Biochemicus prof. Bloemers wil dat beslissers meer weten over genetica
Niks
•sSKKffi"—
Zeewier dreigt Franse
Academie op te breken
Nederlandse astronome
ontdekt 'supercluster'
DË STEM
LIJF LEVEN
I Zijn lab is geen hol vol borrelende retor-
Foetus
Angstvisioenen
Dode materie
Science fiction
E3
BUITENDIJK
'Grote aantrekker' eindelijk gefotografeerd
n00r Jan Koesen
vr is niet één Adam en Eva geweest,
Lar vermoedelijk wel duizenden.
ne EO en andere creationisten slaan
onwetenschappelijke taal uit. Beslis
sers zoals kamerleden mogen best
om principiële of godsdienstige rede
nen tegen zaken als abortus en gene
tische manipulatie zijn, maar ze
moeten dan wel weten waar ze het
I «ver hebben. Er komen geen Fran-
I ^steins of genetisch gefokte men-
jj seniegers uit een lab, wel is op het
I gebied van de diagnostiek van erfe-
Ike ziekten en gentherapie veel te
I Verwachten. En. uit een eicel van een
I ongeboren vrouwelijke foetus is met
I een zaadcel in principe een mens te
maken, maar dat is zowel ethisch
onaccepteerbaar als medisch uiterst
'1 ^kant. Prof. dr. H. Bloemers, bio
chemicus verbonden aan de Katho-
lieke Universiteit Nijmegen, wil
ffiaag voorlichting geven over zijn
want dat is hard nodig.
i lell met groenig schuim terwijl vonken-
I machines neerslaan in menselijk weefsel.
f{ij is geen Sickbock of Frankenstein.
II Toch wordt zijn vak gevreesd.
Waarom werd u biochemicus?
I Prof. Bloemers: „Het is fascinerend om
I j |e zien hoe het leven op aarde ontstaan
i js. Veel natuurwetenschappers kiezen
voor hun vak omdat ze willen weten hoe
I alles in elkaar zit, in wat voor heelal we
zijn terechtgekomen. We willen graag
weten hoe dat leven functioneert, hoe het
mogelijk is dat uit een bevruchte eicel
een heel gedifferentieerd organisme
komt. En we zijn al redelijk ver. Maar er
zijn nog gebieden waar we weinig van
weten. Zo denk ik dat we in de volgende
eeuw meer te weten komen over hersen
functies. Hoe wordt memorie opgesla-
hoe werkt het geheugen?"
De wetenschap meende eind vorige
eeuw, onder invloed van het mechanis
tisch wereldbeeld gebaseerd op de
natuurkunde van Newton, dat het niet
zou duren of de geleerden zouden
alles weten. Toen kwamen revolutionai
re vondsten als de quantummnechanica,
!e chaostheorie en Einsteins relativi
teitstheorie. En plotseling wist men dat
«n nog niets wist. Tegen het einde van
vijftig beleeft de moderne
etenschap een grote opbloei. Watson en
'ck ontdekken in 1953 het DNA met
„aarin de genen, de legostukjes van de
zrfelijkheid. En onbekende deuren, zeg
aar complete poorten, gaan op een kier
taan. Tussen 1961 en '64 wordt de gene-
'sche code geheel ontrafeld. Bloemers:
En weer dacht men toen, 'daarmee heb-
n we het gehad. De rest is details.'
"aar halverwege de jaren zeventig kreeg
crecombinant-DNA en dat opende een
eweldig gebied."
iccombinant-DNA. De techniek om
"enen te halen uit een DNA-keten en
'oor andere genen te veranderen. Plan-
en werden maakbaar, evenals sommige
beren, de stier Herman werd een gene-
isch boegbeeld. En ook de mens is tech-
isch gesproken genetisch bij te stellen,
.Maar ethisch is dat onverantwoord en
raktisch onuitvoerbaar."
laar 2020
let is een begin, de klus waar genetici
■oor staan is immens. Het menselijke
'chaam heeft drie miljard baseparen
eurig gesorteerd in de DNA. „Drie mil-
":d. Niemand weet goed hoe je dat han-
ren moet. Nu is tien procent van de
Mderdduizend menselijke genen
ckend. Maar die bezetten slechts een
aar procent van die drie miljard base-
_"""i en er zit ook veel tussen en in de
enen. We gaan nu eerst die genen
'quencen (de volgorde van de basepa-
en bepalen) en daarna de tussenruim
ten. Voordat dat helemaal klaar is, zitten
«'einhet jaar 2020. Dan heb je een volle-
'5 overzicht van de mens, maar daar-
ee weet je nog niet hoe alles functio-
Mt. Wel kunnen we tegen die tijd heel
wicht gaan zoeken naar bijvoorbeeld
die ziekten veroorzaken."
