Foutjes bij
de geboorte
Het verraad in het hoofd
'Kleed u zich maar uit'
Emeritus-hoogleraar beoordeelt of schadeclaim op zijn plaats is
I
Ecosysteem zonder zonlicht]
ontdekt in Roemeense grot
j^SSSSSSSr--
DE STEM
LIJF LEVEN
E2| DE STEM
PRObüK^r informatie
Vaginale desinfectie
'Aids-vaccin in 2002'
Zin van het leven
'Spin' gevaar voor oog
Wijziging
Aaibaar
Verspreidingsgebied
WOENSDAG 21 FEBRUARI 1996
Door Mick Salet
Gaat er iets mis bij een
geboorte in het ziekenhuis?
Dan lijken ouders steeds gau
wer geneigd de verantwoorde
lijke gynaecoloog aansprake
lijk te stellen. Emeritus-hoog
leraar verloskunde dr. P.
Treffers wordt in zulke geval
len ingeschakeld om te beoor
delen of er inderdaad fouten
zijn gemaakt en of een scha
declaim op zijn plaats is.
Had het hersenletsel bij die baby
niet voorkomen kunnen worden
door eerder tot een keizersnee te
besluiten? Had de baby die ver
lamde arm ook gehad als er een
andere gynaecoloog in de verlos
kamer geholpen had? Vaker dan
vroeger dienen verontwaardigde
ouders een klacht of een schade
claim in.
Prof. dr. Pieter Treffers, 67 jaar,
is één van de deskundigen die in
zulke gevallen onderzoeken of er
echt verwijtbare en vermijdbare
fouten zijn gemaakt. Dat doet hij
op verzoek van een rechter, een
ziekenhuis, een verzekeraar, een
inspecteur voor de volksgezond
heid, een medisch tuchtcollege of
een bureau voor letselschade.
In de afgelopen tien jaar heeft hij
zo'n zestig gevallen beoordeeld.
Onlangs heeft de emeritus-hoog
leraar in de verloskunde en de
gynaecologie al die gevallen nog
eens bestudeerd. De resultaten
verwerkte hij in een artikel voor
het Nederlands Tijdschrift voor
Geneeskunde. Om zijn vakgeno
ten iets van te laten leren èn om
de openheid over het onderwerp
te bevorderen.
Het ontbreekt aan harde cijfers,
maar ook in de verloskunde lijkt
het aantal klachten en schade
claims de laatste jaren flink toe te
nemen. Hoe zou dat komen?
„De patiënt is mondiger gewor
den. Die slikt niet alles meer voor
zoete koek. Vroeger dacht een
patiënt eerder: 'De dokter doet
z'n best, daar kan het niet aan lig
gen.' Nu denken patiënten eerder:
'Het kan best wel eens een fout
van de dokter geweest zijn.'
„Door alle publiciteit weten de
meeste mensen ook dat er af en
toe wel eens een financiële scha
declaim wordt toegekend. Dat is
aantrekkelijk. Vooral voor ouders
van een kind dat met een handi
cap geboren is. Want een gehan
dicapt kind kost ouders, ondanks
alle sociale voorzieningen, extra
geld. Dan is het begrijpelijk dat
die ouders een schadeclaim indie
nen, als ze denken dat de handi
cap van hun kind te wijten is aan
fouten van een arts of een verlos
kundige."
Als ouders een schadeclaim indie
nen, dan is het vaak de verzeke
raar van de beschuldigde arts of
verloskundige die een onafhanke
lijk oordeel vraagt.
„Kijk, als de dokter een fout
maakt, dan moet hij betalen.
Maar omdat de dokter verzekerd
is, gaat de rekening naar de ver
zekeringsmaatschappij. Die
vraagt in twijfelgevallen dan een
oordeel van een deskundige. In de
hoop dat zal blijken dat de dokter
geen blaam treft, want dan hoeft
er niet betaald te worden. En bij
de geboorte van een gehandicapt
kind gaat het om claims van
100.000, 200.000 of wel 300.000
gulden.
„Maar voor mijn oordeel als onaf
hankelijk deskundige maakt het
niet uit of het nou de verzeke
ringsmaatschappij van de arts is
of een vertegenwoordiger van de
patiënt die me inschakelt. Je
hoort mensen wel eens zeggen:
'Och, klagen heeft weinig zin,
want die doktoren dekken elkaar
toch', maar dat is niet het geval.
