Liter
De wurgkracht van het gewone woord
Zingen is
niet
eenvoudig
BOEKENLEGGER
Hoe ver de passie voor het oude boek kan gaan
Literaire evenementen
KINDERBOEKEN
Tussen twee families
Co
vai
Bontekoe schreef beroemde
Scheepsjournaal niet zelf
DE STEM
BOEKENGIDS
'De vertegenwoordigers': opnieuw formidabele verhalen van F.B.Hotz
VRIJDAG 15 MAART 1996
Ö2I DE STEM
Door Y. Né
Klaarlichte dag is de vierde
poëziebundel van Anna Enquist.
Sinds haar debuut in 1991 beleef
de zij herdruk na herdruk van
haar werken. Ze ontving de
C.Buddinghprijs voor Soldaten
liederen en de Lucy B. en C.W.
van der Hoogt-prijs voor Jacht
scènes. Vorig jaar kwam haar ro
man Het meesterstuk uit, waar
voor zij de Debutantenprijs
kreeg.
Zij viel op door de eigen toon en
directe, krachtige taal, waarmee
zij uiting gaf aan agressie, woede,
verzet en pijn. Ze blijkt milder
geworden. Nog steeds verwerkt
zij haar strijd met verval en dood
in motieven, die het dagelijks ge
zinsleven haar biedt. Het ouder
en zelfstandig worden van haar
kinderen komt in alle bundels
voor. Enquist ervaart het ver
strijken van tijd als vormen van
afscheid nemen. Het afscheid van
de eigen kinderen is het meest
dichtbij en dramatisch. Als moe
der en kind na een avondje uit elk
naar het eigen huis terugkeren,
dringen eenzaamheid en de on
herroepelijkheid van het ouder
worden zich op.
De titel Klaarlichte dag verwijst
naar een schilderijenreeks van Co
Westerik. Deze schilder haalt de
tails op een bijzondere manier
naar voren en zet ze in een intiem
kader, waarin ze heel lichamelijk
en tegelijk vervreemd voorge
steld worden. Nu lijkt juist de
nieuwste poëzie van Enquist
minder lichamelijk dan in voor
afgaande bundels. En vreemde
elementen blijven vreemd en ze
worde: 'een deel van een over
koepelende atmosfeer. De lezer
neemt ze ter kennisgeving aan,
maar krijgt geen dieper inzicht of
klaarder uitzicht. De gedichten
bestaan vaak uit losse zinnen, die
geen dwingende verbinding met
elkaar aangaan. Zo doven ze uit
voordat ze gewerkt hebben.
Ik heb bittere/ boodschappen ge
daan, ik kijk wel uit wat ik eet
en ren/ gewaarschuwd over de
heuvels, schrijft zij in het gedicht
De bron. Omdat in de beginregel
de schaduw van een wolk voor
komt, lijken associaties met Exo
dus gegrond. Daarin worden met
Pascha ongezuurde broden en
bittere kruiden gegeten. Ook
staat bij Jesaja: Wee hun die bit
ter doen doorgaan voor zoet en
zoet voor bitter. Deze uitspraak
is van toepassing op de houding
van Enquist, die graag de harde
realiteit onder ogen ziet. Als zij
toch een idyllisch beeld om
schrijft, zal ze het zeker verstoren
in wat volgt. Er mogen dan diver
se associaties mogelijk zijn, toch
roept bovenstaand citaat geen
heldere voorstelling op.
Er zijn tal van clichés in deze ge
dichten te vinden. Eén daarvan is
het hoofdthema van de bundel:
de reis, de doortocht. Zon univer
seel gegeven is al gauw te ruim
voor een middelmatige inhoud. In
de kooi van dag en nacht/ de kooi
van de boodschappen,/ blikjes
bier, de betere baan. Hoe kan dit
nu? Enquist schreef immers erg
sterke gedichten. Het lijken slor
digheid en wilde publiceerdrift,
die tot missers als bovenstaande
leiden. Natuurlijk zijn er ook
mooie regels: Dieren en dingen
dragen eenvoudige/ jongensna
men en De verzen waren zo woest
uit de bodem/ getrokken dat zij
nog lang na-kraakten of wij lo
pen tot de knieën doorstroperig
verlies. De gedichten van Enquist
zijn het best, als ze kraken van
ingehoudenheid. Directe ingevin
gen en gevoelsimpulsen leveren
wat afgezaagde beweringen op,
die meer willen dan ze verbeel
den. Zo blijft het diepgevoelde
toch aan de oppervlakte. De be
doeling krijgt geen afgepaste
vorm, geen precieze, onvervang
bare woorden.
