Weekend Een Nederlandse naam voor alle ontdekte paddestoelen PE STEM E3 De eerste busreizen naar Konin worden al georganiseerd. Er zijn belangstellenden genoeg die met eigen ogen willen zien wat er zo bijzonder is aan dat provinciegat waarover zo'n dik boek is geschreven. moemelijk veel kritiek uTrjets.*;:: POLEN /Poznan KONIN Warschau; Kalisz Lódz 'l v. Kraków Engelse auteur ontrukt Pools-joodse stad van de vergetelheid Uurhokken Telefoonboek Vertalingen Biotopen Smulpapen LR| 1996 E2 ZATERDAG 10 FEBRUARI 1996 Konin: nog net op tijd gered Door Hans Rooseboom [ten-democratische poli- J het grootste mogelijke iten. Maar ze zijn ook te jeeft Van den Berg graag Irinnert zich gesprekken Vot Wöltgens, de oud- j de Tweede Kamer, over verksfeer in Den Haag. In het niet, die noordelij- teerden Van den Berg en panimiteit. niet zo groot dat katho- ^ntse politieke leidsman! Ik denk dat Jan de! lerbeelding van katholie- |roken als die premier zou gekeerd maakte Van Agt, feen zuidelijk katholiek! ympathie los bij het pro- I waarschijnlijk juist door iverheerst toch in Neder- -calvinistische cultuur, ;n een lik van kregen. „Je| id een grote onderhuidse „ning, met weerzin tegen M groot gevoel voor zake- ien katholieken hier ook, gelijkt met hun geloofsge-j van Europa." Lansink - vader was een iek, moeder een zuidelijke, [en het treffendst bij begra-' ike begrafenissen zijn, hoe r, vrolijker. Bij de gerefor- en verdoemenis gepreekt je dan. Het heeft te maken :n over het hiernamaals," jls Deetman. [et je dat er iets ongeloof-: jood. Daarom zijn we blij- jeldt ook voor katholieken Ite rivieren. Maar dat wil' dat gereformeerden alle- het leven. Net zo min sis ur je wel eens - alleen voor —'ggelegd. Ook onzin. Tock ;n dat zoiets als kinderbij- kring eigenlijk onomstre- tanten ligt dat moeilijker- der Vlies van de Staatkun-I e Partij kondigt aan op geen voorbeelden te komen va drag tussen katholiekenen ga per se niet op namen m- lij: er is een duidelijk ver n kennen een meer persoon ;es - tot eer van god an de naaste - en dat he 0 an voor hun gedrag. Zeker. cent dat katholieke poli» F .en tot relativeren hebWI :n waarde-oordeel daar gesproken blijft daarom theologisch-dogmati^l de reformatie was er I hillen duidelijk ook btj dj zondag. In Protes,tanp"ri0ri-| t men tot heel andere pn°M heidsbemoeienismetdez gt de grens op dat punt «M lies zijn kathob^e" g^nt gezelligheid een zwa J gaat het toch voora laJ Heilige Schrift op het*! aar waarom katholi jJ :r betrekkelijkheid °teiiing| m? Het is geen vraa®twoor<i beleef, zodat ik het ven." ,T Aor Vlies I het mensbeeld. Va" allJ de mens geneigd is ^oftel k geloof, kom mijn ongTer. ri zijn geloofsovertuig J ;n meer oog he ..nmegoed>| an de mens. „Begr'lP vm> waarde-oordeelU1 thoiieken| ontschuldigend. K I De burgemeester van Konin is dol gelukkig dat ik zijn stad op de kaart heb gezet," vertelt de Brit se tv-maker en schrijver Theo Richmond. Door zijn boek Konin, een zoektocht wordt een vergeten stadje in Polen, ergens tussen Poznan en Lódz nog eens wereldberoemd. Afgelopen najaar kwam Konin, a quest uit, een vuistdikke, spannende detective die ons van Londen, via New York, Nebraska en Israël naar Polen voert. Het boek was onmid dellijk een bestseller. In de Engelse en Ameri kaanse pers struikelden de lovende recensies over elkaar. De joodse Engelsman Theo Richmond reconstrueert de plaats waar zijn voorvade ren Ryczke (Rietsjke) vandaan komen. De l plaats waar hij uiteindelijk zelf vandaan komt. Van een vergelijking met het boek Roots van de zwarte Amerikaan Alex Haley wil Theo Richmond niet horen - al helemaal niet omdat dat boek later bedrog bleek te zijn. Toch is de overeenkomst tussen beide boeken onmiskenbaar. Ook het thema van Theo Rich mond is een zoektocht naar zijn wortels, en het