geruime tijd woedt de discussie
«ture versus Nurture'. De natuur
egenover de opvoeding, de omgeving
<an de mens. Zit het allemaal in de
"len, of is de maatschappij de grootste
P*van een mens? „Ik denk toch dat
i genetisch bepaald zijn. Maar
is ook hoe wij mensen erva-
®g opdoen, hoe we iets inprenten. Een
uilg dier dat maar één bepaalde kleur in
«ven heeft gezien, kan later als het
„7ass®n.is n°oit meer andere kleuren
,ers<™iden. En dat geldt ook voor
we zaken. Je wordt vrij blank gebo-
"ft Wa' ie hersenen betreft. Een poos is
een taboe geweest om over de samen-
5 van erfelijkheid en intelligentie te
men: h de jaren zeventig werden we
zin? Seacto even intelligent geboren
i ^maar de een had meer kansen dan
Dat was gek. Alle andere
-'P™ van de mens zag men
,,H„ erfelijk bepaald, maar intelli-
'iddaT 6n 's natuurlijk onlogisch,
«over men ^aar nu wat norma"
e iieen ^e kloof tussen publiek en
j e,ns*etenschappen. Mensen zijn
-< 0l?d voor geknutsel met genen.
hevige emoties op. Wij zouden
en,.„11 yan Gc>d gaan zitten. Maar de
er pnm ve^ denken daar anders
eet #raa§ dat het publiek
er geïnformeerd gaat worden
®2n in iyto^atie wil omtrent
„weien in deze bijlage, kan
'Wel duizenden
Adams en Eva's'
Prof. dr. H. Bloemers verwacht uit DNA-recombinant geen nieuw mensenras, maar wel een sterke toename van de ken
nis van erfelijke ziekte.
adr« rirea9eren kan
bestem daarv?0r is:
Postbus 3229a«--Li!f&Leven.
over DNA. Ik zit uit dien hoofde in de
commissie van de Akademie voor Trans
gene Organismen en heb een begrijpelij
ke handleiding over DNA voor politici
geschreven.
„Indertijd was er een debat in de kamer
over de stier Herman. Er werd gedebat
teerd of dat nu een menselijk gen was of
een mensidentiek gen. Maar dat onder
scheid is onzin. Dat onderscheid bestaat
niet. De beslissers waren niet op de
hoogte."
Een genetisch hoogstandje is de moge
lijkheid om uit een vrouwelijke foetus,
een ongeboren leven dus, een eicel te
halen en dat in vitro (reageerbuis) met
een zaadcel te bevruchten. Dan kan er
theoretisch een kind uitkomen waarvan
de moeder nooit het levenslicht heeft
gezien. De wet en de ethiek zijn hier nog
uiterst vaag over.
Bloemers: „Toevallig heb ik me daarover
verdiept en ik heb er in Indonesië een
lezing over gegeven. Er zijn nogal wat
ethische en wetenschappelijke aspecten
aan verbonden. Je gebruikt vrouwelijke
geslachtscellen uit foeten. Ik zou het per
soonlijk heel slecht vinden als zoiets zou
gebeuren en het is nog niet gebeurd.
Maar het kan. Kijk, bij een vrouwelijk
embryo zijn er al vele miljoenen eicellen.
Bij de geboorte zijn er nog maar enige
honderdduizenden van over. En bij de
volwassen vrouw zijn er nog maar een
paar honderd eicellen over. Al die mil
joenen andere zijn opgeruimd, hebben de
selectie niet doorstaan. Er is goede reden
om aan te nemen, hoewel zulks niet
bewezen is, dat bij rijping van dat
embryo al die eicellen worden gecontro
leerd of ze genetisch wel goed zijn. Alle
slechte eicellen worden er dan uitge
gooid. Je mag er dus van uitgaan dat ver
reweg de meeste van die miljoenen eicel
len van een foetus ongeschikt zijn voor
de voortplanting. Dat is een.
