgerlijk geregeld leven en niet naar die ene geliefde op zoek is gegaan. Hij schrijft, dat hij dan geen hoop had gehad, maar wel een beroep. Die zwervende musicus wordt hij wel in de geest van zijn dochter, waar hij liedjes voor zingt. In haar wereld is hij tijdloos aanwe zig. Zo begeeft de dichter zich in het onwijze, waar het liefdevolle lied ontstaat. Er komen veel muziekinstrumen ten in deze gedichten voor. Zelfs in het koper, dat zijn vader tij dens de oorlog na de verordening in de tuin begroef, klinkt de bete kenis van blaasinstrumenten mee. Hij denkt daaraan, als hij de nachtelijke geluiden van buiten hoort: niets dat zo laat nog kon duiden/ op oude stilte waarin/ mijn vader te lang en te diept in de natte aarde spitte. Een sfeer vol beeld, waarachter heimwee schuilgaat. Op een zinnelijk te noemen manier somt hij in het gedicht Ideeënbus oude muzieks- instrumenten op. Vol spijt besluit hij echter met: het willig oor ver loor de moed/ met drums en elec- tronica. Hij gebruikt meerdere malen het procédé van de opsomming. Dit werkt niet altijd sterk. Vergelijk baar daarmee plaatst Leeflang ook de regels zelf te vrijblijvend achter elkaar. Ze roepen daar door een minimum aan spanning op. Maar er staan mooie zinswen dingen tussen, zoals in het ge dicht over de vreemde, trage we reld van een pasgeboren boleet: wat naar ze toegeslapen komt/ beschonken als het is. En over het lichamelijk bestaan, dat als een hond of een kind ergens zit en aan zichzelf went. Dat afstandelijk en bevreemd kijken naar de verschijnselen, dus ook naar het eigen leven komt meer voor. Het levert zijn beste regels op. k Ed Leeflang FOTO KLAAS KOPPE Zo haalt de dichter in Ballade van de jaren herinneringen op, waarin hij over wij spreekt, maar in de laatste regel wordt ineens over hun in plaats van onze ge sproken: Wij willen hun tijd niet uit. In dat ene, afstand scheppen de woordje worden heimwee en onbereikbaarheid direct voel baar. Toch bevat Liereman veel ge dichten, die niet lang bijblijven. Leeflang maakt herhaaldelijk ge bruik van rijm en zijn regels lo pen prettig. Maar door gebrek aan precisie en concentratie, krij gen die gedichten niet de kans in dringend te worden. De melancholie, die eraan ten grondslag ligt mag dan echt over komen, maar wat Leeflang zeg gen wil, zit te los in de woorden en de vorm. Draait deze liereman wel wat hij kan? Tot slot dat hele aardige gedicht uit deze bundel, waarin de op brengst van een partij oude kran ten een bestemming wordt toege dicht: Papierbak Er moet toch iemand zijn die wakker ligt, iemand die in gedachten zangers hoort, een uitgewoonde school kent om te repeteren, voor soep zorgt, stencilwerk, een dirigent. Laat de bezetting klein zijn, stemmen ongeschoold, maar iemand kan toch uit dit pak verschoten kranten de nieuwe feiten halen voor het oude requiem, te zingen onder vette ringen van een gymzaal, te zingen waar de bok nog bij het wandrek staat. Ed Leeflang: 'Liereman'. Uitg. De Arbeiderspers, prijs 29,90 Door Jace van de Ven Een van de bijzonderste Vlaamse auteurs van deze eeuw is onge twijfeld Richard Minne (1891- 1965). Van activist tot boer ge worden bleef hij gedichten en co lumns schrijven en af en toe een kort verhaal. Die korte verhalen van hem zijn in navolging van zijn poëzie, jaren geleden, nu uit gegeven door G.A. van Oorschot onder redactie van Marco Daane en Yves T'Sjoeng. Stelt u zich bij de titel Verzamelde verhalen niet teveel voor, het gaat om 73 blad zijden verhalen en 90 bladzijden commentaar en uitleg. Die uitleg is nodig omdat Minne de kunst van het verhalen schrij ven eigenlijk nooit onder de knie gekregen heeft. Louis Paul Boon vond dat kennelijk ook. In de Vlaamsche Gids (1951) schrijft hij onder de titel Geniaal... maar met te korte beentjes over Min- ne's verhaal Polderland: „Het is een onmogelijk