Definitieve bloemlezing Belcampo
Een r
John Irvings memoires: de worsteling van een woordblinde
Rey Rosa: cultuurbotsingen in Guatemala
Het
BOEKENLEGGER
KINDERBOEKEN
D2
Linten en
houtworm bij
Van der Waal
Foto's van Terschelling
Kinderen als onderduikers
Galeries in T
DE STEM
BOEKENGIDS
de stem
In het schemergebied tussen hemel en aarde
I
DONDERDAG 25 APRIL 19%
Door Y. Né
Wat er met een mens gebeurt als
hij is gestorven, is een vraag, die
Henk van der Waal (1960) vervul
de bij het schrijven van zijn de
buut De windsels van de sfinx.
Uit het eerste gedicht van de
bundel geeft hij toe, dat de vraag
te groot is en slechts gemurmel en
luchtbellen kan voortbrengen.
Maar waar het hem om gaat is
een omgekeerd wordingsproces.
Door middel van de taal wil hij
het gebied verkennen van vóór de
geboorte, vóór het spreken.
Wat meteen opvalt aan de ge
dichten is hun vorm. Vrijwel alle
maal beginnen de afzonderlijke
strofen met een korte regel, wor
den ze met elke regel langer tot
aan de middelste, waarna hun
lengte weer afneemt. In elk ge
dicht worden op deze manier be
gin, midden en einde benadrukt.
Hij verwijt dan ook engelen en
salamanders, dat ze lenteloos sa
menvallen met het eeuwige. Zij
kennen geen ontstaansgeschiede
nis en hebben geen oog voor le
venden, die het zonder god en
eeuwigheid stellen.
De hele bundel is als een wor
dingsgeschiedenis opgebouwd.
Hij vergelijkt zichzelf met Osiris,
die sterft, maar door Isis weer tot
wordt leven gewekt. De bundel
eindigt met de geboorte van een
kind, gelijk Isis nog voor de op
wekking van Osiris zwanger
wordt en later Horus baart. Van
der Waal spreekt de pasgeborene
toe: jij begrijpt/ wel dat waar wij
je rotsgrond/ en bakens belo
ven,// zich een moeras van uit
dijende taal uitstrekt. Alleen de
dood is met de zuiverheid van het
ongeborene te vergelijken.
Van der Waal schrijft zinnen, die
meestal pas aan het eind van het
gedicht een slotpunt hebben. Ook
dit lijkt onderdeel te zijn van een
bewust gekozen vorm. Een wind
sel is een lange band of zwachtel,
waarin pasgeborenen, maar ook
overledenen worden ingewik
keld. In het Osiris-gedeelte komt
het beeld van de mummie naar
voren. Ook spreekt de dichter
over het lange lint van de tijd,
waarin hij een knoop wenst te
leggen, opdat in hem herinnerd
zal zijn het immer aanstormend
vergeten. Elders heet het, dat hij
zich in wilde kapselen in het
inktlint van dit woord.
Deze zinnen zijn voor de lezer al
heel snel niet me,er te overzien.
Ook de abstractie van de woor
den werkt helderheid tegen. Dit
laatste heeft wellicht te maken
met Van der Waals achtergrond,
zijn studie filosofie. De mens, die
in elk voortgaan van de tijd zijn
dood nadert, ondervindt het ver
geten. Vreemd genoeg werken de
ze gedichten zelf vergeetachtig
heid in de hand. Tijdens het lezen
versplinteren en vervagen de ge
dichten. Kortom, de lezer raakt
telkens de draad kwijt. Daarbij
staan er ook vrij veel overbodige
en niet erg fraaie woorden.
De poëtische kracht van Van der
Waal, want die heeft hij zeker,
raakt op die manier in zijn eigen
taalwindselen zoek. De gefor
ceerde vorm, zinsbouw en woord
keuze verdringen wat hij wil zeg
gen, lees bijvoorbeeld: Hoofdza
kelijk zal mij de aarzeling van/
het teruggedrongen zijn in de
verademing van hetlichte nale
ven ten deel vallen als de spaak
tussen het wiel van mijn tijd ge
stoken wordt. En het zijn Van der
Waals eigen woorden: Wat is het
resultaat van het onderzoek van
de houtworm/ naar de doodsoor
zaak van de boom? De versplinte
ring.
