Biochemicus prof. Bloemers wil dat beslissers meer weten over genetica Niks •sSKKffi"— Zeewier dreigt Franse Academie op te breken Nederlandse astronome ontdekt 'supercluster' DË STEM LIJF LEVEN I Zijn lab is geen hol vol borrelende retor- Foetus Angstvisioenen Dode materie Science fiction E3 BUITENDIJK 'Grote aantrekker' eindelijk gefotografeerd n00r Jan Koesen vr is niet één Adam en Eva geweest, Lar vermoedelijk wel duizenden. ne EO en andere creationisten slaan onwetenschappelijke taal uit. Beslis sers zoals kamerleden mogen best om principiële of godsdienstige rede nen tegen zaken als abortus en gene tische manipulatie zijn, maar ze moeten dan wel weten waar ze het I «ver hebben. Er komen geen Fran- I ^steins of genetisch gefokte men- jj seniegers uit een lab, wel is op het I gebied van de diagnostiek van erfe- Ike ziekten en gentherapie veel te I Verwachten. En. uit een eicel van een I ongeboren vrouwelijke foetus is met I een zaadcel in principe een mens te maken, maar dat is zowel ethisch onaccepteerbaar als medisch uiterst '1 ^kant. Prof. dr. H. Bloemers, bio chemicus verbonden aan de Katho- lieke Universiteit Nijmegen, wil ffiaag voorlichting geven over zijn want dat is hard nodig. i lell met groenig schuim terwijl vonken- I machines neerslaan in menselijk weefsel. f{ij is geen Sickbock of Frankenstein. II Toch wordt zijn vak gevreesd. Waarom werd u biochemicus? I Prof. Bloemers: „Het is fascinerend om I j |e zien hoe het leven op aarde ontstaan i js. Veel natuurwetenschappers kiezen voor hun vak omdat ze willen weten hoe I alles in elkaar zit, in wat voor heelal we zijn terechtgekomen. We willen graag weten hoe dat leven functioneert, hoe het mogelijk is dat uit een bevruchte eicel een heel gedifferentieerd organisme komt. En we zijn al redelijk ver. Maar er zijn nog gebieden waar we weinig van weten. Zo denk ik dat we in de volgende eeuw meer te weten komen over hersen functies. Hoe wordt memorie opgesla- hoe werkt het geheugen?" De wetenschap meende eind vorige eeuw, onder invloed van het mechanis tisch wereldbeeld gebaseerd op de natuurkunde van Newton, dat het niet zou duren of de geleerden zouden alles weten. Toen kwamen revolutionai re vondsten als de quantummnechanica, !e chaostheorie en Einsteins relativi teitstheorie. En plotseling wist men dat «n nog niets wist. Tegen het einde van vijftig beleeft de moderne etenschap een grote opbloei. Watson en 'ck ontdekken in 1953 het DNA met „aarin de genen, de legostukjes van de zrfelijkheid. En onbekende deuren, zeg aar complete poorten, gaan op een kier taan. Tussen 1961 en '64 wordt de gene- 'sche code geheel ontrafeld. Bloemers: En weer dacht men toen, 'daarmee heb- n we het gehad. De rest is details.' "aar halverwege de jaren zeventig kreeg crecombinant-DNA en dat opende een eweldig gebied." iccombinant-DNA. De techniek om "enen te halen uit een DNA-keten en 'oor andere genen te veranderen. Plan- en werden maakbaar, evenals sommige beren, de stier Herman werd een gene- isch boegbeeld. En ook de mens is tech- isch gesproken genetisch bij te stellen, .Maar ethisch is dat onverantwoord en raktisch onuitvoerbaar." laar 2020 let is een begin, de klus waar genetici ■oor staan is immens. Het menselijke 'chaam heeft drie miljard baseparen eurig gesorteerd in de DNA. „Drie mil- ":d. Niemand weet goed hoe je dat han- ren moet. Nu is tien procent van de Mderdduizend menselijke genen ckend. Maar die bezetten slechts een aar procent van die drie miljard base- _"""i en er zit ook veel tussen en in de enen. We gaan nu eerst die genen 'quencen (de volgorde van de basepa- en bepalen) en daarna de tussenruim ten. Voordat