Definitieve bloemlezing Belcampo Een r John Irvings memoires: de worsteling van een woordblinde Rey Rosa: cultuurbotsingen in Guatemala Het BOEKENLEGGER KINDERBOEKEN D2 Linten en houtworm bij Van der Waal Foto's van Terschelling Kinderen als onderduikers Galeries in T DE STEM BOEKENGIDS de stem In het schemergebied tussen hemel en aarde I DONDERDAG 25 APRIL 19% Door Y. Né Wat er met een mens gebeurt als hij is gestorven, is een vraag, die Henk van der Waal (1960) vervul de bij het schrijven van zijn de buut De windsels van de sfinx. Uit het eerste gedicht van de bundel geeft hij toe, dat de vraag te groot is en slechts gemurmel en luchtbellen kan voortbrengen. Maar waar het hem om gaat is een omgekeerd wordingsproces. Door middel van de taal wil hij het gebied verkennen van vóór de geboorte, vóór het spreken. Wat meteen opvalt aan de ge dichten is hun vorm. Vrijwel alle maal beginnen de afzonderlijke strofen met een korte regel, wor den ze met elke regel langer tot aan de middelste, waarna hun lengte weer afneemt. In elk ge dicht worden op deze manier be gin, midden en einde benadrukt. Hij verwijt dan ook engelen en salamanders, dat ze lenteloos sa menvallen met het eeuwige. Zij kennen geen ontstaansgeschiede nis en hebben geen oog voor le venden, die het zonder god en eeuwigheid stellen. De hele bundel is als een wor dingsgeschiedenis opgebouwd. Hij vergelijkt zichzelf met Osiris, die sterft, maar door Isis weer tot wordt leven gewekt. De bundel eindigt met de geboorte van een kind, gelijk Isis nog voor de op wekking van Osiris zwanger wordt en later Horus baart. Van der Waal spreekt de pasgeborene toe: jij begrijpt/ wel dat waar wij je rotsgrond/ en bakens belo ven,// zich een moeras van uit dijende taal uitstrekt. Alleen de dood is met de zuiverheid van het ongeborene te vergelijken. Van der Waal schrijft zinnen, die meestal pas aan het eind van het gedicht een slotpunt hebben. Ook dit lijkt onderdeel te zijn van een bewust gekozen vorm. Een wind sel is een lange band of zwachtel, waarin pasgeborenen, maar ook overledenen worden ingewik keld. In het Osiris-gedeelte komt het beeld van de mummie naar voren. Ook spreekt de dichter over het lange lint van de tijd, waarin hij een knoop wenst te leggen, opdat in hem herinnerd zal zijn het immer aanstormend vergeten. Elders heet het, dat hij zich in wilde kapselen in het inktlint van dit woord. Deze zinnen zijn voor de lezer al heel snel niet me,er te overzien. Ook de abstractie van de woor den werkt helderheid tegen. Dit laatste heeft wellicht te maken met Van der Waals achtergrond, zijn studie filosofie. De mens, die in elk voortgaan van de tijd zijn dood nadert, ondervindt het ver geten. Vreemd genoeg werken de ze gedichten zelf vergeetachtig heid in de hand. Tijdens het lezen versplinteren en vervagen de ge dichten. Kortom, de lezer raakt telkens de draad kwijt. Daarbij staan er ook vrij veel overbodige en niet erg fraaie woorden. De poëtische kracht van Van der Waal, want die heeft hij zeker, raakt op die manier in zijn eigen taalwindselen zoek. De gefor ceerde vorm, zinsbouw en woord keuze verdringen wat hij wil zeg gen, lees bijvoorbeeld: Hoofdza kelijk zal mij de aarzeling van/ het teruggedrongen zijn in de verademing van hetlichte nale ven ten deel vallen als de spaak tussen het wiel van mijn tijd ge stoken wordt. En het zijn Van der Waals eigen woorden: Wat is het resultaat van het onderzoek van de houtworm/ naar de doodsoor zaak van de boom? De versplinte ring. Prachtig vind ik daarentegen het onderstaand gedicht, waarin zeer concreet en tegelijkertijd