Prachtig vind ik daarentegen het
onderstaand gedicht, waarin zeer
concreet en tegelijkertijd als in
een visioen de voetballer buiten
spel wordt gefilmd. Dit is een
schitterende metafoor voor dat
grensgebied tussen leven en
dood, dat Van der Waal in zijn
poëzie naar voren wil brengen.
Zeer onzeker is het of er tegen
die tijd niet neergekeken zal wor
den op
je zojuist verworven waterdunne
eenzaamheid, zoals
op een voetbalspeler die plotse
ling beseft dat hij buitenspel
moet staan: de fluit heeft geklon
ken, maar hij heeft het
teken van de goden niet gehoord
en is verder
gegaan, niet wetend al wetend,
en is ondanks het vaste doel voor
ogen een verdwaalde geworden,
een zwerver van wie elke
stap een misstap is, elk woord een
vloek, een opgegevene die
nog voortgaat, hoe de grond ook
lokt, wachtend op de sliding, die
uitblijft, zodat er niets anders op
zit dan doorlopen en
doorlopen en ingaan in de geluk
zaligheid van
het uitgesloten zijn.
Henk van der Waal: 'De winds
els van de sfinx'. Uitg. Querido,
prijs 27,50.
Door Johan Diepstraten
Op 5 januari 1990 maakte Bel
campo zijn laatste tocht door
Rijssen. Op de kist op de begra-
feniskar zaten zijn vrouw en
dochter om de boze geesten af te
weren. Achter de gordijnen
gluurden de inwoners van Rijs
sen naar de honderden mensen
achter de kist. Zodra de stoet op
de begraafplaats was, stapten ze
op de fiets, reden naar de be
graafplaats, parkeerden de fiets
tegen de muur en klommen op
het zadel om maar niets van het
spektakel te hoeven missen.
Nog steeds voelen de inwoners
van Rijssen zich ernstig gegriefd
door het verhaal Het grote ge
beuren uit 1947 en de verfilming
daarvan door Jaap Drupsteen,
de roemruchte televisiebewer
king die op Oudejaarsavond
1975 werd uitgezonden. In een
interview verklaarde de SGP-
burgemeester van Rijssen on
langs dat hij nog steeds niets
van de fantasievolle schrijver
moet hebben. „Ik heb wel wat
van Belcampo gelezen, maar de
inhoud bevalt me helemaal niet.
Ik lees liever boeken over de ge
schiedenis van gemeenten en
geestelijke literatuur."
Stichtelijk
Belcampo schreef bepaald geen
stichtelijke literatuur, zoals De
wondere wereld van Belcampo.
De keuze uit zijn werk laat zien.
De zeven afgescheiden kerkge
nootschappen in Rijssen zijn
nog steeds verontwaardigd, om
dat Belcampo in Het grote ge
beuren de Dag des Oordeels in
Rijssen beschrijft. De hoofdper
soon verkleedt zich als duivel en
zorgt ervoor dat een 'gevallen'
vrouw alsnog op de weg naar de
hemel terechtkomt. Op de laat
ste pagina van dit klassieke ver
haal ziet de hoofdpersoon (zon
der duivelsmasker) zich om
ringd door vijf jubelende enge
len. 'En bij de heldere tonen van
een vijfstemmig koraal werd ik
in de zachtste, blankste armen
met rustige vleugelslagen op
waarts gevoerd.'
Dit apocalyptische visioen - ver
gelijkbaar met De kellner en de
levenden (1949) van Vestdijk en
Glubkes oordeel (1976) van
Brakman - is misschien wel het
beste verhaal dat Belcampo ooit
schreef. Het is al te vinden in
Bevroren vuurwerk (1965), de
Salamanderpocket die voor hele
generaties middelbare scholie
ren de eerste kennismaking was
met het uitzonderlijk fantasie
rijke werk van Belcampo.
Het 888 pagina's tellende De
Belcampo.
wondere wereld van Belcampo
is niet het Volledige Werk ge
worden dat uitgeverij Querido
voor ogen stond. Redacteur
Anthony Mertens werkte aan
drie kloeke delen, maar het Li
terair Produktiefonds wilde
geen subsidie verstrekken om
dit grootse project te financie
ren. In het Belcampo-thema-
nummer van het literaire tijd
schrift Bzzlletin wordt deze be
slissing een subsidiale misser
genoemd, maar dat is nog maar
de vraag.