Dan is er nog de ethische kwestie. Is
zoiets wel gewenst? Ik denk dat we
terughoudend moeten zijn met dit soort
manipulaties. Persoonlijk heb ik er ove
rigens niet zo'n moeite mee dat bevruch
te eicellen die overblijven bij in vitro fer
tilisatie worden weggegooid. Er zijn
mensen die zeggen dat ook dat leven is
en dus beschermwaardig. Maar die
beschermwaardigheid is niet absoluut.
Je moet grenzen stellen. Er zijn mensen
wier mening hierover voortkomt uit hun
levensbeschouwing. Dat mag van mij,
maar ik vind wel dat die mensen ook
moeten weten hoe het technisch in
elkaar zit, vooral als je zelf een van de
beslissers bent, een van de wetgevers of
normbepalers. Als je dan zegt tegen
abortus te zijn, dan moet je ook weten
wat abortus is. Ben je tegen in vitro
bevruchting, dan dien je ook te weten
wat die techniek inhoudt anders moet je
je mond daarover houden."
Eindexamenstof
Prof. Bloemers is ook niet gelukkig met
het feit dat de evolutieleer op middelba
re scholen geen eindexamenstof kan zijn,
omdat bepaalde groeperingen uit streng
protestantse geledingen menen dat Dar-
wins evolutieleer in strijd is met hun uit
gangspunt van de Creatie, zoals vastge
legd in de Bijbel. Niet alleen leken
menen dit, maar zelfs een paar biologen.
Bloemers wordt beheerst furieus.
„Die evolutieleer van Darwin is de
grondslag van de biologie. Je mag niet
doen of Genesis 1 evenwaardig is aan de
wetenschap of een alternatieve theorie.
Ik ben persoonlijk niet bij een kerkge
nootschap aangesloten. Ik zou geen
geloof kunnen hebben dat in strijd is met
datgene wat ik in de wetenschap om me
heen zie. Geloof dat God de aarde met
alle leven in precies zes dagen heeft
geschapen in het jaar 4004 voor Christus
gaat niet samen met de evolutieleer.
Maar de evolutieleer hoeft niemand te
belemmeren om gelovig te zijn. Het is
toch ook aanvaardbaar om de Bijbel te
zien als een document opgetekend in een
heel andere periode. Je kunt wel zeggen
dat God dat heeft geopenbaard, maar de
mensen van die tijd en die plaats
beschreven de zaken nu eenmaal anders
dan nu. Elke cultuur heeft een vergelijk-
baar scheppingsverhaal.
„Meer dan honderd jaar heeft Darwin de
biologie gedomineerd. Ik zie niet goed in
hoe daar plots een essentiële verandering
in zou kunnen komen. En ik word wel
eens moedeloos als ik vakgenoten voor
de televisie deze opvattingen zie verde
digen. Zo zag ik bij de EO een bioloog die
een toren van blokken had gebouwd op
een strand en die toren woei onmiddel
lijk om. Toen zei hij, 'zie je wel dat je de
zaken niet aan zichzelf kunt overlaten,
want dan vergaan ze alleen maar. Als je
iets wilt construeren heb je God nodig.'
„Deze aanschouwelijk voorgestelde ana
logie noem ik demagogisch. Misschien is
dat argument voor velen overtuigend,
maar ik zeg, hier wordt ons een rad voor
de ogen gedraaid, dit is iets aanpraten op
een volslagen onwetenschappelijke
manier. Je kunt beter zeggen, we kunnen
onze overtuiging niet bewijzen maar
voelen in ons hart dat het zo is. Dan ben
je eerlijk. Je moet de vrijheid hebben
anders te denken over iets zonder dat je
op de brandstapel gelegd wordt.
„En zo heb ik onlangs meFcollega
Bruinsma uit Wageningen, thans emeri
tus hoogleraar biologie, in de NRC een
discussie gevoerd. Deze bioloog koestert
fundamentalistische opvattingen. God,
zegt hij, heeft elk wezen vanuit het niets,
dus telkens helemaal opnieuw, opge
bouwd. En als je dan vraagt hoe het
komt dat bepaalde genen van beesten zo
op elkaar lijken, dan zegt hij dat God bij
de Schepping op intelligente wijze
gebruik heeft gemaakt van dezelfde
bouwpatronen. Toen ik daar tegen in
FOTO ERIK VAN 'T HULLENAAR
ging, kreeg ik later van een lezer te horen
dat ik een kille technocraat was."