als in een visioen de voetballer buiten spel wordt gefilmd. Dit is een schitterende metafoor voor dat grensgebied tussen leven en dood, dat Van der Waal in zijn poëzie naar voren wil brengen. Zeer onzeker is het of er tegen die tijd niet neergekeken zal wor den op je zojuist verworven waterdunne eenzaamheid, zoals op een voetbalspeler die plotse ling beseft dat hij buitenspel moet staan: de fluit heeft geklon ken, maar hij heeft het teken van de goden niet gehoord en is verder gegaan, niet wetend al wetend, en is ondanks het vaste doel voor ogen een verdwaalde geworden, een zwerver van wie elke stap een misstap is, elk woord een vloek, een opgegevene die nog voortgaat, hoe de grond ook lokt, wachtend op de sliding, die uitblijft, zodat er niets anders op zit dan doorlopen en doorlopen en ingaan in de geluk zaligheid van het uitgesloten zijn. Henk van der Waal: 'De winds els van de sfinx'. Uitg. Querido, prijs 27,50. Door Johan Diepstraten Op 5 januari 1990 maakte Bel campo zijn laatste tocht door Rijssen. Op de kist op de begra- feniskar zaten zijn vrouw en dochter om de boze geesten af te weren. Achter de gordijnen gluurden de inwoners van Rijs sen naar de honderden mensen achter de kist. Zodra de stoet op de begraafplaats was, stapten ze op de fiets, reden naar de be graafplaats, parkeerden de fiets tegen de muur en klommen op het zadel om maar niets van het spektakel te hoeven missen. Nog steeds voelen de inwoners van Rijssen zich ernstig gegriefd door het verhaal Het grote ge beuren uit 1947 en de verfilming daarvan door Jaap Drupsteen, de roemruchte televisiebewer king die op Oudejaarsavond 1975 werd uitgezonden. In een interview verklaarde de SGP- burgemeester van Rijssen on langs dat hij nog steeds niets van de fantasievolle schrijver moet hebben. „Ik heb wel wat van Belcampo gelezen, maar de inhoud bevalt me helemaal niet. Ik lees liever boeken over de ge schiedenis van gemeenten en geestelijke literatuur." Stichtelijk Belcampo schreef bepaald geen stichtelijke literatuur, zoals De wondere wereld van Belcampo. De keuze uit zijn werk laat zien. De zeven afgescheiden kerkge nootschappen in Rijssen zijn nog steeds verontwaardigd, om dat Belcampo in Het grote ge beuren de Dag des Oordeels in Rijssen beschrijft. De hoofdper soon verkleedt zich als duivel en zorgt ervoor dat een 'gevallen' vrouw alsnog op de weg naar de hemel terechtkomt. Op de laat ste pagina van dit klassieke ver haal ziet de hoofdpersoon (zon der duivelsmasker) zich om ringd door vijf jubelende enge len. 'En bij de heldere tonen van een vijfstemmig koraal werd ik in de zachtste, blankste armen met rustige vleugelslagen op waarts gevoerd.' Dit apocalyptische visioen - ver gelijkbaar met De kellner en de levenden (1949) van Vestdijk en Glubkes oordeel (1976) van Brakman - is misschien wel het beste verhaal dat Belcampo ooit schreef. Het is al te vinden in Bevroren vuurwerk (1965), de Salamanderpocket die voor hele generaties middelbare scholie ren de eerste kennismaking was met het uitzonderlijk fantasie rijke werk van Belcampo. Het 888 pagina's tellende De Belcampo. wondere wereld van Belcampo is niet het Volledige Werk ge worden dat uitgeverij Querido voor ogen stond. Redacteur Anthony Mertens werkte aan drie kloeke delen, maar het Li terair Produktiefonds wilde geen subsidie verstrekken om dit grootse project te financie ren. In het Belcampo-thema- nummer van het literaire tijd schrift Bzzlletin wordt deze be slissing een subsidiale misser genoemd, maar dat is nog maar de vraag. Graf Waarschijnlijk heeft Gertjan van Schoonhoven gelijk