Als het evident is dat een dokter
nalatig is geweest of iets ondeug
delijks heeft gedaan, dan wordt
die dokter niet de hand boven het
hoofd gehouden. Maar als de dok
ter naar mijn mening geen fouten
heeft gemaakt, dan zal ik dat ook
duidelijk zeggen."
U kreeg in die tien jaar veel meer
klachten over gynaecologen dan
over verloskundigen en huisart
sen. Komt dat simpelweg omdat
gynaecologen nu eenmaal de
moeilijkste bevallingen doen?
„Het kan natuurlijk zijn dat ik
vooral de klachten over gynaeco
logen kreeg, terwijl een andere
deskundige vooral de klachten
over verloskundigen kreeg. Dat
kan, maar ik denk dat er inder
daad meer klachten over gynae
cologen dan over verloskundigen
komen.
„Dat komt in de eerste plaats
omdat gynaecologen verreweg de
meeste bevallingen doen die pro
blematisch eindigen. Want ver
loskundigen sturen zwangere
vrouwen met een verhoogd risico
door'naar dë gynaecoloog.
„In de tweede plaats komt het,
denkTTf, 'door een verschil in de
relatie. Zwangere vrouwen heb
ben vaak een goede relatie met
hun verloskundige. Dat komt
omdat die de zwangerschap van
het begin tot het einde begeleidt.
De relatie met een gynaecoloog is
niet altijd optimaal, omdat die er
vaak pas op het eind bij wordt
gehaald. En ik denk dat patiënten
eerder klagen over een gynaeco
loog die ze maar één of twee keer
gezien hebben dan over een ver
loskundige met wie ze een goede
persoonlijke band hebben
U heeft vaak moeten oordelen
over problemen die ontstonden
bij een vacuümverlossing. Zo'n
bevalling gebeurt met een appa
raat dat op het hoofd van de baby
wordt vastgezogen en waarmee
het kind dan naar buiten getrok
ken kan worden. In zo'n twintig
procent van alle klachten en
schadeclaims die u beoordeelde
was er sprake van een vacuüm
verlossing. Is dat cijfer landelijk
te vertalen?
„Nee, want het gaat hier niet om
een goede steekproef, maar om
een beperkt aantal gevallen die
aan één deskundige werden voor
gelegd. Het is geen reden voor een
een algemene veroordeling. Als
een vacuümverlossing op de juis
te indicatie en de juiste wijze uit
gevoerd wordt, dan is er weinig
Maar in de gevallen die u onder
zocht vond u de uitvoering nogal
eens discutabel?
„Ja, maar achteraf is het natuur
lijk makkelijk om te zeggen hoe
het wel gedaan had moeten wor
den. Oordelen achteraf is altijd
gemakkelijk. Het ging hier om
uitzonderlijk moeizame en lang
durige vacuümverlossingen.
„Eigenlijk zou in ieder ziekenhuis
de mogelijkheid moeten bestaan
om bij twijfel of een vacuümver
lossing wel zal lukken, een opera
tiekamer klaar te hebben voor het
geval die vacuümverlossing niet
goed gaat en een keizersnee nodig
is. Maar dat blijkt niet in ieder
ziekenhuis mogelijk te zijn. Je
kunt het je ook wel voorstellen
dat het gynaecologen niet in dank
wordt afgenomen als ze om twee
uur 's nachts bellen dat er perso
neel voor de operatiekamer moet
komen, omdat ze een vacuümver
lossing willen proberen. Want als
het goed gaat, dan is het perso
neel van de operatiekamer voor
niets gekomen. Maar ik vind dat
gynaecologen het in die zeldzame
twijfelgevallen tóch maar moeten
doen. Want als de vacuümverlos
sing niet vlot verloopt, dan kan er
snel tot een keizersnee worden
overgegaan. Zo zouden proble
men voorkomen kunnen wor-'
den."