verhaal. En met onmogelijk bedoel ik, dat zoiets in onze schoolopstellen-litera tuur niet zou mogen bestaan. Het is geen proza, het is pinnekens- draad". Pinnekensdraad, dat is wat Ri chard Minne schrijft, zijn taal is nergens glad of soepel, terwijl hij haar wel zo heeft proberen te krijgen, getuige de vele correcties en verbeteringen die door de twee redacteuren van het nu versche nen boek allemaal in detail ver meld zijn. Maar het is of door worsteling met de vorm de in houd geprononceerd raakt. Hoe wel? TUs u mij nu vraagt iets over die inhoud te vertellen, kom ik ook niet verder dan dat Minne op onnavolgbare wijze de wereld om zich heen beschrijft. Simpel. De mensen en hun gedragingen. Met evenveel liefde als cynisme, met evenveel onvrede als berusting. 'Elkeen heeft zijn tragedie', be sluit hij een verhaaltje van nog geen pagina. „Hij zijn slechts de zen die zich over niets verwonde ren, die geen moorden begaan. Met zulke kunt ge u voor ernstig werk spannen. Niet met Ton Mes- ser bv," is het slot van een langer. That's it. Wat is toch het geheim dat ik, na op vijftienjarige leef tijd voor 1 gulden in de oprui ming Minne's roman - nou ja, ro man, ook maar een verzameling verhaalflarden - Heineke Vos en zijn biograaf had gekocht, dat ik onmiddellijk besloot alles van deze man te gaan lezen? Ik sta niet alleen in die nauwe lijks met argumenten te staven bewondering. Hoe kon het anders zijn dat de schrijver in 1946 voor een bundeltje van een paar bij eengeraapte verhaaltjes de Drie jaarlijkse Staatsprijs voor Proza van België kreeg toegekend? Mis schien wilde de jury hem wel sti muleren. Het heeft niet geholpen en daarom is Minne wegens zijn wel erg minieme productie ver oordeeld om een randfiguur te blijven. Misschien is dat ook wel terecht, want liefhebbers zijn ge neigd zijn onvolkomenheden als voordelen uit te leggen, maar eer lijk is eerlijk, sommige fragmen ten zijn krakkemikkig en blijven dat na herlezing ook. Zijn werk is hèt voorbeeld van de schoonheid van het onvolmaakte. Richard Minne: 'Verzamelde ver halen'. Becommentarieerd door Marco Daane en Yves T'Sjoeng. Uitg. G.A. van Oorschot, prijs 32,50. Door Dirk Vellenga Tim O'Brien heeft in Amerika de naam een Vietnam-schrijver te zijn. Hij maakte de traumatise rende oorlog mee als dienst plichtige en schreef er een boek en een kort verhaal over. Hij was onder meer gestationeerd in My Lai, een jaar na de histori sche slachting door de Amerika nen. Met In het Meer van de Wouden lijkt hij zijn definitieve Viet- nam-roman geschreven te heb ben. In dit boek plaatst hij zich in de modder tussen de soldaten en analyseert hij haarscherp de schaamte na de terugkeer in de VS en vooral dat merkwaardige proces van Het Grote Verber gen. Veel Vietnam-veteranen ontwikkelden een grote vaar digheid om hun gevoelens van angst, walging en schuld te ver stoppen. 'In ons streven geliefd te worden doen we de afschuwelijkste din gen', zo omschreef O'Brien de bottom line van In het Meer van de Wouden. Hij kon putten uit zijn eigen ervaringen, zijn eigen motieven om naar Vietnam te gaan voor een oorlog waarin hij helemaal niet geloofde. Hoofdpersoon is John Wade, een ambitieuze politicus uit de staat Minnesota, die het ene succes na het andere boekt en fluitend op weg is naar de senaat in Was hington. Vlak voor de verkiezin gen publiceert een krant over zijn medeplichtigheid aan het bloedbad van My Lai. Wade was erbij toen luitenant William Calley op 16 maart 1968 te keer ging. Hij lijdt een verpletterende nederlaag en trekt zich met zijn vrouw Kathy terug in een huisje aan een meer in een woeste streek op de grens van Amerika en Canada. John Wade staat bekend als de Tovenaar, hij goochelt met de hoge hoed, maar ook met de werkelijkheid, zijn jeugd die ka pot ging toen zijn vader stierf aan de drank. Een spiegel helpt hem door dit leven. Kijkend in die spiegel weert hij de realiteit af en vraagt hij zijn vader ad vies. Zijn dubbelleven gaat nog verder, hij bespioneert zijn ei gen vrouw om de angst te onder drukken dat zij hem (ook) zal verlaten. Kathy blijkt eigenlijk niets van haar man te weten. Op een dag is zij verdwenen uit het huisje aan het Meer van de Wouden. Ze is spoorloos en dat mysterie brengt de spanning in het ver haal. 