De klassieke top-12 aller tijden Kunst uit het paradijs Guus M Oer-I Indrukwekkend naslagwerk van de instrumentale muziek Edward Hopper: schilder in een bitter huwelijk Foto-expositie Hans Chabot Vastenavond in Mollegangen DE STEM GROTE GIDS IN BEELD Space Oddity in Galerie Molenaars Maria Willemen in Galerie Segeren Nieuwe serie o] Terug VRIJDAG 2 FEBRUARI 1996 D3| DE STEM Door Hans Rooseboom Wat is de top-12 van de klassieke-muziek? De Belgische musicoloog Henri de Meires- onne weet het antwoord. Hij heeft het ver stopt in zijn omvangrijke muzieklexicon dat zojuist is verschenen. De vraag naar de top-12 is een uitdaging voor iedere liefhebber van klassieke muziek. Je kunt er dagen over doen: uitzoeken wat je absoluut favoriete werken zijn. De keuze van Henri de Meiresonne volgt zodadelijk. Eerst iets over zijn opmerkelijke boek. In dit Lexicon van de Romantische en Moderne Muziek, van Mozart tot Schönberg is de muziekgeschiedenis vastgelegd volgens een strakke indeling in genres. Het lexicon behandelt slechts twee eeuwen uit de 700 jaar muziekgeschiedenis die wij kennen: de periode van 1750 tot 1950. Die twee eeuwen hebben verreweg de meeste muziekwerken voortgebracht die nu nog worden gespeeld en gewaardeerd. Als we over 'klassieke' muziek spreken, dan bedoelen we bijna vanzelf muziek uit deze periode, van Mozart tot Schönberg. Systematisch Het Lexicon van Meiresonne is om twee redenen aantrekkelijk. Ten eerste is daar de systemati sche indeling van het boek. Om een idee te geven van die indeling volgt hier het hoofdstukje 'kamermuziek voor cello en piano': Evolutie van de cellosonate tot de vroeg- Romantiek (Beethoven, Hummel) De vroeg-Romantische cellosonate - De cellosonate in de Duitse vroeg-Romantiek (Schubert, Mendelssohn) De hoog-Romantische cellosonate - De cellosonate in de Franse hoog-Romantiek (Chopin, Lalo, Saint-Saëns) - De cellosonate in de Duitse hoog-Romantiek (Schumann, Brahms) De cellosonate in de nationale scholen (Dvo rak) De cellosonate in het 19e-eeuwse Rusland (Borodin, Rimski-Korsakov) De laat-Romantische cellosonate - De cellosonate in de Franse laat-Romantiek (Fauré, Pierné, d'Indy) - De cellosonate in de Duitse laat-Romantiek (R. Strauss, Reger) - De cellosonate in de Russische laat-Romantiek (Glazoenov, Rachmaninov) - De cellosonate in de Boheemse laat-Roman tiek (Janacek, Suk) - De cellosonate in de Skandinavische laat- Romantiek (Sibelius) - De cellosonate in de Engelse laat-Romantiek (Vaughan Williams) - De cellosonate in de Hongaarse laat-Roman tiek (Dohnanyi) r De moderne cellosonate - De moderne cellosonate in Frankrijk (Debus sy, Honegger, Poulenc) - De moderne cellosonate in Duitsland/Oosten rijk (Webern, Hindemith) - De moderne cellosonate in Rusland (Stravins ky, Prokofiev, Shostakovich) - De moderne cellosonate in Bohemen (Martinu) - De moderne cellosonate in Hongarije (Kodaly) - De moderne cellosonate in Roemenië (Enescu) - De moderne cellosonate in Engeland (Britten) Dit is dus de klassieke top-12 van Henri de Mei resonne: Mozart: Klarinetkwintet Strijkkwintet KV 516 Beethoven: Negende Symfonie Vijfde Pianoconcert Strijkkwartet op. 135 Pianosonate op. 111 Schubert: Strijkkwintet Pianosonate in Bes Chopin: Etudes op. 12 en 25 Brahms: Klarinetkwintet Stravinsky: Le sacre du printemps Bartok: Muziek voor strijkers, slagwerk en celesta In de klassieke top-12 is Ludwig van Beethoven (links) met vier werken als koploper uit de bus gekomen. Na hem komen o.a. Mozart twee werken vertegenwoordigd), Stravinsky