In Nederland worden relatief wei
nig keizersnedes verricht. Een op
de twaalf bevallingen is een kei
zersnee. In de Verenigde Staten is
dat een van de vier. Daar wordt
bij een stuitligging - waarbij de
baby niet met het hoofdje, maar
met de beentjes of het stuitje naar
beneden ligt - ook vrijwel altijd
tot een keizersnee besloten.
„In de Verenigde Staten zie je
De vagina van vrouwen die gaan bevallen zou gedesinfecteerd
moeten worden met chloorheÜSdine gel. De kans op een ernstige
bacteriële infectie van de pasgeboren baby vermindert daardoor I
aanzienlijk. Dat stelt dts. A. Adriaanse, die aan de Katholieke
Universiteit in Nijmegen promoveerde op een onderzoek naar
preventie van neonatale infecties. Adriaanse wil dat de behande-
ling met chloorhexidine gel standaard ingevoerd wordt voor elke
bevalling. Ongeveer 20 prbCent van alle zwangere vrouwen draagt
de bacterie streptococcus agalactiae bij zich in de vagina, zonder
daar zelf last van te hebben. Jaarlijks neftlen 100 tot 150 pasgebo-
ren kinderen deze besmetting tijdens de geboorte van de moeder
over. Zij lijden dan aan bloedvergiftiging, die soms gepaard gaat
met hersenvliesontsteking.
Amerikaanse wetenschappers hopen in 2002 een vaccin tegen hi»
het virus dat aids kan veroorzaken, 'te hebben. Een gezamenlijk
project van de regering en de indhstrie voor de ontwikkeling
daarvan staat op het punt de tweede fase in te gaan, zo maakten
onderzoekers van de regering beKatid. De wetenschappers willen
in die fase een inmiddels ontwikkeld testvaccin uitproberen op
honderden personen. Het gaat dan om het vërstgevorderde aids-
vaccin-project, aldus de directeur van het Nationale Instituut
voor Allergiën en Besmettelijke Ziektes, Anthony Fauci. De stol
bestaat uit een onschadelijk virus Waaraan een niet-actief hiv.
proteïne is bevestigd. De onderzoekers richten het project niet zo
zeer op een vernietiging van aids, als wel op een onderdrukking
van het hiv. De wetenschappers verwachten in 1997 met het I
grootscheepse onderzoek te kunnen beginnen.
Psychologen moeten meer aandacht schenken- aan levensvragen
van cliënten. Vooral mensen met psychische klachten zijn erbij
gebaat om antwoord te vinden op vragen over het doel van het
leven en de zin van het bestaan. Dat stelt D. Debats in zijn onder
zoek waarop hij morgen promoveert aan de Rijksuniversiteit Gro
ningen. Mensen met psychische problemen hebben de neiging om
bij hulpverleners een antwoord op deze levensvragen te vinden,
maar die gaan dit soort vragen volgens Debats uit de weg. Door de
ontzuiling hebben mensen minder vast omlijnde levensbeschou
wingen waarmee ze problemen te lijf kunnen gaan.
Losse elastische snelbinders zijn een gevaar voor het oog. Als deze I
zogeheten 'spinnen' onverwacht los springen, kunnen ze blijvend
oogletsel veroorzaken. Dat staat in een publikatie van de Nij
meegse oogarts dr. J. Cruysberg. Hij pleit Voor het uit de handel
halen van deze snelbinders met harde uiteinden. Als alternatief
stelt de oogarts een niet-elastische riem met een schuifgesp voor.
Volgens Cruysberg moest het St. Radboudziekenhuis in Nijmegen I
in de periode 1983-1993 22 patiënten behandelen die oogletsel
hadden opgelopen als gevolg van een losspringende spin. Dertien
van hen liepen blijvend schade op, zoals verlies aan scherpteen
verkleining van het gezichtsveld.
Bij één patiënt moestën artsen het oog verwijderen. De gevaarlij
ke snelbinder veroorzaakte bij drie mensen volledige blindheid
aan het gewonde oog.
Dr. P. Treffers onderzoekt of er fouten zijn gemaakt bij de bevalling: 'Mensen maken fouten. Medi
ci dus OOk.' FOTO DO VISSER
vrijwel geen stuitgeboorte meer
langs de natuurlijke weg plaats
vinden. Want als er ook maar wat
met het kind is, dan kunnen er al
enorme bedragen geclaimd wor
den. Dat is in Nederland niet zo.