Enquist lijkt deze moeilijkheid
zelf te beseffen. In Gebeurtenis in
park verbindt ze haar dichters-
pogingen aan een herinnering.
Zij loopt daar in het park met een
man en tussen hen in loopt een
zwakzinnig kind. Ze zingen en
roepen. Dit moet een bijzondere
en gelukkige ervaring zijn ge
weest. Alleen het beeld daarvan
is bijgebleven. Niet wat ze zeiden
en niet wie ze waren. Het blijkt
onmogelijk meer te noemen dan
dit ene beeld. Zo begint het ge
dicht: Zingt U maar, zegt hij. Zo
eenvoudig/ is dat niet. Wat moet
er gezegd? Zo// weinig mogelijk.
Geen beginselverklaring.// Geen
verklaring. Het algemene lost
op// als een bos in de avond, het
bijzondere/ zeurt aan je kop in
kindertaal. Ik ben heel benieuwd
of Enquist dit probleem gaat
aanpakken in nieuwe poëzie.
Jammer is dat de huidige, weinig
overtuigende bundel toch zo snel
het daglicht zag.
RETOUR
Van achter naar voor door het
boek
trekken is verdwalen, is verbijs
terd
het lo.os begin kwijtraken.
De omgekeerde sonate is een
tocht
op rotschoenen door een vreemd
land met vertrouwde maten.
Omkijken is valskijkende
zwaarste
reis is altijd de terugreis.
Anna Enquist: 'Klaarlichte dag'.
Uitg. De Arbeiderspers,
prijs 29,90
Van onze kunstredactie
Het wordt steeds duidelijker dat
het Scheepsjournaal van Bonte
koe niet door Bontekoe zelf is ge
schreven. De eerste druk van dit
wereldberoemde reisboek ver
scheen precies 350 jaar geleden.
Omdat 1996 daarom is uitgeroe
pen tot Bontekoe-jaar hebben
historici en letterkundigen zich
op het scheepsjournaal gestort,
maar het geheim van Bontekoe is
alleen maar groter geworden.
De historicus L. Koelmans heeft
een brief van Bontekoe's hand
gevonden, waaruit een ongeoe
fende schrijver met een matige
stijl naar voren komt. In de brief
wordt geen interpunctie ge
bruikt. Deze man kan onmogelijk
de auteur zijn geweest van het
spannend geschreven reisjour
naal, meent Koelmans. Ook de
spelling van een aantal woorden
in deze brief wijkt af. Ze zijn ver
geleken met die in het manu
script van het journaal in het Al
gemeen Rijksarchief en met de
uiteindelijke gedrukte tekst.
In een vorige maand gepubli
ceerd wetenschappelijk overzicht
van alle drukken van Bontekoe's
journaal wordt geopperd dat de
doopsgezinde boekverkoper Jan
Jansz Deutel, die in Hoorn een
boekwinkel had, de werkelijke
auteur is. Deutel was lid van de
rederijkerskamer in Hoorn en
won één jaar voor de publikatie
van het scheepsjournaal een op
stelwedstrijd met een stuk waar
in Hoorns lof werd bezongen.
Toen Deutel aan Bontekoe vroeg
zijn Journaal te mogen uitgeven,
sputterde de schipper aanvanke
lijk tegen. De reis had al 25 jaar
eerder plaatsgevonden. Het lijkt
er op alsof Bontekoe ten slotte
zijn ervaringen aan Deutel dic
teerde, waarna de uitgever deze
zelf op schrift stelde. Hij dikte ze
hier en daar wat aan en voorzag
ze ook van een religieus tintje.
Eigenlijk kent Nederland nu het
verhaal van Bontekoe vooral van
Door Johan Diepstraten
'Wat een schrijver tot schrijver
maakt is de kwaliteit van zijn
verwoording, en niets anders.
Niets. Niet het gegeven, de
strekking of de invalshoek
maakt het meedelen tot schrij
ven; het zijn de gekozen woor
den, hun rangschikking, en het
vervangen van ongewone woor
den door gewone. Er is een soort
magie die aan een gewoon
woord in de kalme zin wurg
kracht kan geven.'
Op één van de laatste pagina's
van de verhalenbundel De verte
genwoordigers geeft F.B. Hotz
(1922) deze karakterisering van
literatuur waarmee hij en pas
sant zijn P.C. Hooftprijs-waar-
dige oeuvre samenvat: in litera
tuur telt alleen de wurgkracht.