Tallozen geloven dat uit een enkel men
senpaar, Adam en Eva, de mensheid van
nu, vijf miljard in getal, is voortgeko
men. Bloemers schudt het hoofd. „Ik kan
niet aannemen dat een enkel echtpaar de
eerste mensen zijn geweest. Er is een
graduele overgang geweest. Alleen bin
nen de soort kun je je voortplanten. Kort
geleden, honderdduizend jaar of zo, zijn
ezel en paard uit elkaar gegaan. Dat
werd een grensgeval. De muilezel is wel
levensvatbaar, want die heeft alle nodige
genen, de helft van een paard, de andere
helft van een ezel en die genen schelen
bijna niets. Maar ze liggen wel ten dele
op andere chromosomen. Daarom is een.
muilezel of een muildier onvruchtbaar,
want de genen van vader en moeder die
door 'crossing over' materiaal moeten
uitwisselen, voorafgaand aan de vor
ming van geslachtscellen, passen niet
meer goed bij elkaar. Zou dat toch nog
lukken, dan zou je geslachtscellen krij
gen waar hele groepen genen aan ontbre
ken en andere dubbel zijn.
„Ik stel me voor dat de voorouders van
de mens zich van andere apen hebben
afgesplitst en een eigen ontwikkeling
hebben doorgemaakt. Zo hebben ze taal
geleerd en de mogelijkheid om met ins
trumenten om te gaan. Maar het preciese
moment van die eerste mens is moeilijk
aan te geven. Ik kan ook niet zeggen wat
de eerste ezel is geweest. Er zijn honder
den, misschien wel duizenden Adams en
Eva's geweest. Ze hebben zeker niet in
een grote populatie geleefd. Ik denk dat
we bij het ontstaan van een nieuwe soort
moeten praten over aanvankelijk kleine
groepen. Ik kan niet aannemen dat dui
zenden apen ineens dezelfde mutaties
hehben ondergaan en bij elkaar gebleven
zijn."
Waar gaat de genetica naar toe? Is er
ruimte voor angstvisioenen zoals uit de
hand gelopen mutaties?
„Nee," zegt prof. Bloemers. „De meeste
soorten leven niet lang. Het is na een
paar miljoen jaar al afgelopen. Ik geloof
ook nooit dat er een virus is geweest dat
5312272.
ook.
"ené van der Velden.
Bloemers: 'Er zijn honderden, misschien
wel duizenden Adams en Eva's geweest.
Ze hebben zeker niet in een grote popula
tie geleefd.foto archief de stem
IlIlijMIliililiiITIIHIIIillilUMI1'
een hele populatie heeft uitgeroeid. Kli
maatsveranderingen hebben veel meer
slachtoffers gemaakt. We hebben ijstij
den gehad van telkens honderdduizend
jaar en tussen die tijden zat tienduizend
jaar. Nou, onze tienduizend jaar zijn op.
Men dacht altijd dat een nieuwe ijstijd
een aanlooptijd nodig had van een jaar
of duizend, maar ik lees verontrustende
berichten over bloeiende planten aange
troffen in het ijs van de laatste ijstijd.
Die moet dus heel plotseling zijn opge
komen.
„Onze tienduizend jaar zijn gekenmerkt
geweest door een opmerkelijk constant
klimaat. Het wordt nu warmer, maar
niet ten gevolge van het broeikaseffect.
Die verwarming is al honderd jaar aan
de gang. Ik was vorig jaar op vakantie in
Zwitserland en zag daar een gletsjer met
daarbij een bordje hoever hij al sinds
1880 was teruggeweken. Die C02 uit
stoot is pas sinds 1960 door menselijke
activiteiten goed op gang gekomen, dus
veel later.
„Er zijn mensen die zeggen dat wij men
sen ons zo hoog hebben kunnen ontwik
kelen dankzij het feit dat we een langdu
rige stabiele periode hebben gekend. Als
je om de paar honderd jaar naar een
ander continent moet emigreren omdat
dat van jou onbewoonbaar is geworden,
dan heb je minder kans een beschaving
te ontwikkelen."
Onlangs was er een bericht dat Franse
geleerden uit dode materie aminozuren
hadden ontwikkeld, de basis van leven.
Voordien was hetzelfde gelukt met orga
nisch materiaal.