met zijn stelling in hetzelfde Bzzlletin- nummer, dat een verzameld werk doorgaans ook een graf is waaruit geen schrijver ooit is opgestaan. Natuurlijk is het vanuit literair-historisch oog punt vreemd dat niet alles bij een is gebracht, maarwoor de 'gemiddelde' Belcampo-lezer is zelfs deze bloemlezing al iets te veel van het goede. FOTO JORIS VAN VELZEN Wat De wondere wereld van Belcampo in ieder geval bewijst is dat de arts en jurist Herman Schönfeld Wichers (1902) een aantal matige verhalen heeft ge schreven. Was het bovendien een goed idee om integraal De zwerftocht van Belcampo uit 1938 op te nemen? Zijn reis door West-Europa voert de lezer 'naar een bekende wereld, maar dan naar een die helaas verloren is gegaan.' In die zin is de zwerf tocht charmant, maar meer ook niet. Er is vooral uit af te lezen hoe het reisverhaal zich als lite rair genre inmiddels heeft ont wikkeld. 'De zwerftocht is zo bijzonder omdat er zoveel liefde uit spreekt, zegt Jean Paul Franssens in Bzzlletin. 'Liefde voor alles wat er is aan land schap, aan verrassingen van het avontuur en voor de mensen die hij ontmoet.' Dat is iets te veel eer. Van De filosofie van het belcam- pisme (1972) is alleen het eerste deel opgenomen, toch altijd nog bijna honderd pagina's, zodat de lezer in staat is de achtergron den van zijn fantasieën te leren kennen. Wat Belcampo be schouwde als zijn hoofdwerk, flopte bij het verschijnen. 'Een boek dat niet gelezen hoeft te worden,' oordeelde Kees Fens in 1973. In het Bzzlletin-nummer wordt op een vriendelijke ma nier de vloer aangeveegd met het filosofische gehalte en niet ten onrechte. Kloof Belcampo is toch op zijn best als hij het schemergebied betreedt tussen leven en dood. Afgezien van Het grote gebeuren is Het verhaal van Oosterhuis klassiek geworden. Op een expeditie in India valt de hoofdpersoon in een kloof en belandt enkele tien tallen meters lager in een andere wereld, een wereld zoals de Schepper het ooit bedoeld moet hebben. 'Ik leefde als een zalige, want wanneer ik werkelijk was doodgevallen en in het konink rijk der hemelen was opgeno men dan had ik niet gelukkiger kunnen zijn daar.' Totdat het paradijselijke' geluk verstoord wordt. Achterste voren Nog niet klassiek, maar wel ty pisch Belcampo zijn de verhalen over een onderwijzer die het 'achterste voren leven' propa geert, over een hoofdpersoon die iedere dag in een andere persoon mag 'wonen' ('je ziel gaat mee als verstekeling'), of over voor werpen die de macht overne men. Telkens weer roept Bel campo een andere wereld op die alleen in de fantasie bestaat maar die tegelijkertijd veel zegt over de huidige werkelijkheid. Het Bzzlletin-nummer over Bel campo bevat nauwelijks analy ses over 'het fantastische' in de literatuur. De medewerkers concentreren zich op de biogra fische aspecten van Herman Schönfeld.. In Groningen was hij de laatste twintig jaar van zijn bestaan een levende legende, hij was avontuurlijk aangelegd, een bohemien, anarchistisch en dwars. Het Bzzlletin-nummer maakt duidelijk dat een biogra fie over Belcampo een bijzonder boek kan opleveren. De defini tieve bloemlezing is er nu en zij geeft een mooi inzicht in de ster ke en zwakke kanten van een opmerkelijk oeuvre. 'De wondere wereld van Belcam po. De keuze uit zijn werk'. Uitg. Querido, prijs 49,90. Bzzlletin nr. 234. 