Foutjes bij de geboorte Het verraad in het hoofd 'Kleed u zich maar uit' Emeritus-hoogleraar beoordeelt of schadeclaim op zijn plaats is I Ecosysteem zonder zonlicht] ontdekt in Roemeense grot j^SSSSSSSr-- DE STEM LIJF LEVEN E2| DE STEM PRObüK^r informatie Vaginale desinfectie 'Aids-vaccin in 2002' Zin van het leven 'Spin' gevaar voor oog Wijziging Aaibaar Verspreidingsgebied WOENSDAG 21 FEBRUARI 1996 Door Mick Salet Gaat er iets mis bij een geboorte in het ziekenhuis? Dan lijken ouders steeds gau wer geneigd de verantwoorde lijke gynaecoloog aansprake lijk te stellen. Emeritus-hoog leraar verloskunde dr. P. Treffers wordt in zulke geval len ingeschakeld om te beoor delen of er inderdaad fouten zijn gemaakt en of een scha declaim op zijn plaats is. Had het hersenletsel bij die baby niet voorkomen kunnen worden door eerder tot een keizersnee te besluiten? Had de baby die ver lamde arm ook gehad als er een andere gynaecoloog in de verlos kamer geholpen had? Vaker dan vroeger dienen verontwaardigde ouders een klacht of een schade claim in. Prof. dr. Pieter Treffers, 67 jaar, is één van de deskundigen die in zulke gevallen onderzoeken of er echt verwijtbare en vermijdbare fouten zijn gemaakt. Dat doet hij op verzoek van een rechter, een ziekenhuis, een verzekeraar, een inspecteur voor de volksgezond heid, een medisch tuchtcollege of een bureau voor letselschade. In de afgelopen tien jaar heeft hij zo'n zestig gevallen beoordeeld. Onlangs heeft de emeritus-hoog leraar in de verloskunde en de gynaecologie al die gevallen nog eens bestudeerd. De resultaten verwerkte hij in een artikel voor het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Om zijn vakgeno ten iets van te laten leren èn om de openheid over het onderwerp te bevorderen. Het ontbreekt aan harde cijfers, maar ook in de verloskunde lijkt het aantal klachten en schade claims de laatste jaren flink toe te nemen. Hoe zou dat komen? „De patiënt is mondiger gewor den. Die slikt niet alles meer voor zoete koek. Vroeger dacht een patiënt eerder: 'De dokter doet z'n best, daar kan het niet aan lig gen.' Nu denken patiënten eerder: 'Het kan best wel eens een fout van de dokter geweest zijn.' „Door alle publiciteit weten de meeste mensen ook dat er af en toe wel eens een financiële scha declaim wordt toegekend. Dat is aantrekkelijk. Vooral voor ouders van een kind dat met een handi cap geboren is. Want een gehan dicapt kind kost ouders, ondanks alle sociale voorzieningen, extra geld. Dan is het begrijpelijk dat die ouders een schadeclaim indie nen, als ze denken dat de handi cap van hun kind te wijten is aan fouten van een arts of een verlos kundige." Als ouders een schadeclaim indie nen, dan is het vaak de verzeke raar van de beschuldigde arts of verloskundige die een onafhanke lijk oordeel vraagt. „Kijk, als de dokter een fout maakt, dan moet hij betalen. Maar omdat de dokter verzekerd is, gaat de rekening naar de ver zekeringsmaatschappij. Die vraagt in twijfelgevallen dan een oordeel van een deskundige. In de hoop dat zal blijken dat de dokter geen blaam treft, want dan hoeft er niet betaald te worden. En bij de geboorte van een gehandicapt kind gaat het om claims van 100.000, 200.000 of wel 300.000 gulden. „Maar voor mijn oordeel als onaf hankelijk deskundige maakt het niet uit of het nou de verzeke ringsmaatschappij van de arts is of een vertegenwoordiger van de patiënt die me inschakelt. Je hoort mensen wel eens zeggen: 'Och, klagen heeft weinig zin, want die doktoren dekken