vinden van die wortels. Theo Richmond, geboren in 1930 in Londen, presenteerde van de week de Nederlandse versie van zijn boek. Dat gebeurde in het Joods Historisch Museum in Amsterdam. Een omgeving, want het museum is in de voormalige Amsterdamse jodenbuurt. Een bloeiend stadsdeel waarvan bijna niets over is. in het geval van het Poolse Konin is er van het I rijke joodse leven helemaal niets over. Zeven jaar geleden wist ook Theo Richmond niet wat Konin was. Tot 1939 was Konin een stad je in Polen met 12.000 inwoners, van wie 3000 joden. In 1941 waren al die joden verdwenen. |Theo Richmond: „Het woord konin ken ik f mijn vroegste jeugd. Zoals andere 's eerst de woorden mama en papa leren, I zo was mijn eerste woord konin. Mijn ouders jen hun ouders waren al voor de Eerste Wereldoorlog uit Polen weggegaan. Dat was in 1913. Ze hadden daar geen economisch vooruitzicht. Ze vestigden zich in Londen. Ze hebben me nooit over Konin verteld en ik vroeg er niet naar. Ik wist niet dat het een stadje was tussen Lódz en Poznan. Daheim noemden ze dat. Dat was het woord voor Polen in het Jiddisch, de taal die ze onder ren. Ik leerde alleen Engels. Toen [ik veel later alsnog alles van Konin wilde [weten waren mijn ouders dood, evenals al lijn ooms en tantes. Ik heb er altijd spijt van gehad dat ik nooit iets heb gevraagd. Dus ti wist helemaal niets van Konin toen u net uw onderzoek begon „Wat ik in 1987 van Konin wist paste op één I briefkaart. Ik dacht toen nog: ik doe een paar I maanden onderzoek, dan schrijf ik een boek- I je over het verloren leven van Konin en dan ik weer gewoon documentaires gaan :en voor de televisie. Want dat is mijn I werk." I Moor die paar maanden liepen uit. „Dat kun je wel zeggen. Het werd een gekte, I een obsessie die mij zeven jaar dag en nacht bezig heeft gehouden. Konin nam mijn huis I helemaal over. Ik wilde een totale reconstryc- I temaken. Plattegronden, boeken, brieven en mappen lagen verspreid door het hele huis. Ik woon in Londen in een huis aan de Thames, maar het leek alsof de Warta, de rivier van Straatbeeld in Konin. De stad heeft in de oorlog betrekkelijk weinig geleden. Konin, dwars door mijn huis stroomde." Wat dreef u, denkt u? „In de eerste plaats nieuwsgierigheid, naar de wereld van mijn ouders, dus ook naar de wereld waarin ik zelf geboren had kunnen zijn. Dan was ik waarschijnlijk een kleerma ker geworden die dag en nacht moest ploete ren. Er is niets mis met nieuwsgierigheid. Einstein heeft gezegd: nieuwsgierigheid is heilig. Ik wilde alles over het leven in Konin weten, over het religieuze leven, over het onderwijs, eten en drinken, welke beroepen de joden hadden, opvattingen over seks, de omgang met christenen. Ik wilde de hele stad laten leven." Hoe hebt u het onderzoek aangepakt? „Aangezien mijn familie, de oudere generatie, was overleden ben ik gaan zoeken naar heel oude mensen, eerst in Londen en later ook in Amerika en Israël. Zeven jaar lang bezocht ik tientallen 80- en 90-jarigen, de laatste leven de resten van Konin. Verspreid over de wereld bestond Konin nog in hun hoofden. In New York, in de joodse wijken van Queens en Brooklyn, werd ik herkend door stokoude mannen en wouwen die mij aanzagen voor mijn grootvader of oudoom Ryczke. Ze dach ten dat ik zelf uit Konin kwam. Toen ze hoor den wie ik was en waarom ik kwam, zeiden ze: je bent 25 jaar te laat." Maar u was nét niet te laat. „Eigenlijk wel, maar het is me toch gelukt om het oude Konin gestalte te geven. Ik zag de houten brug over de Warta (die er niet meer is), de Tepper Mark (het hart van de joodse wijk), de Drie Mei Straat, het joodse gymnasi um, de cheider-scholen, de bibliotheek. Op het laatst wist ik van bijna alle joodse inwo ners van Konin het adres, en het beroep. Hele straten kende ik uit mijn hoofd. En