Liter De wurgkracht van het gewone woord Zingen is niet eenvoudig BOEKENLEGGER Hoe ver de passie voor het oude boek kan gaan Literaire evenementen KINDERBOEKEN Tussen twee families Co vai Bontekoe schreef beroemde Scheepsjournaal niet zelf DE STEM BOEKENGIDS 'De vertegenwoordigers': opnieuw formidabele verhalen van F.B.Hotz VRIJDAG 15 MAART 1996 Ö2I DE STEM Door Y. Né Klaarlichte dag is de vierde poëziebundel van Anna Enquist. Sinds haar debuut in 1991 beleef de zij herdruk na herdruk van haar werken. Ze ontving de C.Buddinghprijs voor Soldaten liederen en de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs voor Jacht scènes. Vorig jaar kwam haar ro man Het meesterstuk uit, waar voor zij de Debutantenprijs kreeg. Zij viel op door de eigen toon en directe, krachtige taal, waarmee zij uiting gaf aan agressie, woede, verzet en pijn. Ze blijkt milder geworden. Nog steeds verwerkt zij haar strijd met verval en dood in motieven, die het dagelijks ge zinsleven haar biedt. Het ouder en zelfstandig worden van haar kinderen komt in alle bundels voor. Enquist ervaart het ver strijken van tijd als vormen van afscheid nemen. Het afscheid van de eigen kinderen is het meest dichtbij en dramatisch. Als moe der en kind na een avondje uit elk naar het eigen huis terugkeren, dringen eenzaamheid en de on herroepelijkheid van het ouder worden zich op. De titel Klaarlichte dag verwijst naar een schilderijenreeks van Co Westerik. Deze schilder haalt de tails op een bijzondere manier naar voren en zet ze in een intiem kader, waarin ze heel lichamelijk en tegelijk vervreemd voorge steld worden. Nu lijkt juist de nieuwste poëzie van Enquist minder lichamelijk dan in voor afgaande bundels. En vreemde elementen blijven vreemd en ze worde: 'een deel van een over koepelende atmosfeer. De lezer neemt ze ter kennisgeving aan, maar krijgt geen dieper inzicht of klaarder uitzicht. De gedichten bestaan vaak uit losse zinnen, die geen dwingende verbinding met elkaar aangaan. Zo doven ze uit voordat ze gewerkt hebben. Ik heb bittere/ boodschappen ge daan, ik kijk wel uit wat ik eet en ren/ gewaarschuwd over de heuvels, schrijft zij in het gedicht De bron. Omdat in de beginregel de schaduw van een wolk voor komt, lijken associaties met Exo dus gegrond. Daarin worden met Pascha ongezuurde broden en bittere kruiden gegeten. Ook staat bij Jesaja: Wee hun die bit ter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter. Deze uitspraak is van toepassing op de houding van Enquist, die graag de harde realiteit onder ogen ziet. Als zij toch een idyllisch beeld om schrijft, zal ze het zeker verstoren in wat volgt. Er mogen dan diver se associaties mogelijk zijn, toch roept bovenstaand citaat geen heldere voorstelling op. Er zijn tal van clichés in deze ge dichten te vinden. Eén daarvan is het hoofdthema van de bundel: de reis, de doortocht. Zon univer seel gegeven is al gauw te ruim voor een middelmatige inhoud. In de kooi van dag en nacht/ de kooi van de boodschappen,/ blikjes bier, de betere baan. Hoe kan dit nu? Enquist schreef immers erg sterke gedichten. Het lijken slor digheid en wilde publiceerdrift, die tot missers als bovenstaande leiden. Natuurlijk zijn er ook mooie regels: Dieren en dingen dragen eenvoudige/ jongensna men en De verzen waren zo woest uit de bodem/ getrokken dat zij nog lang na-kraakten of wij lo pen tot de knieën doorstroperig verlies. De gedichten van Enquist zijn het best, als ze kraken van ingehoudenheid. Directe ingevin gen en gevoelsimpulsen leveren wat afgezaagde beweringen op, die meer willen dan ze verbeel den. Zo blijft het diepgevoelde toch aan de oppervlakte. De