Becker moest ook vijf jaar wachten Ambitieuze Servais Knaven heeft geen problemen met knechtenrol Edwig van Hooydonck gelooft nog altijd in zichzelf DE STEM SPORT ZATERDAG 30 MAART 1996 g Servais Knaven: Met een grote mond alleen dwing je geen respect af. foto's do visser Servais Knaven. Mij 11 eigen kansen komen nog wel Door Ad Pertijs Béziers - In zijn rood-wit-blauwe kampioenstrui begon Servais Kna ven op de Zuidfranse wegen fana tiek als altijd aan het nieuwe wie- Ierseizoen. „Ook zo vroeg in het seizoen sta ik iedere dag weer met ambities aan de start. Tussen de wielen word je niet beter, dus val ik aan waar het kan." Veel succes heeft hij er nog niet mee gehad, maar Knaven is geen mannetje wiens moreel bepaald wordt door win nen of verliezen. Na twee jaren zonder overwinning is de TVM-coureur vol optimisme begonnen aan zijn derde profseizoen. „Dit is voor iedereen een periode van hoop," beaamt de bijna 25-jarige Gel derlander, die sinds kort samen zijn vriendin Natascha den Ouden een fraaie woning heeft betrokken in het Belgische Meerle. Dat huis, vlak over de grens bij Breda, verraadt het succes van een gearri veerde renner. Knaven lacht. „Bij ons ligt het dus anders. We waren bezig met een twee-onder-een-kap-woning in Ulvenhout toen we de kans kregen in België voor hetzelfde geld een vrij staand huis te kopen. Die mogelijkheid laat je niet liggen. Pas later kwamen we er achter dat het ook fiscaal voor delig is om in België te wonen." Rondkijken Voor alle duidelijk: de nationale kam pioen rekent zich niet tot de gevestigde orde van het vaderlandse profpeloton. Valse bescheidenheid, vindt zijn vriendin Natascha. Den Bakker en Knaven, dat zijn volgens haar de beste wielrenners van het land. Knaven zelf hoort het lachend aan. Hij vindt het nog te vroeg om dergelijke dingen over zichzelf te roepen. „Ik ben nu twee jaar prof. In die beide seizoenen heb ik kunnen rondkijken wat mijn mogelijk heden zijn. Ik weet nu wat ik wel en niet kan. Vandaaruit ga ik werken." Zo is Knaven er achter gekomen dat de bergen niet zijn favoriete terrein zijn. „Ik zal ze niet links laten liggen, want wie de Tour wil rijden, zal er overheen moeten. Maar het heeft geen zin om er heel veel tijd en energie in te steken." Het heeft volgens hem veel meer nut om zichzelf toe te leggen op tijdritten, kleinere ronden en de eendags-wed- strijden die in België en Noord-Frank rijk voor de deur staan. „Tijdrijden is altijd al mijn specialiteit geweest en ik hoop er dit jaar bij de profs wat meer mee te kunnen doen." Bij de amateurs legde Knaven in de ritten tegen het uurwerk de basis voor zijn grote zeges, zoals de dubbele triomf in Olympia's Tour. „Dat is bij de profs een stuk moeilijker. In een etappewedstrijd eindigen bijna alle ritten in een massaspurt. Het is heel lastig om met een groepje weg te rij den. Als amateur reed ik constant van voren en door steeds in de goede ont snapping mee te zitten, dunde het aan tal kanshebbers voor de eindzege van zelf uit." Na twee jaar fietsen bij de profs is Knaven er eveneens achter gekomen dat het voor hem moeilijk is om wed strijden te winnen. Zijn direct omge ving spoort hem wel aan wat brutaler te zijn. Knaven: „Ik kom wel degelijk voor mezelf op, maar wat heb ik op dit moment te eisen? Met een grote mond alleen dwing je geen respect af." „Ik offer me inderdaad heel gemakke lijk op voor een renner als Jeroen Blij- levens. Gewoon omdat Jeroen op zo'n moment