Sport De gewichtige stem van het wielervolk DËSTEM EDITIE B Kees Maas, kwart eeuw KNWU-microfonist, weet wat er in het peloton leeft \TERDAG 30 MAART 1996 g ZATERDAG 30 MAART 1996 (itgerekend in zrjn illhilp jiveren jubileumjaar als jUWU-microfonist, mag ij in Den Bosch eind ini hèt wielerspektakel p weg praten. Op itnodiging van de ocieté du Tour de rance, die altijd het bes van het beste wil. Het oet Kees Maas zichtbaar eugd. „Want zoals ieder iens ben ik best een eetje ijdel." Een verhaal iet en over een gewich- gman die weet wat het delervolk wil. 3oor Romain van Damme Het is jammer genoeg veel lastiger! geworden om jezelf in het peloton te onderscheiden. In een klein groepjei kan ik goed meesprinten. Laatst zat ik mee in zo'n ontsnapping, maar ook mannen als Baldato, Svorada en Tch- mil waren er bij. Dan kun je het dus schudden voor de overwinning. Toch hield ik er een voldaan gevoel aan over. Ik weet dat ik met die mannen mee kan in een ontsnapping." Parijs-Roubaix is een wereldbeker wedstrijd, waar Knaven zijn zinnen op heeft gezet. Niet dat hij hem denkt te kunnen winnen. „Want dat is een heel ander verhaal. Ik moet dit keer echter wel mee kunnen gaan tot in de finale. Vooral omdat de langere afstanden geen probleem meer zijn voor me." foto DO VISSER n, niet fina- ideren n van rel zes ik." r jaren er nog :eer na e Ron- iweest. loment e, wil- ploeg- iets te kun je rst dus weet je Mus- Een van >r Van even, maar kan niet anders dan eedjjj antwoorden. „Om je de w®a.LnS te zeggen, ik was bhj datf reageerde. Ik zat kapot. u kon die dag niet meer-dan Iedereen mag ook weten dat hji in de tweede helft van he zoen amper vooruit te br is. „De laatste maanden rn- me echt naar het einde sl Was het maar vast novemW. denk ik dan. In de winter daarna helemaal °P'5 -, mijn jaar komt er aan en dat i ti:jd-" hliift Va" Misschien daarom bhp Hooydonck hopen op een triomf. Het kan ook zijn ter zijn, of zijn rode haren- Boris Becker moest ook v L ..t. wachten op een volgende ledon-titel." ,Acb. 'J' Wi»"' Straelen - 'Gutenmorgen, hier ist wieder der Kdse aus Holland'. Een kilometer of vijftien de Limburgse grens voorbij, opent Kees Maas op zijn be kende manier het achttiende wielerfestijn van Straelen. Met een kwinkslag die in die Blumenstadt op dat moment nog weinig potten breekt. Het is krap half negen, koud en grijs. Bij start en finish in Am Gieselberg beginnen bijna 300 C-amateurs aan hun koers. Een paar minuten later denderen ook 200 junioren over het zeven kilo meter lange parcours. Want een wielerdagje Straelen is goed voor ruim 2000 renners. „Het grootste wielerevenemenl van de wereld," pocht de organi satie die Kees Maas een aantal jaren geleden vroeg om naast de Duitse commentator Udo plaats te nemen. „Veel Nederlandse wielrenners steken de grens over voor deze wedstrijd. Bij de gecombineerde wedstrijd voor profs en amateurs is zeker tweederde Nederlands," verklaart Kees Maas zijn buiten landse flirt. Lange dag Maar in dit verhaal zijn de ren ners bijzaak. De hoofdrol is voor Kees Maas die zondagochtend al om zes uur in de auto stapte om 'ijdig in Straelen te zijn. „Een lange dag, dat klopt. Dat vind ik wel eens vervelend voor het thuisfront. Ieder jaar ben ik toch wel negentig dagen kwijt aan de ze hobby. Niet alleen wielerwed strijden, want ik doe ook quiz avonden, ploegvoorstellingen, hardloopwedstrijden en sportga la's." Ha al die jaren kennen ze hem overal. Van Emmen tot Simpel- véld, van Den Haag tot de Ach