Het gaat niet om wat men 'een
mooie stijl' noemt, waarschuwt
Hotz, want 'mooi' riekt naar
'mooischrijverij' en dat is zo on
geveer het ergste wat hij zich
kan voorstellen. Voor de 'test
van schrijverschap' is het mee
genomen als de inhoud van een
roman of verhaal heel boeiend
is, maar dat is niet echt belang
rijk, want 'vertellen met een
pakkende inhoud kunnen er ve
len'.
De grote kracht van De verte
genwoordigers is inderdaad niet
zozeer de vertelde gebeurtenis,
maar de manier waarop Hotz
van een eenvoudige herinnering
een literair juweeltje maakt. Het
titelverhaal is qua verhaal zelfs
simpel: de veertienjarige zoon
gaat met zijn gescheiden vader
(een handelsreiziger in wijn) een
dagje mee langs de klanten in
het rayon Arnhem. De zoon
krijgt van zijn moeder de op
dracht om te achterhalen of va
der al plannen heeft om te her
trouwen.
Op zijn beurt heeft ook de vader
een opdracht van een vrouw
meegekregen: zijn nieuwe vrien
din zou het toch wel zeer op
prijs stellen als de zoon eens
langs zou willen komen. Zou dat
verzoek niet terloops ter sprake
gebracht kunnen worden? Aan
het einde van het verhaal heb
ben vader en zoon hun ene vraag
gesteld en Hotz vervolgt met:
'We hadden beiden onze opga
ven vervuld en mochten weg.'
't Hart
Niet wat je noemt een pakkend
verhaal, al is het een aardige
toevoeging aan de geheime ro
man die door de verhalenbun
dels van Hotz loopt. Het was
Maarten 't Hart die in Een das
speld uit Toela aan de bewonde
raars van Hotz de opdracht gaf
F.B. Hotz
om achtereenvolgens de volgen
de verspreid gepubliceerde ver
halen te lezen die deze eeuw be
slaan: Drijvende mijnen (1903-
1916), Weltevreden (1916-1920),
De tuin der weeën (1928), Liefde
(1929), Een dubbel incident
(1929), Liebestraum (1930), De
verplaatsing (1932) en De enve
lop (1932-1984 of later). Daar
moet nu De vertegenwoordigers
aan toegevoegd worden, waar
mee de huwelijks- en echtschei
dingsgeschiedenis van de ouders
van Hotz compleet is.
Maar die geheime roman heeft
Hotz nooit willen schrijven, om
dat het hem om iets anders te
doen is. Wat hij precies onder de
wurgkracht van het gewone
woord verstaat, is zichtbaar in
het begin van het titelverhaal
De vertegenwoordigers. 'Ik
opende het portier. - Zo jonge
man, zei hij, uitgeslapen? Ik
lachte en knikte, ging zitten en
wist toen al niet meer wat te
zeggen.' Hoe de verhouding tus
sen de vader en de zoon is, blijkt
eveneens uit die de woorden aan
het einde van de lange rit: ze
'mochten weg'. Er zijn veel
voorbeelden te geven van deze
'versoberde' manier van schrij
ven.
Spanning
Naarmate Hotz minder publi
ceert, is al zijn aandacht op de
FOTO BERT NIENHUIS
stijl gericht. Zijn autobiografie -
over het opgroeien met zijn
ouders, de tijd op kamers en zijn
'leven als jazzmuzicus - heeft hij
inmiddels in zijn vroegere ver
halenbundels wel verwerkt. Wat
overblijft als onderwerp voor
een verhaal buit hij nu maxi
maal uit. Hoe prachtig is het mi
nieme verhaal Muziek over een
gewone zondag in huize Hotz.
Er gebeurt zo goed als niets,
maar van de eerste tot de laatste
pagina zindert het verhaal van
de onderhuidse spanning.
Net als in zijn vroegere verhalen
blijft Hotz omkijken naar het
begin van deze eeuw. Vooral
naar de jaren twintig, omdat ie
der jaar wel iets nieuws bracht
op het gebied van Dada, expres
sionisme, vitalisme, film en
jazzmuziek. Je zou haast gelo
ven dat de oudere heer Van
Kampen in het verhaal De her
haling een alter ego is van Hotz
omdat hij bezeten is van die ja
ren en in een schrift notities
maakt over vroegere avantgarde
films.
Zelfvergroting
Zijn dochter en schoonzoon op
zondagse visite begrijpen niets
van die hang naar het verleden.