Graf
Waarschijnlijk heeft Gertjan
van Schoonhoven gelijk met zijn
stelling in hetzelfde Bzzlletin-
nummer, dat een verzameld
werk doorgaans ook een graf is
waaruit geen schrijver ooit is
opgestaan. Natuurlijk is het
vanuit literair-historisch oog
punt vreemd dat niet alles bij
een is gebracht, maarwoor de
'gemiddelde' Belcampo-lezer is
zelfs deze bloemlezing al iets te
veel van het goede.
FOTO JORIS VAN VELZEN
Wat De wondere wereld van
Belcampo in ieder geval bewijst
is dat de arts en jurist Herman
Schönfeld Wichers (1902) een
aantal matige verhalen heeft ge
schreven. Was het bovendien
een goed idee om integraal De
zwerftocht van Belcampo uit
1938 op te nemen? Zijn reis door
West-Europa voert de lezer
'naar een bekende wereld, maar
dan naar een die helaas verloren
is gegaan.' In die zin is de zwerf
tocht charmant, maar meer ook
niet. Er is vooral uit af te lezen
hoe het reisverhaal zich als lite
rair genre inmiddels heeft ont
wikkeld. 'De zwerftocht is zo
bijzonder omdat er zoveel liefde
uit spreekt, zegt Jean Paul
Franssens in Bzzlletin. 'Liefde
voor alles wat er is aan land
schap, aan verrassingen van het
avontuur en voor de mensen die
hij ontmoet.' Dat is iets te veel
eer.
Van De filosofie van het belcam-
pisme (1972) is alleen het eerste
deel opgenomen, toch altijd nog
bijna honderd pagina's, zodat de
lezer in staat is de achtergron
den van zijn fantasieën te leren
kennen. Wat Belcampo be
schouwde als zijn hoofdwerk,
flopte bij het verschijnen. 'Een
boek dat niet gelezen hoeft te
worden,' oordeelde Kees Fens in
1973. In het Bzzlletin-nummer
wordt op een vriendelijke ma
nier de vloer aangeveegd met
het filosofische gehalte en niet
ten onrechte.
Kloof
Belcampo is toch op zijn best als
hij het schemergebied betreedt
tussen leven en dood. Afgezien
van Het grote gebeuren is Het
verhaal van Oosterhuis klassiek
geworden. Op een expeditie in
India valt de hoofdpersoon in
een kloof en belandt enkele tien
tallen meters lager in een andere
wereld, een wereld zoals de
Schepper het ooit bedoeld moet
hebben. 'Ik leefde als een zalige,
want wanneer ik werkelijk was
doodgevallen en in het konink
rijk der hemelen was opgeno
men dan had ik niet gelukkiger
kunnen zijn daar.' Totdat het
paradijselijke' geluk verstoord
wordt.
Achterste voren
Nog niet klassiek, maar wel ty
pisch Belcampo zijn de verhalen
over een onderwijzer die het
'achterste voren leven' propa
geert, over een hoofdpersoon die
iedere dag in een andere persoon
mag 'wonen' ('je ziel gaat mee
als verstekeling'), of over voor
werpen die de macht overne
men. Telkens weer roept Bel
campo een andere wereld op die
alleen in de fantasie bestaat
maar die tegelijkertijd veel zegt
over de huidige werkelijkheid.
Het Bzzlletin-nummer over Bel
campo bevat nauwelijks analy
ses over 'het fantastische' in de
literatuur. De medewerkers
concentreren zich op de biogra
fische aspecten van Herman
Schönfeld.. In Groningen was hij
de laatste twintig jaar van zijn
bestaan een levende legende, hij
was avontuurlijk aangelegd, een
bohemien, anarchistisch en
dwars. Het Bzzlletin-nummer
maakt duidelijk dat een biogra
fie over Belcampo een bijzonder
boek kan opleveren. De defini
tieve bloemlezing is er nu en zij
geeft een mooi inzicht in de ster
ke en zwakke kanten van een
opmerkelijk oeuvre.
'De wondere wereld van Belcam
po. De keuze uit zijn werk'. Uitg.
Querido, prijs 49,90.
Bzzlletin nr. 234. 'Belcampo'.
Uitg. Bzztóh, prijs 12,50.
Door Rob Ruggenberg
Het zal niet vaak voorkomen dat een
dyslexie-patiënt - iemand dus die in ze
kere mate woordblind is - uitgroeit tot
een waarachtig woordkunstenaar. De
schrijver John Irving, wiens werk be
hoort tot de top-tien van de hedendaagse
Amerikaanse literatuur, heeft dyslexie.