terhoek. „Eerlijk, dat is wel eens leuk. Als je op het strand in Tur kije hoort zeggen, 'jou ken ik wel', en vervolgens een praatje wordt aangeknoopt. Soms is het wel eens vervelend. Als je ergens rustig een hapje wilt eten of eens °P je gemakje naar een voetbal wedstrijd wilt kijken." Gezond brutaal h Straelen zegt hij om half acht fegen het al aanwezige jurykorps de winter vol liefde was en 'gt en passant of er al koffie -.Brutaal? Nee, dat mag je voor dit werk niet zijn. Nou goed, noem het gezond brutaal, fa moet zowel tegenover renners fas publiek open en eerlijk zijn. Kr moet wederzijds vertrouwen zijn." jjespect ook. Grappen en grollen horen er bij, verzekert Kees i- „Maar nooit ten koste van snoeren. Dat doe ik niet. Het mag niet te grof worden, geen wensen kwetsen. Ach, het is een fatje aftasten. Een beetje spe len met het publiek." oms, geeft hij toe, balanceert D op het randje. Vorig jaar «vam in datzelfde Straelen een Merlandse wielrenner be- ^hhso melding maken van dief- dure racefiets was weg. liet Kees Maas weten dat Duitsland in al die jaren was veranderd. wordt het optreden van de Kees Maas, achterop de motor, om middenin 'zijn' peloton verslag te doen van de koers. Koerden, die een dag eerder aan - de grens voor de nodige op schudding zorgden, in een hu moristisch jasje gestoken. Als de Duitse commentator opmerkt dat het peloton door de komst van wielrenners uit zelfs Turkije wel heel internationaal wordt merkt Kees op dat die Koerden gelukkig te voet waren, anders waren ze ook nog in zijn peloton terecht gekomen. „Je moet het goed verpakken. Dan kun je zoiets wel zeggen. Ik weet het, ze zeggen wel eens dat het bij dat wielrennen allemaal zo platvloers is. Dan zeg ik dat je weet wat je bij wielrennen kan verwachten, als je daar niet te gen kunt, moet je weg blijven." „Bovendien vind ik het allemaal wel meevallen. Als je naar het voetballen gaat, hoor je ook het een en ander. Dat is toch niet zo fris te noemen. Een tijdje ben ik coach van een dameshockeyteam geweest, nou, langs de kant en in het veld wordt dan ook niet al tijd parlementaire taal gebruikt. Ik bedoel maar, die verschillen zijn niet zo groot." Toch is er verschil tussen een koers in Emmen of Simpelveld, om maar eens een dwarsstraat te noemen. „Klopt ja. In Emmen stapte ik enkele jaren geleden uit de auto en werd daar ontvangen door een toevallige passant. Die zei, ga jij de zak'n weer eens op d'n kop zett'n. Valt daar wel mee, in Emmen ben ik wat inge togener. In Simpelveld is het Limburgs publiek toch wat los ser, daar hou je rekening mee." De Stem-cross Hij heeft het allemaal geleerd in meer dan 25 jaar. Het begin is al weer bijna dertig jaar oud, een KPJ-cross in Etten-Leur. Het or ganiseren zit hem in het bloed, vandaar. Kees Maas had overal voor gezorgd, behalve voor een microfonist. „Toen heb ik het maar zelf ge daan. Dat ging prima, vond ie dereen. Het volgend jaar werd ik gevraagd voor De Stem-cross, kortom het balletje begon te rol len. Ik begon ook bij de paarden sportwedstrijden het commen taar te verzorgen, het was niet meer te stoppen." Via de Brabantse Wielerfedera tie (BWF) kwam Kees Maas te- recht bij de KNWU. Hij volgde een jurycursus en debuteerde in Achtmaal. „Eerste paasdag was het. De winst was voor Henk van Dongen omdat zijn medevluch ter Jan Aling op het beslissende moment een lekke band kreeg." Opmerkelijk toch, die liefde voor het fietsen. Want wielrennen heeft hij zelf nooit gedaan. „Ja, honderd rondjes