Hier wordt in het geval van een
stuit niet meteen tot een keizers
nee besloten."
Maar u bent wel bang dat het die
kant op gaat?
„Inderdaad. Het is onjuist om te
denken dat een keizersnee altijd
beter is. Als het algemeen zou
worden om bij stuitligging tot een
keizersnee over te gaan, dan zou
dat een desastreuze uitwerking
hebben op de verloskundige
praktijk in ons land. Er zouden
dan veel overbodige keizersnedes
worden uitgevoerd, met alle
nadelige gevolgen van dien voor
de betrokken vrouwen. Want ook
al is de sterfte bij een keizersnee
vrij gering, het blijft een ingrij
pende operatie."
Bij iedere klacht en claim die u in
die tien jaar kreeg, was het steeds
weer de vraag: is de handicap of
de dood van de baby mogelijk te
wijten aan fouten van de arts of
de verloskundige? In pakweg de
helft van alle gevallen was uw
antwoord: ja.
„De cruciale vraag is ieder keer of
er sprake is geweest van verwijt
bare tekortkomingen bij het
medisch handelen en zo ja, of die
tekortkomingen verband houden
met de ongunstige afloop waar
over wordt geklaagd. Daarbij
moet je wel beseffen dat een dok
ter niet altijd de, achteraf gezien,
allerbeste beslissing kan nemen.
Wat een arts onder ideale
omstandigheden in een acade
misch ziekenhuis misschien wel
kan, is voor een arts in een gemid
deld ziekenhuis niet dag en nacht
mogelijk. Daar moet bij het
beoordelen van een klacht of een
claim natuurlijk wel rekening
worden gehouden. Het gaat om de
vraag: zijn er op dat moment, met
alles wat toén bekend was, ver
keerde beslissingen genomen?
„En natuurlijk blijkt dan achter
af dat er soms verkeerde besliss
ingen worden genomen. Mensen
maken fouten. Medici dus ook.
Dat lijkt me geen schokkend
nieuws."
Londen (rtr) - In een onderaardse
grot in Roemenië die vijf miljoen
jaar van de buitenwereld was
afgesloten, is een leefsysteem
ontdekt dat bestaat zonder enig
daglicht. De Movile-grot in
Dobrogea ten westen van de
Zwarte Zee, bevat 31 nieuwe en
bizarre diersoorten die geheel
afhankelijk zijn van zwavelhou
dend grondwater. Het zijn blinde
spinnen, bloedzuigers en water
schorpioenen, zo meldde het
Britse blad Independent
De onderaardse ruimte werd al in
1986 ontdekt bij bouwwerk
zaamheden. Zij is onderzocht
door de van oorsprong Roemeen
se bioloog Serban Sarbu, die nu
aan de Universiteit van Cincin
nati in de Verenigde Staten
werkt. „Allé voedsel ontstaat ii|
de grót. De energie die daarvo
nodig is komt van oxidatie vi
waterstofsulfide," aldus Sarbu.
Er zijn maar een paar ecosyste-l
men in de wereld die geheel
der zonlicht kunnen bestaan. Diel
bevindeB zich alle duizenden
meters onder het oppervlak va
de zee en bestaan van warmte ei
chemicaliën uit onderzeese vul
kanen. In deze systemen level
garnalen zonder ogen, alen, krab-J
ben, mosselen en wormen.
Het systeem in de Movile-grot isl
zo kwetsbaar dat er maximaal'
drie mensen tegelijk in mc
Zij moeten speciale kleding
trekkên om te voorkomen dat ei I
microben uit de buitenwereld!
binnenkomen.
Door dr. J. Paalman
Hoeveel lijf heb je minimaal nodig om toch
nog jezelf te kunnen zijn? Stel nou voor dat
je je hand moet missen. Ben je dan nog wie
je was? Jawelzeker. Zonder hand door het
leven moeten gaan is vervelend om niet te
zeggen onhandig, maar in wezen blijf je
toch de oude. Je kunt dit gedachtenexperi-
ment in het extreme voortzetten - je kunt
jezelf in gedachten beroven van nog een
hand, van een voet, van twee voeten, van
armen, benen en desnoods buik en romp,
maar in je verbeelding blijf je aanwezig.