Irving (54) vertelt dat in Het verzonnen
meisje, een zojuist van zijn hand ver
schenen bundel 'herinneringen', een
soort mini-autobiografie.
De titel slaat op de smoes die hij als jon
geman ooit verzon om de worstelploeg
van de universiteit van Pittsburgh vaar
wel te kunnen zeggen. Na een verloren
worstelkampioenschap kon hij het niet
opbrengen om de volgende vier jaar lang
invaller in die ploeg te zijn. Maar hij
durfde dat zijn coach niet ronduit te zeg
gen.
Ten einde raad verzon hij een meisje, dat
ver weg woonde, in New Hampshire. Hij
miste haar erg, zei hij, en hij wilde naar
haar toe.
„Ik wist het destijds niet, maar ik was
begonnen aan een traditionele schrij
verstaak: ik was bezig mezelf te verzin
nen. Voor ik iets anders kon verzinnen,
moest ik oefenen."
Irvings nieuwe boekje is kostelijke lec
tuur voor al diegenen die genoten heb-
John Irving en zijn zoon Colin: worstelfanaten
FOTO ANTHOS
ben van zijn bestsellers: De wereld vol
gens Garp (dat hem een internationale
doorbraak opleverde), De beren los (zijn
eersteling), Het huwelijk van 158 pond,
De watermethodeman, Hotel New Ham
pshire, Bidden wij voor Owen Meany, De
regels van het ciderhuis en Een zoon van
het circus (zijn laatste).
Irving was, zoals hij zelf schrijft, aan
vankelijk een weinig talentvolle, maar
wel erg enthousiaste amateur-worste
laar. Zijn coach leerde hem evenwel dat
'een underdog in de juiste positie ver
keert om flink te bijten'. Hij paste die les
toe op de rest van zijn leven - en dus ook
op zijn dyslexie. „Ik was een underdog;
daarom moest ik het tempo zien te bepa
len, van alles."
„Als mijn klasgenoten de tekst die we
moesten lezen voor geschiedenis konden
doornemen in een uur, gunde ik mezelf
er twee of drie. Als ik dan niet kon leren
spellen, moest ik maar een lijst aanleg
gen van de woorden die het vaakst mis
gingen - en die lijst héb ik aangelegd.
Zelfs als we een onaangekondigd proef
werk kregen, had ik mijn lijst bij de
hand."
„En bovenal: ik ging alles herschrijven;
een eerste versie was zoiets als de eerste
keer dat je een nieuwe worsteltechniek
probeerde; je moest er op oefenen, steeds
maar weer, voordat je er zelfs maar aan
kon dénken die uit te proberen in een
wedstrijd. Ik begon serieus werk te ma
ken van mijn gebrek aan talent."
Hij deed vijf jaar over een vierjarige op
leiding. „Uiteindelijk heeft dat", eonclu-
Door Elly Poppe-Stolk
Anders dan het vage El Dorado
waarnaar sinds Columbus gene
raties van avonturiers op zoek
zijn gegaan, maar dat nooit ont
dekt werd, viel het Eeuwig El
Dorado van de afgelopen Boe
kenweek ons in de schoot en heb
ben we daar een aantal schitte
rende goudklompjes aan overge
houden. En daarvan is de bundel
Wot Sebastiaan droomde van de
Guatemalaanse schrijver Rodrigo
Rey Rosa (geb. 1958).
Deze bevat een novelle (het titel
verhaal) en drie kortere verhalen,
die zich alle afspelen in het oer
woud en het beboste hoogland
van het noordelijk deel van Gua
temala dat ligt tussen Mexico en
Brits Honduras en deel uitmaakt
van het grote Mayagebied. Hier is
de inheemse cultuur tot op de dag
van vandaag een belangrijke rol
blijven spelen. Geholpen door de
uitbundige vegetatie, het onge
zond broeierige klimaat in de da
len en de klamme kou van de ne
velige hogergelegen streken,
werpt deze cultuur een ongast
vrije barrière op voor buiten
staanders.