en Bar- Voorkeur tok (ieder één). foto-s archief de stem - De moderne cellosonate in andere landen (Martin) Ooit geweten dat er zó veel cellosonates bestaan? En zo veel soorten cellosonates? De 'hele' cellosonate wordt in het boek behandeld in 10 bladzijden, op een totaal van 544. Wat een vracht informatie alleen al in die 10 bladzijden! Op dezelfde wijze komt het genre 'sonate voor piano en viool' aan bod (20 blz.), alsook werken voor piano en meer dan één strijker (24 blz.), voor piano en blaasinstrument (stuk voor stuk), voor piano alleen (100 blz.), etc. etc. Totaal Verder: concerten voor piano en orkest, voor viool en orkest, voor andere solo-instrumenten en orkest, alle symfonieën en symfonische muziek. Het boek biedt de totale orkest- en kamermuziekliteratuur van twee eeuwen, kort om alle muziek waarbij niet gezongen wordt (geen opera, liederen en oratorium) en geen orgelmuziek. En dan de tweede attractie van dit lexicon. Dat is de waardebepaling. Ieder werk dat beschre ven wordt (en dat zijn er duizenden) is voorzien van een code, variërend van één muzieknootje tot vijf muzieknootjes. De hoogste lof, vijf nootjes, is weggelegd voor slechts twaalf werken. De schrijver noemt die twaalf de absolute meesterwerken van de muziekgeschiedenis (nogmaals: de periode 1750-1950). Uit deze top-12 blijkt een duidelijke voorkeur voor kwintetten (een derde van de top-12 bestaat uit kwintetten), voor 'late werken' van een componist (ongeveer de helft van de 12) en voor Beethoven (een derde van de totale hitlijst). Dat is de keuze van De Meiresonne. Er is wat voor te zeggen. Het zijn allemaal meesterwer ken. Maar er is moeiteloos een andere keuze te maken. Een lijst van werken die zich net zo makkelijk in de top van de ranglijst zouden handhaven. Voorbeelden? Mozarts laatste twee symfonieën, Mozarts Requiem, Beethovens sym fonieën nr. 3 en 5, Beethovens Missa Solemnis, Schuberts symfonie nr. 9 en zijn Onvoltooide, op z'n minst een symfonie van Brahms, Bruck ner en Mahler, minstens één van de 27 piano concerten van Mozart, een pianoconcert van Chopin, Brahms, Ravel, Prokofiev, Bartok, het Vioolconcert van Beethoven, een strijkkwartet van Haydn, Mozart, Schubert, een paar liederen van Schubert... Etc. Dit zijn maar de meest voor de hand liggende voorbeelden. Beginners Al deze werken zouden niet misstaan in een top- 12 aller tijden. Als er iets duidelijk wordt uit dit spel is het wel het besef hoe groot het aantal onsterfelijke meesterwerken is dat in de loop van de muziekgeschiedenis tot stand is geko men. Beginners die dit lexicon als richtlijn willen nemen bij hun exploraties van de klassieke muziek dienen te beseffen dat de waardebepa lingen afkomstig zijn van één man en dus niet zaligmakend. Verder heeft dit boek slechts voordelen. Iets dergelijks bestond nog niet, en het is buitenge woon nuttig. De systematische indeling per gen re en subgenre maakt dat je alles snel kunt opzoeken. Maar voor je het weet zit je ook zó een uur door te lezen, daarmee je repertoirekennis althans theoretisch flink bijspijkerend. En ten slotte is dit lexicon een stimulans om heel hard na te denken over je eigen klassieke top-12. Henri Meiresonne: 'Lexicon van de Romantische en Moderne Muziek, van Mozart tot Schönberg.' Uitg. Lannoo/Tirion, prijs 84,50. Het verhaal van Hendrik Nico- laas Werkman is het verhaal van een zelf bevochten kunstenaar schap, tegen de omstandigheden in. Van welke aard de hindernis sen ook waren, ze konden niet verhinderen dat