De toverstaf van het normale
De toverwereld van een soldaat-politicus
BOEKENLEGGER
De liereman
draait
Richard Minne en
de schoonheid
van het onvolmaakte
Floris de Vijfde van Frits
Uri Orlev wint Andersen-prijs
Jacob van Maerlant:
de eerste bestsellers
DE STEM
BOEKENGIDS
Roman van Hannes Meinkema over verstandelijk gehandicapten
DONDERDAG 11 APRIL 1996 D2
Door Y. Né
Een romantisch heimwee naar
een zwerversbestaan koesteren
juist zij, die zich, ondanks hun
onrust en bindingsangst, keurig
als burger gevestigd hebben. De
rondtrekkende musicus met zijn
draailier vertegenwoordigt dit
verlangen, het melancholisch
sentiment incluis.
Schubert maakte hem hoorbaar
in zijn lied Der Leierman op de
tekst van Wilhelm Muller. Dit
Duitse woord klinkt door in de ti
tel van Ed Leeflangs nieuwe bun
del Liereman.
In het gedicht Wachtend op een
lied is de liereman de dichter zelf,
die op zijn schrijfplek naar de
woorden van een nog te maken
lied zoekt. Hij zit in de stilte,
kijkt om zich heen en in zijn in
nerlijk en bedenkt vrolijke vor
men van uitstel.
De regels vallen hem pas in, als
hij er niet op bedacht is. Maar
Leeflangs liereman is meer nog
het eigen alter ego, dat hij niet
heeft kunnen verwezenlijken.
Het staat voor de werkelijk vrije
geest, die niet naar het burgerlijk
geregeld leven en niet naar die
ene geliefde op zoek is gegaan.
Hij schrijft, dat hij dan geen hoop
had gehad, maar wel een beroep.
Die zwervende musicus wordt hij
wel in de geest van zijn dochter,
waar hij liedjes voor zingt. In
haar wereld is hij tijdloos aanwe
zig. Zo begeeft de dichter zich in
het onwijze, waar het liefdevolle
lied ontstaat.
Er komen veel muziekinstrumen
ten in deze gedichten voor. Zelfs
in het koper, dat zijn vader tij
dens de oorlog na de verordening
in de tuin begroef, klinkt de bete
kenis van blaasinstrumenten
mee. Hij denkt daaraan, als hij de
nachtelijke geluiden van buiten
hoort: niets dat zo laat nog kon
duiden/ op oude stilte waarin/
mijn vader te lang en te diept in
de natte aarde spitte. Een sfeer
vol beeld, waarachter heimwee
schuilgaat. Op een zinnelijk te
noemen manier somt hij in het
gedicht Ideeënbus oude muzieks-
instrumenten op. Vol spijt besluit
hij echter met: het willig oor ver
loor de moed/ met drums en elec-
tronica.
Hij gebruikt meerdere malen het
procédé van de opsomming. Dit
werkt niet altijd sterk. Vergelijk
baar daarmee plaatst Leeflang
ook de regels zelf te vrijblijvend
achter elkaar. Ze roepen daar
door een minimum aan spanning
op. Maar er staan mooie zinswen
dingen tussen, zoals in het ge
dicht over de vreemde, trage we
reld van een pasgeboren boleet:
wat naar ze toegeslapen komt/
beschonken als het is. En over het
lichamelijk bestaan, dat als een
hond of een kind ergens zit en
aan zichzelf went.
Dat afstandelijk en bevreemd
kijken naar de verschijnselen,
dus ook naar het eigen leven
komt meer voor. Het levert zijn
beste regels op.
k Ed Leeflang
FOTO KLAAS KOPPE
Zo haalt de dichter in Ballade
van de jaren herinneringen op,
waarin hij over wij spreekt, maar
in de laatste regel wordt ineens
over hun in plaats van onze ge
sproken: Wij willen hun tijd niet
uit. In dat ene, afstand scheppen
de woordje worden heimwee en
onbereikbaarheid direct voel
baar.
Toch bevat Liereman veel ge
dichten, die niet lang bijblijven.
Leeflang maakt herhaaldelijk ge
bruik van rijm en zijn regels lo
pen prettig. Maar door gebrek
aan precisie en concentratie, krij
gen die gedichten niet de kans in
dringend te worden.