Sebastiaan, de goed geschoolde
hoofdpersoon uit de novelle,
trekt zich uit het stedelijke mi
lieu terug om zich te vestigen in
het vochtighete gebied dat wel
het Hong Kong van de oude Ma
ya's wordt genoemd, omdat daar
vroeger via de vele rivieren die
het gebied doorsnijden, druk
handel werd gedreven. Hij heeft
er een weelderig begroeid stuk
moerasgebied aangekocht. Om
dat hij er een ecologisch paradijs
van wil maken waar flora en fau
na ongestoord hun gang mogen
gaan, stelt hij een jachtverbod in.
Op de eerste dag dat hij zijn aan
koop te voet verkent, wordt dit
verbod echter al voor zijn ogen
overtreden en wordt de man die
hem vergezelt, doodgeschoten.
Sebastiaan geeft het onderzoek
in handen van de politie, maar
wijdverbreide corruptie houdt
arrestatie en berechting van de
daders tegen. Sebastiaans eigen
initiatieven om zijn recht te halen
worden inmiddels subtiel afge
straft via strategieën waarop hij
absoluut niet bedacht is. Want
waarom zou hij geen smakelijk
ogende vis van zijn buurjongen
kopen en waarom zou hij niet op
de avances van zijn aantrekkelij
ke buurvrouw ingaan? Later kan
Sebastiaan zijn belagers weer te
rugpakken, maar het enige dat
dit oplevert is een steeds diepere
kloof tussen hem en de mensen
uit zijn omgeving.
De drie volgende verhalen van de
bundel spelen zich af in gebieden
die hoger en geïsoleerder liggen
dan de jungle van Sebastiaan.
Extra barrières vormen hier de
verschillende Maya-talen. Niet
temin wordt de man die daar in
een van de verhalen zijn heil
zoekt omdat zijn leven gevaar
loopt, uiteindelijk gevonden. Het
lijkt erop dat het hier gaat om een
politiek activist die op de zwarte
lijst van een doodseskader is ge
plaatst. Rey Rosa geeft er soms de
voorkeur aan niet al te expliciet
te zijn over bepaalde politieke
misstanden in zijn land.
De fascinatie voor het thema van
de buitenstaander die geconfron
teerd wordt met de inheemse cul
tuur deelt Rey Rosa onder meer
met de in Tanger (Marokko)
woonachtige Amerikaanse
schrijver Paul Bowles. Deze heeft
een aantal beklemmende romans
geschreven over avontuurlijk in
gestelde Amerikanen die in een
andere cultuur onder de vrese
lijkste omstandigheden ten onder
gaan, zoals in zijn roman Hoog
boven de wereld, die zich afspeelt
in Midden-Amerika.
Rey Rosa, die ook geruime tijd in
Marokko verbleef, waar Bowles
een deel van zijn werk in het En
gels vertaalde, geeft aan dit the
ma een genuanceerdere uitwer
king. In zijn werk loopt het met
een buitenstaander alleen fataal
af als deze een serieuze bedrei
ging vormde voor de lokale cul
tuur. Zo heeft de Amerikaanse
pensionhouder die met zijn Co
lombiaanse vrouw niet ver van
Sebastiaan woont geen proble
men met de streekbewoners,
evenmin als de internationaal sa
mengestelde groep archeologen
die onder leiding van een andere
Amerikaan opgravingswerk
zaamheden verricht naar een
oude Mayastad, terwijl Sebasti
aan wel last krijgt.
De fanatieke Amerikaanse pater
die centraal staat in één van de
kortere verhalen, is de enige bui
tenstaander die op afschuwelijke
wijze wordt vermoord, omdat hij
wel erg diep wilde ingrijpen in de
religieuze belevingswereld van
de plaatselijke bevolking.
Rey Rosa's natuurbeschrijvingen
tarten iedere verfilming. Hij
roept tastbare beelden op van
uitbundig groeiende mangroven,
frisgroene palmen en rijkbloeien-
de orchideeën, geluiden van pa
pegaaien, hokko's en kolibries en
aroma's van citrus en kaneelbo-
men. Idyllisch worden deze be
schrijvingen nergens, omdat er
bijvoorbeeld ook vitale bomen in
IfR.I
Badgasten op het strand van Terschelling rond 1917.
FOTO mol
Terschelling was lang een uit
hoek van Nederland, een eiland
ver van de rest van Nederland,
het terrein van natuurmensen als
Sil de Strandjutter. Het toerisme,
dat zo'n honderd geleden heel be
scheiden op gang kwam, heeft
daaraan rigoureus een einde ge
maakt. Grote veranderingen op
een geïsoleerd stuk land zijn
doorgaans overzichtelijk en her
kenbaar, vooral als ze op de foto
grafische plaat zijn vastgelegd en
ongeschonden bewaard zijn ge
bleven.