'Ze vonden alle verleden meelij
wekkend, en putten daar zelf
vergroting uit. Hün tijd, dat was
het.' Van Kampen berust erin
dat dochterlief alles heeft afge
leerd wat hij haar in de opvoe
ding heeft meegegeven. 'Mis
schien moet het zo gaan, dacht
hij. Iedere volgende generatie
moet alles kunnen herhalen voor
een eigen begrip.'
Het lijkt een obligate kalender
wijsheid, maar bij Hotz heeft ie
der dagelijks detail een 'wur
gende' dimensie. Het mag dan
hün tijd zijn, tussen de regels
door is te lezen dat ze voortdu
rend op zijn geld azen. Van
Kampen reikt zijn dochter in
een moment van toegeeflijkheid
enkele bankbiljetten aan, waar
op Hotz met een pijnlijk onthul
lende zin komt: 'Ze werd rood en
stak haar hand uit.'
Metropolis
Een aardig detail in het terug
blikken naar vroeger is dat ook
toen gekeken werd naar de toe
komst. De befaamde film Metro
polis uit 1926 geeft een futuris
tisch beeld van het jaar 2000 dat
nu zo dichtbij is. De toekomstige
wereldstad zag eruit als een
krankzinnige opeenhoping van
wolkenkrabbers, doorkruist met
wegen op verschillende hoogten.
In een ander verhaal ziet de
kleine Hotz een plaatje in een
oud Amerikaans tijdschrift met
twee mooie jonge mensen aan
een witte tafel, gedekt voor de
lunch. Het droombeeld van de
toekomst. En de jonge verteller
denkt na over Indië dat in die ja
ren stond voor een weids land,
grootheid, visie, werk, aanzien,
geld, drank, prestige en liefde in
vele betekenissen. De lezer van
nu weet, net als de schrijver
Hotz, wat er van die paradijse
lijke visioenen over is gebleven.
Ook dat geeft een extra dimen
sie aan de opnieuw formidabele
verhalen.
In dit licht is één verhaal, Theo
dicee, vreemd omdat het gesi
tueerd is in het jaar 2063. Tot
dat jaar is het paradijs op aarde
neergedaald: niemand veroudert
of sterft, er zijn geen geboorten
en er is geen verleden. Plotseling
wordt er iemand ziek, wat tot
een enorme paniek leidt. Een
zelfmoordepidemie breekt uit.
Dan grijpt God in. Hij zorgt er
voor dat 'de zoveel heilzamer or
de van een eeuw eerder' wordt
hersteld. De laatste zin luidt:
'God glimlachte en zag dat het
goed was.' Een heilzame orde?
De glimlachende God van Hotz
leest geen kranten en heeft geen
weet van Bosnië en Afrika.
I F.B. Hotz: 'De vertegenwoordi
gers'. Uitg. De Arbeiderspers,
prijs 27,50.
De beelden van de Scheeps
jongens van Bontekoe in
Hoorn. foto dijkstra
het 600 pagina's dikke jongens
boek van Johan Fabricius - maar
dat verhaal is voor een deel ver
zonnen. Eén van de door Fabri
cius bedachte scheepsjongens
heeft wel bestaan: de dikke Pad-
de Kelemeijn. Deze jongen ging
op 19 november 1619 met een
brandende kaars het scheepsruim
in en liet de kaars per ongeluk in
een vat brandewijn vallen.
De brand op het VOC-schip van
Bontekoe, de Nieuw Hoorn, tus
sen Java en Sumatra was niet te
blussen en bereikte uiteindelijk
de kruitkamer.
Toen sprong het schip 'aen hon-
dert duysent stucken' en werden
alle opvarenden 'te samen wegh
genomen en aan hutspot geslag-
hen'.
t joi
ografie 1646-1996'. Wetenschap
'Het journaal van Bontekoe. Bibli-
lap-
pelijke bespreking van alle edi
ties. Uitg. Walburg Pers, prijs 99.
IK. Bostoen e.a.: 'Bontekoe, de
schipper, het journaal, de
scheepsjongens'. Uitg. Walburg
Pers, prijs 24,50
Door Elly Poppe-Stolk
Een boek dat gekarakteriseerd wordt als
'thriller van hoog niveau' wekt grote ver
wachtingen. De Spaanse auteur Arturo Pé-
rez-Reverte maakte deze met zijn roman Het
paneel van Vlaanderen, die zich afspeelt in
een ambiance van kunsthandelaars en schil
derijenrestaurateurs, helemaal waar.