wel kan winnen en ik niet. Ben ik dan een te goede jongen? Ik denk van niet. Ik ben op dat moment een prof, die probeert de ploeg aan de overwinning te helpen. Mijn eigen kansen komen heus nog wel." Zijn fans zeggen het en ook hij zelf weet het: Knaven rijdt vaak veel beter dan de buitenwacht denkt. „Er zijn dagen geweest dat ik heel veel werk heb gedaan voor Jeroen. Als hij dan wint en ik word 34e, dan geeft dat de krantenlezer de indruk dat Jeroen goed was en ik niet. Terwijl het andersom is." Parijs-Roubaix „Ik raak er ook niet gefrustreerd door. Het is een logisch verhaal. Bijna alle ploegen hebben een goede sprinter in huis en dus draaien wedstrijden steeds vaker uit op een massaspurt. Dan kan ik toch moeilijk gaan roepen dat er meer voor mij gereden moet worden. Het is jammer genoeg veel lastig geworden om jezelf in het onderscheiden. In een klein kan ik goed meesprinten. Laatst zatil mee in zo'n ontsnapping, maar ia mannen als Baldato, Svorada enTd-l mil waren er bij. Dan kun je hetdu>] schudden voor de overwinning. Tic] hield ik er een voldaan over. Ik weet dat ik met die manui mee kan in een ontsnapping." Parijs-Koubaix is een wereldbeto-j wedstrijd, waar Knaven zijn zinnem heeft gezet. Niet dat hij hem denktbj kunnen winnen. „Want dat is een ander verhaal. Ik moet dit keer echt wel mee kunnen gaan tot in de finalt| Vooral omdat de langere afstam' geen probleem meer zijn voor me." Uitgerekend in zijn j zilveren jubileumja jNWU-microfonist hij in Den Bosch eir jhni hèt wielerspekt ap weg praten. Op uitnodiging van de jjocieté du Tour de France, die altijd h fe van het beste wil joet Kees Maas ziet deugd. „Want zoals itiens ben ik best ee: jeetje ij del." Een Imet en over een gevt tig man die weet wa Iwielervolk wil. IDoor Romain van Damme he ve Straelen - 'Guter hier ist wieder der Holland'. |'Een kilometer of vij Limburgse grens opent Kees Maas op I kende manier het ac wielerfestijn van Stra Met een kwinkslag d Blumenstadt op dat nog weinig potten bre Het is krap half negen, grijs. Bij start en finis Gieselberg beginnen b C-amateurs aan hun k< paar minuten later denc 200 junioren over het ze meter lange parcours. wielerdagje Straelen voor ruim 2000 renners. „Het grootste wieleree i van de wereld," pocht d satie die Kees Maas ee i jaren geleden vroeg om Duitse commentator Uc te nemen. „Veel Nederlandse wii steken de grens over v J wedstrijd. Bij de gecom i wedstrijd voor profs en is zeker tweederde Ned verklaart Kees Maas zij] landse flirt. I Lange dag I Maar in dit verhaal ziji j ners bijzaak. De hoofdri I Kees Maas die zondago jj om zes uur in de auto i tijdig in Straelen te lange dag, dat klopt. I II wel eens vervelend j thuisfront. Ieder jaar b( i wel negentig dagen kwi j ze hobby. Niet alleen v |l strijden, want ik doe I avonden, ploegvoorsl j^ftijöopwedstrij den l Na al die jaren kenne: overal. Van Emmen I veld, van Den Haag i j terhoek. „Eerlijk, dat li jeuk. Als je op het stran j kije hoort zeggen, wel', en vervolgens wordt aangeknoopt, wel eens vervelend. |j rustig een hapje wilt |j °P je gemakje naar e wedstrijd wilt kijken. i Gezond brutaal In Straelen zegt hij om tegen het al aanwezige I dat de winter vol '•'■r j waagt en passant l ls- „Brutaal? Nee, j voor dit werk niet j goed, noem het gezom I moet zowel tegenovi ®ls publiek open en Er moet wederzijds I zyn." 1 Respect ook. Grappen noren er bij, ve: Maas. „Maar nooit anderen. Dat doe ,j mag niet