hoe was het leven in die stad? „Konin, dat wil zeggen mijn Konin, heeft bestaan tot 1939, en het was eigenlijk nog een middeleeuwse stad. Zeker toen mijn ouders er nog woonden, voor 1913, was er geen electri- citeit, geen waterleiding, geen riolering. Boe ren uit de omgeving kwamen de giertonnen uit de huizen ophalen. De hele stad stonk. Bij geloof tierde welig, de mensen geloofden in het boze oog. Dokters waren er niet, kippe- soep hielp tegen alle kwalen." Hebt u nog speciale ontdekkingen gedaan? „Interessant is dat er in Konin, a godforsaken backward place met 12.000 inwoners van wie 3000 joden, alleen al twee joodse bibliotheken waren, een religieuze en een gewone. Die gewone gold als de beste bibliotheek van Polen. Er blijkt de joodse liefde voor boeken uit. De arme drommels lazen alles, namen alles mee naar huis. De Duitsers hebben de boeken uit de religieuze bibliotheek allemaal op de brandstapel gegooid, en de boeken uit die andere bibliotheek in een moeite door Theo Richmond: „Ik wilde niet het zoveelste boek over de holocaust schrijven, maar een boek over het leven daarvóór.foto wereldbibliotheek foto wereldbibliotheek ook, terwijl dat helemaal geen specifiek jood se bibliotheek was. Ze hebben hun eigen Goethe en Schiller verbrand." Waarom bent u niet éérst naar Konin gegaan? Natuurlijk wilde ik naar Konin. Aan het eind van 20.000 km reizen over de wereld, naar Amerika en Israël, in de allergoedkoopste hotelletjes om geld uit te sparen, ging ik terug naar Konin." Hoezo terug? U was er nooit geweest? „Ik had het gevoel dat ik terugkeerde. Ik was met opzet niet éérst naar Konin gegaan, omdat ik de stad eerst helemaal wilde ken nen. Eindelijk was het zo ver. Ik kwam met samengekrompen maag in de stad aan. Ik liep Konin binnen met de plattegrond in mijn hand, maar die had ik niet nodig. Ik voelde me een gereïncarneerde ziel die terugkeerde uit een vorig leven." En hoe trof u de stad aan? „Er was niet veel over van de belangrijkste dingen. Ik voelde die afwezigheid heel scherp. Het drukke, luidruchtige leven dat ik inmid dels had leren kennen was gewoon wegge wist. Er was geen begraafplaats. Wel had men de synagoge gerestaureerd. In de bibliotheek vroeg ik naar boeken over het joodse leven in Konin. Er was niets. Niet één boek. Terwijl de joden meer dan 500 jaar in Konin hebben gewoond en ooit 50 procent van de bevolking i i hebben uitgemaakt." En was het huidige, geheel Poolse Konin blij met uw komst, met uw onderzoek? „Gelukkig wel. Ik heb uiteraard mijn boek naar Konin gestuurd. De burgemeester schreef terug dat ik Konin een deel van zijn geschiedenis heb teruggegeven. Hij is blij dat Konin weer op de kaart staat en hij hoopt dat door mijn boek zelfs het toerisme aantrekt. De eerste busreizen worden al georganiseerd. Overigens heeft de stad de oorlog goed door staan. Tijdens de Duitse opmars in september 1939 stond de Wehrmacht op het punt Konin te bombarderen. Maar plotseling vlogen dui zenden eenden van het water van de Warta op. De Duitsers zagen hun blinkende buiken aan voor luchtafweergeschut. Ze lieten Konin voor wat het was en trokken verder oost waarts." Kunt u iets zeggen over de opzet van uw boek? „Toen ik na al die jaren verzamelen genoeg materiaal had, kon ik gaan schrijven. Ik stond voor de vroeg: hoe schrijf ik dat boek? Ik heb uiteindelijk gekozen voor deze opzet: daar zit die gek in Londen, die is overal op zoek naar het verleden van een Pools stadje, komt steeds meer te weten en uiteindelijk gaat hij erheen. Ik heb het hele proces dat ik heb doorlopen getrouw weergegeven." Hoe omschrijft u de hele onderneming? „Het was puur detectivewerk. Ik begon met een oude Koniner in Londen. Die zei: weet je wie je moet hebben? Die en die, daar en daar. Die weet veel meer dan ik. Zo werd ik van