dat helemaal klaar is, zitten «'einhet jaar 2020. Dan heb je een volle- '5 overzicht van de mens, maar daar- ee weet je nog niet hoe alles functio- Mt. Wel kunnen we tegen die tijd heel wicht gaan zoeken naar bijvoorbeeld die ziekten veroorzaken." geruime tijd woedt de discussie «ture versus Nurture'. De natuur egenover de opvoeding, de omgeving <an de mens. Zit het allemaal in de "len, of is de maatschappij de grootste P*van een mens? „Ik denk toch dat i genetisch bepaald zijn. Maar is ook hoe wij mensen erva- ®g opdoen, hoe we iets inprenten. Een uilg dier dat maar één bepaalde kleur in «ven heeft gezien, kan later als het „7ass®n.is n°oit meer andere kleuren ,ers<™iden. En dat geldt ook voor we zaken. Je wordt vrij blank gebo- "ft Wa' ie hersenen betreft. Een poos is een taboe geweest om over de samen- 5 van erfelijkheid en intelligentie te men: h de jaren zeventig werden we zin? Seacto even intelligent geboren i ^maar de een had meer kansen dan Dat was gek. Alle andere -'P™ van de mens zag men ,,H„ erfelijk bepaald, maar intelli- 'iddaT 6n 's natuurlijk onlogisch, «over men ^aar nu wat norma" e iieen ^e kloof tussen publiek en j e,ns*etenschappen. Mensen zijn -< 0l?d voor geknutsel met genen. hevige emoties op. Wij zouden en,.„11 yan Gc>d gaan zitten. Maar de er pnm ve^ denken daar anders eet #raa§ dat het publiek er geïnformeerd gaat worden ®2n in iyto^atie wil omtrent „weien in deze bijlage, kan 'Wel duizenden Adams en Eva's' Prof. dr. H. Bloemers verwacht uit DNA-recombinant geen nieuw mensenras, maar wel een sterke toename van de ken nis van erfelijke ziekte. adr« rirea9eren kan bestem daarv?0r is: Postbus 3229a«--Li!f&Leven. over DNA. Ik zit uit dien hoofde in de commissie van de Akademie voor Trans gene Organismen en heb een begrijpelij ke handleiding over DNA voor politici geschreven. „Indertijd was er een debat in de kamer over de stier Herman. Er werd gedebat teerd of dat nu een menselijk gen was of een mensidentiek gen. Maar dat onder scheid is onzin. Dat onderscheid bestaat niet. De beslissers waren niet op de hoogte." Een genetisch hoogstandje is de moge lijkheid om uit een vrouwelijke foetus, een ongeboren leven dus, een eicel te halen en dat in vitro (reageerbuis) met een zaadcel te bevruchten. Dan kan er theoretisch een kind uitkomen waarvan de moeder nooit het levenslicht heeft gezien. De wet en de ethiek zijn hier nog uiterst vaag over. Bloemers: „Toevallig heb ik me daarover verdiept en ik heb er in Indonesië een lezing over gegeven. Er zijn nogal wat ethische en wetenschappelijke aspecten aan verbonden. Je gebruikt vrouwelijke geslachtscellen uit foeten. Ik zou het per soonlijk heel slecht vinden als zoiets zou gebeuren en het is nog niet gebeurd. Maar het kan. Kijk, bij een vrouwelijk embryo zijn er al vele miljoenen eicellen. Bij de geboorte zijn er nog maar enige honderdduizenden van over. En bij de volwassen vrouw zijn er nog maar een paar honderd eicellen over. Al die mil joenen andere zijn opgeruimd, hebben de selectie niet doorstaan. Er is goede reden om aan te nemen, hoewel zulks niet bewezen is, dat bij rijping van dat embryo al die eicellen worden gecontro leerd of ze genetisch wel goed zijn. Alle slechte eicellen worden er dan uitge gooid. Je mag er dus van uitgaan dat ver reweg de meeste van die miljoenen eicel len van een foetus ongeschikt zijn voor de voortplanting. Dat is een. Dan is er nog de ethische kwestie. Is zoiets wel gewenst? Ik denk dat we terughoudend moeten zijn met dit soort manipulaties. Persoonlijk heb ik er ove rigens niet zo'n moeite mee dat bevruch te eicellen die overblijven bij in vitro fer tilisatie worden