'Belcampo'. Uitg. Bzztóh, prijs 12,50. Door Rob Ruggenberg Het zal niet vaak voorkomen dat een dyslexie-patiënt - iemand dus die in ze kere mate woordblind is - uitgroeit tot een waarachtig woordkunstenaar. De schrijver John Irving, wiens werk be hoort tot de top-tien van de hedendaagse Amerikaanse literatuur, heeft dyslexie. Irving (54) vertelt dat in Het verzonnen meisje, een zojuist van zijn hand ver schenen bundel 'herinneringen', een soort mini-autobiografie. De titel slaat op de smoes die hij als jon geman ooit verzon om de worstelploeg van de universiteit van Pittsburgh vaar wel te kunnen zeggen. Na een verloren worstelkampioenschap kon hij het niet opbrengen om de volgende vier jaar lang invaller in die ploeg te zijn. Maar hij durfde dat zijn coach niet ronduit te zeg gen. Ten einde raad verzon hij een meisje, dat ver weg woonde, in New Hampshire. Hij miste haar erg, zei hij, en hij wilde naar haar toe. „Ik wist het destijds niet, maar ik was begonnen aan een traditionele schrij verstaak: ik was bezig mezelf te verzin nen. Voor ik iets anders kon verzinnen, moest ik oefenen." Irvings nieuwe boekje is kostelijke lec tuur voor al diegenen die genoten heb- John Irving en zijn zoon Colin: worstelfanaten FOTO ANTHOS ben van zijn bestsellers: De wereld vol gens Garp (dat hem een internationale doorbraak opleverde), De beren los (zijn eersteling), Het huwelijk van 158 pond, De watermethodeman, Hotel New Ham pshire, Bidden wij voor Owen Meany, De regels van het ciderhuis en Een zoon van het circus (zijn laatste). Irving was, zoals hij zelf schrijft, aan vankelijk een weinig talentvolle, maar wel erg enthousiaste amateur-worste laar. Zijn coach leerde hem evenwel dat 'een underdog in de juiste positie ver keert om flink te bijten'. Hij paste die les toe op de rest van zijn leven - en dus ook op zijn dyslexie. „Ik was een underdog; daarom moest ik het tempo zien te bepa len, van alles." „Als mijn klasgenoten de tekst die we moesten lezen voor geschiedenis konden doornemen in een uur, gunde ik mezelf er twee of drie. Als ik dan niet kon leren spellen, moest ik maar een lijst aanleg gen van de woorden die het vaakst mis gingen - en die lijst héb ik aangelegd. Zelfs als we een onaangekondigd proef werk kregen, had ik mijn lijst bij de hand." „En bovenal: ik ging alles herschrijven; een eerste versie was zoiets als de eerste keer dat je een nieuwe worsteltechniek probeerde; je moest er op oefenen, steeds maar weer, voordat je er zelfs maar aan kon dénken die uit te proberen in een wedstrijd. Ik begon serieus werk te ma ken van mijn gebrek aan talent." Hij deed vijf jaar over een vierjarige op leiding. „Uiteindelijk heeft dat", eonclu- Door Elly Poppe-Stolk Anders dan het vage El Dorado waarnaar sinds Columbus gene raties van avonturiers op zoek zijn gegaan, maar dat nooit ont dekt werd, viel het Eeuwig El Dorado van de afgelopen Boe kenweek ons in de schoot en heb ben we daar een aantal schitte rende goudklompjes aan overge houden. En daarvan is de bundel Wot Sebastiaan droomde van de Guatemalaanse schrijver Rodrigo Rey Rosa (geb. 1958). Deze bevat een novelle (het titel verhaal) en drie kortere verhalen, die zich alle afspelen in het oer woud en het beboste hoogland van het noordelijk deel van Gua temala dat ligt tussen Mexico en Brits Honduras en deel uitmaakt van het grote Mayagebied. Hier is de inheemse cultuur tot op de dag van vandaag een belangrijke rol blijven spelen. Geholpen door de uitbundige vegetatie, het onge zond broeierige klimaat in de da len en de klamme kou van de ne velige hogergelegen streken, werpt deze cultuur een ongast vrije barrière op voor buiten staanders. Sebastiaan, de goed geschoolde hoofdpersoon uit de novelle, trekt zich uit het stedelijke mi lieu terug om zich te vestigen in het vochtighete gebied dat wel het Hong Kong van de oude