Middenstander Hendrik Duijf
begon eind vorige eeuw met foto
graferen en later nam zijn zoon
Jan het over. Zij zetten een verza
meling op van vele honderden
glasnegatieven, die de nieuwe
ontwikkelingen op Terschelling
laten zien: de vaste stoomboot
verbinding (Doeksen), de aanleg
van de verharde Hoofdweg (1910)
van West tot Oosterend, de nieu
we gasfabriek, de eerste bil
dienst (Cupido), het paviljoen tl
Paal 8 en natuurlijk de groeien))
groep pootjebaders. Zeventig tij
torische foto's werden verzameld
in Terschelling Vooruit-DeJ
gang naar de moderne tiji jJ
grafisch vastgelegd door Hei
en Jan Duijf, 1900-1940. Martij
Harlaar zorgde voor tekst en sal
menstelling, uitgeverij Thoth'il
Bussum bracht het uit (prijs I
29,50). Het boek toont in f
heldere beelden wat op veel
plaatsen langs de Nederlands!
kust gebeurde.
Terschelling-bezoekers
veel namen herkennen
Reedeker, Eschauzier,
Ruyg) en ook plaatsen, ws
eiland is nog steeds niet c
kenbaar veranderd in e
lands Benidorm. Zij kunnen b
vendien de bijbehorende exposij
tie bekijken in museum 't Behouj
den Huys op West-Terschelling
a een Nedei
deert hij, „weinig verschil gemaakt. En
het was een goede les voor een schrijver:
blijf bezig, ga door - maar langzaam.
Waarom zou je haast hebben om een
school af te maken, of een boek?"
Na zijn studie dacht Irving aanvankelijk
dat hij wel ergens een baan zou kunnen
krijgen als docent en als worsteltrainer.
Hij had zeker niet de illusie dat hij van
zijn pen zou kunnen leven. Tegen zijn
leermeester en vriend Kurt Vonnegut zei
hij dat hij zich een hoop narigheid wilde
besparen door niet eens te proberen in
zijn onderhoud te gaan voorzien als
schrijver.
„Dat kon nog wel eens meevallen", zei
Vonnegut. „Ik denk dat jij over het kapi
talisme niet te klagen zult hebben."
Worstelen is zijn grote liefde gebleven.
Hij worstelt vanaf zijn veertiende. „Hoe
het komt, weet ik niet, maar ik bleef een
liefhebber van lichaamscontact, van de
adrenalinestoot die je krijgt als je tegen
mensen op botst."
Soms leest Het verzonnen meisje als een
handleiding in het worstelen. De laatste
jaren heeft Irving zijn zoons Colin en
Brendan naar het kampioenschap van
New England gecoached, een titel die hij
zelf nooit in de wacht sleepte.
John Irving: 'Het verzonnen meisje'. Uitg.
Anthos, prijs 27,50.
Omslag van 'De sleutel is gebroken'
voorkomen die bedreigd worden
door de verstikkende omhelzing
van een boomwurger, of omdat
de angst voor dodelijke gifslan
gen voelbaar wordt gemaakt,
evenals de dagelijkse kwelling
van de muskieten en de zweterige
atmosfeer.
Tussen de regels door is Rey Ro
sa's bezorgdheid merkbaar over
de toekomst van dit gebied, over
de verlammende bureaucratie
van de Guatemalaanse regering
en haar inefficiënte en natuur-
verwoestende aanpak van de al
jaren durende guerrilla. Doordat
zij niet de verantwoordelijkheid
op zich neemt om confrontaties
tussen inheemse cultuur en in
vloeden van buitenaf in goede
banen te leiden, worden, zoals
aan het slot van Wat Sebastiaan
droomde het duidelijkst blijkt,
alle partijen uiteindelijk verlie
zers. De bundel maakt een diepe
indruk, omdat Rey Rosa niet al
leen het verstand maar vooral
ook het gevoel aanspreekt.