rond de ouder lijke tuin op de Klappenberg in Etten-Leur. Ik won omdat ik be ter telde dan mijn buurjongetje." Het zijn mooie herinneringen die hij op weg naar Straelen opdiept uit zijn geheugen. Hij is een beetje gehandicapt, verklapt hij. „Mijn computertje, met alle na men en gegevens van de renners, is in de reparatie. Vroeger sleur de ik overal zware kaartenbak ken naar toe. Als er dan een ren ner voorop was, even de kaarten bak in en vervolgens kon ik het een en ander oplepelen. Nu druk ik dus op een computertoets. Zeker vijf tot zes uur kost het hem per week. Om alles na te le zen en in zijn computer te zetten. „Je moet goed voorbereid aan de start komen. Niet alleen de ren ners, maar ook ik. Je moet weten wat er aan de hand is, je moet een koers kunnen lezen zoals dat tegenwoordig zo mooi heet." Concentratie Alert zijn en geconcentreerd de koers volgen. Ook in Straelen, waar een dag lang honderden wielrenners voor een steeds wis selend beeld zorgen. Collega Udo Bahrens heeft er duidelijk meer moeite mee. Maar hij niet alleen. Het Duitse jurykorps, van wie enkele leden in gewicht zelfs Kees Maas moeiteloos kloppen, blinkt ook niet uit in oplettend heid. Meer dan eens gebeurt het dat de rugnummers van de voorbij flit sende renners verkeerd of niet gelezen worden. Kees Maas: „Dat kan natuurlijk niet. Het publiek wil weten hoe de koers zich ontwikkelt. Tenminste, in Nederland wei. Hier heb je toch te maken met een wat ander pu bliek. Ze eten en drinken meer dan dat ze naar de koers kijken." Desondanks houdt Kees de moed erin, grapt wat met collega Udo die een dag lang humorloos ach ter zijn microfoon zit. Letterlijk dan. „Dat is ook een verschil ja. Ik maak een praatje met de win naars, met de organisatie. Udo niet, die zit op zijn troon en komt daar niet meer vanaf." Toegegeven, der Udo heeft wel wat meer aan zijn hoofd. De ju rybus wordt door hem verhuurd aan de verschillende organisa ties in de regio en hij verzorgt ook de geluidsinstallatie. „Hij heeft er zijn beroep van ge maakt," weet Kees Maas. „Nee, dat kan bij ons niet. Geloof me, rijk word ik er niet van. Een mi crofonist is een jurylid en de ki lometervergoeding bedraagt voor ons dertig cent." Hij rekent voor dat twee dagen Amstei Goldrace 150 gulden op leveren. „Daar moet ik de auto kosten van betalen en ook het eten. In Frankrijk heb je Daniel Mangeas. Die is beroeps, ik ge loof dat die 300 dagen per jaar achter die microfoon staat." Kees Maas zou het niet eens wil len. Zijn werk bij de Stem Week bladen geeft hem genoeg voldoe ning. „Af en toe afstand nemen, is alleen maar goed. Je moet die accu ook wel eens opladen. Het mag geen sleur worden, want dan kun je er beter mee ophou den." Dat merken de renners meteen, dat je er geen zin in hebt. „Dat komt bij mij zelden voor. Er wordt me wel eens gezegd dat ze blij zijn als ik de microfoon in handen heb. Dat geeft ze moraal, dan krijgen ze er ook zin in. Dan willen ze er een mooie koers van maken." Als het wat te lang duurt voor de koers mooi is, grijpt Kees wel eens in. „Dan begin ik te roepen dat die en die renner wat aan het voorbereiden zijn. Dat zij wel licht willen wegspringen. Dat herhaal je dan een paar keer en ja hoor, daar gaan ze dan. Een beetje leven in de brouwerij kan natuurlijk geen kwaad." Is dat niet het bedotten van het publiek? Zoals toch ook vaak be weerd wordt dat zeker in crite riums de prijzen al lang voor de start verdeeld zijn. „Nou, na tuurlijk wordt er wel gepraat. Maar