te grof I mensen kwetsen. /ren, j beetje aftasten. Een bi 'en met het publiek, tipms, geeft hij to< mj op het randje wam in datzelfde I ri,®de5landse wieiren nusd melding maken stal, zijn dure racefiets Prompt het Kees Maas i er Duitsland in al weinig was veranderd. [Nu wordt het optrede: DE HERFST doet Edwig van Hooydonck verlan gen naar het voorjaar. Dat is zijn jaargetijde. De periode van de Vlaamse klassiekers, van de ronde van Vlaanderen vooral. Maar het is al weer vijf jaar geleden dat hij zijn tweede 'Vlaanderen' won. De 'lange' uit Gooreind moest zich steeds tevre den stellen met wedstrij den van het tweede gar nituur. Een nieuwe aan pak heeft de hoop op een grote zege echter terug gebracht. „Ik voel dat ik het nog kan." Door Ad Pertijs Montpellier - Edwig van Hooydonck heeft een stel lange benen. Tijdens de ronde van de Middellandse Zee zat er volop kracht in. De Belg uit Gooreind mocht er van zijn trainer Wil van Hoof echter geen optimaal gebruik van maken. „Dat is voor mij heel moeilijk," geeft Van Hooydonck aan. „Bui ten het voorjaar krijg ik maar weinig kansen om te winnen. Als ik dan een keer goed ben, dan moet ik me nog inhouden ook. Zit ik daar met die goede benen." De pupil van Jan Raas weet ech ter maar al te goed waarom hij zichzelf moet sparen in de eerste wielermaand van het seizoen. „Vorig jaar reed ik in februari en maart als een speer. Zelfs de gro te namen kregen vlak voor de Ronde van Vlaanderen weer schrik van me. In april, de maand waarin ik had willen vlammen, was het echter over. Volgens mijn trainer had ik in februari en maart teveel gege ven." Zelfvertrouwen Die fout maakt Van Hooydonck daarom niet nog een keer. En dus reed hij de afgelopen maand 'met de handrem erop'. „Ik heb me niet helemaal wegsteken. Zo'n ritje naar de Mont Faron van amper veertig kilometer, daarin kun je jezelf niet over de kop rij den." Van Hooydonck finishte dan ook regelmatig in de top tien en dat geeft zelfvertrouwen. „Voor mijn gevoel kan ik dan ook nog altijd een grote wed strijd winnen," zegt hij op de hem bekende wijze. Niet bluffe rig dus, maar bescheiden, voor zichtig. De Belg heeft de laatste jaren immers meer teleurstellin gen dan triomfen gekend. In 1989 en 1991 won hij nog glans rijk de Ronde van Vlaanderen, door steeds op de Bosberg te demarreren. Voor zijn gevoel was dat pas het begin. Wie zou dat niet denken op 25-jarige leeftijd. Het liep allemaal anders. Van Hooydonck bleef een uitstekende coureur, won nog twee keer de Brabantse Pijl, maar de macht van voor 1991 kwam niet meer terug. „Ik denk dat we de laatste jaren op een verkeerde manier gewerkt hebben. Zeker in België hebben we te lang de traditione le aanpak aangehouden, waar door we de boot misten. De tijd van alleen maar kilometers maken, is voorbij." Sinds vorig jaar pakt ook Van Hooydonck de zaken anders aan. Zijn trainer geeft hem schema's mee en de Gooreinder werkt die nauwgezet af. „Hij heeft me, denk ik, teveel laten trainen. Dat kan gebeuren, wanneer je voor het eerst met elkaar samen werkt," zegt Van Hooydonck nu. Sponsor Van Hooydonck was al in april uitgeblust, maar ook bij de Novell-ploeg van Raas liep het dat jaar voor geen meter. „Het hele seizoen heeft in het teken gestaan van het opstappen van de sponsor. Er moest gewonnen worden om een nieuwe te vin den. Als ploeg kwamen we ech ter tekort ten opzichte van de rest. Ekimov reed als enige goed, maar ook hij kon niet winnen. Die