Eén ding kun je je niet voorstellen. Je kunt
je niet voorstellen hoe het zou zijn om zon
der hoofd door het leven te gaan. Zonder
hoofd besta je eenvoudigweg niet. Hart of
nier zijn te vervangen door een transplan-
taat, een hoofd nooit. Ziek worden in het
hoofd is dus iets heel anders dan ziek wor
den aan nier, hart of long. De volslagen
ontreddering die ontstaat na beroerte,
beslag, attaque, herseninfarct, hersenbloe
ding, een CVA kortom, laat zich daarom
niet goed beschrijven in koele medische
termen. Maar ook dan is een CVA al erg
genoeg.
Wanneer een van de bloedvaten in de her
senen verstopt raakt of, wat minder vaak
voorkomt, barst, dan kunnen delen van de
hersenen worden uitgeschakeld. In het
gunstigste geval zijn de gevolgen tijdelijk.
Ineens merk je dat je hand tijdens het
schrijven verlamd raakt. Of dat je tot je
grote verbijstering plotseling niet meer
kunt praten. Als die verschijnselen binnen
24 uur wegtrekken dan spreekt men van
een TIA, ofwel een 'waarschuwing', en
meestal is die binnen een half uur, een uur,
alweer voorbij.
Als de verstopping in de bloedvaten blij
vend is, dan zijn ook de verschijnselen
meestal blijvend. Wat dan gebeurt hangt af
van de plaats in de hersenen die ineens zon
der zuurstof komt te zitten en vervolgens
afsterft. Het bewustzijn kan gestoord zijn
of zelfs helemaal zijn verdwenen, er kun
nen - meestal half zij dige - verlammingen
optreden in gezicht (scheve mond, afhan
gend ooglid) of in arm of been, het gevoel in
de ledematen kan verdwijnen, slikken of
praten kan moeilijk gaan, het gezichtsver
mogen kan uitvallen enzovoort enzoverder:
alles kan en niets hoeft.
Van deze verschijnselen kun je je nog een
voorstelling maken. Dat lukt bijna niet bij
de geheimzinnige symptomen die kunnen
ontstaan wanneer je door het CVA in de
kern van je bestaan bent geraakt. Die kun
nen heel bizar zijn. Neem afasie, de sjieke
term voor niet kunnen spreken. Sommige
patiënten merken tot hun verbijstering dat
ze niet meer worden verstaan. Anderen
kunnen niets verstaan omdat iedereen om
een raadselachtige reden ineens een onbe
grijpelijke taal is gaan spreken. Je hebt
patiënten die hun halve lijf kwijt zijn en
dat niet eens weten: hun jas maar voor de
helft aantrekken, een gezichtshelft opma
ken en de andere helft niet, of het eten niet
zien als het op de linkerkant van het bord
ligt. De eens zo vertrouwde wereld is bij
hen in duigen gevallen, versplinterd.
En dan de paniek. CVA-patiënten, zo zeg
gen de leerboeken, zijn labiel en huilen
makkelijk. Dat komt door de beschadiging.
Maar het komt ook omdat ze door het
lichaam in de diepste betekenis van het
woord zijn verraden. Om te beschrijven wat
een patiënt in de ergere gevallen werkelijk
overkomt schiet de medische taal tekort.
Hoe rampzalig een CVA kan uitpakken,
wordt zeer beklemmend verwoord in Het
refrein is Hein, de recente bestseller van de
verpleeghuisarts Bert Keizer. „Op een
beroerte kun je je niet voorbereiden. Om
negen uur belde je nog met je dochter in
Arnhem en om zeven uur lig je op de bodem
van een onvoorstelbaar diep ravijn, zonder
enig idee hoe je daar terecht bent gekomen.
Sommigen doen er vervolgens jaren over
zich een beeld te vormen van de wanden
waar ze tussen gevallen zijn. Anderen
komen nooit verder dan het besef in een
heel diepe put te liggen. Er zijn er natuur
lijk ook die eruit klimmen."