Bloemers: „Vroeger, bij de oersoep,
waaruit alle leven ontstond, was er op de
aarde geen zuurstof. Was er toen zuur
stof geweest dan waren er bij de gasont
ladingen verbrandingen ontstaan en
geen aminozuren. Een voorwaarde voor
het ontstaan van leven is het ontbreken
van zuurstof. Eerst ontstonden er ver
bindingen, zoals aminozuren, basen voor
RNA (DNA kwam pas later), suikers,
vitamines etc. Op de een of andere
manier ontstond daaruit een polymeer,
een lang molecuul dat zichzelf kon repli
ceren. En daaruit weer ontstonden pri
mitieve bacteriën die zich voedden met
de nog volop aanwezige organische ver
bindingen. Maar weer later werd zuur
stof door fotosynthese gemaakt. Dat was
eerst maar twee procent, nu zelfs twintig
procent. En die zuurstof zou het einde
van alle leven betekend hebben ware het
niet dat er toen organismen kwamen die
zich aanpasten. Ademhaling is omge
keerde fotosynthese. Planten halen uit
'water zuurstof, maar bij ademhalen
gebeurt het omgekeerde. Dan laat je
zuurstof reageren met waterstof en voe
dingsstoffen en ontleen je daaruit ener
gie, heel veel energie zelfs. Een meercel
lig organisme als de mens zou achttien
maal zoveel voedsel.meer nodig hebben
als hij zonder zuurstof aan zijn energie
moest komen. Maar zuurstof is ook
toxisch. In alle cellen zitten eiwitten die
tere bestanddelen als DNA moeten
afschermen tegen zuurstof. Het DNA
bevat reparatiemiddelen om de schade
veroorzaakt door zuurstof te herstellen,
maar het einde van het liedje is toch dat
we allemaal doodgaan. De gemiddeld
leeftijd is dankzij de geneeskunst sterk
omhoog gegaan, maar niet de maximum
leeftijd. Vroeger had je ook mensen die
honderd werden. Zuurstof is een belang
rijke factor in veroudering.
„Maar om op die experimenten met dode
materie terug te komen. Misschien heb
ben ze inderdaad iets nieuws gevonden,
ik weet het niet. Laatst heeft een pro
grammeur bij de MIT in Amerika de evo
lutie nagebootst met een computer. Hij
maakte programma's die zichzelf ver
meerderden, maar elke keer veranderde
er een bit. Die programma's verschenen
als blokjes op een beeldscherm en deden
dan een wedstrijd wie als eerste bij een
blokje in het midden kwam. Dat was
voedsel. Nou, het blokje dat dat doel
bereikte, bleef in leven en de rest ging
dood. Bij dat vermeerderen ontstonden
allerlei mutaties. Je kreeg talloze pro
gramma's die helemaal niet werkten,
maar je kreeg ook blokjes die leerden
zwemmen en rennen of die zelfs andere
blokjes wegduwden. Je kreeg zo een evo
lutie die sprekend leek op die van die
ren."
Er heerst een angst sinds DNA-recombi
nant dat Frankensteinse monsters uit het
lab komen waggelen.
„Er is een uitgebreide controle bij expe
rimenten met transgene dieren. Het
maken van een nieuw mensenras is tota
le science fiction. Als we het zouden wil
len, zouden we het niet kunnen. En als
we het zouden kunnen, zouden we zeker
enkele generaties moeten doorfokken.
Het is cynisch het zo te zeggen, maar zou
er al die tijd, al die generaties, niemand
zijn die je een halt zou toeroepen? Voor
dat een gekke dictator zover is dat hij
een genetisch gemanipuleerd leger heeft,
ligt ie wel tussen zes plankjes.
„Ik denk wel dat er ooit transgene men
sen zullen komen. Iemand zal dit zeker
proberen. Maar het zal niet wereldwijd
zijn. Zo'n experiment kan nooit groot
schalig zijn. Met politieke propaganda
kun je veel beter Boys from Brazil
maken."
En wat is de toekomst?
„Ik denk niet zozeer aan een nieuw men
senras. Wel zie ik dat de diagnostiek van
de 5000 bekende erfelijke aandoeningen
zal toenemen. Van die prenatale diagno
ses moet je je overigens geen overdreven
voorstelling maken. Er komt geen genen-
paspoort voor iedereen. Drie miljard
baseparen screenen op 5000 ziekten bij 5
miljard mensen, dat is veel te veel werk.