elkaar toch', maar dat is niet het geval. Als het evident is dat een dokter nalatig is geweest of iets ondeug delijks heeft gedaan, dan wordt die dokter niet de hand boven het hoofd gehouden. Maar als de dok ter naar mijn mening geen fouten heeft gemaakt, dan zal ik dat ook duidelijk zeggen." U kreeg in die tien jaar veel meer klachten over gynaecologen dan over verloskundigen en huisart sen. Komt dat simpelweg omdat gynaecologen nu eenmaal de moeilijkste bevallingen doen? „Het kan natuurlijk zijn dat ik vooral de klachten over gynaeco logen kreeg, terwijl een andere deskundige vooral de klachten over verloskundigen kreeg. Dat kan, maar ik denk dat er inder daad meer klachten over gynae cologen dan over verloskundigen komen. „Dat komt in de eerste plaats omdat gynaecologen verreweg de meeste bevallingen doen die pro blematisch eindigen. Want ver loskundigen sturen zwangere vrouwen met een verhoogd risico door'naar dë gynaecoloog. „In de tweede plaats komt het, denkTTf, 'door een verschil in de relatie. Zwangere vrouwen heb ben vaak een goede relatie met hun verloskundige. Dat komt omdat die de zwangerschap van het begin tot het einde begeleidt. De relatie met een gynaecoloog is niet altijd optimaal, omdat die er vaak pas op het eind bij wordt gehaald. En ik denk dat patiënten eerder klagen over een gynaeco loog die ze maar één of twee keer gezien hebben dan over een ver loskundige met wie ze een goede persoonlijke band hebben U heeft vaak moeten oordelen over problemen die ontstonden bij een vacuümverlossing. Zo'n bevalling gebeurt met een appa raat dat op het hoofd van de baby wordt vastgezogen en waarmee het kind dan naar buiten getrok ken kan worden. In zo'n twintig procent van alle klachten en schadeclaims die u beoordeelde was er sprake van een vacuüm verlossing. Is dat cijfer landelijk te vertalen? „Nee, want het gaat hier niet om een goede steekproef, maar om een beperkt aantal gevallen die aan één deskundige werden voor gelegd. Het is geen reden voor een een algemene veroordeling. Als een vacuümverlossing op de juis te indicatie en de juiste wijze uit gevoerd wordt, dan is er weinig Maar in de gevallen die u onder zocht vond u de uitvoering nogal eens discutabel? „Ja, maar achteraf is het natuur lijk makkelijk om te zeggen hoe het wel gedaan had moeten wor den. Oordelen achteraf is altijd gemakkelijk. Het ging hier om uitzonderlijk moeizame en lang durige vacuümverlossingen. „Eigenlijk zou in ieder ziekenhuis de mogelijkheid moeten bestaan om bij twijfel of een vacuümver lossing wel zal lukken, een opera tiekamer klaar te hebben voor het geval die vacuümverlossing niet goed gaat en een keizersnee nodig is. Maar dat blijkt niet in ieder ziekenhuis mogelijk te zijn. Je kunt het je ook wel voorstellen dat het gynaecologen niet in dank wordt afgenomen als ze om twee uur 's nachts bellen dat er perso neel voor de operatiekamer moet komen, omdat ze een vacuümver lossing willen proberen. Want als het goed gaat, dan is het perso neel van de operatiekamer voor niets gekomen. Maar ik vind dat gynaecologen het in die zeldzame twijfelgevallen tóch maar moeten doen. Want als de vacuümverlos sing niet vlot verloopt, dan kan er snel tot een keizersnee worden overgegaan. Zo zouden proble men voorkomen kunnen wor-' den." In Nederland worden relatief wei nig keizersnedes verricht. Een op de twaalf bevallingen is een kei zersnee. In de Verenigde Staten is dat een van de vier. Daar wordt bij een stuitligging - waarbij de baby niet met het hoofdje, maar