weggegooid. Er zijn mensen die zeggen dat ook dat leven is en dus beschermwaardig. Maar die beschermwaardigheid is niet absoluut. Je moet grenzen stellen. Er zijn mensen wier mening hierover voortkomt uit hun levensbeschouwing. Dat mag van mij, maar ik vind wel dat die mensen ook moeten weten hoe het technisch in elkaar zit, vooral als je zelf een van de beslissers bent, een van de wetgevers of normbepalers. Als je dan zegt tegen abortus te zijn, dan moet je ook weten wat abortus is. Ben je tegen in vitro bevruchting, dan dien je ook te weten wat die techniek inhoudt anders moet je je mond daarover houden." Eindexamenstof Prof. Bloemers is ook niet gelukkig met het feit dat de evolutieleer op middelba re scholen geen eindexamenstof kan zijn, omdat bepaalde groeperingen uit streng protestantse geledingen menen dat Dar- wins evolutieleer in strijd is met hun uit gangspunt van de Creatie, zoals vastge legd in de Bijbel. Niet alleen leken menen dit, maar zelfs een paar biologen. Bloemers wordt beheerst furieus. „Die evolutieleer van Darwin is de grondslag van de biologie. Je mag niet doen of Genesis 1 evenwaardig is aan de wetenschap of een alternatieve theorie. Ik ben persoonlijk niet bij een kerkge nootschap aangesloten. Ik zou geen geloof kunnen hebben dat in strijd is met datgene wat ik in de wetenschap om me heen zie. Geloof dat God de aarde met alle leven in precies zes dagen heeft geschapen in het jaar 4004 voor Christus gaat niet samen met de evolutieleer. Maar de evolutieleer hoeft niemand te belemmeren om gelovig te zijn. Het is toch ook aanvaardbaar om de Bijbel te zien als een document opgetekend in een heel andere periode. Je kunt wel zeggen dat God dat heeft geopenbaard, maar de mensen van die tijd en die plaats beschreven de zaken nu eenmaal anders dan nu. Elke cultuur heeft een vergelijk- baar scheppingsverhaal. „Meer dan honderd jaar heeft Darwin de biologie gedomineerd. Ik zie niet goed in hoe daar plots een essentiële verandering in zou kunnen komen. En ik word wel eens moedeloos als ik vakgenoten voor de televisie deze opvattingen zie verde digen. Zo zag ik bij de EO een bioloog die een toren van blokken had gebouwd op een strand en die toren woei onmiddel lijk om. Toen zei hij, 'zie je wel dat je de zaken niet aan zichzelf kunt overlaten, want dan vergaan ze alleen maar. Als je iets wilt construeren heb je God nodig.' „Deze aanschouwelijk voorgestelde ana logie noem ik demagogisch. Misschien is dat argument voor velen overtuigend, maar ik zeg, hier wordt ons een rad voor de ogen gedraaid, dit is iets aanpraten op een volslagen onwetenschappelijke manier. Je kunt beter zeggen, we kunnen onze overtuiging niet bewijzen maar voelen in ons hart dat het zo is. Dan ben je eerlijk. Je moet de vrijheid hebben anders te denken over iets zonder dat je op de brandstapel gelegd wordt. „En zo heb ik onlangs meFcollega Bruinsma uit Wageningen, thans emeri tus hoogleraar biologie, in de NRC een discussie gevoerd. Deze bioloog koestert fundamentalistische opvattingen. God, zegt hij, heeft elk wezen vanuit het niets, dus telkens helemaal opnieuw, opge bouwd. En als je dan vraagt hoe het komt dat bepaalde genen van beesten zo op elkaar lijken, dan zegt hij dat God bij de Schepping op intelligente wijze gebruik heeft gemaakt van dezelfde bouwpatronen. Toen ik daar tegen in FOTO ERIK VAN 'T HULLENAAR ging, kreeg ik later van een lezer te horen dat ik een kille technocraat was." Tallozen geloven dat uit een enkel men senpaar, Adam en Eva, de mensheid van nu, vijf miljard in getal, is voortgeko men. Bloemers schudt het hoofd. „Ik kan niet aannemen dat een enkel echtpaar