Ma ya's wordt genoemd, omdat daar vroeger via de vele rivieren die het gebied doorsnijden, druk handel werd gedreven. Hij heeft er een weelderig begroeid stuk moerasgebied aangekocht. Om dat hij er een ecologisch paradijs van wil maken waar flora en fau na ongestoord hun gang mogen gaan, stelt hij een jachtverbod in. Op de eerste dag dat hij zijn aan koop te voet verkent, wordt dit verbod echter al voor zijn ogen overtreden en wordt de man die hem vergezelt, doodgeschoten. Sebastiaan geeft het onderzoek in handen van de politie, maar wijdverbreide corruptie houdt arrestatie en berechting van de daders tegen. Sebastiaans eigen initiatieven om zijn recht te halen worden inmiddels subtiel afge straft via strategieën waarop hij absoluut niet bedacht is. Want waarom zou hij geen smakelijk ogende vis van zijn buurjongen kopen en waarom zou hij niet op de avances van zijn aantrekkelij ke buurvrouw ingaan? Later kan Sebastiaan zijn belagers weer te rugpakken, maar het enige dat dit oplevert is een steeds diepere kloof tussen hem en de mensen uit zijn omgeving. De drie volgende verhalen van de bundel spelen zich af in gebieden die hoger en geïsoleerder liggen dan de jungle van Sebastiaan. Extra barrières vormen hier de verschillende Maya-talen. Niet temin wordt de man die daar in een van de verhalen zijn heil zoekt omdat zijn leven gevaar loopt, uiteindelijk gevonden. Het lijkt erop dat het hier gaat om een politiek activist die op de zwarte lijst van een doodseskader is ge plaatst. Rey Rosa geeft er soms de voorkeur aan niet al te expliciet te zijn over bepaalde politieke misstanden in zijn land. De fascinatie voor het thema van de buitenstaander die geconfron teerd wordt met de inheemse cul tuur deelt Rey Rosa onder meer met de in Tanger (Marokko) woonachtige Amerikaanse schrijver Paul Bowles. Deze heeft een aantal beklemmende romans geschreven over avontuurlijk in gestelde Amerikanen die in een andere cultuur onder de vrese lijkste omstandigheden ten onder gaan, zoals in zijn roman Hoog boven de wereld, die zich afspeelt in Midden-Amerika. Rey Rosa, die ook geruime tijd in Marokko verbleef, waar Bowles een deel van zijn werk in het En gels vertaalde, geeft aan dit the ma een genuanceerdere uitwer king. In zijn werk loopt het met een buitenstaander alleen fataal af als deze een serieuze bedrei ging vormde voor de lokale cul tuur. Zo heeft de Amerikaanse pensionhouder die met zijn Co lombiaanse vrouw niet ver van Sebastiaan woont geen proble men met de streekbewoners, evenmin als de internationaal sa mengestelde groep archeologen die onder leiding van een andere Amerikaan opgravingswerk zaamheden verricht naar een oude Mayastad, terwijl Sebasti aan wel last krijgt. De fanatieke Amerikaanse pater die centraal staat in één van de kortere verhalen, is de enige bui tenstaander die op afschuwelijke wijze wordt vermoord, omdat hij wel erg diep wilde ingrijpen in de religieuze belevingswereld van de plaatselijke bevolking. Rey Rosa's natuurbeschrijvingen tarten iedere verfilming. Hij roept tastbare beelden op van uitbundig groeiende mangroven, frisgroene palmen en rijkbloeien- de orchideeën, geluiden van pa pegaaien, hokko's en kolibries en aroma's van citrus en kaneelbo- men. Idyllisch worden deze be schrijvingen nergens, omdat er bijvoorbeeld ook vitale bomen in IfR.I Badgasten op het strand van Terschelling rond 1917. FOTO mol Terschelling was lang een uit hoek van Nederland, een eiland ver van de rest van Nederland, het terrein van natuurmensen als Sil de Strandjutter. Het toerisme, dat zo'n honderd geleden heel be scheiden