be doeling krijgt geen afgepaste vorm, geen precieze, onvervang bare woorden. Enquist lijkt deze moeilijkheid zelf te beseffen. In Gebeurtenis in park verbindt ze haar dichters- pogingen aan een herinnering. Zij loopt daar in het park met een man en tussen hen in loopt een zwakzinnig kind. Ze zingen en roepen. Dit moet een bijzondere en gelukkige ervaring zijn ge weest. Alleen het beeld daarvan is bijgebleven. Niet wat ze zeiden en niet wie ze waren. Het blijkt onmogelijk meer te noemen dan dit ene beeld. Zo begint het ge dicht: Zingt U maar, zegt hij. Zo eenvoudig/ is dat niet. Wat moet er gezegd? Zo// weinig mogelijk. Geen beginselverklaring.// Geen verklaring. Het algemene lost op// als een bos in de avond, het bijzondere/ zeurt aan je kop in kindertaal. Ik ben heel benieuwd of Enquist dit probleem gaat aanpakken in nieuwe poëzie. Jammer is dat de huidige, weinig overtuigende bundel toch zo snel het daglicht zag. RETOUR Van achter naar voor door het boek trekken is verdwalen, is verbijs terd het lo.os begin kwijtraken. De omgekeerde sonate is een tocht op rotschoenen door een vreemd land met vertrouwde maten. Omkijken is valskijkende zwaarste reis is altijd de terugreis. Anna Enquist: 'Klaarlichte dag'. Uitg. De Arbeiderspers, prijs 29,90 Van onze kunstredactie Het wordt steeds duidelijker dat het Scheepsjournaal van Bonte koe niet door Bontekoe zelf is ge schreven. De eerste druk van dit wereldberoemde reisboek ver scheen precies 350 jaar geleden. Omdat 1996 daarom is uitgeroe pen tot Bontekoe-jaar hebben historici en letterkundigen zich op het scheepsjournaal gestort, maar het geheim van Bontekoe is alleen maar groter geworden. De historicus L. Koelmans heeft een brief van Bontekoe's hand gevonden, waaruit een ongeoe fende schrijver met een matige stijl naar voren komt. In de brief wordt geen interpunctie ge bruikt. Deze man kan onmogelijk de auteur zijn geweest van het spannend geschreven reisjour naal, meent Koelmans. Ook de spelling van een aantal woorden in deze brief wijkt af. Ze zijn ver geleken met die in het manu script van het journaal in het Al gemeen Rijksarchief en met de uiteindelijke gedrukte tekst. In een vorige maand gepubli ceerd wetenschappelijk overzicht van alle drukken van Bontekoe's journaal wordt geopperd dat de doopsgezinde boekverkoper Jan Jansz Deutel, die in Hoorn een boekwinkel had, de werkelijke auteur is. Deutel was lid van de rederijkerskamer in Hoorn en won één jaar voor de publikatie van het scheepsjournaal een op stelwedstrijd met een stuk waar in Hoorns lof werd bezongen. Toen Deutel aan Bontekoe vroeg zijn Journaal te mogen uitgeven, sputterde de schipper aanvanke lijk tegen. De reis had al 25 jaar eerder plaatsgevonden. Het lijkt er op alsof Bontekoe ten slotte zijn ervaringen aan Deutel dic teerde, waarna de uitgever deze zelf op schrift stelde. Hij dikte ze hier en daar wat aan en voorzag ze ook van een religieus tintje. Eigenlijk kent Nederland nu het verhaal van Bontekoe vooral van Door Johan Diepstraten 'Wat een schrijver tot schrijver maakt is de kwaliteit van zijn verwoording, en niets anders. Niets. Niet het gegeven, de strekking of de invalshoek maakt het meedelen tot schrij ven; het zijn de gekozen woor den, hun rangschikking, en het vervangen van ongewone woor den door gewone. Er is een soort magie die aan een gewoon woord in de kalme zin wurg kracht kan geven.' Op één van de laatste pagina's van de verhalenbundel De verte genwoordigers geeft F.B. Hotz (1922) deze karakterisering van literatuur waarmee hij en pas sant zijn P.C. Hooftprijs-waar- dige oeuvre samenvat: in litera tuur telt alleen de wurgkracht. Het