Werkman uit eigen persoonlijkheid een kunst ontwikkelde die aansloot bij de internationale avant-garde rond 1925. Wat hij zelf met een kleine term 'druksel' noemde, gaf samen met het werk van Van Doesburg, Mondriaan, Rietveld Nederland een plaats in de internationale moderne kunst. Maar in het geval van Werkman was dat in stilte en achteraf. Groningen, ver van de grote kunstcentra in het interbellum, heeft hij maar amper verlaten. De man die zijn werk de belangrijke plaats heeft gegeven die het verdiende, Wil lem Sandberg van het Stedelijk Museum in Amsterdam, moest in 1938 zelf naar Groningen om de man te ontmoeten wiens werk hij bij een kennis had gezien. Werk waarvan hij onmiddellijk dé grote kwaliteit zag. Het was Sandberg die hem een eerste solotentoonstelling buiten Groningen bezorgde en die in 1945 zijn eerste en tot voor kort enige overzichtstentoonstelling organiseerde. In het Stedelijk in Amsterdam. Maar die ultieme erkenning zou Werkman niet meer meemaken. Kort voor de bevrijding werd hij door de Duitsers vermoord. In zijn vrije werk, vanaf onge veer 1922, zijn de grote ontwik kelingen zichtbaar die de nieuwe kunst in het interbellum ken merken. Bij hem zien we zowel het expressionisme zoals zich dat in Duitsland had ontwikkeld als de abstractie van het con structivisme. Een compositie uit 1925 zoals afgebeeld in zijn eigen blad The Next Call, sluit aan bij het werk van de con structivisten Lissitsky, Huszar en Moholy-Nagy. Het waren typografische experi menten met losse letters en cij fers in primaire kleuren die een Door Frits de Coninck pure abstractie beoogden te zijn. Een nieuwe, zuivere kunst die, vrij van een figuratieve voorstel ling, lijnen en vormen in een hel der evenwicht plaatst. Een com positie als doel in zichzelf. Theo van Doesburg was er van gecharmeerd. Nog groter waar dering kreeg Werkman van Michel Seuphor, kunstenaar van de geometrische abstractie die grote invloed had in Parijs. Seuphor heeft werk van Werk man in het buitenland getoond en is met hem blijven schrijven. Vitaliteit In 1919 sluit Werkman zich aan bij De Ploeg, een groep van beel dend kunstenaars uit Groningen en omgeving. Wat hen verenigde was het streven naar een kunst die een hevige uitbarsting was van een nieuw levensgevoel. Kunst mocht zich in hun ogen niet langer bezighouden met een gedetailleerde weergave van wat het oog waarneemt, op de wijze van de impressionisten dus. Kunst moest een van binnenuit beleefde vitaliteit oproepen en had daarvoor de schreeuwende kleuren, de felle contrasten en de slingerende lijnen tot haar beschikking om dat hevige gevoel op te roepen. Werkman was in dat milieu aan vankelijk een eenling, nauwe lijks gewaardeerd om zijn schil derwerk dat men zag als ama teuristisch. Zijn 'druksels' beschouwde men gewoon als een spel, het spel van een deftig zakenman die in zijn vrije tijd ook nog kunstenaar wil zijn. Maar waar de anderen (Jan Wie- gers, Jan Altink, Johan Dijkstra) spoedig terugvielen in een tradi tionele schilderstijl was het juist de eenzaat Werkman die in zijn druksels vooral de aansluiting vond bij de avant-garde. Daarmee koos hij een weg die veel wezenlijker bleek te zijn en vooral vruchtbaarder. Zijn werk is kunnen ontstijgen aan de tijd en aan de provincie en daardoor doet het nog steeds modern aan. De verbinding die zijn werk ken merkt van een heldere abstrac tie, een expressionistisch palet en een visionair verhaal is ook in de tijd tussen de twee wereld oorlogen van een grote bijzon derheid. Een