op gang kwam, heeft daaraan rigoureus een einde ge maakt. Grote veranderingen op een geïsoleerd stuk land zijn doorgaans overzichtelijk en her kenbaar, vooral als ze op de foto grafische plaat zijn vastgelegd en ongeschonden bewaard zijn ge bleven. Middenstander Hendrik Duijf begon eind vorige eeuw met foto graferen en later nam zijn zoon Jan het over. Zij zetten een verza meling op van vele honderden glasnegatieven, die de nieuwe ontwikkelingen op Terschelling laten zien: de vaste stoomboot verbinding (Doeksen), de aanleg van de verharde Hoofdweg (1910) van West tot Oosterend, de nieu we gasfabriek, de eerste bil dienst (Cupido), het paviljoen tl Paal 8 en natuurlijk de groeien)) groep pootjebaders. Zeventig tij torische foto's werden verzameld in Terschelling Vooruit-DeJ gang naar de moderne tiji jJ grafisch vastgelegd door Hei en Jan Duijf, 1900-1940. Martij Harlaar zorgde voor tekst en sal menstelling, uitgeverij Thoth'il Bussum bracht het uit (prijs I 29,50). Het boek toont in f heldere beelden wat op veel plaatsen langs de Nederlands! kust gebeurde. Terschelling-bezoekers veel namen herkennen Reedeker, Eschauzier, Ruyg) en ook plaatsen, ws eiland is nog steeds niet c kenbaar veranderd in e lands Benidorm. Zij kunnen b vendien de bijbehorende exposij tie bekijken in museum 't Behouj den Huys op West-Terschelling a een Nedei deert hij, „weinig verschil gemaakt. En het was een goede les voor een schrijver: blijf bezig, ga door - maar langzaam. Waarom zou je haast hebben om een school af te maken, of een boek?" Na zijn studie dacht Irving aanvankelijk dat hij wel ergens een baan zou kunnen krijgen als docent en als worsteltrainer. Hij had zeker niet de illusie dat hij van zijn pen zou kunnen leven. Tegen zijn leermeester en vriend Kurt Vonnegut zei hij dat hij zich een hoop narigheid wilde besparen door niet eens te proberen in zijn onderhoud te gaan voorzien als schrijver. „Dat kon nog wel eens meevallen", zei Vonnegut. „Ik denk dat jij over het kapi talisme niet te klagen zult hebben." Worstelen is zijn grote liefde gebleven. Hij worstelt vanaf zijn veertiende. „Hoe het komt, weet ik niet, maar ik bleef een liefhebber van lichaamscontact, van de adrenalinestoot die je krijgt als je tegen mensen op botst." Soms leest Het verzonnen meisje als een handleiding in het worstelen. De laatste jaren heeft Irving zijn zoons Colin en Brendan naar het kampioenschap van New England gecoached, een titel die hij zelf nooit in de wacht sleepte. John Irving: 'Het verzonnen meisje'. Uitg. Anthos, prijs 27,50. Omslag van 'De sleutel is gebroken' voorkomen die bedreigd worden door de verstikkende omhelzing van een boomwurger, of omdat de angst voor dodelijke gifslan gen voelbaar wordt gemaakt, evenals de dagelijkse kwelling van de muskieten en de zweterige atmosfeer. Tussen de regels door is Rey Ro sa's bezorgdheid merkbaar over de toekomst van dit gebied, over de verlammende bureaucratie van de Guatemalaanse regering en haar inefficiënte en natuur- verwoestende aanpak van de al jaren durende guerrilla. Doordat zij niet de verantwoordelijkheid op zich neemt om confrontaties tussen inheemse cultuur en in vloeden van buitenaf in goede banen te leiden, worden, zoals aan het slot van Wat Sebastiaan droomde het duidelijkst blijkt, alle partijen uiteindelijk verlie zers. De bundel maakt een diepe indruk, omdat Rey Rosa niet al leen het verstand maar vooral ook het gevoel aanspreekt. Rodrigo Rey Rosa: 'Wat Sebasti aan droomde'. Uitg. Menken Kas- ander Wigman Uitgevers, prijs f 37,50 Door Muriel Boll Er is tijd nodig voor een