de eerste mensen zijn geweest. Er is een graduele overgang geweest. Alleen bin nen de soort kun je je voortplanten. Kort geleden, honderdduizend jaar of zo, zijn ezel en paard uit elkaar gegaan. Dat werd een grensgeval. De muilezel is wel levensvatbaar, want die heeft alle nodige genen, de helft van een paard, de andere helft van een ezel en die genen schelen bijna niets. Maar ze liggen wel ten dele op andere chromosomen. Daarom is een. muilezel of een muildier onvruchtbaar, want de genen van vader en moeder die door 'crossing over' materiaal moeten uitwisselen, voorafgaand aan de vor ming van geslachtscellen, passen niet meer goed bij elkaar. Zou dat toch nog lukken, dan zou je geslachtscellen krij gen waar hele groepen genen aan ontbre ken en andere dubbel zijn. „Ik stel me voor dat de voorouders van de mens zich van andere apen hebben afgesplitst en een eigen ontwikkeling hebben doorgemaakt. Zo hebben ze taal geleerd en de mogelijkheid om met ins trumenten om te gaan. Maar het preciese moment van die eerste mens is moeilijk aan te geven. Ik kan ook niet zeggen wat de eerste ezel is geweest. Er zijn honder den, misschien wel duizenden Adams en Eva's geweest. Ze hebben zeker niet in een grote populatie geleefd. Ik denk dat we bij het ontstaan van een nieuwe soort moeten praten over aanvankelijk kleine groepen. Ik kan niet aannemen dat dui zenden apen ineens dezelfde mutaties hehben ondergaan en bij elkaar gebleven zijn." Waar gaat de genetica naar toe? Is er ruimte voor angstvisioenen zoals uit de hand gelopen mutaties? „Nee," zegt prof. Bloemers. „De meeste soorten leven niet lang. Het is na een paar miljoen jaar al afgelopen. Ik geloof ook nooit dat er een virus is geweest dat 5312272. ook. "ené van der Velden. Bloemers: 'Er zijn honderden, misschien wel duizenden Adams en Eva's geweest. Ze hebben zeker niet in een grote popula tie geleefd.foto archief de stem IlIlijMIliililiiITIIHIIIillilUMI1' een hele populatie heeft uitgeroeid. Kli maatsveranderingen hebben veel meer slachtoffers gemaakt. We hebben ijstij den gehad van telkens honderdduizend jaar en tussen die tijden zat tienduizend jaar. Nou, onze tienduizend jaar zijn op. Men dacht altijd dat een nieuwe ijstijd een aanlooptijd nodig had van een jaar of duizend, maar ik lees verontrustende berichten over bloeiende planten aange troffen in het ijs van de laatste ijstijd. Die moet dus heel plotseling zijn opge komen. „Onze tienduizend jaar zijn gekenmerkt geweest door een opmerkelijk constant klimaat. Het wordt nu warmer, maar niet ten gevolge van het broeikaseffect. Die verwarming is al honderd jaar aan de gang. Ik was vorig jaar op vakantie in Zwitserland en zag daar een gletsjer met daarbij een bordje hoever hij al sinds 1880 was teruggeweken. Die C02 uit stoot is pas sinds 1960 door menselijke activiteiten goed op gang gekomen, dus veel later. „Er zijn mensen die zeggen dat wij men sen ons zo hoog hebben kunnen ontwik kelen dankzij het feit dat we een langdu rige stabiele periode hebben gekend. Als je om de paar honderd jaar naar een ander continent moet emigreren omdat dat van jou onbewoonbaar is geworden, dan heb je minder kans een beschaving te ontwikkelen." Onlangs was er een bericht dat Franse geleerden uit dode materie aminozuren hadden ontwikkeld, de basis van leven. Voordien was hetzelfde gelukt met orga nisch materiaal. Bloemers: „Vroeger, bij de oersoep, waaruit alle leven ontstond, was er op de aarde geen zuurstof. Was er toen zuur stof geweest dan waren er bij de gasont ladingen verbrandingen ontstaan en geen aminozuren. Een voorwaarde voor het ontstaan van leven is het ontbreken van