Sommige mensen veranderen van karakter,
'de gruwel van het CVA'. In het boek her
leest een man een oude brief aan zijn oudste
zoon in Canada en wordt getroffen door de
tederheid van zijn eigen toon in dat schrij
ven. „Er rijst een wanhopig verdriet in hem
op bij het besef dat hij niet meer op die
manier van zijn kind houdt." Kortom, „Het
CVA, de beroerte, de attaque, de hersen
bloeding, het herseninfarct, het is het erg
ste ziektebeeld dat ik ken."
Een ernstig CVA komt in Nederland 26.000
keer per jaar voor. Meestal is het een herse
ninfarct door een verstopping van een van
de hersenvaten, in een minderheid (6000) is
er sprake van een hersenbloeding. In de
beginfase overlijdt tussen de 10 en 30 pro
cent van de patiënten - het CVA is na kan
ker en hartinfarct doodsoorzaak nummer
drie - een jaar later is eenderde van de
patiënten overleden en van de overleven
den blijft minstens de helft voor altijd inva
lide. Een ramp. Wat daaraan te doen? Niet
al te veel. Dat blijkt weer eens te meer uit
het Hartbulletin van deze maand dat geheel
aan het CVA is gewijd. De Nederlandse
Hartstichting heeft het CVA uitgeroepen
tot 'het jaarthema van 1996', vandaar.
Omdat er geen oorzakelijke therapie voor
handen is komt de behandeling neer op
intensieve verpleging waarbij het lichaam
en dan vooral hart, long en nier in een zo
goed mogelijke conditie wordt gehouden.
In gespecialiseerde afdelingen, de zogehe
ten 'stroke-units', haalt men op die manier
goede resultaten, maar die afdelingen staan
in het buitenland en niet hier.
In Nederland worden heel veel CVA-
patiënten niet opgenomen omdat men niet
weet of dat in alle gevallen ook zin heeft.
Daar zouden huisarts en neuroloog beter
samen over kunnen beslissen maar helaas
werken die nog steeds niet goed samen. Ook
de preventie loopt niet echt gesmeerd. Een
CVA ontstaat meestal doordat een door
atherosclerose half dichtgeslibt hersenvat
ineens helemaal afgesloten wordt door een
van elders komend bloedpropje. Belang
rijkste risicofactoren zijn roken, hoge
bloeddruk en ritmestoornissen van het hart
die zo'n bloedpropje kunnen loswoelen.
Dus met stoppen met roken, tegengaan van
een te hoge bloeddruk en het behandelen
van die ritmestoornissen is winst te beha
len. Maar helaas.
Sinds de jaren vijftig is het aantal doden
door CVA weliswaar met de helft vermin
derd, maar in Nederland gaat die daling de
laatste jaren minder snel dan in het ons
direct omringende buitenland. „Wij horen
in Nederland sinds een aantal jaren niet
meer bij de kopgroep," zo stelt het Hartbul
letin bedroefd vast. „Onze zorg valt terug
naar de middelmaat."
Door dr. P. van Dijk
'Wilt u zich uitkleden. Doet u alles maar uit
behalve uw broekje en beha'.
Het is zo'n standaardzin die je als huisarts
tientallen malen per week uitspreekt. Je
denkt er niet bij na dat het hier een opval
lend ongebruikelijk verzoek betreft. De zin
is zo'n vanzelfsprekend onderdeel bij het
begin van het medisch onderzoek dat ik op
moet letten om bij een mannelijke patiënt
het verzoek te wijzigen in de formulering
zonder beha.
Niet alleen voor de huisarts is het ontkleden
een logisch onderdeel van het consult, voor
de patiënt geldt hetzelfde. Ik heb nog nooit
meegemaakt dat een patiënt zei: 'dokter,
daar doe ik niet aan mee' of 'wat stelt u nu
toch voor, dokter?' Iedereen beschouwt het
als behorend bij een bezoek aan de huisarts.
Toch niet iedereen. Marokkaanse en Turkse
vrouwen vinden het uitkleden minder van
zelfsprekend. Zij doen daar niet automa
tisch aan mee. Zeker niet wanneer hun echt
genoot ook in de spreekkamer is. En dat is
meestal het geval. Er moet dan eerst onder
handeld worden, uitgelegd, gemotiveerd
waarom, hoe en hoever.
In mijn hoofd verschijnt dan altijd het
plaatje van de Chinese dokters van vroeger.