De melancholie, die eraan ten
grondslag ligt mag dan echt over
komen, maar wat Leeflang zeg
gen wil, zit te los in de woorden
en de vorm.
Draait deze liereman wel wat hij
kan?
Tot slot dat hele aardige gedicht
uit deze bundel, waarin de op
brengst van een partij oude kran
ten een bestemming wordt toege
dicht:
Papierbak
Er moet toch iemand zijn die
wakker ligt,
iemand die in gedachten zangers
hoort,
een uitgewoonde school kent om
te repeteren,
voor soep zorgt, stencilwerk, een
dirigent.
Laat de bezetting klein zijn,
stemmen ongeschoold,
maar iemand kan toch uit dit pak
verschoten kranten
de nieuwe feiten halen voor het
oude requiem,
te zingen onder vette ringen van
een gymzaal,
te zingen waar de bok nog bij het
wandrek staat.
Ed Leeflang: 'Liereman'. Uitg. De
Arbeiderspers, prijs 29,90
Door Jace van de Ven
Een van de bijzonderste Vlaamse
auteurs van deze eeuw is onge
twijfeld Richard Minne (1891-
1965). Van activist tot boer ge
worden bleef hij gedichten en co
lumns schrijven en af en toe een
kort verhaal. Die korte verhalen
van hem zijn in navolging van
zijn poëzie, jaren geleden, nu uit
gegeven door G.A. van Oorschot
onder redactie van Marco Daane
en Yves T'Sjoeng. Stelt u zich bij
de titel Verzamelde verhalen niet
teveel voor, het gaat om 73 blad
zijden verhalen en 90 bladzijden
commentaar en uitleg.
Die uitleg is nodig omdat Minne
de kunst van het verhalen schrij
ven eigenlijk nooit onder de knie
gekregen heeft. Louis Paul Boon
vond dat kennelijk ook. In de
Vlaamsche Gids (1951) schrijft
hij onder de titel Geniaal... maar
met te korte beentjes over Min-
ne's verhaal Polderland: „Het is
een onmogelijk verhaal. En met
onmogelijk bedoel ik, dat zoiets
in onze schoolopstellen-litera
tuur niet zou mogen bestaan. Het
is geen proza, het is pinnekens-
draad".
Pinnekensdraad, dat is wat Ri
chard Minne schrijft, zijn taal is
nergens glad of soepel, terwijl hij
haar wel zo heeft proberen te
krijgen, getuige de vele correcties
en verbeteringen die door de twee
redacteuren van het nu versche
nen boek allemaal in detail ver
meld zijn. Maar het is of door
worsteling met de vorm de in
houd geprononceerd raakt. Hoe
wel? TUs u mij nu vraagt iets over
die inhoud te vertellen, kom ik
ook niet verder dan dat Minne op
onnavolgbare wijze de wereld om
zich heen beschrijft. Simpel. De
mensen en hun gedragingen. Met
evenveel liefde als cynisme, met
evenveel onvrede als berusting.
'Elkeen heeft zijn tragedie', be
sluit hij een verhaaltje van nog
geen pagina. „Hij zijn slechts de
zen die zich over niets verwonde
ren, die geen moorden begaan.
Met zulke kunt ge u voor ernstig
werk spannen. Niet met Ton Mes-
ser bv," is het slot van een langer.
That's it. Wat is toch het geheim
dat ik, na op vijftienjarige leef
tijd voor 1 gulden in de oprui
ming Minne's roman - nou ja, ro
man, ook maar een verzameling
verhaalflarden - Heineke Vos en
zijn biograaf had gekocht, dat ik
onmiddellijk besloot alles van
deze man te gaan lezen?
Ik sta niet alleen in die nauwe
lijks met argumenten te staven
bewondering. Hoe kon het anders
zijn dat de schrijver in 1946 voor
een bundeltje van een paar bij
eengeraapte verhaaltjes de Drie
jaarlijkse Staatsprijs voor Proza
van België kreeg toegekend? Mis
schien wilde de jury hem wel sti
muleren. Het heeft niet geholpen
en daarom is Minne wegens zijn
wel erg minieme productie ver
oordeeld om een randfiguur te
blijven. Misschien is dat ook wel
terecht, want liefhebbers zijn ge
neigd zijn onvolkomenheden als
voordelen uit te leggen, maar eer
lijk is eerlijk, sommige fragmen
ten zijn krakkemikkig en blijven
dat na herlezing ook. Zijn werk is
hèt voorbeeld van de schoonheid
van het onvolmaakte.