WOENSDAG 14 FEBRUARI 1996
Door Mariëtte Mulkens
Ze gaat naar school. Met een rugzakje waar een verantwoorde
koek in zit en eeti minipakje drinken. Wij, haar ouders, vinden het
een hele overgang, maar zij vindt het niks bijzonders. Ze gaat
gewoon niet meer naar de peuterspeelzaal, maar naar de basis
school. Klaar.
Als we aan haar vragen hoe het was op school, zegt ze: „Goed,
hoor." Verder komt er niets uit. En wij zijn zó nieuwsgierig. Wij
willen alles weten. „Wat heb je dan gedaan?," vragen we vervol
gens. Maar dat is niet de goeie aanpak. Ze kijkt wantrouwig.
„Niks."
We proberen het wat concreter: „Heb je geplakt?"
„Nee."
„Heb je dan gekleid?"
„Nee."
Diepe zucht. „Maar wat heb je dén gedaan?"
„Nou, niks."
Noodgedwongen vraag ik het wel eens aan haar juffrouw. Die
doet heel geruststellend. „Het gaat prima. Ze vindt alles leuk en
ze is heel vrij. Een lief meisje en ze redt zich uitstekend. Ach, je
moet maar zo denken: als je niets hoort, gaat het goed."
Wij horen dus weinig tot niets. Gelukkig merken we aan haar dat
ze het naar haar zin heeft. Ze gaat graag naar school, 's Morgens
schopt ze alleen herrie als al haar jurken in de was zijn en ze een
broek aan moet. Broeken zijn voor jongens, vindt ze. Meisjes dra
gen jurken. En dat terwijl ze haar moeder dag in, dag uit in een
broek ziet lopen. Als ik haar daar wel eens op wijs, zegt ze: „Ja
maar mama, jij bent geen meisje meer."
Ik had er eerlijk gezegd niet zo'n moeite mee dat ze naar school
ging. Ik vond het zelfs wel fijn. Sommige moeders schijnen met
pijn in het hart afstand te doen van hun kind, maar ik had dat
niet. Wie ook met drie kleintjes thuis zit, kan wel raden waarom.
Wanneer er dan een weg is, scheelt dat een slok op een borrel.
Bovendien was ik er als werkende moeder aan gewend om ze
regelmatig weg te brengen. En het allerbelangrijkste: je kon aan
onze dochter merken dat ze er aan toe was.
Ik zag vooraf vooral op tegen het halen en brengen. Dat valt in de
praktijk wel mee. In geval van nood is er altijd wel een behulpza
me opa, oma of oppas te vinden die haar wil halen. Bovendien
gaat ze voorlopig alleen nog maar de ochtenden naar school.
Wat mij het ergste tegenvalt is het feit dat ze van de een op de
andere dag een flink deel van de dag weg is. Ik was altijd zo
gewend haar bij me te hebben als ik thuis was. En als ze er niet
was, wist ik precies waar ze was en wat ze deed. Ik heb plotseling
het gevoel dat ze kwijt is. Dat is niet zo, dat weet ik wel, maar ze
leidt wel opeens een eigen leven. Een leven waar ik weinig invloed
op heb en waar ik vrijwel niets over te horen krijg. En dat vind ik
eerlijk gezegd maar 'niks'.
Vakantiegangers die deze zomer
de Franse zuidkust opzoeken,
lopen de kans geconfronteerd te
worden met een zeewierplaag die
zich sinds een jaar of twaalf
steeds verder uitbreidt. Het zee
wier, Caulerpa taxifolia
genaamd, is inmiddels ook het
middelpunt in een wetenschap
pelijk debat met hilarische trek
jes. Algemeen werd veronder
steld dat het van oorsprong tropi
sche wier per ongeluk in de Mid
dellandse Zee terecht is gekomen
met water uit het aquarium van
Monaco. Die theorie wordt echter
aangevochten door Jean Jaubert,
hoofd van het Europese Oceano-
grafische Observatorium in (toe
vallig) Monaco. Volgens Jaubert
betreft het een andere algensoort,
Caulaerpa maxicana, die al lan
ger in de Middellandse Zee voor
komt en die 'op onverklaarbare
wijze' is veranderd in C. taxifolia.
De bevindingen van Jaubert zijn
gepubliceerd in het tijdschrift
van Franse Wetenschappelijke
Academie, tot verontwaardiging
van talloze andere biologen, die
Jauberts onderzoek omschrijven
met kwalificaties die uiteenlopen
van 'onverantwoord' tot 'bela
chelijk'.