Dit kan ook worden gezegd van zijn nieuwe
boek, De club Dumas. Hierin koppelt hij op
nieuw twee originele en goed in elkaar zitten
de intriges aan een specifiek professioneel
milieu, en stevent hij via een aantal verras
sende ontwikkelingen met vaart af op een op
zienbarende ontknoping.
Ditmaal brengt hij de bibliofiele wereld tot
leven. Twee gebieden daarbinnen worden,
omdat in elk daarvan een intrige is gesi
tueerd, speciaal belicht: de negentiendeeeuw-
se feuilletonroman en het occulte boek.
De roman heeft een verteller die zich voor
stelt als Boris Balkan, specialist op het gebied
van de negentiende-eeuwse roman. Deze in
troduceert de hoofdpersoon, Lucas Corso, van
wie hij een verbluffend gedetailleerd, maar
vernietigend portret schetst, dat welbe
schouwd meer gelijkenis met een wolf dan
met een mens vertoont. Over de hele branche
van het boekenantiquariaat laat Balkan zich
trouwens uiterst negatief uit. Zij die daarin
hun brood verdienen zouden zich achter hun
masker van 'aristocraten van de incunabel'
als 'jakhalzen', 'piranha's' en 'bloedzuigers'
gedragen. Al gauw rijzen er vragen bij die vi
sie. Niet ten onrechte, zoals later zal blijken,
als Balkans aandeel in het verhaal duidelijk
wordt.
Objectiever beschreven, .is Corso, de spil van
het verhaal, een sjofel geklede man van mid
delbare leeftijd. Hij is van beroep bemidde
laar tussen vragers en aanbieders van boeken
met bibli jofiele waarde. Als zodanig knapt hij
wel eens karweitjes op waaraan sommige
boekenantiquairs en bibliofielen, die voor be
paalde exemplaren bereid zijn om over lijken
te gaan, niet zelf hun handen wensen vuil te
maken. Corso blijkt te beschikjken over een
gigantische parate kennis op bibliografisch
gebied. Als specialist en liefhebber heeft hij
er vaak moeite mee zijn enthousiasme te ver
bergen als hij stuit op een zeldzame uitgave.
Zelf bezit hij echter, naast zijn vakliteratuur,
niet veel meer dan een computer waarin hij
een duizelingwekkende hoeveelheid docu
mentatiemateriaal voor zijn speurwerk heeft
opgeslagen. Hij ziet zichzelf als 'boekenjager',
is koelbloedig, behoedzaam en als het moet
ronduit sluw. De 'buit' levert hij altijd keurig
bij zijn opdrachtgejvers af.
Kort na elkaar krijgt Corso twee opdrachten.
De eerste, die afkomstig is van een bevriende
Madrileense boekhandelaar, houdt in dat hij
de authenticiteit moet achterhalen van een
handgeschreven feuilletonaflevering van De
drie musketiers van Alexandre Dumas. Wat
een routineklus lijkt, wordt een serieuzere
zaak als blijkt dat degene die het manuscript
te koop heeft aangeboden, zelfmoord heeft
gepleegd en dat anderen er sindsdien met ver
dachte hardnekkigheid op uit zijn dit manu
script in handen te krijgen.
De tweede opdracht komt van een rijke boe-
kenantiquair uit Toledo die er een dubieuze
manier van zakendoen op nahoudt. Corso
krijgt een in het Latijn geschreven esoterisch
boek uit 1667 mee, dat hij moet vergelijken
met de twee andere exemplajren die er nog
van bestaan, een taak die hem naar Sintra
(Portugal) voert en naar Parijs, waar hij ook
moet zijn voor zijn eerste opdracht.
Voor beide opdrachten legt hij contacten en
verricht hij studiewerkzaamheden die een
aardig zicht geven op wat er zoal kan spelen
in de bibliofiele wereld. Naarmate hij vordert
doet hij de meest spectaculaire ontdekkingen
en meent hij ook steeds meer verbanden te
zien tussen de raadsels achter beide opdrach
ten. Totdat hij uiteindelijk stuit op feiten die
zelfs voor dit milieu vol gedreven specialis
ten, vindingrijke handejlaars en neurotische
verzamelaars erg bijzonder zijn.
Deze thriller heeft een literair karakter, niet
zozeer vanwege het milieu waarbinnen hij
zich afspeelt, maar door de levendige manier
waarop dit wordt weergegeven. Bijna alle be
langrijke personages zijn bezeten van boeken
als verzamelobject, een passie waarvan de au
teur herhaaldelijk de fysieke verschijnselen
beschrijft, zoals opgewonden ademhaling,
trillende handen en zweterigheid.