zuurstof. Eerst ontstonden er ver bindingen, zoals aminozuren, basen voor RNA (DNA kwam pas later), suikers, vitamines etc. Op de een of andere manier ontstond daaruit een polymeer, een lang molecuul dat zichzelf kon repli ceren. En daaruit weer ontstonden pri mitieve bacteriën die zich voedden met de nog volop aanwezige organische ver bindingen. Maar weer later werd zuur stof door fotosynthese gemaakt. Dat was eerst maar twee procent, nu zelfs twintig procent. En die zuurstof zou het einde van alle leven betekend hebben ware het niet dat er toen organismen kwamen die zich aanpasten. Ademhaling is omge keerde fotosynthese. Planten halen uit 'water zuurstof, maar bij ademhalen gebeurt het omgekeerde. Dan laat je zuurstof reageren met waterstof en voe dingsstoffen en ontleen je daaruit ener gie, heel veel energie zelfs. Een meercel lig organisme als de mens zou achttien maal zoveel voedsel.meer nodig hebben als hij zonder zuurstof aan zijn energie moest komen. Maar zuurstof is ook toxisch. In alle cellen zitten eiwitten die tere bestanddelen als DNA moeten afschermen tegen zuurstof. Het DNA bevat reparatiemiddelen om de schade veroorzaakt door zuurstof te herstellen, maar het einde van het liedje is toch dat we allemaal doodgaan. De gemiddeld leeftijd is dankzij de geneeskunst sterk omhoog gegaan, maar niet de maximum leeftijd. Vroeger had je ook mensen die honderd werden. Zuurstof is een belang rijke factor in veroudering. „Maar om op die experimenten met dode materie terug te komen. Misschien heb ben ze inderdaad iets nieuws gevonden, ik weet het niet. Laatst heeft een pro grammeur bij de MIT in Amerika de evo lutie nagebootst met een computer. Hij maakte programma's die zichzelf ver meerderden, maar elke keer veranderde er een bit. Die programma's verschenen als blokjes op een beeldscherm en deden dan een wedstrijd wie als eerste bij een blokje in het midden kwam. Dat was voedsel. Nou, het blokje dat dat doel bereikte, bleef in leven en de rest ging dood. Bij dat vermeerderen ontstonden allerlei mutaties. Je kreeg talloze pro gramma's die helemaal niet werkten, maar je kreeg ook blokjes die leerden zwemmen en rennen of die zelfs andere blokjes wegduwden. Je kreeg zo een evo lutie die sprekend leek op die van die ren." Er heerst een angst sinds DNA-recombi nant dat Frankensteinse monsters uit het lab komen waggelen. „Er is een uitgebreide controle bij expe rimenten met transgene dieren. Het maken van een nieuw mensenras is tota le science fiction. Als we het zouden wil len, zouden we het niet kunnen. En als we het zouden kunnen, zouden we zeker enkele generaties moeten doorfokken. Het is cynisch het zo te zeggen, maar zou er al die tijd, al die generaties, niemand zijn die je een halt zou toeroepen? Voor dat een gekke dictator zover is dat hij een genetisch gemanipuleerd leger heeft, ligt ie wel tussen zes plankjes. „Ik denk wel dat er ooit transgene men sen zullen komen. Iemand zal dit zeker proberen. Maar het zal niet wereldwijd zijn. Zo'n experiment kan nooit groot schalig zijn. Met politieke propaganda kun je veel beter Boys from Brazil maken." En wat is de toekomst? „Ik denk niet zozeer aan een nieuw men senras. Wel zie ik dat de diagnostiek van de 5000 bekende erfelijke aandoeningen zal toenemen. Van die prenatale diagno ses moet je je overigens geen overdreven voorstelling maken. Er komt geen genen- paspoort voor iedereen. Drie miljard baseparen screenen op 5000 ziekten bij 5 miljard mensen, dat is veel te veel werk. WOENSDAG 14 FEBRUARI 1996 Door Mariëtte Mulkens Ze gaat naar school. Met een rugzakje waar een verantwoorde koek in zit en eeti minipakje drinken. Wij, haar