Richard Minne: 'Verzamelde ver
halen'. Becommentarieerd door
Marco Daane en Yves T'Sjoeng.
Uitg. G.A. van Oorschot, prijs
32,50.
Door Dirk Vellenga
Tim O'Brien heeft in Amerika de
naam een Vietnam-schrijver te
zijn. Hij maakte de traumatise
rende oorlog mee als dienst
plichtige en schreef er een boek
en een kort verhaal over. Hij
was onder meer gestationeerd in
My Lai, een jaar na de histori
sche slachting door de Amerika
nen.
Met In het Meer van de Wouden
lijkt hij zijn definitieve Viet-
nam-roman geschreven te heb
ben. In dit boek plaatst hij zich
in de modder tussen de soldaten
en analyseert hij haarscherp de
schaamte na de terugkeer in de
VS en vooral dat merkwaardige
proces van Het Grote Verber
gen. Veel Vietnam-veteranen
ontwikkelden een grote vaar
digheid om hun gevoelens van
angst, walging en schuld te ver
stoppen.
'In ons streven geliefd te worden
doen we de afschuwelijkste din
gen', zo omschreef O'Brien de
bottom line van In het Meer van
de Wouden. Hij kon putten uit
zijn eigen ervaringen, zijn eigen
motieven om naar Vietnam te
gaan voor een oorlog waarin hij
helemaal niet geloofde.
Hoofdpersoon is John Wade, een
ambitieuze politicus uit de staat
Minnesota, die het ene succes na
het andere boekt en fluitend op
weg is naar de senaat in Was
hington. Vlak voor de verkiezin
gen publiceert een krant over
zijn medeplichtigheid aan het
bloedbad van My Lai. Wade was
erbij toen luitenant William
Calley op 16 maart 1968 te keer
ging. Hij lijdt een verpletterende
nederlaag en trekt zich met zijn
vrouw Kathy terug in een huisje
aan een meer in een woeste
streek op de grens van Amerika
en Canada.
John Wade staat bekend als de
Tovenaar, hij goochelt met de
hoge hoed, maar ook met de
werkelijkheid, zijn jeugd die ka
pot ging toen zijn vader stierf
aan de drank. Een spiegel helpt
hem door dit leven. Kijkend in
die spiegel weert hij de realiteit
af en vraagt hij zijn vader ad
vies. Zijn dubbelleven gaat nog
verder, hij bespioneert zijn ei
gen vrouw om de angst te onder
drukken dat zij hem (ook) zal
verlaten.
Kathy blijkt eigenlijk niets van
haar man te weten. Op een dag
is zij verdwenen uit het huisje
aan het Meer van de Wouden. Ze
is spoorloos en dat mysterie
brengt de spanning in het ver
haal.
'Dat John Wade aan de oorlog
deelnam, was een kwestie van
liefde', schrijft O'Brien. 'Het
was niet om te lijden of te laten
lijden, en evenmin om een echte
patriot of en held of een goed
mens te zijn. Het ging alleen om
de liefde: opdat de anderen hem
lief zouden hebben. Hij stelde
zich voor hoe zijn vader, die
dood was, tegen hem zou zeg
gen: Nou, je hebt het hem ge
flikt, je hebt het uitgehouden en
ik ben zo trots op je, gewoon zo
verrekte trots.'
Manipulatie
Na zijn diensttijd gaat hij in de
politiek, waar manipulatie een
manier van leven is. John Wade,
de Tovenaar, is onecht, hij
zwijgt over het slechte en toont
vol zwier het goede. Hij laat niks
van zichzelf zien en presenteert
niet eens een echt verkiezings
programma.
Tim O'Brien volgt John Wade,
maar bouwt ook hoofstukken in
met een lijst van getuigenver
klaringen, citaten van politici en
schrijvers en passages uit goo
chelboeken. De hoofdstukken
met de kop Hypothese geven aan
wat er Kathy gebeurd zou kun
nen zijn in dat ruige niemands
land, dat zwarte gat van Ameri
ka. De innerlijke wereld van Jo
hn Wade wordt verkend en
daarin blijken heel wat black
outs en vedraaiingen te zitten.