Rodrigo Rey Rosa: 'Wat Sebasti
aan droomde'. Uitg. Menken Kas-
ander Wigman Uitgevers, prijs f
37,50
Door Muriel Boll
Er is tijd nodig voor een bevredi
gend verhaal geschreven kan
worden over ervaringen die zo in
dringend zijn dat iemands leven
er radicaal en voorgoed door ver
andert. Nog langer duurt het voor
je daarover een geod kinderboek
kunt schrijven. Wie voor volwas
senen over de oorlog schrijft, kan
door zakelijke informatie als
aantallen en voorbeelden van on
dergaan geweld de emoties nog
duidelijker maken, maar emoties
zo beschrijven dat kinderen ze
kunnen voelen zonder dat die hen
overstijgen, is veel moeilijker.
Ida Vos is iemand die als geen an
der vanuit het perspectief van
kinderen over de oorlog schrijft.
Ze was zelf kind in de oorlog en
daardoor weet ze precies hoe het
was om te vluchten en onder te
moeten duiken, en te beseffen dat
je als joods kind prooi bent en af
hankelijk van anderen. Vos be
schrijft wat ze toen meemaakte
en voelde en dat levert dus heel
persoonlijke en authentieke ver
halen op. Het zijn volwassen kin
derboeken die de oorlog dichter
bij halen. Deze maand kwam
haar vijfde boek uit, De sleutel is
gebroken, dat gaat over de zusjes
Eva en Lisa Zilverstijn.
Het verhaal begint op de dag dat
ze hun namen moeten vergeten,
omdat ze moeten onderduiken.
Voortaan heten ze Marie-Louise
en Marie-Jeanne Dutour. Franse
namen omdat hun voorouders zo
genaamd hugenoten waren, die
moesten vluchten van Frankrijk
naar Nederland. Alleen waren de
voorouders van Eva en Lisa geen
hugenoten, maar joden, en zijn ze
gevlucht vanuit Polen.
Eva vindt het niet eens zo erg om
te moeten onderduiken, ze mogen
toch niks van de Duitsers. Niet
buiten op een bankje zitten, niet
in de trein of tram, niet in de bi
bliotheek waar een groot bord
staat met Verboden voor joden.
Ze mogen zelfs niet meedoen met
touwtjespringen. 'We zijn joods,
weet je. En daarom willen de an
dere kindere kinderen niet met
on spelen. Ze denken dat het niet
meer mag van de moffen'. In het
begin kan het gezin op een
terecht, later worden de oude
en de kinderen gescheiden.'*
afscheid geeft hun moedert
elk een gedichtenbrief waarini
haar liefde voor hen en de h#
voor de toekomst uitspreekt!)
gedicht is gemaakt door de
der van Ida Vos; dat gedicht is'
tijd meegegaan als de schrijn
en haar zusje moesten vlucht»
Eva en Lisa komen bij
maar ook bij minder
mensen in huis. Soms komen
onverwachts hun beste vriend
tegen, soms is het heel span"'
en dan zijn ze bang. Omzicht
zo te hoeven vervelen, breien
de ene sok na de andere. Zee1
schurft op en doen soms een vs
strijdje in luizen vangen. Ze?'
ook weieens wandelen,
dachten lopen ze door hun
buurt, maar als ze bij hun
aankomen, kan Eva de deur-
opendoen. Ze raakt in pan»
sleutel is gebroken. Ze dun
niet aan hun ouders te zien,
schien leven ze niet meer.
Hun laatste onderdak vin»
bij meneer Amici Enfanti.
poppenspeler die ze kenn01
een vakantie voor de oorlog;
'Meneer Ami' spaart eten»1
mond om het aan de kM®
kunnen geven en hij w
nachtmerries. Als Duitse s
ten binnen komen terwi)
meisjes met meneer Affl
voorstelling geven. Koel
bedenkt Eva dat Lisa ee
'Heil Hitier' en 'Deutsd»
über alles' moet laten roep
daarmee redden ze meneer
Eva en Lisa kijken op
ven moment door een
vloer naar 'gewone'
een pannekoekenfeestje,
ren ze er toch een beetje
'De sleutel is gebroken
kijkt door net zo'n gaaJ!e'
en voelt wat Eva en Lis
maakten.
Vos schreef eerder
zwarte zwanen over het
de zusjes Zilverstijn
moesten onderduiken.