met de beentjes of het stuitje naar beneden ligt - ook vrijwel altijd tot een keizersnee besloten. „In de Verenigde Staten zie je De vagina van vrouwen die gaan bevallen zou gedesinfecteerd moeten worden met chloorheÜSdine gel. De kans op een ernstige bacteriële infectie van de pasgeboren baby vermindert daardoor I aanzienlijk. Dat stelt dts. A. Adriaanse, die aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen promoveerde op een onderzoek naar preventie van neonatale infecties. Adriaanse wil dat de behande- ling met chloorhexidine gel standaard ingevoerd wordt voor elke bevalling. Ongeveer 20 prbCent van alle zwangere vrouwen draagt de bacterie streptococcus agalactiae bij zich in de vagina, zonder daar zelf last van te hebben. Jaarlijks neftlen 100 tot 150 pasgebo- ren kinderen deze besmetting tijdens de geboorte van de moeder over. Zij lijden dan aan bloedvergiftiging, die soms gepaard gaat met hersenvliesontsteking. Amerikaanse wetenschappers hopen in 2002 een vaccin tegen hi» het virus dat aids kan veroorzaken, 'te hebben. Een gezamenlijk project van de regering en de indhstrie voor de ontwikkeling daarvan staat op het punt de tweede fase in te gaan, zo maakten onderzoekers van de regering beKatid. De wetenschappers willen in die fase een inmiddels ontwikkeld testvaccin uitproberen op honderden personen. Het gaat dan om het vërstgevorderde aids- vaccin-project, aldus de directeur van het Nationale Instituut voor Allergiën en Besmettelijke Ziektes, Anthony Fauci. De stol bestaat uit een onschadelijk virus Waaraan een niet-actief hiv. proteïne is bevestigd. De onderzoekers richten het project niet zo zeer op een vernietiging van aids, als wel op een onderdrukking van het hiv. De wetenschappers verwachten in 1997 met het I grootscheepse onderzoek te kunnen beginnen. Psychologen moeten meer aandacht schenken- aan levensvragen van cliënten. Vooral mensen met psychische klachten zijn erbij gebaat om antwoord te vinden op vragen over het doel van het leven en de zin van het bestaan. Dat stelt D. Debats in zijn onder zoek waarop hij morgen promoveert aan de Rijksuniversiteit Gro ningen. Mensen met psychische problemen hebben de neiging om bij hulpverleners een antwoord op deze levensvragen te vinden, maar die gaan dit soort vragen volgens Debats uit de weg. Door de ontzuiling hebben mensen minder vast omlijnde levensbeschou wingen waarmee ze problemen te lijf kunnen gaan. Losse elastische snelbinders zijn een gevaar voor het oog. Als deze I zogeheten 'spinnen' onverwacht los springen, kunnen ze blijvend oogletsel veroorzaken. Dat staat in een publikatie van de Nij meegse oogarts dr. J. Cruysberg. Hij pleit Voor het uit de handel halen van deze snelbinders met harde uiteinden. Als alternatief stelt de oogarts een niet-elastische riem met een schuifgesp voor. Volgens Cruysberg moest het St. Radboudziekenhuis in Nijmegen I in de periode 1983-1993 22 patiënten behandelen die oogletsel hadden opgelopen als gevolg van een losspringende spin. Dertien van hen liepen blijvend schade op, zoals verlies aan scherpteen verkleining van het gezichtsveld. Bij één patiënt moestën artsen het oog verwijderen. De gevaarlij ke snelbinder veroorzaakte bij drie mensen volledige blindheid aan het gewonde oog. Dr. P. Treffers onderzoekt of er fouten zijn gemaakt bij de bevalling: 'Mensen maken fouten. Medi ci dus OOk.' FOTO DO VISSER vrijwel geen stuitgeboorte meer langs de natuurlijke weg plaats vinden. Want als er ook maar wat met het kind is, dan