uitgesproken visioen zijn de prenten die de Stille Zuidzee en Vrouweneiland als onderwerp hebben. Via een boek had Werkman kennis geno men van een overigens geïdeali seerde primitieve cultuur, nog door geen westerse hand geschonden. Het was de invul ling van zijn droom over een paradijs, hier ver vandaan, een paradijs dat hij alleen in zijn kunst zou veroveren. Zijn Draaideur van het postkan toor uit 1941 is een visionair ver haal, waarvoor hij de aanleiding dichter bij huis vond. Mensen in en draaideur, dat is een rondtol lend beeld waarin de mensfiguur zichzelf herhaalt. In een bewe ging zie je mensen draaien, de een volledig, de ander gehal veerd. Maar altijd alleen maar een gestalte die voor even ano niem is. Werkman sneed die gestalten met een scherp mes uit papier en ging met de kleurinkt roller over dat sjabloon. In ver schillende lagen, in verschillen de diktes. In rood, blauw en zwart, wat Sandberg 'warme typografie' noemde. Met een stempel drukte hij het frame van de draaideur en de vloertegels af. Als een aanzet, nooit volledig. Zo bleef ook dit blad abstract van karakter. De voorstelling is altijd een compositie van vor men die zich laten vangen in een 'Draaideur van het postkantoor 2' van Hendrik Werkman foto john stoel betekenisvol verband. Chassidisch Wellicht zijn beroemdste reeks prenten zijn de Chassidische Legenden, voorstellingen die hij zich maakte bij de lezing van Martin Bubers boek De Legende van de Baalsjem. De Duits-jood se schrijver Buber zocht de wor tels van een joodse cultuur die aan aftakeling onderhevig was door toedoen van de moderne tijd. Hij zocht die in de Chas- sidim, het gebied in Oost-Euro pa waar joodse minderheden in de afgeslotenheid van kleine dorpen en getto's hun verhalen doorvertelden. Buber vertelt van een bijzondere rabbijn met de bijnaam Baal- schem die de tobbende mensen in vervoering kon brengen door uit de oude bronnen een nieuw elan te puren. De verhalen van de rabbijn waren van een volkse eenvoud en met een mystieke inslag. Werkmans enige echte vriend, dominee Henkels, had Buber gehoord tijdens zijn bezoek aan Groningen in 1931 en was onder de indruk geraakt van de legenden. Hij zag er een overeenkomst in met de levens sfeer in de eerste jaren van de bezetting. Henkels gaf Werkman een exem plaar van het boek, een ongeken de wereld ging voor hem open. De verhalen zetten hem aan tot meditatie en verbeelding. Elke dag een verhaal was hem een feest. Aan Henkels schreef hij: 'Men moet dit Baalschem boek lezen zoals men perziken eet; want wie het anders doet onder gaat ze niet.' Doorleefd Het zou Werkman heel veel moeite en geploeter kosten om de verbeelding om te zetten in concrete 'druksels' die de legen den niet zo maar af zouden beel den maar op moesten roepen. Geen illustratie maar een door leefd verhaal. En tegelijkertijd wilde Werkman ze eenvoudig houden, niet alleen omdat de vertellingen zo waren, maar natuurlijk ook om trouw te blij ven aan zijn eigen artistieke ambities. Werkman bleef tot op het laatst de modernist die kiest voor abs tractie, helderheid, evenwicht. De mensen zijn schimmen, don kere contouren in een gesloten wereld met een hoog oplopend grondvlak. De omgeving is een compositie van scherp begrensde velden waar de verschillende kleuren in steeds wisselende diktes met de roller zijn aange bracht. Kleur en vorm zijn nog altijd volkomen een. De voor stelling is een anekdotische variatie van het oude joodse ver haal van de zoektocht en de thuiskomst. Een diep menselijke beleving, in beeld gebracht door Werkman die zich noch jood, noch christen voelde: uiteindelijk geloofde hij alleen in de moderne kunst die voor hem iets goddelijks was. Hij maakte in zijn eigen techniek, met de papiersjablonen en de inktrol, een techniek die duizen den handelingen vergde, twee series van elk tien bladen. De totale oplage bedroeg twintig portefeuilles die voor 75 te koop waren. Al heel vlug waren er zestien verkocht. 