'Dat John Wade aan de oorlog deelnam, was een kwestie van liefde', schrijft O'Brien. 'Het was niet om te lijden of te laten lijden, en evenmin om een echte patriot of en held of een goed mens te zijn. Het ging alleen om de liefde: opdat de anderen hem lief zouden hebben. Hij stelde zich voor hoe zijn vader, die dood was, tegen hem zou zeg gen: Nou, je hebt het hem ge flikt, je hebt het uitgehouden en ik ben zo trots op je, gewoon zo verrekte trots.' Manipulatie Na zijn diensttijd gaat hij in de politiek, waar manipulatie een manier van leven is. John Wade, de Tovenaar, is onecht, hij zwijgt over het slechte en toont vol zwier het goede. Hij laat niks van zichzelf zien en presenteert niet eens een echt verkiezings programma. Tim O'Brien volgt John Wade, maar bouwt ook hoofstukken in met een lijst van getuigenver klaringen, citaten van politici en schrijvers en passages uit goo chelboeken. De hoofdstukken met de kop Hypothese geven aan wat er Kathy gebeurd zou kun nen zijn in dat ruige niemands land, dat zwarte gat van Ameri ka. De innerlijke wereld van Jo hn Wade wordt verkend en daarin blijken heel wat black outs en vedraaiingen te zitten. Terwijl de politie speurt in de meren en bossen, vindt de echt zinvolle zoektocht plaats in de spookachtige gevoelswereld van Wade. Hier en daar lijkt In het Meer van de Wouden op een thriller. De lezer begint langzamerhand te vermoeden wat er werkelijk gebeurd is. Vrij ver voor het ein de is de zaak echter duidelijk en doen de hypothese-stukken overbodig aan. De roman is technisch knap op gezet, dat kunnen de Amerika nen over het algemeen wel. Af en toe slipt er een zin tussendoor die veel te expliciet is en deto neert in dit verhaal dat verder juist tastend en onzeker van toon is. Maar ook al wordt de spanning op het laatst nogal krampachtig in stand gehouden, Tim O'Brien weet de ziel van John Wade, po liticus, soldaat, goochelaar, Amerikaan, leugenaar, modaal mens, vakkundig bloot te leg gen. Tim O'Brien: 'In het Meer van de Wouden'. Uitg. De Prom, prijs 35 Frits Bolkestein schreef twintig jaar geleden in het Engels het to neelstuk Floris, Graaf van Hol land. Voor dit Floris V-jaar liet uitgeverij Prometheus het in het Nederlands vertalen. VW-leider Bolkestein schreef de eerste Engelse versie onder het pseudoniem Niels Kobet, omdat hij toen al politieke aspiraties had. „En een intellectueel in de politiek, dat kan niet", lichtte Bolkestein toe. „Typische intel lectuelen falen vaak in de poli tiek. Uitzonderingen zijn De Gaulle en Churchill. Maar die hadden met bijzondere omstan digheden te maken. De Gaulle met de Algerijnse onafhankelijk heidsbeweging OAS, Churchill met de Tweede Wereldoorlog. Zij konden zich daardoor verheffen boven de problemen van alle dag." Bolkestein vindt dat de toneelwe reld van nu belangrijke politieke thema's laat liggen. „Waar is het toneelstuk over Aantjes, waar is dat over Weinreb?", vroeg hij zich af. Misschien wordt zijn Flo- ris-stuk ooit nog eens opgevoerd. „Ik ga me daar niet mee bemoei en. Ik heb wel wat anders te doen", Frits Bolkestein heeft ook nog een filmscenario op de plank lig gen over het terrorisme in Italië in de jaren zeventig. Of het sce nario ooit verfilmd wordt, is een kwestie van geld, aldus Bol kestein. „Als iemand nog 10 of 15 miljoen over heeft, dan houd ik mij aan bevolen." De Israëlische schrijver Uri Orlev heeft de