gaat niet om wat men 'een mooie stijl' noemt, waarschuwt Hotz, want 'mooi' riekt naar 'mooischrijverij' en dat is zo on geveer het ergste wat hij zich kan voorstellen. Voor de 'test van schrijverschap' is het mee genomen als de inhoud van een roman of verhaal heel boeiend is, maar dat is niet echt belang rijk, want 'vertellen met een pakkende inhoud kunnen er ve len'. De grote kracht van De verte genwoordigers is inderdaad niet zozeer de vertelde gebeurtenis, maar de manier waarop Hotz van een eenvoudige herinnering een literair juweeltje maakt. Het titelverhaal is qua verhaal zelfs simpel: de veertienjarige zoon gaat met zijn gescheiden vader (een handelsreiziger in wijn) een dagje mee langs de klanten in het rayon Arnhem. De zoon krijgt van zijn moeder de op dracht om te achterhalen of va der al plannen heeft om te her trouwen. Op zijn beurt heeft ook de vader een opdracht van een vrouw meegekregen: zijn nieuwe vrien din zou het toch wel zeer op prijs stellen als de zoon eens langs zou willen komen. Zou dat verzoek niet terloops ter sprake gebracht kunnen worden? Aan het einde van het verhaal heb ben vader en zoon hun ene vraag gesteld en Hotz vervolgt met: 'We hadden beiden onze opga ven vervuld en mochten weg.' 't Hart Niet wat je noemt een pakkend verhaal, al is het een aardige toevoeging aan de geheime ro man die door de verhalenbun dels van Hotz loopt. Het was Maarten 't Hart die in Een das speld uit Toela aan de bewonde raars van Hotz de opdracht gaf F.B. Hotz om achtereenvolgens de volgen de verspreid gepubliceerde ver halen te lezen die deze eeuw be slaan: Drijvende mijnen (1903- 1916), Weltevreden (1916-1920), De tuin der weeën (1928), Liefde (1929), Een dubbel incident (1929), Liebestraum (1930), De verplaatsing (1932) en De enve lop (1932-1984 of later). Daar moet nu De vertegenwoordigers aan toegevoegd worden, waar mee de huwelijks- en echtschei dingsgeschiedenis van de ouders van Hotz compleet is. Maar die geheime roman heeft Hotz nooit willen schrijven, om dat het hem om iets anders te doen is. Wat hij precies onder de wurgkracht van het gewone woord verstaat, is zichtbaar in het begin van het titelverhaal De vertegenwoordigers. 'Ik opende het portier. - Zo jonge man, zei hij, uitgeslapen? Ik lachte en knikte, ging zitten en wist toen al niet meer wat te zeggen.' Hoe de verhouding tus sen de vader en de zoon is, blijkt eveneens uit die de woorden aan het einde van de lange rit: ze 'mochten weg'. Er zijn veel voorbeelden te geven van deze 'versoberde' manier van schrij ven. Spanning Naarmate Hotz minder publi ceert, is al zijn aandacht op de FOTO BERT NIENHUIS stijl gericht. Zijn autobiografie - over het opgroeien met zijn ouders, de tijd op kamers en zijn 'leven als jazzmuzicus - heeft hij inmiddels in zijn vroegere ver halenbundels wel verwerkt. Wat overblijft als onderwerp voor een verhaal buit hij nu maxi maal uit. Hoe prachtig is het mi nieme verhaal Muziek over een gewone zondag in huize Hotz. Er gebeurt zo goed als niets, maar van de eerste tot de laatste pagina zindert het verhaal van de onderhuidse spanning. Net als in zijn vroegere verhalen blijft Hotz omkijken naar het begin van deze eeuw. Vooral naar de jaren twintig, omdat ie der jaar wel iets nieuws bracht op het gebied van Dada, expres sionisme, vitalisme, film en jazzmuziek. Je zou haast gelo ven dat de oudere heer Van Kampen in het verhaal De her haling een alter ego is van Hotz omdat hij bezeten is van die ja ren en in een schrift notities maakt over vroegere avantgarde films. Zelfvergroting Zijn dochter en schoonzoon op zondagse visite begrijpen niets van die hang naar het verleden. 