de een naar de ander gestuurd. Zoals naar de legendarische Melkboer. De Melkboer wist alles, die had een ijzeren geheugen, zei ieder een. Hij woonde in New York. Maar de Melk boer bleek al lang dood. In New York ont moette ik de dochter van de Melkboer. Ze lag in het ziekenhuis op sterven. Kanker. Toen ik haar op haar ziekbed vroeg naar Konin, leef de ze helemaal op. Ze ging rechtop zitten, de kleur kwam terug op haar wangen. Enthou siast vertelde ze over vroeger. Toen ik na uren afscheid nam, zakte ze weer weg. Heel even had Konin haar het leven teruggeven." I Theo Richmond - Konin, een zoektocht, uit het Engels vertaald door Josephine Ruitenberg, uitgevrij Wereldbibliotheek, prijs 59,50. "rtte Waaszwam, Wissewasje, M Sinterklaasschijfje, Wrat- sPoriskeut.pl=nbLftQ truw,_ sporig keutelschijfje, Elfen- oekje, Bosnetje, Weerhuisje, «zestaartzwam, Balsemtruf- Fonkelnieuwe woorden die a°g) niet in de Dikke van Dale s'aan> maar wel in het 'Over at van de paddestoelen in rland'. Het lijvige boek- Werk balt alle kennis samen over de 3488 paddestoelsoorten le nier te vinden zijn. Het le- !ü^*Yan Eef Arnolds. Jammer voor Limburg, maar e® Mestreechterzwam bestaat i»ani Qlet' Wel een Mesttrechter- Muldio'6 'S Zeer zeddzaam en voor de I ^Mestp z?eker te vinden op sterk I fcleia T,anckn, verspreid in het I nae^an Maastricht. telt bijna zeshonderd mycologen. Dan zijn mensen die nooit genoeg krijgen van zwammen. Waarbij het laatste woord uit de vorige zin niet als werkwoord begrepen dient te wor den. Hun honger naar paddestoelen, althans de kennis ernaar, is niet te stil len. Ze zoeken zeldzame exemplaren, maken dia's en proberen te achterha len welke functie elke schimmelvrucht vervult in de ecologische kringloop. Ze hebben zich verenigd in de Neder landse Mycologische Verening en op verzoek van dr. Eef Arnolds, als bio loog verbonden aan de Landbouw Universiteit Wageningen, werkten ze de voorbije jaren samen aan een pro ject waarvoor monniksgeduld en zelf opoffering vereisten waren. Ze verdeelden Nederland in uurhok ken van vijf bij vijf kilometer. Dat werden 1647 vierkantjes, die stuk voor stuk moesten worden uitgekamd om te ontdekken, hoeveel paddestoelen van welke soorten overal te vinden waren. Dat werk gebeurde in de nazomer, na flinke onweersbuien waarbij veel regen was gevallen. En in de herfst, uiteraard. Dat is het optimale seizoen waarin het vaak enorm uitgestrekte, ondergrondse netwerk aan schimmel draden zijn bovengrondse vruchten afscheidt die de leek dan opeens her kent als 'paddestoelen'. Nu zijn sommige vruchtlichamen maar nét met het blote oog waarneembaar. Dat 'uitkammen' van de bodem moest dus welhaast kruipend geschieden. Een onbegonnen karwei voor zo'n groepje liefhebbers. Daarom is lang niet elk uurhok - zo genoemd omdat 5 kilometer een uur gaans is - nauwkeu rig afgezocht. „Maar we hebben toch eindelijk, voor het eerst in de geschie denis, een betrouwbaar overzicht van de frequentie en verspreiding van pad destoelen in Nederland," aldus Eef Arnolds. Waarmee een 'witte vlek' in de biolo gie is opgevuld. Van vogels, vissen, wilde zoogdieren en hogere planten soorten bestaan al veel langer inventa risatielijsten, doodeenvoudig omdat meer mensen zich hiermee bezig hou den. Arnolds: „Maar de liefde voor zwammen is minder algemeen." Toen hij biologie ging studeren, merk te Arnolds dat er weinig bekend was over paddestoelen. Juist het feit dat er nog zo veel te ontdekken was, bracht hem ertoe zich te specialiseren in de macrofungi, zoals de wetenschappelij ke verzamelnaam luidt van alle schim melsoorten die zichtbare vruchtlicha men dragen. Buiten de zeshonderd amateurs telt Nederland slechts vijf mensen die zich professioneel met mycoflora bezighou den. Het naslagwerk dat zij tot stand hebben gebracht, is een wereldpri meur. Arnolds: .