'Hier zal later om gevochten worden', had Sandberg aan Werkman voor speld. Dat 'later' zo dichtbij was, verraste ook Sandberg. De Beyerd, Boschstraat 22, Breda; open dinsdag t/m vrijdag van 10 tot 5 uur, zaterdag en zondag van 1 tot 5 uur. Tot 4 maart. Door Bert Ummelen Gail Levin heeft haar lang ver beide biografie van Edward Hop per (1882-1967) 'intiem' genoemd. Geen woord is beter op zijn plek. De lezer komt de schil der, die met zijn 'realistische' doeken een onuitwisbaar stempel heeft gedrukt op de Amerikaanse moderne kunst, zo dicht op de huid te zitten dat het ongemak kelijk aanvoelt. Een gewone kun stenaarsbiografie is Levins dikke boek niet, al heeft het ongetwij feld het effect dat de meer ambi tieuze beoefenaars van het genre beogen: wie het uit heeft, kijkt met andere gevoelens naar Hop pers schilderijen. Het ongewone zit hem in Levins perspectief. Haar onderwerp is minder Hopper dan Hoppers complexe relatie met zijn vrouw, en enige model, Josephine ('Jo') Nivison. Voor hetzelfde geld staat het boek niet in de afdeling 'kunst' maar in de schappen 'psy chologie'. Ongewoon is ook de overgave aan één bron; in dit geval de dagboeken die Jo tijdens hun 43-jarige, kinderloze en bit tere huwelijk bijhield. Het is een indirect licht dat op de getour menteerde schilder valt. Het komt van de spiegel boven Jo's nachtkastje. De autoriteit van Levin staat bui ten kijf. Van 1976 tot '84 was ze de curator van de Hopper-collec tie van het Whitney Museum in New York, waar Hoppers muse ale carrière begon en, vorig jaar, zijn hoogtepunt bereikte. Eind vorig jaar ook verscheen haar catalogue raisonné van Hoppers werk. Vijf boeken over de schil der gingen eraan vooraf. Edward Hopper, an intimate bio graphy is daarenboven, in zijn beide hoedanigheden van kunste naarsportret en huwelijkskro niek, een buitengewoon fascine rend boek. De vraag of het als het ene of als het andere het meest geslaagd is, valt verschillend te beantwoorden. Maar miskocht kan niemand zich voelen. Hopper en Jo hadden het type relatie, waarin afhankelijkheid en haat synoniemen zijn. Een verkrampte beleving van seksu aliteit vormde het centrum ervan. Beiden waren typische klein steedse conservatieven. Bij Hopper leidde de verknoping van verlangen en taboe tot een bijna sadistische bejegening van zijn, eveneens schilderende, vrouw. Artistieke dromen (die ze, zoals een aantal afbeeldingen in het boek laten zien, niet voor niets koesterde) mocht ze niet hebben. Hopper kleineerde haar talent net zo lang tot het oploste. Hij wilde geen collega, hij wilde een muze. Aan de andere kant schuilt er iets dubbelzinnigs in de manier waarop Jo haar rol accep- Edward Hopper foto archief de STEM teert, speciaal als het aankomt o de, in haar ogen, scabreuze post waarin Hopper haar wil schilde-1 ren. Ze schrijft klagelijk dat haar man het meest houdt van haar achterwerk. Maar ze verbiedt hem met een ander model te wer-1 ken. Fysiek geweld hoorde erbij. De indruk dat Jo daarbij vooral I een passief slachtoffer was, krijg je zeker niet uit de geciteerde