'Ze vonden alle verleden meelij wekkend, en putten daar zelf vergroting uit. Hün tijd, dat was het.' Van Kampen berust erin dat dochterlief alles heeft afge leerd wat hij haar in de opvoe ding heeft meegegeven. 'Mis schien moet het zo gaan, dacht hij. Iedere volgende generatie moet alles kunnen herhalen voor een eigen begrip.' Het lijkt een obligate kalender wijsheid, maar bij Hotz heeft ie der dagelijks detail een 'wur gende' dimensie. Het mag dan hün tijd zijn, tussen de regels door is te lezen dat ze voortdu rend op zijn geld azen. Van Kampen reikt zijn dochter in een moment van toegeeflijkheid enkele bankbiljetten aan, waar op Hotz met een pijnlijk onthul lende zin komt: 'Ze werd rood en stak haar hand uit.' Metropolis Een aardig detail in het terug blikken naar vroeger is dat ook toen gekeken werd naar de toe komst. De befaamde film Metro polis uit 1926 geeft een futuris tisch beeld van het jaar 2000 dat nu zo dichtbij is. De toekomstige wereldstad zag eruit als een krankzinnige opeenhoping van wolkenkrabbers, doorkruist met wegen op verschillende hoogten. In een ander verhaal ziet de kleine Hotz een plaatje in een oud Amerikaans tijdschrift met twee mooie jonge mensen aan een witte tafel, gedekt voor de lunch. Het droombeeld van de toekomst. En de jonge verteller denkt na over Indië dat in die ja ren stond voor een weids land, grootheid, visie, werk, aanzien, geld, drank, prestige en liefde in vele betekenissen. De lezer van nu weet, net als de schrijver Hotz, wat er van die paradijse lijke visioenen over is gebleven. Ook dat geeft een extra dimen sie aan de opnieuw formidabele verhalen. In dit licht is één verhaal, Theo dicee, vreemd omdat het gesi tueerd is in het jaar 2063. Tot dat jaar is het paradijs op aarde neergedaald: niemand veroudert of sterft, er zijn geen geboorten en er is geen verleden. Plotseling wordt er iemand ziek, wat tot een enorme paniek leidt. Een zelfmoordepidemie breekt uit. Dan grijpt God in. Hij zorgt er voor dat 'de zoveel heilzamer or de van een eeuw eerder' wordt hersteld. De laatste zin luidt: 'God glimlachte en zag dat het goed was.' Een heilzame orde? De glimlachende God van Hotz leest geen kranten en heeft geen weet van Bosnië en Afrika. I F.B. Hotz: 'De vertegenwoordi gers'. Uitg. De Arbeiderspers, prijs 27,50. De beelden van de Scheeps jongens van Bontekoe in Hoorn. foto dijkstra het 600 pagina's dikke jongens boek van Johan Fabricius - maar dat verhaal is voor een deel ver zonnen. Eén van de door Fabri cius bedachte scheepsjongens heeft wel bestaan: de dikke Pad- de Kelemeijn. Deze jongen ging op 19 november 1619 met een brandende kaars het scheepsruim in en liet de kaars per ongeluk in een vat brandewijn vallen. De brand op het VOC-schip van Bontekoe, de Nieuw Hoorn, tus sen Java en Sumatra was niet te blussen en bereikte uiteindelijk de kruitkamer. Toen sprong het schip 'aen hon- dert duysent stucken' en werden alle opvarenden 'te samen wegh genomen en aan hutspot geslag- hen'. t joi ografie 1646-1996'. Wetenschap 'Het journaal van Bontekoe. Bibli- lap- pelijke bespreking van alle edi ties. Uitg. Walburg Pers, prijs 99. IK. Bostoen e.a.: 'Bontekoe, de schipper, het journaal, de scheepsjongens'. Uitg. Walburg Pers, prijs 24,50 Door Elly Poppe-Stolk Een boek dat gekarakteriseerd wordt als 'thriller van hoog niveau' wekt grote ver wachtingen. De Spaanse auteur Arturo Pé- rez-Reverte maakte deze met zijn roman Het paneel van Vlaanderen, die zich afspeelt in een ambiance van kunsthandelaars en schil derijenrestaurateurs, helemaal waar. Dit kan ook worden gezegd van zijn nieuwe boek, De club Dumas. Hierin koppelt hij op