bevredi gend verhaal geschreven kan worden over ervaringen die zo in dringend zijn dat iemands leven er radicaal en voorgoed door ver andert. Nog langer duurt het voor je daarover een geod kinderboek kunt schrijven. Wie voor volwas senen over de oorlog schrijft, kan door zakelijke informatie als aantallen en voorbeelden van on dergaan geweld de emoties nog duidelijker maken, maar emoties zo beschrijven dat kinderen ze kunnen voelen zonder dat die hen overstijgen, is veel moeilijker. Ida Vos is iemand die als geen an der vanuit het perspectief van kinderen over de oorlog schrijft. Ze was zelf kind in de oorlog en daardoor weet ze precies hoe het was om te vluchten en onder te moeten duiken, en te beseffen dat je als joods kind prooi bent en af hankelijk van anderen. Vos be schrijft wat ze toen meemaakte en voelde en dat levert dus heel persoonlijke en authentieke ver halen op. Het zijn volwassen kin derboeken die de oorlog dichter bij halen. Deze maand kwam haar vijfde boek uit, De sleutel is gebroken, dat gaat over de zusjes Eva en Lisa Zilverstijn. Het verhaal begint op de dag dat ze hun namen moeten vergeten, omdat ze moeten onderduiken. Voortaan heten ze Marie-Louise en Marie-Jeanne Dutour. Franse namen omdat hun voorouders zo genaamd hugenoten waren, die moesten vluchten van Frankrijk naar Nederland. Alleen waren de voorouders van Eva en Lisa geen hugenoten, maar joden, en zijn ze gevlucht vanuit Polen. Eva vindt het niet eens zo erg om te moeten onderduiken, ze mogen toch niks van de Duitsers. Niet buiten op een bankje zitten, niet in de trein of tram, niet in de bi bliotheek waar een groot bord staat met Verboden voor joden. Ze mogen zelfs niet meedoen met touwtjespringen. 'We zijn joods, weet je. En daarom willen de an dere kindere kinderen niet met on spelen. Ze denken dat het niet meer mag van de moffen'. In het begin kan het gezin op een terecht, later worden de oude en de kinderen gescheiden.'* afscheid geeft hun moedert elk een gedichtenbrief waarini haar liefde voor hen en de h# voor de toekomst uitspreekt!) gedicht is gemaakt door de der van Ida Vos; dat gedicht is' tijd meegegaan als de schrijn en haar zusje moesten vlucht» Eva en Lisa komen bij maar ook bij minder mensen in huis. Soms komen onverwachts hun beste vriend tegen, soms is het heel span"' en dan zijn ze bang. Omzicht zo te hoeven vervelen, breien de ene sok na de andere. Zee1 schurft op en doen soms een vs strijdje in luizen vangen. Ze?' ook weieens wandelen, dachten lopen ze door hun buurt, maar als ze bij hun aankomen, kan Eva de deur- opendoen. Ze raakt in pan» sleutel is gebroken. Ze dun niet aan hun ouders te zien, schien leven ze niet meer. Hun laatste onderdak vin» bij meneer Amici Enfanti. poppenspeler die ze kenn01 een vakantie voor de oorlog; 'Meneer Ami' spaart eten»1 mond om het aan de kM® kunnen geven en hij w nachtmerries. Als Duitse s ten binnen komen terwi) meisjes met meneer Affl voorstelling geven. Koel bedenkt Eva dat Lisa ee 'Heil Hitier' en 'Deutsd» über alles' moet laten roep daarmee redden ze meneer Eva en Lisa kijken op ven moment door een vloer naar 'gewone' een pannekoekenfeestje, ren ze er toch een beetje 'De sleutel is gebroken kijkt door net zo'n gaaJ!e' en voelt wat Eva en Lis maakten. Vos schreef eerder zwarte zwanen over het de zusjes Zilverstijn moesten onderduiken. Ida Vos: 'De sleutel is 9|^f- Uitg. Leopold, Pn)s 11 12 jaar In Terneuzen wordt morgen een Galerie Kunst Route ge opend. De route heeft een in ternationaal karakter, want hij voert langs vier gerenom meerde Nederlandse en Bel gische