kunnen er al enorme bedragen geclaimd wor den. Dat is in Nederland niet zo. Hier wordt in het geval van een stuit niet meteen tot een keizers nee besloten." Maar u bent wel bang dat het die kant op gaat? „Inderdaad. Het is onjuist om te denken dat een keizersnee altijd beter is. Als het algemeen zou worden om bij stuitligging tot een keizersnee over te gaan, dan zou dat een desastreuze uitwerking hebben op de verloskundige praktijk in ons land. Er zouden dan veel overbodige keizersnedes worden uitgevoerd, met alle nadelige gevolgen van dien voor de betrokken vrouwen. Want ook al is de sterfte bij een keizersnee vrij gering, het blijft een ingrij pende operatie." Bij iedere klacht en claim die u in die tien jaar kreeg, was het steeds weer de vraag: is de handicap of de dood van de baby mogelijk te wijten aan fouten van de arts of de verloskundige? In pakweg de helft van alle gevallen was uw antwoord: ja. „De cruciale vraag is ieder keer of er sprake is geweest van verwijt bare tekortkomingen bij het medisch handelen en zo ja, of die tekortkomingen verband houden met de ongunstige afloop waar over wordt geklaagd. Daarbij moet je wel beseffen dat een dok ter niet altijd de, achteraf gezien, allerbeste beslissing kan nemen. Wat een arts onder ideale omstandigheden in een acade misch ziekenhuis misschien wel kan, is voor een arts in een gemid deld ziekenhuis niet dag en nacht mogelijk. Daar moet bij het beoordelen van een klacht of een claim natuurlijk wel rekening worden gehouden. Het gaat om de vraag: zijn er op dat moment, met alles wat toén bekend was, ver keerde beslissingen genomen? „En natuurlijk blijkt dan achter af dat er soms verkeerde besliss ingen worden genomen. Mensen maken fouten. Medici dus ook. Dat lijkt me geen schokkend nieuws." Londen (rtr) - In een onderaardse grot in Roemenië die vijf miljoen jaar van de buitenwereld was afgesloten, is een leefsysteem ontdekt dat bestaat zonder enig daglicht. De Movile-grot in Dobrogea ten westen van de Zwarte Zee, bevat 31 nieuwe en bizarre diersoorten die geheel afhankelijk zijn van zwavelhou dend grondwater. Het zijn blinde spinnen, bloedzuigers en water schorpioenen, zo meldde het Britse blad Independent De onderaardse ruimte werd al in 1986 ontdekt bij bouwwerk zaamheden. Zij is onderzocht door de van oorsprong Roemeen se bioloog Serban Sarbu, die nu aan de Universiteit van Cincin nati in de Verenigde Staten werkt. „Allé voedsel ontstaat ii| de grót. De energie die daarvo nodig is komt van oxidatie vi waterstofsulfide," aldus Sarbu. Er zijn maar een paar ecosyste-l men in de wereld die geheel der zonlicht kunnen bestaan. Diel bevindeB zich alle duizenden meters onder het oppervlak va de zee en bestaan van warmte ei chemicaliën uit onderzeese vul kanen. In deze systemen level garnalen zonder ogen, alen, krab-J ben, mosselen en wormen. Het systeem in de Movile-grot isl zo kwetsbaar dat er maximaal' drie mensen tegelijk in mc Zij moeten speciale kleding trekkên om te voorkomen dat ei I microben uit de buitenwereld! binnenkomen. Door dr. J. Paalman Hoeveel lijf heb je minimaal nodig om toch nog jezelf te kunnen zijn? Stel nou voor dat je je hand moet missen. Ben je dan nog wie je was? Jawelzeker. Zonder hand door het leven moeten gaan is vervelend om niet te zeggen onhandig, maar in wezen blijf je toch de oude. Je kunt dit gedachtenexperi- ment in het extreme voortzetten - je kunt jezelf in gedachten beroven van nog een hand, van een voet, van twee voeten, van armen, benen en desnoods