ouders, vinden het een hele overgang, maar zij vindt het niks bijzonders. Ze gaat gewoon niet meer naar de peuterspeelzaal, maar naar de basis school. Klaar. Als we aan haar vragen hoe het was op school, zegt ze: „Goed, hoor." Verder komt er niets uit. En wij zijn zó nieuwsgierig. Wij willen alles weten. „Wat heb je dan gedaan?," vragen we vervol gens. Maar dat is niet de goeie aanpak. Ze kijkt wantrouwig. „Niks." We proberen het wat concreter: „Heb je geplakt?" „Nee." „Heb je dan gekleid?" „Nee." Diepe zucht. „Maar wat heb je dén gedaan?" „Nou, niks." Noodgedwongen vraag ik het wel eens aan haar juffrouw. Die doet heel geruststellend. „Het gaat prima. Ze vindt alles leuk en ze is heel vrij. Een lief meisje en ze redt zich uitstekend. Ach, je moet maar zo denken: als je niets hoort, gaat het goed." Wij horen dus weinig tot niets. Gelukkig merken we aan haar dat ze het naar haar zin heeft. Ze gaat graag naar school, 's Morgens schopt ze alleen herrie als al haar jurken in de was zijn en ze een broek aan moet. Broeken zijn voor jongens, vindt ze. Meisjes dra gen jurken. En dat terwijl ze haar moeder dag in, dag uit in een broek ziet lopen. Als ik haar daar wel eens op wijs, zegt ze: „Ja maar mama, jij bent geen meisje meer." Ik had er eerlijk gezegd niet zo'n moeite mee dat ze naar school ging. Ik vond het zelfs wel fijn. Sommige moeders schijnen met pijn in het hart afstand te doen van hun kind, maar ik had dat niet. Wie ook met drie kleintjes thuis zit, kan wel raden waarom. Wanneer er dan een weg is, scheelt dat een slok op een borrel. Bovendien was ik er als werkende moeder aan gewend om ze regelmatig weg te brengen. En het allerbelangrijkste: je kon aan onze dochter merken dat ze er aan toe was. Ik zag vooraf vooral op tegen het halen en brengen. Dat valt in de praktijk wel mee. In geval van nood is er altijd wel een behulpza me opa, oma of oppas te vinden die haar wil halen. Bovendien gaat ze voorlopig alleen nog maar de ochtenden naar school. Wat mij het ergste tegenvalt is het feit dat ze van de een op de andere dag een flink deel van de dag weg is. Ik was altijd zo gewend haar bij me te hebben als ik thuis was. En als ze er niet was, wist ik precies waar ze was en wat ze deed. Ik heb plotseling het gevoel dat ze kwijt is. Dat is niet zo, dat weet ik wel, maar ze leidt wel opeens een eigen leven. Een leven waar ik weinig invloed op heb en waar ik vrijwel niets over te horen krijg. En dat vind ik eerlijk gezegd maar 'niks'. Vakantiegangers die deze zomer de Franse zuidkust opzoeken, lopen de kans geconfronteerd te worden met een zeewierplaag die zich sinds een jaar of twaalf steeds verder uitbreidt. Het zee wier, Caulerpa taxifolia genaamd, is inmiddels ook het middelpunt in een wetenschap pelijk debat met hilarische trek jes. Algemeen werd veronder steld dat het van oorsprong tropi sche wier per ongeluk in de Mid dellandse Zee terecht is gekomen met water uit het aquarium van Monaco. Die theorie wordt echter aangevochten door Jean Jaubert, hoofd van het Europese Oceano- grafische Observatorium in (toe vallig) Monaco. Volgens Jaubert betreft het een andere algensoort, Caulaerpa maxicana, die al lan ger in de Middellandse Zee voor komt en die 'op onverklaarbare wijze' is veranderd in C. taxifolia. De bevindingen van Jaubert zijn gepubliceerd in het tijdschrift van Franse Wetenschappelijke Academie, tot verontwaardiging van talloze andere biologen, die Jauberts onderzoek omschrijven met kwalificaties die uiteenlopen van 'onverantwoord' tot 'bela chelijk'. Door Martijn Hover Groningen - De mensheid als geheel heeft er niet van wakker gelegen, maar sterrenkundigen