tweejaarlijkse interna tionale Hans Christian An- dersenprijs voor kinderliteratuur gewonnen. De in Bazel zetelende Internatio nale Vereniging voor Boeken voor Jonge Mensen (IBBY) maak te verder bekend dat de illustra- tieprijs voor kinderboeken naar de Duitse kunstenaar Klaus En- sikat gaat. De prijzen worden beschouwd als de hoogste internationale onder scheiding op het gebied van kinderliteratuur. In Orlevs werk spelen zijn jeugdervaringen in het getto van Warschau een be langrijke rol. Veel van zijn verha len spelen zich daar af. Het vormt de achtergrond voor Orlevs werk dat integer en humoristisch is zonder ooit sentimenteel te wor den, aldus de jury. Voor de prijs waren schrijvers uit 23 en illustratoren uit 24 landen genomineerd. De winnaars ont vangen de prijs in augustus op het 25ste IBBY-congres in Gro ningen. Door Hans Rooseboom Bestsellers bestonden in de mid deleeuwen niet. Als het ver schijnsel had bestaan, dan was Jacob van Maerlant zeker een be stsellerschrijver geweest. Boeken werden nog niet gedrukt en dus ook niet in grote oplagen ver spreid. Ieder handschrift moest met worden overgeschreven. Desalniettenin waren de boeken van Jacob van Maerlant populair. Ze werden al tijdens zijn leven (1235-1300) bij de vleet overge schreven. Bekend is dat zijn boe ken zo instructief waren dat ze op school werden gebruikt. Jacob van Maerlant, zelf school meester, is niet alleen een van de eerste, maar meteen ook een van de productiefste schrijvers van de Nederlandse literatuurgeschie denis. Jacob van Maerlant schreef in de volkstaal, het Nederlands, en dat was nieuw. Want geleerde onder werpen werden vóór Maerlant uitsluitend in het Latijn behan deld. Oók nieuw was zijn onder werpkeuze. Na alle ridderromans over Karei de Grote en koning Arthur, over de Graal en de Ron de Tafel, kwam Maerlant bij voorbeeld met een compleet nieu we held op de proppen: Alexan der de Grote. Aan deze uitzonderlijke schrijver heeft de Leidse hoogleraar Frits van Oostrom een vuistdik boek geschreven - in feite de eerste biografie van Jacob van Maer lant. Zo weinig als er over het le ven van de schrijver bekend is, zo veel reconstrueert Van Oostrom "uit Maerlants werk. En knap staaltje van biografisch-histo- risch onderzoek. Rijmbijbel „Kwantititatief was Maerlants productie zonder meer verbijste rend," schrijft Frits van Oostrom. „Maar ook om kwalitatieve rede nen is Jacob van Maerlant een fe nomeen." Zo was hij was de eer ste die de complete bijbel in het Nederlands navertelde (de Rijm bijbel). Hij deed dat in verzen - zoals hij alles in verzen schreef. Hij schreef verder een biologi sche encyclopedie Der natueren bloemeneen wereldgeschiede nis Spiegel historiaelde ge schiedenis van de Trojaanse oor log, de bovengenoemde biografie van Alexander de Grote, en nog veel en veel meer. „In feite schreef Jacob van Maer lant in zijn eentje een complete wereldbibliotheek bijeen," aldus Van Oostrom. Hoe geliefd Van Maerlants werk geweest moet zijn, ook nog lang na zijn dood, blijkt alleen al uit het feit dat het in zulke groten getale bewaard is gebleven. Zuid-west Het boek van Van Oostrom heet Maerlants werelt en met die we reld wordt ook 's schrijvers geo grafische wereld bedoeld. Die wereld was Zuidwest-Nederland: Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen, Zeeland en de Zuidhollandse ei landen. Overigens is de hoeveelheid ken nis waarover Van Oostrom be schikt minstens zo indrukwek kend als die van Maerlant en zijn pen even vaardig. Maerlant stierf in Damme rond het jaar 1300, maar een grafsteen is niet bekend. Onder de toren van de Damse kerk is in 1935 een fraaie gedenksteen in reliëf aan gebracht ter nagedachtenis van de grote zoon. De oorspronkelijke grafsteen van de schrijver is rond 1550 nog gesignaleerd, maar toen men in 1839 onder de toren ging graven in