Een aantal personages houdt ook van boeken-
als dragers van literatuur. De verwijzingen
naar auteurs en personages uit de wereldlite
ratuur zijn daardoor talrijk. Vanzelfsprekend
wordt er door verschillende personages over
leven en werk van Dumas veel interessants
verteld, feiten en verzinsels door elkaar, dat
wel. Daarnaast komen herhaaldelijk verwij
zingen voor naar auteurs als Agatha Christie,
Conan Doyle en Umberto Eco en naar perso
nages uit hun werk.
Het meest literair in deze roman is ontegen
zeggelijk de figuur van Corso. Wat zijn be
roepsopvatting en methodiek betreft, ver
schilt deze nauwelijks van al die andere
meesterspeurders uit de geschreven en ge
filmde fictie. Zelfs het pittoreske onafschei
delijke object a la pipe de Maigret ontbreekt
bij hem niet: een - voor een Spanjaard overi
gens niet alledaags - zakflaconnetje Bols je
never waaruit hij graag een slok mag drinken.
Maar daarnaast bezit hij een belangrijke
meerwaarde. In de loop van het verhaal krijgt
hij gestalte als een man met een eigen levens
geschiedenis en een rijke innerlijke wereld.
Hij is behalve aan de bibliofilie, ook verslin
gerd aan boeken over Napoleon en een van
zijn schaarse vriendschappelijke relaties is
gebaseerd op een gedeelde fascinatie voor
Melville's Moby Dick. Het is begrijpelijk dat
zo'n man zich door de magie van het esoteri
sche boek dat hij onderzoekt zo laat meesle
pen dat zijn fantasie af en toe opspeelt. Zo
ziet hij in het meisje dat hem terzijde staat en
waartoe hij zich voelt aangetrokken, heel
lang een gevallen engel. En zo krijgen de per
sonages van De drie musketiers er nieuwe di
mensies bij.
Als een pseudomagiër schept Pérez-Reverte
de sfeer van fascinatie die het mogelijk maakt
om naast de objectieve feiten ook de subtiele
vertekeningen mee te beleven.
Arturo Pérez-Reverte: 'De club Dumas'.
Uitg. De Prom, prijs 49,50
Leon de Winter
Leon de Winter is woensdag 20
maart de gast op een literaire
avond in de centrale bibliotheek
aan de Molenstraat in Breda. De
auteur van het Boekenweekge
schenk van vorig jaar, Serenade,
leest voor uit eigen werk en
wordt geïnterviewd door Frank
van Doeselaar, docent Neder
lands. De avond begint om 20.30
uur en kaarten kosten een tientje.
De schrijver Ariel Dorfman, ge
boren in Argentinië en later Chi-
leens staatsburger, geeft op don
derdag 21 maart een lezing in De
Rode Hoed, Keizersgracht 102 in
Amsterdam. Het John Adams In
stituut organiseert deze avond
(aanvang 20 uur, prijs 17,50).
Dorfman is de auteur van o.a.
Door Muriel Boll
In het eerste boek dat de Nieuw-
Zeelandse Margaret Mahy
schreef over de familie Fortuin,
De bende van Fortuin, ging het
om Pete. In Pete's leven is alles
veranderd. Hij is met zijn ouders,
broer en zusje naar Fairfield in
Nieuw-Zeeland verhuisd, naar
het geboortehuis van zijn vader.
Het enige waar geen verandering
in is gekomen, is de veiligheid die
zijn ouders bieden.
Prettig natuurlijk, maar je wilt
toch niet altijd met hen opge
scheept zitten en dus probeert
Pete lid te worden van de bende
van Fortuin, een neefje en twee
nichtjes die een gesloten front
vormen. Vooral Tracey is een
echte haaibaai, zo'n kind dat on
middellijk in de gaten heeft wat
de zwakke plekken van een ander
zijn. Pete moet bewijzen dat hij
een echte Fortuin is, en dat is niet
makkelijk, voor hij tot de bende
wordt toegelaten.
Kort geleden verscheen het twee
de Fortuin-boek, Bijna een For
tuin en dit keer is Lolly Bancroft
de hoofdpersoon. Lolly wil niets
liever dan bij de bende horen.