Terwijl de politie speurt in de
meren en bossen, vindt de echt
zinvolle zoektocht plaats in de
spookachtige gevoelswereld van
Wade.
Hier en daar lijkt In het Meer
van de Wouden op een thriller.
De lezer begint langzamerhand
te vermoeden wat er werkelijk
gebeurd is. Vrij ver voor het ein
de is de zaak echter duidelijk en
doen de hypothese-stukken
overbodig aan.
De roman is technisch knap op
gezet, dat kunnen de Amerika
nen over het algemeen wel. Af
en toe slipt er een zin tussendoor
die veel te expliciet is en deto
neert in dit verhaal dat verder
juist tastend en onzeker van
toon is.
Maar ook al wordt de spanning
op het laatst nogal krampachtig
in stand gehouden, Tim O'Brien
weet de ziel van John Wade, po
liticus, soldaat, goochelaar,
Amerikaan, leugenaar, modaal
mens, vakkundig bloot te leg
gen.
Tim O'Brien: 'In het Meer van de
Wouden'. Uitg. De Prom,
prijs 35
Frits Bolkestein schreef twintig
jaar geleden in het Engels het to
neelstuk Floris, Graaf van Hol
land. Voor dit Floris V-jaar liet
uitgeverij Prometheus het in het
Nederlands vertalen.
VW-leider Bolkestein schreef de
eerste Engelse versie onder het
pseudoniem Niels Kobet, omdat
hij toen al politieke aspiraties
had. „En een intellectueel in de
politiek, dat kan niet", lichtte
Bolkestein toe. „Typische intel
lectuelen falen vaak in de poli
tiek. Uitzonderingen zijn De
Gaulle en Churchill. Maar die
hadden met bijzondere omstan
digheden te maken. De Gaulle
met de Algerijnse onafhankelijk
heidsbeweging OAS, Churchill
met de Tweede Wereldoorlog. Zij
konden zich daardoor verheffen
boven de problemen van alle
dag."
Bolkestein vindt dat de toneelwe
reld van nu belangrijke politieke
thema's laat liggen. „Waar is het
toneelstuk over Aantjes, waar is
dat over Weinreb?", vroeg hij
zich af. Misschien wordt zijn Flo-
ris-stuk ooit nog eens opgevoerd.
„Ik ga me daar niet mee bemoei
en. Ik heb wel wat anders te
doen",
Frits Bolkestein heeft ook nog
een filmscenario op de plank lig
gen over het terrorisme in Italië
in de jaren zeventig. Of het sce
nario ooit verfilmd wordt, is een
kwestie van geld, aldus Bol
kestein.
„Als iemand nog 10 of 15 miljoen
over heeft, dan houd ik mij aan
bevolen."
De Israëlische schrijver Uri Orlev
heeft de tweejaarlijkse interna
tionale Hans Christian An-
dersenprijs voor kinderliteratuur
gewonnen.
De in Bazel zetelende Internatio
nale Vereniging voor Boeken
voor Jonge Mensen (IBBY) maak
te verder bekend dat de illustra-
tieprijs voor kinderboeken naar
de Duitse kunstenaar Klaus En-
sikat gaat.
De prijzen worden beschouwd als
de hoogste internationale onder
scheiding op het gebied van
kinderliteratuur. In Orlevs werk
spelen zijn jeugdervaringen in
het getto van Warschau een be
langrijke rol. Veel van zijn verha
len spelen zich daar af. Het vormt
de achtergrond voor Orlevs werk
dat integer en humoristisch is
zonder ooit sentimenteel te wor
den, aldus de jury.
Voor de prijs waren schrijvers uit
23 en illustratoren uit 24 landen
genomineerd. De winnaars ont
vangen de prijs in augustus op
het 25ste IBBY-congres in Gro
ningen.
Door Hans Rooseboom
Bestsellers bestonden in de mid
deleeuwen niet. Als het ver
schijnsel had bestaan, dan was
Jacob van Maerlant zeker een be
stsellerschrijver geweest. Boeken
werden nog niet gedrukt en dus
ook niet in grote oplagen ver
spreid. Ieder handschrift moest
met worden overgeschreven.