Zij mochten bij de behandeling van de vrou
wen van de keizer de vrouwen niet zien. De
dokter en de patiënt waren gescheiden door
een gordijn. De keizerlijke dame stak alleen
haar handen door een kier. De dokter moest
aan de handen en polsen kunnen afleiden
wat mevrouw mankeerde.
Vervolgens diende hij een behandeling in te
stellen. Verliep deze behandeling niet suc
cesvol, dan stond daar de doodstraf op. Deze
strenge straffen vormden een sterke stimu
lans tot het ontwikkelen van de Chinese
polsdiagnostiek. Door het met drie vingers
voelen van de slagaders aan de rechter- en
linkerpols zegt men wat de patiënt man
keert.
Gelukkig zijn de consequenties voor de
huisarts in Nederland wat het succes van
een behandeling aangaat, minder groot. In
Het verzoek tot uitkleden hoort bij het spreekuur van de huisarts. Ondanks de
zelfsprekendheid moet ik soms wel lachen. foto archief de stem
en andere hulpstukken die soms door c
de opleiding tot huisarts wordt de student er
juist veelvuldig op gewezen dat het te
onderzoeken lichaamsdeel goed dient te
worden ontbloot. Het half onder een trui
beluisteren van de longen of het onderzoek
van de rug met broek en schoenen nog aan,
kan ernstige beoordelingsfouten geven.
De huisarts dient zijn informatie over wat
de patiënt mankeert, behalve uit zijn ver
haal, vooral uit een nauwkeurig medisch
onderzoek te halen. Röntgenfoto's, bloedon
derzoek en dergelijke blijken namelijk veel
minder bij te dragen aan de uiteindelijke
diagnose.
Het verzoek tot uitkleden hoort bij het
spreekuur van de huisarts. Ondanks de van
zelfsprekendheid moet ik soms wel lachen.
Zoals bij de man die vandaag op mijn
spreekuur verscheen en bij wie, nadat hij
zijn spijkerbroek had uitgetrokken, in grote
letters 'AJAX' boven zijn geslachtsdeel ver
scheen.
Of bij het gezin, waar het kindje tijdens de
kerstdagen een kersthemdje en -onder-
broekje droeg. Of de Marokkaanse mannen
die in plaats van een onderbroek een pya-
mabroek dragen. De schouderverhogingen
die zid1
spreekkamer rollen.
Verder zijn er natuurlijk de mensen
speciaal wel of langdurig niet gewass
hebben. De moeders die zich schamen wa
neer Jantjes voeten helemaal onder het
zitten. De jongeman met het wollen pWh
in de navel. De meneer met de bruine sOT
onder aan zijn hemd of de gele vlekken a
de voorkant van zijn ondergoed.
Maar ook de geuren die je tegenkomt hij
uitkleden zijn de moeite waard. BehaK
zweetvoeten, poepluiers en urineverli®{_„
patiënten zijn er de köeielucht van
de boa.
de benzinegeur van de garagehouder o
vislucht wanneer dé visboer is geweest
ligt mijn bedrijfje vaak even stil oi«-
spreekkamer een aantal minuten ëe
moet worden. „j
Na de dames en heren die zo SePar .""L®
de spreekkamer binnenkomen dat F J
flauwvalt, wordt vaak ook even een
pauze ingelast. Soms probeer ik een
oplossing door wat ether rond te spren»
Dan ruik je het 'doktersgeurtje' van vr
waarbij de volgende patiënt zich we
een veilig gevoel kan uitkleden.
Hoe is het gesteld met de
conditie van de zoetwa
tervis in Nederland? De
metingen schommelen
tussen hoop tot vrees, zo
blijkt uit de 'Atlas van de
Hederlandse Zoetwater
vissen'. Sommige zeldza
me soorten, zoals bot,
rivierprik en zeeforel,
gaan al 25 jaar gestaag
vooruit. Verdwenen 'top-
vissen' zoals steur en
zalm, zullen waarschijn
lijk nooit meer op eigen
kracht door de grote
rivieren trekken.