buik en romp, maar in je verbeelding blijf je aanwezig. Eén ding kun je je niet voorstellen. Je kunt je niet voorstellen hoe het zou zijn om zon der hoofd door het leven te gaan. Zonder hoofd besta je eenvoudigweg niet. Hart of nier zijn te vervangen door een transplan- taat, een hoofd nooit. Ziek worden in het hoofd is dus iets heel anders dan ziek wor den aan nier, hart of long. De volslagen ontreddering die ontstaat na beroerte, beslag, attaque, herseninfarct, hersenbloe ding, een CVA kortom, laat zich daarom niet goed beschrijven in koele medische termen. Maar ook dan is een CVA al erg genoeg. Wanneer een van de bloedvaten in de her senen verstopt raakt of, wat minder vaak voorkomt, barst, dan kunnen delen van de hersenen worden uitgeschakeld. In het gunstigste geval zijn de gevolgen tijdelijk. Ineens merk je dat je hand tijdens het schrijven verlamd raakt. Of dat je tot je grote verbijstering plotseling niet meer kunt praten. Als die verschijnselen binnen 24 uur wegtrekken dan spreekt men van een TIA, ofwel een 'waarschuwing', en meestal is die binnen een half uur, een uur, alweer voorbij. Als de verstopping in de bloedvaten blij vend is, dan zijn ook de verschijnselen meestal blijvend. Wat dan gebeurt hangt af van de plaats in de hersenen die ineens zon der zuurstof komt te zitten en vervolgens afsterft. Het bewustzijn kan gestoord zijn of zelfs helemaal zijn verdwenen, er kun nen - meestal half zij dige - verlammingen optreden in gezicht (scheve mond, afhan gend ooglid) of in arm of been, het gevoel in de ledematen kan verdwijnen, slikken of praten kan moeilijk gaan, het gezichtsver mogen kan uitvallen enzovoort enzoverder: alles kan en niets hoeft. Van deze verschijnselen kun je je nog een voorstelling maken. Dat lukt bijna niet bij de geheimzinnige symptomen die kunnen ontstaan wanneer je door het CVA in de kern van je bestaan bent geraakt. Die kun nen heel bizar zijn. Neem afasie, de sjieke term voor niet kunnen spreken. Sommige patiënten merken tot hun verbijstering dat ze niet meer worden verstaan. Anderen kunnen niets verstaan omdat iedereen om een raadselachtige reden ineens een onbe grijpelijke taal is gaan spreken. Je hebt patiënten die hun halve lijf kwijt zijn en dat niet eens weten: hun jas maar voor de helft aantrekken, een gezichtshelft opma ken en de andere helft niet, of het eten niet zien als het op de linkerkant van het bord ligt. De eens zo vertrouwde wereld is bij hen in duigen gevallen, versplinterd. En dan de paniek. CVA-patiënten, zo zeg gen de leerboeken, zijn labiel en huilen makkelijk. Dat komt door de beschadiging. Maar het komt ook omdat ze door het lichaam in de diepste betekenis van het woord zijn verraden. Om te beschrijven wat een patiënt in de ergere gevallen werkelijk overkomt schiet de medische taal tekort. Hoe rampzalig een CVA kan uitpakken, wordt zeer beklemmend verwoord in Het refrein is Hein, de recente bestseller van de verpleeghuisarts Bert Keizer. „Op een beroerte kun je je niet voorbereiden. Om negen uur belde je nog met je dochter in Arnhem en om zeven uur lig je op de bodem van een onvoorstelbaar diep ravijn, zonder enig idee hoe je daar terecht bent gekomen. Sommigen doen er vervolgens jaren over zich een beeld te vormen van de wanden waar ze tussen gevallen zijn. Anderen komen nooit verder dan het besef in een heel diepe put te liggen. Er zijn er natuur lijk ook die eruit klimmen." Sommige mensen veranderen van karakter, 'de gruwel van het CVA'. In het boek her leest een man een oude