nieuw twee originele en goed in elkaar zitten de intriges aan een specifiek professioneel milieu, en stevent hij via een aantal verras sende ontwikkelingen met vaart af op een op zienbarende ontknoping. Ditmaal brengt hij de bibliofiele wereld tot leven. Twee gebieden daarbinnen worden, omdat in elk daarvan een intrige is gesi tueerd, speciaal belicht: de negentiendeeeuw- se feuilletonroman en het occulte boek. De roman heeft een verteller die zich voor stelt als Boris Balkan, specialist op het gebied van de negentiende-eeuwse roman. Deze in troduceert de hoofdpersoon, Lucas Corso, van wie hij een verbluffend gedetailleerd, maar vernietigend portret schetst, dat welbe schouwd meer gelijkenis met een wolf dan met een mens vertoont. Over de hele branche van het boekenantiquariaat laat Balkan zich trouwens uiterst negatief uit. Zij die daarin hun brood verdienen zouden zich achter hun masker van 'aristocraten van de incunabel' als 'jakhalzen', 'piranha's' en 'bloedzuigers' gedragen. Al gauw rijzen er vragen bij die vi sie. Niet ten onrechte, zoals later zal blijken, als Balkans aandeel in het verhaal duidelijk wordt. Objectiever beschreven, .is Corso, de spil van het verhaal, een sjofel geklede man van mid delbare leeftijd. Hij is van beroep bemidde laar tussen vragers en aanbieders van boeken met bibli jofiele waarde. Als zodanig knapt hij wel eens karweitjes op waaraan sommige boekenantiquairs en bibliofielen, die voor be paalde exemplaren bereid zijn om over lijken te gaan, niet zelf hun handen wensen vuil te maken. Corso blijkt te beschikjken over een gigantische parate kennis op bibliografisch gebied. Als specialist en liefhebber heeft hij er vaak moeite mee zijn enthousiasme te ver bergen als hij stuit op een zeldzame uitgave. Zelf bezit hij echter, naast zijn vakliteratuur, niet veel meer dan een computer waarin hij een duizelingwekkende hoeveelheid docu mentatiemateriaal voor zijn speurwerk heeft opgeslagen. Hij ziet zichzelf als 'boekenjager', is koelbloedig, behoedzaam en als het moet ronduit sluw. De 'buit' levert hij altijd keurig bij zijn opdrachtgejvers af. Kort na elkaar krijgt Corso twee opdrachten. De eerste, die afkomstig is van een bevriende Madrileense boekhandelaar, houdt in dat hij de authenticiteit moet achterhalen van een handgeschreven feuilletonaflevering van De drie musketiers van Alexandre Dumas. Wat een routineklus lijkt, wordt een serieuzere zaak als blijkt dat degene die het manuscript te koop heeft aangeboden, zelfmoord heeft gepleegd en dat anderen er sindsdien met ver dachte hardnekkigheid op uit zijn dit manu script in handen te krijgen. De tweede opdracht komt van een rijke boe- kenantiquair uit Toledo die er een dubieuze manier van zakendoen op nahoudt. Corso krijgt een in het Latijn geschreven esoterisch boek uit 1667 mee, dat hij moet vergelijken met de twee andere exemplajren die er nog van bestaan, een taak die hem naar Sintra (Portugal) voert en naar Parijs, waar hij ook moet zijn voor zijn eerste opdracht. Voor beide opdrachten legt hij contacten en verricht hij studiewerkzaamheden die een aardig zicht geven op wat er zoal kan spelen in de bibliofiele wereld. Naarmate hij vordert doet hij de meest spectaculaire ontdekkingen en meent hij ook steeds meer verbanden te zien tussen de raadsels achter beide opdrach ten. Totdat hij uiteindelijk stuit op feiten die zelfs voor dit milieu vol gedreven specialis ten, vindingrijke handejlaars en neurotische verzamelaars erg bijzonder zijn. Deze thriller heeft een literair karakter, niet zozeer vanwege het milieu waarbinnen hij zich afspeelt, maar door de levendige manier waarop dit