een poging om de steen te zoeken, werd bekend dat de zerk tien jaar tevoren, in 1829, door de pastoor verkocht was aan een Brugse steenhouwer. „Deze steenhouwer bleek bij na vraag Maerlants zerk in tweeën te hebben gehakt en hergebruikt voor af dekplaten van het kerkhof in het Zeeuwsvlaamse Sluis," al dus Van Oostrom. Hier stopt de speurtocht naar de grafzerk van Jacob van Maerlant. Kennelijk is Van Oostrom niet in Sluis gaan kijken. Wij hadden daartoe van onze kant nog geen gelegenheid, maar we laten het er niet bij zitten. Het zoeken naar Maerlants grafsteen zal worden voorgezet. Frits van Oostrom: 'Maerlants we reld'. Uitg. Prometheus, prijs 49,90. Frits van Oostrum Door Johan Diepstraten In de volksmond zijn het mon golen, anderen noemen hen geestelijk of verstandelijk ge handicapten. Het krijgen van een kind met het Down-syn droom is één van de angsten van zwangere vrbuwen. Met de clichématige uitspraak 'als het maar gezond is' wordt vooral bedoeld: als het maar geen mon gooltje is. De hoofdpersonen in de roman Dier en engel van Hannes Mein kema weten wat het is om een gehandicapt kind te krijgen. 'Je kind wordt geboren en je leven verandert in één klap, niets zal ooit meer hetzelfde zijn,' zegt Tijs, vader van het gehandicapte meisje Mieke. 'Je kijkt in een spiegel en verwacht jezelf te zien maar je ziet iemand die je niet kent, iemand die in een we reld terecht is gekomen die naast de onze staat.' Pas aan het einde van de roman durft Tijs te bekennen hoe moei lijk het is om een verstandelijk gehandicapt kind te accepteren. Dat doet hij tegenover zijn ge liefde Geertje Zuidema. Ook zij zit vol schuldgevoelens. Tijdens haar eerste zwangerschap heeft zij een vlokkentest laten doen en besloten tot een abortus. Vanaf die dag is zij altijd bang geweest voor verstandelijke gehandicap ten. 'Alsof ze het aan me konden zien, of ruiken.' Bang voor een mongooltje, dat is één van de belangrijkste thema's van Dier en engel. Bang omdat verstandelijk gehandicapten 'de spiegel zijn waarin onze eigen dierlijkheid zichtbaar wordt, onze primaire lusten, het dunne vernis van onze zelfbeheersing, van onze beschaving'. Geertje Zuidema is een vurig voorstan der van genetisch onderzoek en was razend op Wim Kayzer die in de VPRO-serie zijn felle be toog tegen genetische manipula tie doorspekte met opnamen van de Josti-band, gelukkige mu- ziekmakende mongolen. Het leek erop dat moeders die een gehandicapt kind afwijzen deze onschuldige pleziermakers ei genhandig alsnog stuk voor stuk zouden willen vermoorden. Veilig Als Geertje na ruim tweehon derd pagina's haar angsten heeft overwonnen, wordt ze gecon fronteerd met de buitenwereld. Ze gaat winkelen met Mieke en Renee, die allebei wonen in een gezinsvervangend tehuis. Tij dens het winkelen worden ze overal angstvallig in de gaten gehouden en Geertje slaakt een zucht van verlichting als ze weer in de auto zit, 'veilig voor al die blikken'. Zal ze er ooit aan wen nen? Zal het ooit gewoon wor den? 'Nee, nooit helemaal. Er zal altijd het besef blijven in twee werelden te leven. En niet alleen op momenten als deze, wanneer die twee werelden botsen'. Dier en engel is een roman, maar heeft ook veel weg van een jour nalistieke documentaire. Het ro mangedeelte bevat het verhaal van Geertje die verliefd wordt op Tijs. Zij kan zich pas volledig aan hem geven als zij de dochter Mieke heeft geaccepteerd. Hoe Mieke reageert, spiegelt Geertje aan het gedrag van haar 'gezon de' dochter Mathilde. Dat de ro man taboedoorbrekend volgens de achterflap schijnt te zijn, is mooi te illustreren met deze Ma thilde. 