brief aan zijn oudste zoon in Canada en wordt getroffen door de tederheid van zijn eigen toon in dat schrij ven. „Er rijst een wanhopig verdriet in hem op bij het besef dat hij niet meer op die manier van zijn kind houdt." Kortom, „Het CVA, de beroerte, de attaque, de hersen bloeding, het herseninfarct, het is het erg ste ziektebeeld dat ik ken." Een ernstig CVA komt in Nederland 26.000 keer per jaar voor. Meestal is het een herse ninfarct door een verstopping van een van de hersenvaten, in een minderheid (6000) is er sprake van een hersenbloeding. In de beginfase overlijdt tussen de 10 en 30 pro cent van de patiënten - het CVA is na kan ker en hartinfarct doodsoorzaak nummer drie - een jaar later is eenderde van de patiënten overleden en van de overleven den blijft minstens de helft voor altijd inva lide. Een ramp. Wat daaraan te doen? Niet al te veel. Dat blijkt weer eens te meer uit het Hartbulletin van deze maand dat geheel aan het CVA is gewijd. De Nederlandse Hartstichting heeft het CVA uitgeroepen tot 'het jaarthema van 1996', vandaar. Omdat er geen oorzakelijke therapie voor handen is komt de behandeling neer op intensieve verpleging waarbij het lichaam en dan vooral hart, long en nier in een zo goed mogelijke conditie wordt gehouden. In gespecialiseerde afdelingen, de zogehe ten 'stroke-units', haalt men op die manier goede resultaten, maar die afdelingen staan in het buitenland en niet hier. In Nederland worden heel veel CVA- patiënten niet opgenomen omdat men niet weet of dat in alle gevallen ook zin heeft. Daar zouden huisarts en neuroloog beter samen over kunnen beslissen maar helaas werken die nog steeds niet goed samen. Ook de preventie loopt niet echt gesmeerd. Een CVA ontstaat meestal doordat een door atherosclerose half dichtgeslibt hersenvat ineens helemaal afgesloten wordt door een van elders komend bloedpropje. Belang rijkste risicofactoren zijn roken, hoge bloeddruk en ritmestoornissen van het hart die zo'n bloedpropje kunnen loswoelen. Dus met stoppen met roken, tegengaan van een te hoge bloeddruk en het behandelen van die ritmestoornissen is winst te beha len. Maar helaas. Sinds de jaren vijftig is het aantal doden door CVA weliswaar met de helft vermin derd, maar in Nederland gaat die daling de laatste jaren minder snel dan in het ons direct omringende buitenland. „Wij horen in Nederland sinds een aantal jaren niet meer bij de kopgroep," zo stelt het Hartbul letin bedroefd vast. „Onze zorg valt terug naar de middelmaat." Door dr. P. van Dijk 'Wilt u zich uitkleden. Doet u alles maar uit behalve uw broekje en beha'. Het is zo'n standaardzin die je als huisarts tientallen malen per week uitspreekt. Je denkt er niet bij na dat het hier een opval lend ongebruikelijk verzoek betreft. De zin is zo'n vanzelfsprekend onderdeel bij het begin van het medisch onderzoek dat ik op moet letten om bij een mannelijke patiënt het verzoek te wijzigen in de formulering zonder beha. Niet alleen voor de huisarts is het ontkleden een logisch onderdeel van het consult, voor de patiënt geldt hetzelfde. Ik heb nog nooit meegemaakt dat een patiënt zei: 'dokter, daar doe ik niet aan mee' of 'wat stelt u nu toch voor, dokter?' Iedereen beschouwt het als behorend bij een bezoek aan de huisarts. Toch niet iedereen. Marokkaanse en Turkse vrouwen vinden het uitkleden minder van zelfsprekend. Zij doen daar niet automa tisch aan mee. Zeker niet wanneer hun echt genoot ook in de spreekkamer is. En dat is meestal het geval. Er moet dan eerst