wordt weergegeven. Bijna alle be langrijke personages zijn bezeten van boeken als verzamelobject, een passie waarvan de au teur herhaaldelijk de fysieke verschijnselen beschrijft, zoals opgewonden ademhaling, trillende handen en zweterigheid. Een aantal personages houdt ook van boeken- als dragers van literatuur. De verwijzingen naar auteurs en personages uit de wereldlite ratuur zijn daardoor talrijk. Vanzelfsprekend wordt er door verschillende personages over leven en werk van Dumas veel interessants verteld, feiten en verzinsels door elkaar, dat wel. Daarnaast komen herhaaldelijk verwij zingen voor naar auteurs als Agatha Christie, Conan Doyle en Umberto Eco en naar perso nages uit hun werk. Het meest literair in deze roman is ontegen zeggelijk de figuur van Corso. Wat zijn be roepsopvatting en methodiek betreft, ver schilt deze nauwelijks van al die andere meesterspeurders uit de geschreven en ge filmde fictie. Zelfs het pittoreske onafschei delijke object a la pipe de Maigret ontbreekt bij hem niet: een - voor een Spanjaard overi gens niet alledaags - zakflaconnetje Bols je never waaruit hij graag een slok mag drinken. Maar daarnaast bezit hij een belangrijke meerwaarde. In de loop van het verhaal krijgt hij gestalte als een man met een eigen levens geschiedenis en een rijke innerlijke wereld. Hij is behalve aan de bibliofilie, ook verslin gerd aan boeken over Napoleon en een van zijn schaarse vriendschappelijke relaties is gebaseerd op een gedeelde fascinatie voor Melville's Moby Dick. Het is begrijpelijk dat zo'n man zich door de magie van het esoteri sche boek dat hij onderzoekt zo laat meesle pen dat zijn fantasie af en toe opspeelt. Zo ziet hij in het meisje dat hem terzijde staat en waartoe hij zich voelt aangetrokken, heel lang een gevallen engel. En zo krijgen de per sonages van De drie musketiers er nieuwe di mensies bij. Als een pseudomagiër schept Pérez-Reverte de sfeer van fascinatie die het mogelijk maakt om naast de objectieve feiten ook de subtiele vertekeningen mee te beleven. Arturo Pérez-Reverte: 'De club Dumas'. Uitg. De Prom, prijs 49,50 Leon de Winter Leon de Winter is woensdag 20 maart de gast op een literaire avond in de centrale bibliotheek aan de Molenstraat in Breda. De auteur van het Boekenweekge schenk van vorig jaar, Serenade, leest voor uit eigen werk en wordt geïnterviewd door Frank van Doeselaar, docent Neder lands. De avond begint om 20.30 uur en kaarten kosten een tientje. De schrijver Ariel Dorfman, ge boren in Argentinië en later Chi- leens staatsburger, geeft op don derdag 21 maart een lezing in De Rode Hoed, Keizersgracht 102 in Amsterdam. Het John Adams In stituut organiseert deze avond (aanvang 20 uur, prijs 17,50). Dorfman is de auteur van o.a. Door Muriel Boll In het eerste boek dat de Nieuw- Zeelandse Margaret Mahy schreef over de familie Fortuin, De bende van Fortuin, ging het om Pete. In Pete's leven is alles veranderd. Hij is met zijn ouders, broer en zusje naar Fairfield in Nieuw-Zeeland verhuisd, naar het geboortehuis van zijn vader. Het enige waar geen verandering in is gekomen, is de veiligheid die zijn ouders bieden. Prettig natuurlijk, maar je wilt toch niet altijd met hen opge scheept zitten en dus probeert Pete lid te worden van de bende van Fortuin, een neefje en twee nichtjes die een gesloten front vormen. Vooral Tracey is een echte haaibaai, zo'n kind dat on middellijk in de gaten heeft wat de zwakke plekken van een ander zijn. Pete moet bewijzen dat hij een echte Fortuin is, en dat is niet makkelijk, voor hij tot de bende wordt toegelaten. Kort geleden verscheen het twee de Fortuin-boek, Bijna een For