Kan zij er iets aan doen dat niet
haar vader maar haar moeder een
Fortuin is? De Bancrofts zijn heel
beschaafd en rijk, precies wat de
Fortuins niet zijn. Lolly's vader
rijdt in een Jaguar en zij gaat
naar de katholieke klooster
school, waar de leerlingen uni
formen dragen. Die worden vol
gens een ongeschreven wet door
de leerlingen van de openbare
"school uitgejouwd met 'klooster-
apen stinken als papen'. Zo onge
veer is ook de verhouding tussen
de neefjes en nichtjes Fortuin en
Lorelei Bancroft, zoals ze eigen
lijk heet.
Het verlangen om een Fortuin te
zijn, wordt groter als haar ouders
ruzie maken. Niet zo'n beleefd
klein Bancroft-ruzietje, maar een
echte, withete Fortuin-ruzie.
Lolly's vader gaat bij haar groot
moeder wonen en haar moeder
besluit dat ze weer een Fortuin
wordt. Mahy maakte de omstan
digheden van Lolly dus precies
omgekeerd aan die van Pete.
Lolly verwerkt haar verdriet en
de angst dat het allemaal haar
schuld is, op de schommel. Ze
kan geweldig schommelen en
Mahy gebruikt dat om Lolly, los
van de grond, te laten fantaseren
dat ze Lorelei Fortuin is. Avon
tuurlijk en moedig en totaal ver
schillend van de bedeesde Lolly
Bancroft. Lolly's zelfvertrouwen
groeit, maar het verbrokkelde ge
voel dat ze heeft sinds het vertrek
van haar vader, blijft.
De Fortuins hebben ontzag voor
Lolly's moeder. Anderen kruiper,
voor de Bancrofts omdat ze rijk I
zijn, 'maar wij scheiden van ze',
zegt Tracey. Toch bedenkt Je I
bende van Fortuin ingenieuze I
plannen om Lolly's ouders wee:
bij elkaar te brengen, een bi
in de familie is nooit weg. Int» I
sen denkt Lolly veel na en ze ont-1
dekt dat ze veel liever haar vader
terug heeft, dan dat zij een For-1
tuin wordt. Ze is eigenlijk I
croft en Fortuin tegelijk.
Wat de lezer het hele verhaal I
door voorvoelt, gebeurt ook: Lol-1
ly's ouders verzoenen zich. Zelf-1
verzekerd meldt Lolly zich als I
Lorelei Bancroft bij de boomhut, I
het hoofdkwartier van de bende,
en ze verdedigt haar naam zo
overtuigend dat ze zowaar o
hoog mag klimmen. Ze hoort er
voortaan bij.
Mahy schrijft zó dat je de pera-1
nen en hun omgeving voor jt
en ze heeft een vlotte, hier en I
daar humoristische stijl, maarzfl
is nooit oppervlakkig. Haar rela- f
tiverende manier van schrijven I
laat bovendien ruimte voor eigen
overpeinzingen.
De tekeningen van Mance Postil-1
lustreren het verhaal voorbed-1
dig-
Op reis met de oom van Adriiil
het vierde boek over Adri, Wil I
en Martje. Wouter Klootwijk be-1
schrijft de drie vrienden en ha I
avonturen op een manier die I
maakt dat iedereen naar zosl
harmonieuze kindertijd (ie-l
rug)verlangt. De vrienden praten I
veel met elkaar en zeggen pree® I
wat ze denken. Hinderlijke ge-1
voelens zitten hen nog niet in de
weg. Om de kinderen fantas-1
tische avonturen te laten beleven.
heeft Klootwijk een oom
schakeld, want van een oom nuf I
je altijd meer dan van je ouderi I
Dit keer heeft de oom van Aar.
een Mercedes gekocht. Een oude
bus die hij verbouwt tot kam-
peerwagen. Daarmee gaat het hel
le stel op reis naar zee, naar Bel-1
gie. De bus is handig bij appf
plukken in de boomgaard 1
blijkt ideaal als patatkraam. »e
halen waar je stuk voor stuk ec
van geniet. Philip Hof
maakte de illustraties in een los I
stijl die bij het verhaal past-
Margaret Mahy: 'Bijna n c, I
tuin'. Uitg. Querido, pn|sf'1 I
vanaf9jaar «li
Wouter Klootwijk: Op reis I
de oom van Adri'. Uitg- te
prijs 24,90, vanaf 6 jaar
Door Ben Ackermans
FOTO CORVIVeeii I
The last song of Manuel Sender, I
en het toneelstuk Death and it( I
Maiden, dat werd verfilmd door I
Roman Polanski.