Desalniettenin waren de boeken
van Jacob van Maerlant populair.
Ze werden al tijdens zijn leven
(1235-1300) bij de vleet overge
schreven. Bekend is dat zijn boe
ken zo instructief waren dat ze op
school werden gebruikt.
Jacob van Maerlant, zelf school
meester, is niet alleen een van de
eerste, maar meteen ook een van
de productiefste schrijvers van de
Nederlandse literatuurgeschie
denis.
Jacob van Maerlant schreef in de
volkstaal, het Nederlands, en dat
was nieuw. Want geleerde onder
werpen werden vóór Maerlant
uitsluitend in het Latijn behan
deld. Oók nieuw was zijn onder
werpkeuze. Na alle ridderromans
over Karei de Grote en koning
Arthur, over de Graal en de Ron
de Tafel, kwam Maerlant bij
voorbeeld met een compleet nieu
we held op de proppen: Alexan
der de Grote.
Aan deze uitzonderlijke schrijver
heeft de Leidse hoogleraar Frits
van Oostrom een vuistdik boek
geschreven - in feite de eerste
biografie van Jacob van Maer
lant. Zo weinig als er over het le
ven van de schrijver bekend is, zo
veel reconstrueert Van Oostrom
"uit Maerlants werk. En knap
staaltje van biografisch-histo-
risch onderzoek.
Rijmbijbel
„Kwantititatief was Maerlants
productie zonder meer verbijste
rend," schrijft Frits van Oostrom.
„Maar ook om kwalitatieve rede
nen is Jacob van Maerlant een fe
nomeen." Zo was hij was de eer
ste die de complete bijbel in het
Nederlands navertelde (de Rijm
bijbel). Hij deed dat in verzen -
zoals hij alles in verzen schreef.
Hij schreef verder een biologi
sche encyclopedie Der natueren
bloemeneen wereldgeschiede
nis Spiegel historiaelde ge
schiedenis van de Trojaanse oor
log, de bovengenoemde biografie
van Alexander de Grote, en nog
veel en veel meer.
„In feite schreef Jacob van Maer
lant in zijn eentje een complete
wereldbibliotheek bijeen," aldus
Van Oostrom. Hoe geliefd Van
Maerlants werk geweest moet
zijn, ook nog lang na zijn dood,
blijkt alleen al uit het feit dat het
in zulke groten getale bewaard is
gebleven.
Zuid-west
Het boek van Van Oostrom heet
Maerlants werelt en met die we
reld wordt ook 's schrijvers geo
grafische wereld bedoeld. Die
wereld was Zuidwest-Nederland:
Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen,
Zeeland en de Zuidhollandse ei
landen.
Overigens is de hoeveelheid ken
nis waarover Van Oostrom be
schikt minstens zo indrukwek
kend als die van Maerlant en zijn
pen even vaardig.
Maerlant stierf in Damme rond
het jaar 1300, maar een grafsteen
is niet bekend. Onder de toren
van de Damse kerk is in 1935 een
fraaie gedenksteen in reliëf aan
gebracht ter nagedachtenis van
de grote zoon. De oorspronkelijke
grafsteen van de schrijver is rond
1550 nog gesignaleerd, maar toen
men in 1839 onder de toren ging
graven in een poging om de steen
te zoeken, werd bekend dat de
zerk tien jaar tevoren, in 1829,
door de pastoor verkocht was aan
een Brugse steenhouwer.
„Deze steenhouwer bleek bij na
vraag Maerlants zerk in tweeën
te hebben gehakt en hergebruikt
voor af dekplaten van het kerkhof
in het Zeeuwsvlaamse Sluis," al
dus Van Oostrom. Hier stopt de
speurtocht naar de grafzerk van
Jacob van Maerlant. Kennelijk is
Van Oostrom niet in Sluis gaan
kijken.
Wij hadden daartoe van onze
kant nog geen gelegenheid, maar
we laten het er niet bij zitten. Het
zoeken naar Maerlants grafsteen
zal worden voorgezet.
Frits van Oostrom: 'Maerlants we
reld'. Uitg. Prometheus,
prijs 49,90.