dat hoort erbij. Als je die koers vervolgens goed brengt, is dat niet erg." Glimlachend herinnert hij zich een voorval met Michel Zanoli die dwars door een afspraak wil de fietsen. „Bij een koers dacht Zanoli dat de kaart Mario Cipol- lini gespeeld zou worden. Zanoli ging vanaf de start in het wiel van de Italiaan zitten. Hij ver loor hem geen seconde uit het oog." „Dat zie ik ook. Dus riep ik dat Zanoli hard en goed reed en bin nenkort wel telefoon zou krijgen van bondscoach Knetemann. Die mededeling werd in het peloton met een knipoog begroet. De kaart Cippolini werd niet meer »Kees Maas (rechts) in gesprek met Gerben Karstens, vedette van weleer. EIGEN FOTO'S gespeeld, maar eer Zanoli dat in de gaten had, was er al een pak renners weg voor de finale." Kwestie van elkaar kennen en vertrouwen, blijft Kees Maas zeggen. „Als ik bijvoorbeeld roep dat die renner klaar zit voor de sprong, en hij gaat, dan moet ik hem wel prijzen en hem be wieroken. Anders zegt-ie de vol gende keer, bekijk het maar, moet ik me daar voor inspan nen." Enthousiast In Straelen blijft Kees Maas en thousiast, al zinkt hem soms de moed in de schoenen. Als der Udo hem bijvoorbeeld vraagt of de in de kopgroep meerijdende Capiot prof is...Of als een van de juryleden weer een premiesprint gemist heeft en hulpeloos Kees aankijkt als die hem vraagt om de winnende nummers. Naarmate de dag- vordert, be moeit Kees zich wel meer met de organisatie. „Omdat hier veel Nederlanders rijden. Die pro beer ik wat te beschermen. Kijk, de wedstrijd voor die C-ama- teurs zegt me minder. Daar rij den bijna geen Nederlanders bij, dan denk ik, laat maar." Niet dat hij in Straelen ten koste van alles zijn gelijk wil halen. „Welnee, dat hoeft niet altijd. Soms kan ik verschrikkelijk koppig zijn. Dan trek ik een grens. Tot hier en niet verder. Dan ben ik niet te vermurwen." In Rotterdam was dat eens het geval. Toen Peter Post een hem beloofd gesprek steeds uitstelde. „Bij de zesdaagse in Ahoy was ik de microfonist. Op een gegeven moment liet Peter Post heel goed merken dat hij het niet eens was met bepaalde zaken. Hij liet dat publiekelijk zien, je kent dat wei, met die vervelende gebaar tjes." Kees Maas liet meteen merken dat niet te pikken en wilde een gesprek. „Maar dat bleef hij uit stellen. Overal waar ik hem te genkwam, zei hij, later. Bij de volgende Rotterdamse zesdaagse werd ik weer gevraagd. Zei ik nee, ik kom pas na dat gesprek." Hij mocht keurig thuis blijven. „Tot ik op de eerste avond eens ging kijken omdat mijn dochter dat wel leuk vond. Die avond werd het beeld van Zoetemelk onthuld, daar was ik voor uige- nodigd. Kwam Post naar me toe, of ik het wilde overnemen van de twee mensen die me vervingen." „Zei ik weer, pas na het gesprek. Dat kwam er meteen en ik heb vervolgens een uur later de mi crofoon weer gepakt. Die andere twee werden door Post naar huis gestuurd. Voor die twee jammer ja, maar het deed me wel goed." Simpel Enige ijdelheid is hem niet vreemd. „Nee, ik vind het wel leuk om te horen dat ze me terug willen. Zoals hier in Duitsland waar ik ook in Frankfurt wel kom ben en nu heb ik alweer een aanbieding om in Wuppertal te verschijnen. Leuk ja. Tenminste nu nog wel. Hoe lang dat nog duurt, geen idee. Als ik moeite krijg met het herkennen van de renners, echt fouten ga maken, niet meer zie hoe de koers zich ontwikkelt, moet ik inpakken en maken dat ik weg kom. Zo sim pel is dat."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 19