tuin en dit keer is Lolly Bancroft de hoofdpersoon. Lolly wil niets liever dan bij de bende horen. Kan zij er iets aan doen dat niet haar vader maar haar moeder een Fortuin is? De Bancrofts zijn heel beschaafd en rijk, precies wat de Fortuins niet zijn. Lolly's vader rijdt in een Jaguar en zij gaat naar de katholieke klooster school, waar de leerlingen uni formen dragen. Die worden vol gens een ongeschreven wet door de leerlingen van de openbare "school uitgejouwd met 'klooster- apen stinken als papen'. Zo onge veer is ook de verhouding tussen de neefjes en nichtjes Fortuin en Lorelei Bancroft, zoals ze eigen lijk heet. Het verlangen om een Fortuin te zijn, wordt groter als haar ouders ruzie maken. Niet zo'n beleefd klein Bancroft-ruzietje, maar een echte, withete Fortuin-ruzie. Lolly's vader gaat bij haar groot moeder wonen en haar moeder besluit dat ze weer een Fortuin wordt. Mahy maakte de omstan digheden van Lolly dus precies omgekeerd aan die van Pete. Lolly verwerkt haar verdriet en de angst dat het allemaal haar schuld is, op de schommel. Ze kan geweldig schommelen en Mahy gebruikt dat om Lolly, los van de grond, te laten fantaseren dat ze Lorelei Fortuin is. Avon tuurlijk en moedig en totaal ver schillend van de bedeesde Lolly Bancroft. Lolly's zelfvertrouwen groeit, maar het verbrokkelde ge voel dat ze heeft sinds het vertrek van haar vader, blijft. De Fortuins hebben ontzag voor Lolly's moeder. Anderen kruiper, voor de Bancrofts omdat ze rijk I zijn, 'maar wij scheiden van ze', zegt Tracey. Toch bedenkt Je I bende van Fortuin ingenieuze I plannen om Lolly's ouders wee: bij elkaar te brengen, een bi in de familie is nooit weg. Int» I sen denkt Lolly veel na en ze ont-1 dekt dat ze veel liever haar vader terug heeft, dan dat zij een For-1 tuin wordt. Ze is eigenlijk I croft en Fortuin tegelijk. Wat de lezer het hele verhaal I door voorvoelt, gebeurt ook: Lol-1 ly's ouders verzoenen zich. Zelf-1 verzekerd meldt Lolly zich als I Lorelei Bancroft bij de boomhut, I het hoofdkwartier van de bende, en ze verdedigt haar naam zo overtuigend dat ze zowaar o hoog mag klimmen. Ze hoort er voortaan bij. Mahy schrijft zó dat je de pera-1 nen en hun omgeving voor jt en ze heeft een vlotte, hier en I daar humoristische stijl, maarzfl is nooit oppervlakkig. Haar rela- f tiverende manier van schrijven I laat bovendien ruimte voor eigen overpeinzingen. De tekeningen van Mance Postil-1 lustreren het verhaal voorbed-1 dig- Op reis met de oom van Adriiil het vierde boek over Adri, Wil I en Martje. Wouter Klootwijk be-1 schrijft de drie vrienden en ha I avonturen op een manier die I maakt dat iedereen naar zosl harmonieuze kindertijd (ie-l rug)verlangt. De vrienden praten I veel met elkaar en zeggen pree® I wat ze denken. Hinderlijke ge-1 voelens zitten hen nog niet in de weg. Om de kinderen fantas-1 tische avonturen te laten beleven. heeft Klootwijk een oom schakeld, want van een oom nuf I je altijd meer dan van je ouderi I Dit keer heeft de oom van Aar. een Mercedes gekocht. Een oude bus die hij verbouwt tot kam- peerwagen. Daarmee gaat het hel le stel op reis naar zee, naar Bel-1 gie. De bus is handig bij appf plukken in de boomgaard 1 blijkt ideaal als patatkraam. »e halen waar je stuk voor stuk ec van geniet. Philip Hof maakte de illustraties in een los I stijl die bij het verhaal past- Margaret Mahy: 'Bijna n c, I tuin'. Uitg. Querido, pn|sf'1 I vanaf9jaar «li Wouter Klootwijk: Op reis I de oom van Adri'. Uitg- te prijs 24,90, vanaf 6 jaar Door Ben Ackermans FOTO CORVIVeeii I The last song of Manuel Sender, I en het toneelstuk Death and it( I Maiden, dat werd verfilmd door