spanning zat al jaren op de ploeg. De beste herinneringen heb ik nog aan de Superconfex. We hadden een klein budget, reden zonder druk en de ploeg bestond louter uit Belgen en Nederlanders." Lange tijd zag het er naar uit dat Raas zijn winkel definitief moest sluiten. Van Hooydonck zegt geen moment bang geweest te zijn voor WW. „Ik had aanbie dingen van Telekom en Motoro la. Op zich was die belangstel ling niet vreemd. Twee zeges in Edwig van Hooydonck: „Het voorjaar komt er aan en dat is mijn tijd. de Ronde van Vlaanderen blijven lang meewegen en daarnaast weten die ploegen dat ik nog steeds klassiekers kan winnen." Van Hooydonck was blij toen Jan Raas in de Rabobank alsnog een hoofdsponsor vond. Gooreind „We hebben weer een Neder lands getinte ploeg. Dat vind ik wel prettig. Deze groep commu niceert veel beter met elkaar dan de vorige twee van WP en Novell. 'Abdoe' moest voor ons de overwinningen binnenbren gen. Hij spreekt echter alleen Frans en Oezbeeks. Zeker als het minder draait, komt zoiets de eenheid niet ten goede." De Belg ('Ik ben geen boeren zoon zoals iedereen denkt') is honkvast. Zijn hele leven woont hij al in Gooreind, tussen Wuust- wezel en Brasschaat, en als wie- Ierprof bleef hij Jan Raas trouw vanaf het moment dat die hem in 1986 liet debuteren bij Kwan tum. Hij heeft een lapje grond gekocht in Essen, de plaats waar zijn vrouw vandaan komt. „Het plan is om daar een huis te bou wen, maar sinds ons zoontje vorig jaar geboren is, weet ik dat niet meer zo zeker. Mijn vader komt van Gooreind, ik kom van Gooreind en ook mijn zoon moet eigenlijk een Gooreinder wor den. Hij moet straks gewoon lid worden van voetbalvereniging Gooreind en niet van Excelsior Essen. Ik hecht wel aan tradi ties." Rond de Middellandse Zee reed Van Hooydonck al weer ouder wets hard. Hij wil echter van geen complimenten weten. Zoals hij ook al geen boude voorspel lingen durft te doen. Van Hooy donck stelt zich veel liever bescheiden op. Johan Museeuw is volgens hem de grote man, niet hij. „Wanneer we samen de fina le van de Ronde van Vlaanderen ingaan, heb ik geen schijn van kans. Die man is momenteel zes of zeven klassen beter dan ik. „Maar dat was ook enkele jaren geleden al zo." Al wijst hij er nog wel even op dat hij twee keer na 1991 dicht bij de zege in de Ron de van Vlaanderen is geweest. Zoals in 1993. „Op het moment dat Museeuw demarreerde, wil de ik reageren, maar mijn ploeg- makker Maassen was me iets te snel af. Op de tv-beelden kun je dat prachtig zien. Ik moest dus wel blijven zitten. Ook al weet je dat Frans geen kans tegen Mus eeuw heeft in de sprint." Een ongelukkige samenloop van omstandigheden dus voor Van Hooydonck? Hij aarzelt even, maar kan niet anders dan antwoorden. „Om je de waair te zeggen, ik was blij datÏW J reageerde. Ik zat kapot. Oor kon die dag niet meer'dan' Iedereen mag ook weten dattil in de tweede helft van het zoen amper vooruit te is. „De laatste maanden fflWjl me echt naar het einde sle_w| Was het maar vast nove denk ik dan. In de winter1 daarna helemaal op. Het v I jaar komt er aan en dat is I tijd'" wuft V#| Misschien daarom onj11 Hooydonck hopen op een B triomf. Het kan ook zijn ter zijn, of zijn rode haren. Boris Becker moest ook vu JJ wachten op een volgende I ledon-titel." tot tot is 'joi eei So Als ete een liefd er dal t of ee: ve verzek t ten ik wore Ach, toe, b Vi Str: wielrem

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 18