'Dat verschrikkelijke kind liep gisteren de hele mid dag met een dikke tong half uit haar mond, „om te oefenen hoe het was om een verstandelijk ge handicapte te zijn, moet je ook Hannes Meinkema doen, lekker gevoel mam.'" De scene doet denken aan Circus Melancholia (1972) van Guus Luijters waarin twee hoofdper sonen het plan opvatten een cir cus te beginnen met louter mon golen die alles mogen doen waar ze zin in hebben. Buitenbeentjes Dat er weinig reden is om te spotten met mongolen - Hannes Meinkema noemt ze ook zo - blijkt uit het documentaire ge deelte van de roman. Om iets van de leefwereld van Mieke te begrijpen, bezoekt Geertje haar tijdens de therapeutische ses sies. Daarin laat Hannes Mein kema zien met wat voor proble men verstandelijke gehandicap ten te maken hebben. Ze groeien op met het besef dat ze buiten beentjes zijn en dat ze dingen niet kunnen. Als ze al iets kunnen, gebeurt dat onder het toeziend oog van mensen die superieur zijn. Hun enige houvast is: acceptatie. Daarom zijn ze zo gezagsge trouw en overgevoelig voor af keuring. 'Van jongs af worden ze gedwongen de godsganselijke dag sociaal te zijn,' zegt een the rapeut. 's Ochtends samen het busje in, samen eten, samen boodschappen doen: 'we veroor delen ze tot elkaar'. Neurotisch In haar poging om ze te begrij pen, vraagt Geertje Zuidema zich wanhopig af hoe het in vre desnaam mogelijk is dat niet al le verstandelijk gehandicapten 'hartstikke neurotisch' zijn. Geen van deze mensen heeft ouders gehad die blij waren met hun komst. Dat moet sporen na laten. Hannes Meinkema haalt boeken en films aan waarin ouders hun mongoloïde kind af beulden zodat het zo 'normaal' mogelijk zou worden. Sommige ouders wennen er nooit aan dat hun kind niet wordt aangeraakt 'met de toverstaf van het norma le'. Hoe groot de wanhoop van de ouders kan zijn, is te lezen in dagboekachtige fragmenten die het verhaal van Geertjes zoek tocht onderbreken. Loekie, het zusje van de gehandicapte Joost, beschrijft daarin de ruzies van haar ouders, de echtscheiding en het schuldgevoel van haar moe der omdat ze Joost in een tehuis heeft ondergebracht. 'Arme mamma. Eerst krijgt ze al een ongelukkig kind, daar geeft ze zichzelf de schuld van hoewel ze er uiteraard helemaal niets aan kan doen - en nu mist ze Joost natuurlijk verschrikkelijk, maar bovendien heeft ze nu alweer het gevoel dat ze het niet goed met Joost heeft gedaan want an ders had hij immers niet wegge- hoeven.' Ondergrens Maar naast deze wanhoop laat Meinkema ook de andere kant zien: de onvoorwaardelijke lief de. Werkelijk aangrijpend is de passage waarin een verzorgster van meervoudig complex gehan- FOTO HANS VAN DEN BOGAARD dicapte kinderen aan het woord komt. Wat is de ondergrens van het bestaan? 'Moet iemand die nooit ergens van zal kunen ge nieten, blijven leven?' vraagt Geertje zich af. Voor verzorgster Julia, en daarna voor de lezer, is de vraag absurd. Julia vertelt over de vierjarige Marcinha, een kind dat niet be weegt en niet aangeraakt mag worden. Eindelijk lukt het Julia de kleuter in haar armen te ne men. 'Eindeloos, zegt Julia, za ten ze zo. Maar toen Julia's ar men moe waren en ze Marcinha voorzichtig weer op het matras je teruglegde, stak Marcinha haar magere armpjes omhoog. Zodat Julia haai- weer opnam en hoewel er geen spier in dat vreemde mismaakte gezichtje vertrok zag Julia er een glans over glijden die van Marcinha het mooiste kind van de wereld maakte.' Het is niet het enige morele di lemma dat Hannes Meinkema aansnijdt. Dier en engel is geba seerd op uitvoerige research en dat is te merken. Hannes Mein kema signaleert veel problemen en laat haar romanpersonages daarop reageren. In die zin is Dier en engel geen roman in de traditionele beteke nis, maar wel een boek dat de le zer van het begin tot het einde fascineert. Na het lezen van Dier en engel heeft het woord 'mon gool' geen enkele negatieve be tekenis meer. Hannes Meinkema: 'Dier en en gel'. Uitg. Contact, prijs 29,90. FOTO PROMETHEUS

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 22