onder handeld worden, uitgelegd, gemotiveerd waarom, hoe en hoever. In mijn hoofd verschijnt dan altijd het plaatje van de Chinese dokters van vroeger. Zij mochten bij de behandeling van de vrou wen van de keizer de vrouwen niet zien. De dokter en de patiënt waren gescheiden door een gordijn. De keizerlijke dame stak alleen haar handen door een kier. De dokter moest aan de handen en polsen kunnen afleiden wat mevrouw mankeerde. Vervolgens diende hij een behandeling in te stellen. Verliep deze behandeling niet suc cesvol, dan stond daar de doodstraf op. Deze strenge straffen vormden een sterke stimu lans tot het ontwikkelen van de Chinese polsdiagnostiek. Door het met drie vingers voelen van de slagaders aan de rechter- en linkerpols zegt men wat de patiënt man keert. Gelukkig zijn de consequenties voor de huisarts in Nederland wat het succes van een behandeling aangaat, minder groot. In Het verzoek tot uitkleden hoort bij het spreekuur van de huisarts. Ondanks de zelfsprekendheid moet ik soms wel lachen. foto archief de stem en andere hulpstukken die soms door c de opleiding tot huisarts wordt de student er juist veelvuldig op gewezen dat het te onderzoeken lichaamsdeel goed dient te worden ontbloot. Het half onder een trui beluisteren van de longen of het onderzoek van de rug met broek en schoenen nog aan, kan ernstige beoordelingsfouten geven. De huisarts dient zijn informatie over wat de patiënt mankeert, behalve uit zijn ver haal, vooral uit een nauwkeurig medisch onderzoek te halen. Röntgenfoto's, bloedon derzoek en dergelijke blijken namelijk veel minder bij te dragen aan de uiteindelijke diagnose. Het verzoek tot uitkleden hoort bij het spreekuur van de huisarts. Ondanks de van zelfsprekendheid moet ik soms wel lachen. Zoals bij de man die vandaag op mijn spreekuur verscheen en bij wie, nadat hij zijn spijkerbroek had uitgetrokken, in grote letters 'AJAX' boven zijn geslachtsdeel ver scheen. Of bij het gezin, waar het kindje tijdens de kerstdagen een kersthemdje en -onder- broekje droeg. Of de Marokkaanse mannen die in plaats van een onderbroek een pya- mabroek dragen. De schouderverhogingen die zid1 spreekkamer rollen. Verder zijn er natuurlijk de mensen speciaal wel of langdurig niet gewass hebben. De moeders die zich schamen wa neer Jantjes voeten helemaal onder het zitten. De jongeman met het wollen pWh in de navel. De meneer met de bruine sOT onder aan zijn hemd of de gele vlekken a de voorkant van zijn ondergoed. Maar ook de geuren die je tegenkomt hij uitkleden zijn de moeite waard. BehaK zweetvoeten, poepluiers en urineverli®{_„ patiënten zijn er de köeielucht van de boa. de benzinegeur van de garagehouder o vislucht wanneer dé visboer is geweest ligt mijn bedrijfje vaak even stil oi«- spreekkamer een aantal minuten ëe moet worden. „j Na de dames en heren die zo SePar .""L® de spreekkamer binnenkomen dat F J flauwvalt, wordt vaak ook even een pauze ingelast. Soms probeer ik een oplossing door wat ether rond te spren» Dan ruik je het 'doktersgeurtje' van vr waarbij de volgende patiënt zich we een veilig gevoel kan uitkleden. Hoe is het gesteld met de conditie van de zoetwa tervis in Nederland? De metingen schommelen tussen hoop tot vrees, zo blijkt uit de 'Atlas van de Hederlandse Zoetwater vissen'. Sommige zeldza me soorten, zoals bot, rivierprik en zeeforel, gaan al 25 jaar gestaag vooruit. Verdwenen 'top- vissen' zoals steur en zalm, zullen waarschijn lijk nooit meer op eigen kracht door de grote rivieren trekken. Door