Door Martijn Hover
Groningen - De mensheid als geheel heeft er niet van wakker
gelegen, maar sterrenkundigen heeft het de afgelopen jaren
heel wat van hun toch al schaarse nachtrust gekost: wat is toch
die vreemde 'Grote Aantrekker' die op sterrenstelsels in onze
omgeving een onweerstaanbare aantrekkingskracht lijkt uit te
oefenen?
Een team van sterrenkundigen
onder leiding van de ex-Groning
se astronome dr Renée Kraan-
Korteweg (tegenwoordig werk
zaam in Parijs) is erin geslaagd
de geheimzinnige Great Attrac-
tor op de fotografische plaat vast
te leggen. Het team publiceerde
zijn bevindingen in het tijdschrift
Nature. De ontdekking geeft
weer eens aan dat de Nederland
se sterrenkunde internationaal
op een zeer hoog peil staat.
De kwestie rond de Great Attrac-
tor speelt al sinds 1987. In dat
jaar maakte een groepje Engelse
en Amerikaanse astronomen (dat
zich met veel gevoel voor drama
de zeven samoerai liet noemen)
bekend dat zich aan de zuidelijke
sterrenhemel, in het sterrenbeeld
Norma, een enorme massa moest
bevinden, op een afstand van
pakweg 300 miljoen lichtjaren
van de aarde. Ze leidden dat af
uit de bewegingen van sterren
stelsels in die omgeving, die bij
voorkeur in de richting van de
veronderstelde 'Grote Aantrek
ker' leken te bewegen.
Het sterrenbeeld Norma maakt
uiteraard geen deel uit van de
'Aantrekker'; dat ligt in zijn
geheel binnen onze eigen Melk
weg. Daarbinnen bevinden zich
ook allerlei wolken van stof en
gas die het gebied waar de 'Aan
trekker' zich moet bevinden, aan
het oog onttrekken. De Melkweg
is een sterrenstelsel dat bestaat
uit een platte schijf met een mid
dellijn van 100.000 lichtjaar die
om en nabij 100 miljard sterren
bevat, waarvan onze zon er één
is.
Het heelal bevat miljarden van
zulke sterrenstelsels die over het
algemeen min of meer egaal over
de ruimte zijn verdeeld. Hier en
daar bevinden zich echter opval
lende concentraties van melk
wegstelsels, de zogenaamde
'clusters' en 'superclusters'. Rela
tief beroemd is bijvoorbeeld de
Coma-cluster, die al in 1906 werd
ontdekt.
De Great Attractor van de 'zeven
samoerai' zou zo'n 'supercluster'
moeten zijn. Omdat hij maar niet
werd waargenomen, waren ech
ter veel astronomen inmiddels
aan zijn bestaan gaan twijfelen.
Ten onrechte, zo blijkt nu uit het
werk van Kraan-Korteweg en
haar collega's uit Groningen,
Parijs, Kaapstad en Albuquer
que. Zij hebben door nauwgezet
te bestudering van fotografische
platen van het zuidelijk deel van
de Melkweg kunnen vaststellen
dat zich op de juiste afstand en in
de juiste richting een cluster
bevindt van sterrenstelsels die
bijzonder dicht en compact is.
De cluster ('Abell 3627' gedoopt)
zou op grond van de bewegingen
van de sterrenstelsels in zijn
omgeving een massa moeten heb
ben van 5000 biljoen
(5.000.000.000.000.000) maal die
van onze zon. Dat is weliswaar
maar ééntiende van de massa die.
de 'zeven samoerai' hebben voor
speld voor hun Great Attractor,
maar dat hoeft volgens Kraan-
Korteweg en haar team geen pro
bleem te zijn. Die voorspelde
massa beslaat namelijk een gro
ter gebied waarvan 'Abell 3627'
slechts het middelpunt vormt.
Het lijkt er dan ook op, aldus de
astronomen, dat in elk geval de
kern van de 'Grote Aantrekker'
gevonden is. De verdeling van
materie over het heelal in de
vorm van sterrenstelsels en clus
ters is van groot belang voor de
bestudering van de evolutie van
het universum. Dat is het werk
van kosmologen, die zich bijvoor
beeld het hoofd breken over de
vraag waarom de materie zich
niet veel gelijkmatiger over het
heelal heeft verdeeld dan in wer
kelijkheid het geval is. Bestude
ring van objecten als 'Abell 3627'
kan op dergelijke vragen moge
lijk antwoord helpen geven.