heeft het de afgelopen jaren heel wat van hun toch al schaarse nachtrust gekost: wat is toch die vreemde 'Grote Aantrekker' die op sterrenstelsels in onze omgeving een onweerstaanbare aantrekkingskracht lijkt uit te oefenen? Een team van sterrenkundigen onder leiding van de ex-Groning se astronome dr Renée Kraan- Korteweg (tegenwoordig werk zaam in Parijs) is erin geslaagd de geheimzinnige Great Attrac- tor op de fotografische plaat vast te leggen. Het team publiceerde zijn bevindingen in het tijdschrift Nature. De ontdekking geeft weer eens aan dat de Nederland se sterrenkunde internationaal op een zeer hoog peil staat. De kwestie rond de Great Attrac- tor speelt al sinds 1987. In dat jaar maakte een groepje Engelse en Amerikaanse astronomen (dat zich met veel gevoel voor drama de zeven samoerai liet noemen) bekend dat zich aan de zuidelijke sterrenhemel, in het sterrenbeeld Norma, een enorme massa moest bevinden, op een afstand van pakweg 300 miljoen lichtjaren van de aarde. Ze leidden dat af uit de bewegingen van sterren stelsels in die omgeving, die bij voorkeur in de richting van de veronderstelde 'Grote Aantrek ker' leken te bewegen. Het sterrenbeeld Norma maakt uiteraard geen deel uit van de 'Aantrekker'; dat ligt in zijn geheel binnen onze eigen Melk weg. Daarbinnen bevinden zich ook allerlei wolken van stof en gas die het gebied waar de 'Aan trekker' zich moet bevinden, aan het oog onttrekken. De Melkweg is een sterrenstelsel dat bestaat uit een platte schijf met een mid dellijn van 100.000 lichtjaar die om en nabij 100 miljard sterren bevat, waarvan onze zon er één is. Het heelal bevat miljarden van zulke sterrenstelsels die over het algemeen min of meer egaal over de ruimte zijn verdeeld. Hier en daar bevinden zich echter opval lende concentraties van melk wegstelsels, de zogenaamde 'clusters' en 'superclusters'. Rela tief beroemd is bijvoorbeeld de Coma-cluster, die al in 1906 werd ontdekt. De Great Attractor van de 'zeven samoerai' zou zo'n 'supercluster' moeten zijn. Omdat hij maar niet werd waargenomen, waren ech ter veel astronomen inmiddels aan zijn bestaan gaan twijfelen. Ten onrechte, zo blijkt nu uit het werk van Kraan-Korteweg en haar collega's uit Groningen, Parijs, Kaapstad en Albuquer que. Zij hebben door nauwgezet te bestudering van fotografische platen van het zuidelijk deel van de Melkweg kunnen vaststellen dat zich op de juiste afstand en in de juiste richting een cluster bevindt van sterrenstelsels die bijzonder dicht en compact is. De cluster ('Abell 3627' gedoopt) zou op grond van de bewegingen van de sterrenstelsels in zijn omgeving een massa moeten heb ben van 5000 biljoen (5.000.000.000.000.000) maal die van onze zon. Dat is weliswaar maar ééntiende van de massa die. de 'zeven samoerai' hebben voor speld voor hun Great Attractor, maar dat hoeft volgens Kraan- Korteweg en haar team geen pro bleem te zijn. Die voorspelde massa beslaat namelijk een gro ter gebied waarvan 'Abell 3627' slechts het middelpunt vormt. Het lijkt er dan ook op, aldus de astronomen, dat in elk geval de kern van de 'Grote Aantrekker' gevonden is. De verdeling van materie over het heelal in de vorm van sterrenstelsels en clus ters is van groot belang voor de bestudering van de evolutie van het universum. Dat is het werk van kosmologen, die zich bijvoor beeld het hoofd breken over de vraag waarom de materie zich niet veel gelijkmatiger over het heelal heeft verdeeld dan in wer kelijkheid het geval is. Bestude ring van objecten als 'Abell 3627' kan op dergelijke vragen moge lijk antwoord helpen geven.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 27