John van Oppen Wat is goed viswater? Het ant woord is zo simpel niet. Voor een hengelaar die op een vroege och tend enkele maatse forellen vangt in een troebele beek, is dat het ideale stekkie. Een ecoloog zal hoofdschuddend reageren. Hij zal erop wijzen dat de vangst bestaat uit kustzoekers die elders kunstmatig zijn uitgezet door een hengelsportvereniging - en bij toeval terecht zijn gekomen in een biotoop die zo vervuild en zuurstofarm is dat de omgeving niet levensvatbaar is voor de soort. De verdwaalde forellen zijn uitgehongerd en verzwakt. In zo'n situatie is hengelen geen kunst. En de pret van korte duur. Ander voorbeeld: sportvissers klagen dat er al maanden geen snoekbaars in de IJssel zit. Er moet een ziekte zijn uitgebroken, vertellen ze elkaar. De camera, meegenomen in de hoop zo'n groenbruin exemplaar van dik een meter op de foto te krijgen, blijft in de tas. Dan ontdekt een bioloog dat de slechte vangsten alles te maken hebben met een plotselinge toe name van de spiering. Dit zilver kleurige visje, dat ruikt naar komkommer, is schaars sinds de afsluiting van de Zuiderzee en al die andere zeegaten die het deden spoken in Nederland. Zijn mas sale terugkeer in de IJssel - toe te schrijven aan een gewijzigd spui- regiem vanwege een gortdroog voorjaar - duidt op een verheu gende mogelijkheid om het waterleven te verrijken. Nu wil de natuur echter dat het spierinkje een favoriete prooivis is voor de snoekbaars. Die vindt opeens zó gemakkelijk zijn lieve lingskostje in de rivier dat hij niet meer toehapt als een sport visser een lijntje uitgooit. Waarmee maar gezegd wil zijn dat een hengelaar iets heel anders verstaat onder 'goed viswater' dan een ichtyoloog, wat letterlijk viskundige betekent, zoals orni tholoog de benaming is voor een bioloog die zich ontwikkelt tot vogelkundige. Beroepsvissers hebben ook al hun eigen uitleg van 'goed water'. Zij hanteren specifieke vangsttech nieken en zijn pas blij met een wijziging in de biotoop als daar door méér paling en snoekbaars in de netten verstrikt raakt. De doorsnee-professional zou er niet eens om rouwen als schub- vissen zoals brasem en blank voorn ook op die 'rode lijst' terecht komen. Hij is die karper achtige 'mee-eters' liever kwijt dan rijk in zijn viswater. Dan is er nog een vierde groep met een afwijkende visie op de zaak: de natuurliefhebbers. Zij waarderen de. visstand, maar weer op een geheel andere manier aan hengelaars, beroepsvissers en ichtyologen. De natUurlief- bber beschouwt de visstand als onderdeel van een groter ecolo gisch systeem. Vis is dan simpel weg voer voor zichtbare en daar- Mee 'aaibare' predatoren zoals ijsvogels, reigers, aalscholvers of otters. Natuurliefhebbers zijn vaak orstander van hoge, steile nueP' bieden een broed- L aan de oeverzwaluw, J"™ het aantal paartjes in ticni, de laatste jaren drama- sch is teruggelopen. gev?oeSkeile-eVe" tódt- alÜjd t0t tisch i Zo'n s hengelaars en ,„l ejs' die het een godvergeten mïot ^den dat zij maar Rnrt Zlen hoe er te komen. om: waterbeheer is een inge heide en gevoelige materie. en^6' wat Soed viswater is, zo Zeg u u bent'- Dat moet Eewoo ?eveer het motto zijn Niluit w7aarmee dr' Hendrik de samensü4t®enmgen_.begon aan de de S,ng van de 'Atlas van Nederlandse Zoetwatervis- Zijn einddoel Koiqqfi .z°etwatervissen er Hii u f Ultziet. 0 t het op 45 soorten, I MFORMATIE mn artfkeUi^6 jponnatie wil omtrent tijdenskant 6 bijlage'kan die: René van der Velden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 22