Frits van Oostrum
Door Johan Diepstraten
In de volksmond zijn het mon
golen, anderen noemen hen
geestelijk of verstandelijk ge
handicapten. Het krijgen van
een kind met het Down-syn
droom is één van de angsten van
zwangere vrbuwen. Met de
clichématige uitspraak 'als het
maar gezond is' wordt vooral
bedoeld: als het maar geen mon
gooltje is.
De hoofdpersonen in de roman
Dier en engel van Hannes Mein
kema weten wat het is om een
gehandicapt kind te krijgen. 'Je
kind wordt geboren en je leven
verandert in één klap, niets zal
ooit meer hetzelfde zijn,' zegt
Tijs, vader van het gehandicapte
meisje Mieke. 'Je kijkt in een
spiegel en verwacht jezelf te
zien maar je ziet iemand die je
niet kent, iemand die in een we
reld terecht is gekomen die
naast de onze staat.'
Pas aan het einde van de roman
durft Tijs te bekennen hoe moei
lijk het is om een verstandelijk
gehandicapt kind te accepteren.
Dat doet hij tegenover zijn ge
liefde Geertje Zuidema. Ook zij
zit vol schuldgevoelens. Tijdens
haar eerste zwangerschap heeft
zij een vlokkentest laten doen en
besloten tot een abortus. Vanaf
die dag is zij altijd bang geweest
voor verstandelijke gehandicap
ten. 'Alsof ze het aan me konden
zien, of ruiken.'
Bang voor een mongooltje, dat is
één van de belangrijkste thema's
van Dier en engel. Bang omdat
verstandelijk gehandicapten 'de
spiegel zijn waarin onze eigen
dierlijkheid zichtbaar wordt,
onze primaire lusten, het dunne
vernis van onze zelfbeheersing,
van onze beschaving'. Geertje
Zuidema is een vurig voorstan
der van genetisch onderzoek en
was razend op Wim Kayzer die
in de VPRO-serie zijn felle be
toog tegen genetische manipula
tie doorspekte met opnamen van
de Josti-band, gelukkige mu-
ziekmakende mongolen. Het
leek erop dat moeders die een
gehandicapt kind afwijzen deze
onschuldige pleziermakers ei
genhandig alsnog stuk voor stuk
zouden willen vermoorden.
Veilig
Als Geertje na ruim tweehon
derd pagina's haar angsten heeft
overwonnen, wordt ze gecon
fronteerd met de buitenwereld.
Ze gaat winkelen met Mieke en
Renee, die allebei wonen in een
gezinsvervangend tehuis. Tij
dens het winkelen worden ze
overal angstvallig in de gaten
gehouden en Geertje slaakt een
zucht van verlichting als ze weer
in de auto zit, 'veilig voor al die
blikken'. Zal ze er ooit aan wen
nen? Zal het ooit gewoon wor
den? 'Nee, nooit helemaal. Er zal
altijd het besef blijven in twee
werelden te leven. En niet alleen
op momenten als deze, wanneer
die twee werelden botsen'.
Dier en engel is een roman, maar
heeft ook veel weg van een jour
nalistieke documentaire. Het ro
mangedeelte bevat het verhaal
van Geertje die verliefd wordt
op Tijs. Zij kan zich pas volledig
aan hem geven als zij de dochter
Mieke heeft geaccepteerd. Hoe
Mieke reageert, spiegelt Geertje
aan het gedrag van haar 'gezon
de' dochter Mathilde. Dat de ro
man taboedoorbrekend volgens
de achterflap schijnt te zijn, is
mooi te illustreren met deze Ma
thilde. 'Dat verschrikkelijke
kind liep gisteren de hele mid
dag met een dikke tong half uit
haar mond, „om te oefenen hoe
het was om een verstandelijk ge
handicapte te zijn, moet je ook
Hannes Meinkema
doen, lekker gevoel mam.'" De
scene doet denken aan Circus
Melancholia (1972) van Guus
Luijters waarin twee hoofdper
sonen het plan opvatten een cir
cus te beginnen met louter mon
golen die alles mogen doen waar
ze zin in hebben.