Door John van Oppen
Wat is goed viswater? Het ant
woord is zo simpel niet. Voor een
hengelaar die op een vroege och
tend enkele maatse forellen vangt
in een troebele beek, is dat het
ideale stekkie. Een ecoloog zal
hoofdschuddend reageren. Hij
zal erop wijzen dat de vangst
bestaat uit kustzoekers die elders
kunstmatig zijn uitgezet door een
hengelsportvereniging - en bij
toeval terecht zijn gekomen in
een biotoop die zo vervuild en
zuurstofarm is dat de omgeving
niet levensvatbaar is voor de
soort. De verdwaalde forellen
zijn uitgehongerd en verzwakt. In
zo'n situatie is hengelen geen
kunst. En de pret van korte duur.
Ander voorbeeld: sportvissers
klagen dat er al maanden geen
snoekbaars in de IJssel zit. Er
moet een ziekte zijn uitgebroken,
vertellen ze elkaar. De camera,
meegenomen in de hoop zo'n
groenbruin exemplaar van dik
een meter op de foto te krijgen,
blijft in de tas.
Dan ontdekt een bioloog dat de
slechte vangsten alles te maken
hebben met een plotselinge toe
name van de spiering. Dit zilver
kleurige visje, dat ruikt naar
komkommer, is schaars sinds de
afsluiting van de Zuiderzee en al
die andere zeegaten die het deden
spoken in Nederland. Zijn mas
sale terugkeer in de IJssel - toe te
schrijven aan een gewijzigd spui-
regiem vanwege een gortdroog
voorjaar - duidt op een verheu
gende mogelijkheid om het
waterleven te verrijken.
Nu wil de natuur echter dat het
spierinkje een favoriete prooivis
is voor de snoekbaars. Die vindt
opeens zó gemakkelijk zijn lieve
lingskostje in de rivier dat hij
niet meer toehapt als een sport
visser een lijntje uitgooit.
Waarmee maar gezegd wil zijn
dat een hengelaar iets heel anders
verstaat onder 'goed viswater'
dan een ichtyoloog, wat letterlijk
viskundige betekent, zoals orni
tholoog de benaming is voor een
bioloog die zich ontwikkelt tot
vogelkundige.
Beroepsvissers hebben ook al hun
eigen uitleg van 'goed water'. Zij
hanteren specifieke vangsttech
nieken en zijn pas blij met een
wijziging in de biotoop als daar
door méér paling en snoekbaars
in de netten verstrikt raakt.
De doorsnee-professional zou er
niet eens om rouwen als schub-
vissen zoals brasem en blank
voorn ook op die 'rode lijst'
terecht komen. Hij is die karper
achtige 'mee-eters' liever kwijt
dan rijk in zijn viswater.
Dan is er nog een vierde groep
met een afwijkende visie op de
zaak: de natuurliefhebbers. Zij
waarderen de. visstand, maar
weer op een geheel andere manier
aan hengelaars, beroepsvissers
en ichtyologen. De natUurlief-
bber beschouwt de visstand als
onderdeel van een groter ecolo
gisch systeem. Vis is dan simpel
weg voer voor zichtbare en daar-
Mee 'aaibare' predatoren zoals
ijsvogels, reigers, aalscholvers of
otters.
Natuurliefhebbers zijn vaak
orstander van hoge, steile
nueP' bieden een broed-
L aan de oeverzwaluw,
J"™ het aantal paartjes in
ticni, de laatste jaren drama-
sch is teruggelopen.
gev?oeSkeile-eVe" tódt- alÜjd t0t
tisch i
Zo'n s
hengelaars en
,„l ejs' die het een godvergeten
mïot ^den dat zij maar
Rnrt Zlen hoe er te komen.
om: waterbeheer is een inge
heide en gevoelige materie.
en^6' wat Soed viswater is,
zo Zeg u u bent'- Dat moet
Eewoo ?eveer het motto zijn
Niluit w7aarmee dr' Hendrik de
samensü4t®enmgen_.begon aan de
de S,ng van de 'Atlas van
Nederlandse Zoetwatervis-
Zijn einddoel
Koiqqfi .z°etwatervissen er
Hii u f Ultziet.
0 t het op 45 soorten,
I MFORMATIE mn
artfkeUi^6 jponnatie wil omtrent
tijdenskant 6 bijlage'kan
die: René van der Velden.