I dagboekpassages. Ze was kleiner en lichter dan haar man, en dus gebruikte ze tactieken die niet aan lengte en gewicht gebonden zijn: ze beet, ze krabde. De ellendigste periode in hur, I huwelijk valt samen met de cre atieve inzinking die Hopper in d jaren vijftig en zestig heeft. Het is I de tijd dat hij maar twee of drie schilderijen per jaar weet te pro-1 duceren. Ze merkt bij herhaling op veel van Hoppers doeken een I voyeuristische inslag hebben. De kijker dringt binnen in de intimi teit van een paar of van eer, vrouw alleen en zij zijn zich klaarblijkelijk niet bewust van de spiedende ogen. Volgens Hop per ging het om glimpen van het alledaagse leven, die iedereen die I wel eens 's nachts in de trein zat of op straat liep kon opvangen. Maar onmiskenbaar ademen zijn I menselijke stillevens een intense erotische spanning. Edward Hopper heeft bij hoog e bij laag volgehouden dat zijn I schilderijen geen enkel psycholo-1 gisch commentaar bevatten. Dat hij als schilder alleen maar gi teresseerd was in de relatie tus-1 sen licht en ruimte. Wie g naar zijn schilderijen heeft geke- I ken, kan zo'n credo niet al te sen- eus nemen. Na het lezen van Levins biografie gaat dat al hele maal niet meer. Gail Levin: 'Edward Hopper. An I intimate biography'. Uitg. Alfred A. Knopf, New York. Importeur Van Ditmar, prijs 65,80. Hans Chabot: Vlascultuur in Zeeuwsch-Vlaanderen (1956) Onder de titel Zomaar een greep is een expositie te zien van werk van de Bredase persfotograaf Hans Chabot, die tussen 1953 en 1990 ook veelvuldig voor dagblad De Stem werkte. Het gehele archief van Chabot, 180.000 negatieven, wordt beheerd door het Gemeentearchief van Breda, waar de tentoonstelling ook tt zien is. Alle geëxposeerde foto's zijn nieuwe afdrukken van nega tieven uit het jaar 1956. Het is de bedoeling dat alle negatieven van Hans Chabot toegankelijk wor den via een digitaal systeem. He! publiek kan ze dan op een moni tor oproepen. De klemmende vraag Is het kunst, kitsch of kuriosa is het motto waar onder de jaarlijkse vastenavond-expositie in galerie De Mollegang® in Bergen op Zoom wordt gehouden. Werk van 25 kunstenaars - schil derijen, aquarellen, beelden - is te zien vanaf vandaag op de murffl tegen het plafond en in de kelder van Molstraat 12-14 in 't Krabbegai Openingstijden vrijdag 11-21 uur, zaterdag 11-17 uur, zondag 14-1' uur. (t/m 25 febr.) Space Oddity is de titel van de nieuwjaarsexpositie van Galerie Mok naars in Breda die op 3 februari wordt geopend. Kunstenaars lat® uiteenlopende ervaringen met ruimtelijkheid en perspectief zien. P gaat om Peter Bastiaanssen, Hans van den Boogaard, Pierre Cop John van Gils, Diana van Hal, Nikkie le Nobel, Susan Schildkamp® Paul van Zoelen. Galerie Molenaars, Ginnekenweg 79, Breda, is pend woensdag t/m vrijdag 13.00-17.30 uur. (t/m 29 febr.) Galerie Segeren, Raadhuisstraat 8-10 Breda-Ginneken, toont schild® rijen van Maria Willemen. De tentoonstelling wordt geopend op zat®' dag 3 februari om 16.30 uur. Geopend dinsdag t/m vrijdag 10.00-18 uur, donderdag tot 21.00 uur, zaterdag tot 17.00 uur. (t/m 9 maart) Door Joke Knoop Guus Meeuwis en Vagant z hun debuutsingle Het is een (levensecht) niet weg te droi de nationale hitlijsten. Achti tig weken al prijkt het aansti nummer in de Mega Top 50. N record, want Marco Borsato men zijn bedrog, hield het 34 vol. Corrie en de Rekels sic records in 1970 met Huilen jou te laat, maar liefst 41 wek Door Marcel Frost „De winkel laat zien hoe je 1 schillende karakters gaan