I Roman Polanski. Adriaan van Dis, de schrijvervan I het Boekenweekgeschenk Pi wijn, komt op zaterdag 13 a naar De Bussel in Oosterhoii I Naast hem treedt Connie Palmea I op, de winnares van de AKO-lite'. I ratuurprijs 1995. Ook op 13 april vindt in de Tij. I burgse schouwburg de Nacht van I de Passie plaats. De hoofdgast is I Gerrit Komrij en verder worden verwacht: Lydia Rood, Eu Giphart, Hermine Landvreugdl Herman Brusselmans, Dian Ozon, Kristien Hemmerechts ei Russel Artus. Elke ochtend speelt zich in kart van Londen een striptease Het gebeurt in een huis aan Montpelier Walk, in de Knightsbridge. In dat huis een romanschrijver. Hij is het dagelijks zijn nummer ten geeft. Het is geen gewone striptease, een papieren. Die gaat zo: De schr onthult niet zijn verborgen char zoals de danseres, hij openbaart dé manen waardoor hij bezeten woi zijn verlangen, zijn schuld, soms wrok. Maar dat is niet het enige verschil een willekeurig meisje in een bl tent. Want, zoals hij zelf schrijft, striptease begint gekleed en eii naakt. In een roman gaat het am om. Eerst is de schrijver naakt, aai slot heeft hij kleren aan. „In een roman is de naakte, persoo ke ervaring het beginpunt. Maai bruikmakend van zijn verbeeld! kracht weeft de schrijver daar eei van vermommingen omheen. H< een proces dat er toe leidt dat je op laatst een compleet aangekleed soon over houdt. Het schrijven var roman is eigenlijk een omgeke striptease." De woorden zijn van Mario Va Llosa. Hij is die schrijver, die 'disi exhibitionist' in Londen. Voor was hij dat in Lima, hoofdstad var geboorteland Peru. En hij kan erg aankleden, zoals de reeks klassiek mans van zijn hand laat zien. De stad en de honden, Het groene Gesprek in de kathedraal, De oi van het einde van de wereld, De ten van de Andes - het is slechts greep - behoren tot de top van de derne Latijns-Amerikaanse literal Elk jaar weer wordt Llosa onde kanshebbers voor de Nobelprijs schaard. Vele andere belangrijke zen vielen hem al ten deel. Verslagen Niet alleen als schrijver maakte naam. Over de hele wereld staa ook bekend als de man die bijna p dent was. In 1990 dong hij mee het hoogste ambt van Peru, maar onverwacht verslagen door All Fujimori. Llosa keerde de politie Peru vervolgens onmiddellijk de toe. Het eerste voorgoed, het ande: ieder geval zolang Fujimori er aa macht blijft. „Een rijke ervaring was het", zeg nu. „Pijnlijk en niet erg aangen maar ook heel leerzaam. Ik heb e geleerd dat ik een schrijver ben vooral als schrijver moet operere totaal ongeschikt is voor een pol leven. Maar ik heb nergens spijt1 Tekening van Mance Post in 'Bijna een Fortuin' IN Door Frit Als we het, sprekend over hés werk van een schilder, hebbei wer zijn beeldtaal bedoelen w& aar meestal iets overdrachte lofSwee' Een schilder schildert enslotte en gebruikt geen woor oen, zoals wij dat doen als w| jj?!' °ven een schilderij hebber- vni j e^taal is een metafoci oi de middelen en de motievei fvnn I ,februikt om een beelt sen v Lng) tot stand te bren herkpr?" el,d dat daardoo schilH typisch van dij Ziin k r,<:n niet van een andei £]n beeldtaal, dat zijn de ingre: krachT" 'n steeds wisselen® stpnA en, samenstelling ee| onlo S ander schildersgerecll As emren'Pe schilder Co val SS °nderscheidt zich in d beeWtLiWaar0p hii met 4 debit °mgaat Hii laat dui 2iinriiZLenWelke de materiale hij scMm3 Jebruikt> het vlak dJ daarin w?erï en de tekens die hf dende o -' Ades in een geo: Alle sn ""Jachtige compositi eindeer11 dleleiden tot het uil oogtevnLreEUTltaatziinvoorhJ helderp die zin is hij eel d>etchrb? Hhtelijke schM

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 16