kunstgaleries. Aan de Zeeuws-Vlaamse kant van de grens zijn dat Galerie Es prit in Clinge en Galerie Jeanne Munsterman in Ter- neuzen. De Belgische deel nemers zijn Galerij Pim de Rudder in Assenede en Gale rie William Wauters. Door Ronald Verstraten Tijdens een ontmoeting van ge lijkgestemden uit 't neuzenland, zou ik me graag onzichtbaar wil len maken.. Het citaat is van kun stenares Ans Wortel en het is te zien op een schilderij uit de vaste collectie van Esprit in Clinge. Met een kleine variatie kan het gemakkelijk tot leitmotiv van de kunstroute dienen. Want de ge lijkgestemden willen zich juist wél zichtbaar maken, door van de een naar de ander te verwijzen in de eerste Galerie Kunst Route Folder. „Deze samenwerking kun je uniek noemen. Het is binnen Ne derland vaak geprobeerd, maar even vaak mislukt. Vandaar dat we blij zijn dat het nu eindelijk eens is gelukt", zegt Joost Knop. Als manager van kunstenares Munsterman, kunsthandelaar en oprichter van Euro Art Center in Sluiskil, heeft hij zijn schouders onder de kunstroute gezet. Hij wist niet alleen de bekendste galeries uit de streek te strikken, maar ook zowel een Nederlandse als een Belgische burgemeester, om de opening te verrichten. Res pectievelijk A. Kessen van Hulst en D. Nuytinck van Assenede ne men die morgen voor hun reke ning, evenals de presentatie van de folder. Kessen opent en pas sant ook de galerie van Jeanne Munsterman, die kortgeleden een plaats heeft gekregen in de ar tiestenfoyer van het Zuidland- theater in Terneuzen. Ruimte 'Het geesteskind je' van Willy, zeggen ze daar. Want terwijl Knop driftig op zoek was naar een ruimte voor zijn artieste, liep Zuidland-medwerker Willy de Meijer rond met plannen voor een expositieruimte in het theater. Zoals de duikboot daar in de smetteloos witte galerie staat, is het een aandoenlijk dikke vis op het droge. Een duikboot op een plek waar die helemaal niet thuis hoort, ook al is het vlak bij de oude kaden van de Ant werpse haven. Buiten zijn ele ment en toch een duikboot. En of die echt kan varen, is hele maal niet interessant. Het idee volstaat. Panamarenko heeft op zijn eigen wijze een duikboot geto verd die de verbeelding oproept zich te kunnen voortbewegen in een ruimte die voor de mens met niets anders dan zijn eigen lichaam niet betreedbaar is. Een mens hoort niet onder water, net zo min in de lucht. En toch is het zijn oudste droom, te vliegen als een vogel, te zwemmen als en vis. Panamarenko brengt al een kunstenaarsleven lang die intri gerende droom in beeld. Hij ont werpt vliegmachines in de meest onconventionele varianten. Als het maar kan vliegen, als meike ver, sigaar, vliegende schotel, uying cigar, meganeudon (een tantastische combinatie van nets en helikopter), donder wolk, raket en wat hij nog alle maal meer bedenkt. En nu heeft i] ook zijn eigen duikboot ont worpen en gemaakt. Het ding iet er schitterend uit, met eigen nanden gemaakt. Het is gemaakt van aan elkaar gelaste alen platen met heel ruime en pove lasnaden. Duidelijk geen industrieel product. UT 's 6 meter lang, 4,4 meter met'Jen een hoogte die tot en met de penscoop 6 meter telt. Ld stalen huid is met een riou ®!anzend epoxyhars over- die het schip nog meer erdicht moet maken. Het is v*n*m^enh° ernst: hij zal DnJ' heeft enkele patrijs- !>on n U1tgezaagd en ze vervol- zirtf r?r diohtgestopt, alsof hij het J idacht. Dat en trouwens van v. f sctlip. ndemt de geest tuur experiment, het avon- droorn6" eeuwige jongens- staW6 *d®*he toren heen staan Paaltjes op de romp waar

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 20