Buitenbeentjes
Dat er weinig reden is om te
spotten met mongolen - Hannes
Meinkema noemt ze ook zo -
blijkt uit het documentaire ge
deelte van de roman. Om iets
van de leefwereld van Mieke te
begrijpen, bezoekt Geertje haar
tijdens de therapeutische ses
sies. Daarin laat Hannes Mein
kema zien met wat voor proble
men verstandelijke gehandicap
ten te maken hebben. Ze groeien
op met het besef dat ze buiten
beentjes zijn en dat ze dingen
niet kunnen.
Als ze al iets kunnen, gebeurt
dat onder het toeziend oog van
mensen die superieur zijn. Hun
enige houvast is: acceptatie.
Daarom zijn ze zo gezagsge
trouw en overgevoelig voor af
keuring. 'Van jongs af worden ze
gedwongen de godsganselijke
dag sociaal te zijn,' zegt een the
rapeut. 's Ochtends samen het
busje in, samen eten, samen
boodschappen doen: 'we veroor
delen ze tot elkaar'.
Neurotisch
In haar poging om ze te begrij
pen, vraagt Geertje Zuidema
zich wanhopig af hoe het in vre
desnaam mogelijk is dat niet al
le verstandelijk gehandicapten
'hartstikke neurotisch' zijn.
Geen van deze mensen heeft
ouders gehad die blij waren met
hun komst. Dat moet sporen na
laten. Hannes Meinkema haalt
boeken en films aan waarin
ouders hun mongoloïde kind af
beulden zodat het zo 'normaal'
mogelijk zou worden. Sommige
ouders wennen er nooit aan dat
hun kind niet wordt aangeraakt
'met de toverstaf van het norma
le'.
Hoe groot de wanhoop van de
ouders kan zijn, is te lezen in
dagboekachtige fragmenten die
het verhaal van Geertjes zoek
tocht onderbreken. Loekie, het
zusje van de gehandicapte Joost,
beschrijft daarin de ruzies van
haar ouders, de echtscheiding en
het schuldgevoel van haar moe
der omdat ze Joost in een tehuis
heeft ondergebracht. 'Arme
mamma. Eerst krijgt ze al een
ongelukkig kind, daar geeft ze
zichzelf de schuld van hoewel ze
er uiteraard helemaal niets aan
kan doen - en nu mist ze Joost
natuurlijk verschrikkelijk, maar
bovendien heeft ze nu alweer
het gevoel dat ze het niet goed
met Joost heeft gedaan want an
ders had hij immers niet wegge-
hoeven.'
Ondergrens
Maar naast deze wanhoop laat
Meinkema ook de andere kant
zien: de onvoorwaardelijke lief
de. Werkelijk aangrijpend is de
passage waarin een verzorgster
van meervoudig complex gehan-
FOTO HANS VAN DEN BOGAARD
dicapte kinderen aan het woord
komt. Wat is de ondergrens van
het bestaan? 'Moet iemand die
nooit ergens van zal kunen ge
nieten, blijven leven?' vraagt
Geertje zich af. Voor verzorgster
Julia, en daarna voor de lezer, is
de vraag absurd.
Julia vertelt over de vierjarige
Marcinha, een kind dat niet be
weegt en niet aangeraakt mag
worden. Eindelijk lukt het Julia
de kleuter in haar armen te ne
men. 'Eindeloos, zegt Julia, za
ten ze zo. Maar toen Julia's ar
men moe waren en ze Marcinha
voorzichtig weer op het matras
je teruglegde, stak Marcinha
haar magere armpjes omhoog.
Zodat Julia haai- weer opnam
en hoewel er geen spier in dat
vreemde mismaakte gezichtje
vertrok zag Julia er een glans
over glijden die van Marcinha
het mooiste kind van de wereld
maakte.'
Het is niet het enige morele di
lemma dat Hannes Meinkema
aansnijdt. Dier en engel is geba
seerd op uitvoerige research en
dat is te merken. Hannes Mein
kema signaleert veel problemen
en laat haar romanpersonages
daarop reageren.
In die zin is Dier en engel geen
roman in de traditionele beteke
nis, maar wel een boek dat de le
zer van het begin tot het einde
fascineert. Na het lezen van Dier
en engel heeft het woord 'mon
gool' geen enkele negatieve be
tekenis meer.
Hannes Meinkema: 'Dier en en
gel'. Uitg. Contact, prijs 29,90.
FOTO PROMETHEUS