Ida Vos: 'De sleutel is 9|^f-
Uitg. Leopold, Pn)s 11
12 jaar
In Terneuzen wordt morgen
een Galerie Kunst Route ge
opend. De route heeft een in
ternationaal karakter, want
hij voert langs vier gerenom
meerde Nederlandse en Bel
gische kunstgaleries. Aan de
Zeeuws-Vlaamse kant van
de grens zijn dat Galerie Es
prit in Clinge en Galerie
Jeanne Munsterman in Ter-
neuzen. De Belgische deel
nemers zijn Galerij Pim de
Rudder in Assenede en Gale
rie William Wauters.
Door Ronald Verstraten
Tijdens een ontmoeting van ge
lijkgestemden uit 't neuzenland,
zou ik me graag onzichtbaar wil
len maken.. Het citaat is van kun
stenares Ans Wortel en het is te
zien op een schilderij uit de vaste
collectie van Esprit in Clinge.
Met een kleine variatie kan het
gemakkelijk tot leitmotiv van de
kunstroute dienen. Want de ge
lijkgestemden willen zich juist
wél zichtbaar maken, door van de
een naar de ander te verwijzen in
de eerste Galerie Kunst Route
Folder.
„Deze samenwerking kun je
uniek noemen. Het is binnen Ne
derland vaak geprobeerd, maar
even vaak mislukt. Vandaar dat
we blij zijn dat het nu eindelijk
eens is gelukt", zegt Joost Knop.
Als manager van kunstenares
Munsterman, kunsthandelaar en
oprichter van Euro Art Center in
Sluiskil, heeft hij zijn schouders
onder de kunstroute gezet.
Hij wist niet alleen de bekendste
galeries uit de streek te strikken,
maar ook zowel een Nederlandse
als een Belgische burgemeester,
om de opening te verrichten. Res
pectievelijk A. Kessen van Hulst
en D. Nuytinck van Assenede ne
men die morgen voor hun reke
ning, evenals de presentatie van
de folder. Kessen opent en pas
sant ook de galerie van Jeanne
Munsterman, die kortgeleden een
plaats heeft gekregen in de ar
tiestenfoyer van het Zuidland-
theater in Terneuzen.
Ruimte
'Het geesteskind je' van Willy,
zeggen ze daar. Want terwijl
Knop driftig op zoek was naar
een ruimte voor zijn artieste, liep
Zuidland-medwerker Willy de
Meijer rond met plannen voor een
expositieruimte in het theater.
Zoals de duikboot daar in de
smetteloos witte galerie staat, is
het een aandoenlijk dikke vis op
het droge. Een duikboot op een
plek waar die helemaal niet
thuis hoort, ook al is het vlak bij
de oude kaden van de Ant
werpse haven. Buiten zijn ele
ment en toch een duikboot. En
of die echt kan varen, is hele
maal niet interessant. Het idee
volstaat.
Panamarenko heeft op zijn
eigen wijze een duikboot geto
verd die de verbeelding oproept
zich te kunnen voortbewegen in
een ruimte die voor de mens met
niets anders dan zijn eigen
lichaam niet betreedbaar is. Een
mens hoort niet onder water, net
zo min in de lucht. En toch is het
zijn oudste droom, te vliegen als
een vogel, te zwemmen als en
vis.
Panamarenko brengt al een
kunstenaarsleven lang die intri
gerende droom in beeld. Hij ont
werpt vliegmachines in de meest
onconventionele varianten. Als
het maar kan vliegen, als meike
ver, sigaar, vliegende schotel,
uying cigar, meganeudon (een
tantastische combinatie van
nets en helikopter), donder
wolk, raket en wat hij nog alle
maal meer bedenkt. En nu heeft
i] ook zijn eigen duikboot ont
worpen en gemaakt. Het ding
iet er schitterend uit, met eigen
nanden gemaakt. Het is
gemaakt van aan elkaar gelaste
alen platen met heel ruime en
pove lasnaden. Duidelijk geen
industrieel product.
UT 's 6 meter lang, 4,4 meter
met'Jen een hoogte die tot en
met de penscoop 6 meter telt.
Ld stalen huid is met een
riou ®!anzend epoxyhars over-
die het schip nog meer
erdicht moet maken. Het is
v*n*m^enh° ernst: hij zal
DnJ' heeft enkele patrijs-
!>on n U1tgezaagd en ze vervol-
zirtf r?r diohtgestopt, alsof hij
het J idacht. Dat en trouwens
van v. f sctlip. ndemt de geest
tuur experiment, het avon-
droorn6" eeuwige jongens-
staW6 *d®*he toren heen staan
Paaltjes op de romp waar