„Geen ander land heeft zijn bestand aan paddestoelen oftewel mycoflora reeds zó gedetailleerd in kaart weten te brengen." Het is geen gelikt plaatjesboek dat je onder de arm meeneemt naar het bos, om soorten te determineren. Het is een schaars geïllustreerd, gortdroog en kilo's zwaar 'telefoonboek' waarin de namen, adressen (vindplaatsen), wetenschappelijke nummering en voornaamste bijzonderheden staan opgesomd. Voor afbeeldingen en lezenswaardige details verwijst het naslagwerk naar de internationale literatuur, zodat de supporter van één boletensoort precies te weten komt waar hij alle informatie over zijn favoriet kan vinden. Buiten de wereld van de biologie trekt het boek aandacht vanwege de creatie ve manier waarop de samenstellers gezocht hebben naar Nederlandse vertalingen voor de Latijnse nomen clatuur. „Dat is doelbewust gedaan. We hopen op een grotere waardering voor de Nederlandse mycoflora. Niet alleen bij natuurliefhebbers, ook bij terreinbe heerders. Tenslotte zijn zeldzame exemplaren op hun standplaatsm belangrijker dan hun namen op papier." Een Nectria episphaeria smeekt min der om bescherming dan het kogel- meniezwammetje. Voor een ascomy- ceet til je geen voet op, maar als de dezelfde zakjeszwam Gul Sinterklaas schijfje heet, voelt iedereen aan dat-ie daar zuinig op moet zijn. Arnolds: „Het Gul Sinterklaasschijfje produceert schijfvormige sporen. Daarmee strooit-ie gul in het rond, wel honderden per zak. Vandaar de naam." Kostgangerboleet, Paardemestvlek- plaat, Zilversteelzompzwam, Sombere Grauwkop of Streephoedgordijn- zwam, namen die eveneens voor zich zelf spreken. Ze verwijzen naar uiter lijk of vindplaats. Germanismen en dialect zijn geweerd in de naamgeving. In de Achterhoek ontdekte een liefhebber een variant met een onaanzienlijke, verdraaide knot die hij Krumpelknotsje doopte. „De naam zegt het al, inderdaad. Maar we weren streektaal en daarom heet het nu Gezellig Knotsje. Minder leuk, maar correct." Bij het lezen van de kaart met Neder landse uurhokken, valt het op dat sommige regio's bijna zwart zien van de veelheid aan soorten, vooral Gel derland met z'n vele biotopen, Zuid- Limburg en midden-Brabant. Een aangrenzend gebied als West-Brabant daarentegen is plotseling bijna blank. Hoe komt dat? Arnolds: „Dat hoeft niet per se te wij zen op biologische verschillen. In Eindhoven en Den Bosch zitten veel meer natuurvorsers dan in Breda en Tilburg. De uurhokken in West-Bra bant zijn minder intensief uitgekamd dan elders in de provincie." Hij schat dat mycologen nog zeker vijftien jaar bezig blijven met het com pleteren van het paddestoelenbestand. „Misschien komt er nooit een einde aan. We steven ernaar om elke tien jaar een Rode Lijst van bedreigde soorten uit te brengen. Daaruit valt veel te leren over de gesteldheid van de natuur. Paddestoelen hebben een bij zonder functie in de kringloop." Slecht nieuws voor smulpapen en goudzoekers: de betere truffels, waar voor in landen als Frankrijk en Italië 1500 gulden per kilo wordt betaald, komen niet voor in Nederland. Zelfs niet onder bronsgroene eiken in Lim burg, waar de bodem toch kalkhou- dend is. Deze eetbare truffels, die als smaak- versterkend sausje of kruid worden toegevoegd aan gerechten zoals ganze- lever, zijn warmteminnend. Arnolds: „Daarom zijn ze zelfs in België niet te vinden." Toch kan de lekkerbek vooruit. Bij de groenteman wachten tal van in- en uitheemse fungi-soorten op consump tie: oesterzwammen of pleurottes, truffels, shii-take, witte koraalzwam- men of pompons blanc; kastanje-, grot- of knoopchampions; cantharel len, hanekammen of girolles; morilles, eekhoorntjesbrood en pied de mouton. Arnolds: „Maar dat is een heel ander verhaal.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 39