niet werk al sinds mijn vijftiende e vaak geholpen. Je kunt wel m< gen, maar dat schiet niet op woord is Marjan Berk, schrijf; dramaserie De winkel van RT1 gel ontving Berk in 1994 de Te „De keuze voor de bloemenwin kel was vrij snel gemaakt: daar komen verschillende indrukwek kende momenten van het leven tot uiting. Geboorte, dood, ver jaardag, huwelijk, allemaal rede nen om een bloemetje te kopen", aldus Berk. Het gezin De Vries runt de bloe menwinkel met vereende krach ten; vader is daarnaast nog een enigszins bekend zanger en ook dochterlief ambieert een carrière in de muziekwereld. Boven alles spelen ontwikkelingen op lief desgebied van de verschillende gezinsleden de belangrijkste rol. Berk beschouwt De winkel als haar kindje. „Deze week ben ik van mijn vier de kleinkind bevallen èn van een nieuwe serie, zo voelt het echt. Ik had al sinds enige tijd de behoef te een mooi familieverhaal te schrijven. De inspiratie daarvoor komt voort uit mijn kinderjaren; ik herinner mij de roman De klop op de deur, een familieverhaal dat mij meteen meesleepte." Verhouding Het tempo in De winkel ligt - net als in Vrouwenvleugel - vrij hoog. In de eerste aflevering wordt duidelijk dat vader Hein (Gees Linnebank) al een jaar een verhouding heeft met de mooie, jonge Mitzy (Kiki Classen). Tevens vertelt hij in dezelfde aflevering aan zijn vrouw dat hij een tijdje op zichzelf wil gaan wonen. Tot overmaat van ramp Vlak voor de einder kijkt de ver moeide wandelaar om. Een blik op de afgelegde route. Om vast te stellen hoe ver het was, of het de moeite waard was of voor welke hindernissen de volgende waaghals gewaar schuwd dient te worden. Mr. G.B.J. doet dat in zijn 'Kijk op ziji Hij is niet de enige die in het zicht opmaakt. Sal Santen, politiek tegei burger Hiltermann, kijkt ook terui nalatenschap van Henk Sneevliet' of- Geert van Oorschot, de legendarisi als een vos met zijn staart de spore geweest had willen zijn. Hij rekena gende generaties. Zijn opvolgers in de zaak presente bedrijf een selectie uit zijn brieven. Eerlijker memoires zijn niet denkb camouflage. In de brieven leest de duwnaarde Van Oorschot, de toevi van Dijck wilde bevruchten, hoe dt in het belang van de wetenschap, vi Fresco met de grond gelijk tracht tt koopman zich op de knieën werpt vertaling afhandig te maken. Sal Santen, trotskist, Algerije-activi eglfe erfgenamen nodig om zich 1 heeft van de geschiedenis en zij vangen het archief van de grote rev strijdmakker Henk Sneevliet op eet Plek onder te brengen. Sneevliets to hem in conflict gebracht met vrijwe Marxistische wereldutopie. Een gemakkelijke taak bleek deze i Met. Santen windt er geen doekjes owakte, twijfel en onzekerheid kon °e anders mr. Gustavo Bernardo jfhjel, zwak moment laat staan on e eigen tijd met raadgevingen aan Mge geïnteresseerden. n die zullen veel hebben aan een wanhopen, zoveel mogelijk lopen s vergelijking van zichzelf n H i Wcre^geschiedenis, de gebro -/ !e''mann verkeert doorgaans tus Jotograferen met Palme, Araft 1 hoe dankzij zijn interventie De nn'- i? ^om ^et was van Colijn di 'Ooit Keynes gelezen had en hoe c/i ies om aan de goed vaderlandse Holden te twijfelen. i termann heeft hem gekend en m »eet beter. Nu wij nog Maar wat jammer dat mr.dr. G.J.B. °eraaZ zou moderne lezer ni da'deT-c Ver Gustavo'spogingen ii f" Simon reist per spoor' en '7 tvtn f.an duisternis der vergetel sclTa een teruS overziet de schaduwzijden van de afgelegde tot 3

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 18