Adriaan van Dis, de schrijvervan I
het Boekenweekgeschenk Pi
wijn, komt op zaterdag 13 a
naar De Bussel in Oosterhoii I
Naast hem treedt Connie Palmea I
op, de winnares van de AKO-lite'. I
ratuurprijs 1995.
Ook op 13 april vindt in de Tij. I
burgse schouwburg de Nacht van I
de Passie plaats. De hoofdgast is I
Gerrit Komrij en verder worden
verwacht: Lydia Rood, Eu
Giphart, Hermine Landvreugdl
Herman Brusselmans, Dian
Ozon, Kristien Hemmerechts ei
Russel Artus.
Elke ochtend speelt zich in
kart van Londen een striptease
Het gebeurt in een huis aan
Montpelier Walk, in de
Knightsbridge. In dat huis
een romanschrijver. Hij is het
dagelijks zijn nummer ten
geeft.
Het is geen gewone striptease,
een papieren. Die gaat zo: De schr
onthult niet zijn verborgen char
zoals de danseres, hij openbaart dé
manen waardoor hij bezeten woi
zijn verlangen, zijn schuld, soms
wrok.
Maar dat is niet het enige verschil
een willekeurig meisje in een bl
tent. Want, zoals hij zelf schrijft,
striptease begint gekleed en eii
naakt. In een roman gaat het am
om. Eerst is de schrijver naakt, aai
slot heeft hij kleren aan.
„In een roman is de naakte, persoo
ke ervaring het beginpunt. Maai
bruikmakend van zijn verbeeld!
kracht weeft de schrijver daar eei
van vermommingen omheen. H<
een proces dat er toe leidt dat je op
laatst een compleet aangekleed
soon over houdt. Het schrijven var
roman is eigenlijk een omgeke
striptease."
De woorden zijn van Mario Va
Llosa. Hij is die schrijver, die 'disi
exhibitionist' in Londen. Voor
was hij dat in Lima, hoofdstad var
geboorteland Peru. En hij kan erg
aankleden, zoals de reeks klassiek
mans van zijn hand laat zien.
De stad en de honden, Het groene
Gesprek in de kathedraal, De oi
van het einde van de wereld, De
ten van de Andes - het is slechts
greep - behoren tot de top van de
derne Latijns-Amerikaanse literal
Elk jaar weer wordt Llosa onde
kanshebbers voor de Nobelprijs
schaard. Vele andere belangrijke
zen vielen hem al ten deel.
Verslagen
Niet alleen als schrijver maakte
naam. Over de hele wereld staa
ook bekend als de man die bijna p
dent was. In 1990 dong hij mee
het hoogste ambt van Peru, maar
onverwacht verslagen door All
Fujimori. Llosa keerde de politie
Peru vervolgens onmiddellijk de
toe. Het eerste voorgoed, het ande:
ieder geval zolang Fujimori er aa
macht blijft.
„Een rijke ervaring was het", zeg
nu. „Pijnlijk en niet erg aangen
maar ook heel leerzaam. Ik heb e
geleerd dat ik een schrijver ben
vooral als schrijver moet operere
totaal ongeschikt is voor een pol
leven. Maar ik heb nergens spijt1
Tekening van Mance Post in 'Bijna een Fortuin'
IN
Door Frit
Als we het, sprekend over hés
werk van een schilder, hebbei
wer zijn beeldtaal bedoelen w&
aar meestal iets overdrachte
lofSwee' Een schilder schildert
enslotte en gebruikt geen woor
oen, zoals wij dat doen als w|
jj?!' °ven een schilderij hebber-
vni j e^taal is een metafoci
oi de middelen en de motievei
fvnn I ,februikt om een beelt
sen v Lng) tot stand te bren
herkpr?" el,d dat daardoo
schilH typisch van dij
Ziin k r,<:n niet van een andei
£]n beeldtaal, dat zijn de ingre:
krachT" 'n steeds wisselen®
stpnA en, samenstelling ee|
onlo S ander schildersgerecll
As emren'Pe schilder Co val
SS °nderscheidt zich in d
beeWtLiWaar0p hii met 4
debit °mgaat Hii laat dui
2iinriiZLenWelke de materiale
hij scMm3 Jebruikt> het vlak dJ
daarin w?erï en de tekens die hf
dende o -' Ades in een geo:
Alle sn ""Jachtige compositi
eindeer11 dleleiden tot het uil
oogtevnLreEUTltaatziinvoorhJ
helderp die zin is hij eel
d>etchrb? Hhtelijke schM