De klassieke top-12 aller tijden
Kunst uit het paradijs
Guus M
Oer-I
Indrukwekkend naslagwerk van de instrumentale muziek
Edward Hopper: schilder
in een bitter huwelijk
Foto-expositie Hans Chabot
Vastenavond in Mollegangen
DE STEM
GROTE GIDS
IN BEELD
Space Oddity in Galerie Molenaars
Maria Willemen in Galerie Segeren
Nieuwe serie o]
Terug
VRIJDAG 2 FEBRUARI 1996 D3| DE STEM
Door Hans Rooseboom
Wat is de top-12 van de klassieke-muziek?
De Belgische musicoloog Henri de Meires-
onne weet het antwoord. Hij heeft het ver
stopt in zijn omvangrijke muzieklexicon
dat zojuist is verschenen.
De vraag naar de top-12 is een uitdaging voor
iedere liefhebber van klassieke muziek. Je kunt
er dagen over doen: uitzoeken wat je absoluut
favoriete werken zijn.
De keuze van Henri de Meiresonne volgt
zodadelijk. Eerst iets over zijn opmerkelijke
boek. In dit Lexicon van de Romantische en
Moderne Muziek, van Mozart tot Schönberg is
de muziekgeschiedenis vastgelegd volgens een
strakke indeling in genres.
Het lexicon behandelt slechts twee eeuwen uit
de 700 jaar muziekgeschiedenis die wij kennen:
de periode van 1750 tot 1950. Die twee eeuwen
hebben verreweg de meeste muziekwerken
voortgebracht die nu nog worden gespeeld en
gewaardeerd. Als we over 'klassieke' muziek
spreken, dan bedoelen we bijna vanzelf muziek
uit deze periode, van Mozart tot Schönberg.
Systematisch
Het Lexicon van Meiresonne is om twee redenen
aantrekkelijk. Ten eerste is daar de systemati
sche indeling van het boek. Om een idee te geven
van die indeling volgt hier het hoofdstukje
'kamermuziek voor cello en piano':
Evolutie van de cellosonate tot de vroeg-
Romantiek (Beethoven, Hummel)
De vroeg-Romantische cellosonate
- De cellosonate in de Duitse vroeg-Romantiek
(Schubert, Mendelssohn)
De hoog-Romantische cellosonate
- De cellosonate in de Franse hoog-Romantiek
(Chopin, Lalo, Saint-Saëns)
- De cellosonate in de Duitse hoog-Romantiek
(Schumann, Brahms)
De cellosonate in de nationale scholen (Dvo
rak)
De cellosonate in het 19e-eeuwse Rusland
(Borodin, Rimski-Korsakov)
De laat-Romantische cellosonate
- De cellosonate in de Franse laat-Romantiek
(Fauré, Pierné, d'Indy)
- De cellosonate in de Duitse laat-Romantiek (R.
Strauss, Reger)
- De cellosonate in de Russische laat-Romantiek
(Glazoenov, Rachmaninov)
- De cellosonate in de Boheemse laat-Roman
tiek (Janacek, Suk)
- De cellosonate in de Skandinavische laat-
Romantiek (Sibelius)
- De cellosonate in de Engelse laat-Romantiek
(Vaughan Williams)
- De cellosonate in de Hongaarse laat-Roman
tiek (Dohnanyi) r
De moderne cellosonate
- De moderne cellosonate in Frankrijk (Debus
sy, Honegger, Poulenc)
- De moderne cellosonate in Duitsland/Oosten
rijk (Webern, Hindemith)
- De moderne cellosonate in Rusland (Stravins
ky, Prokofiev, Shostakovich)
- De moderne cellosonate in Bohemen (Martinu)
- De moderne cellosonate in Hongarije (Kodaly)
- De moderne cellosonate in Roemenië (Enescu)
- De moderne cellosonate in Engeland (Britten)
Dit is dus de klassieke top-12 van Henri de Mei
resonne:
Mozart:
Klarinetkwintet
Strijkkwintet KV 516
Beethoven:
Negende Symfonie
Vijfde Pianoconcert
Strijkkwartet op. 135
Pianosonate op. 111
Schubert:
Strijkkwintet
Pianosonate in Bes
Chopin:
Etudes op. 12 en 25
Brahms:
Klarinetkwintet
Stravinsky:
Le sacre du printemps
Bartok:
Muziek voor strijkers, slagwerk en celesta
In de klassieke top-12 is Ludwig van Beethoven (links) met vier werken als koploper uit de
bus gekomen. Na hem komen o.a. Mozart twee werken vertegenwoordigd), Stravinsky en Bar- Voorkeur
tok (ieder één). foto-s archief de stem
- De moderne cellosonate in andere landen
(Martin)
Ooit geweten dat er zó veel cellosonates
bestaan? En zo veel soorten cellosonates? De
'hele' cellosonate wordt in het boek behandeld
in 10 bladzijden, op een totaal van 544. Wat een
vracht informatie alleen al in die 10 bladzijden!
Op dezelfde wijze komt het genre 'sonate voor
piano en viool' aan bod (20 blz.), alsook werken
voor piano en meer dan één strijker (24 blz.),
voor piano en blaasinstrument (stuk voor stuk),
voor piano alleen (100 blz.), etc. etc.
Totaal
Verder: concerten voor piano en orkest, voor
viool en orkest, voor andere solo-instrumenten
en orkest, alle symfonieën en symfonische
muziek. Het boek biedt de totale orkest- en
kamermuziekliteratuur van twee eeuwen, kort
om alle muziek waarbij niet gezongen wordt
(geen opera, liederen en oratorium) en geen
orgelmuziek.
En dan de tweede attractie van dit lexicon. Dat
is de waardebepaling. Ieder werk dat beschre
ven wordt (en dat zijn er duizenden) is voorzien
van een code, variërend van één muzieknootje
tot vijf muzieknootjes.
De hoogste lof, vijf nootjes, is weggelegd voor
slechts twaalf werken. De schrijver noemt die
twaalf de absolute meesterwerken van de
muziekgeschiedenis (nogmaals: de periode
1750-1950).
Uit deze top-12 blijkt een duidelijke voorkeur
voor kwintetten (een derde van de top-12
bestaat uit kwintetten), voor 'late werken' van
een componist (ongeveer de helft van de 12) en
voor Beethoven (een derde van de totale hitlijst).
Dat is de keuze van De Meiresonne. Er is wat
voor te zeggen. Het zijn allemaal meesterwer
ken. Maar er is moeiteloos een andere keuze te
maken. Een lijst van werken die zich net zo
makkelijk in de top van de ranglijst zouden
handhaven. Voorbeelden? Mozarts laatste twee
symfonieën, Mozarts Requiem, Beethovens sym
fonieën nr. 3 en 5, Beethovens Missa Solemnis,
Schuberts symfonie nr. 9 en zijn Onvoltooide,
op z'n minst een symfonie van Brahms, Bruck
ner en Mahler, minstens één van de 27 piano
concerten van Mozart, een pianoconcert van
Chopin, Brahms, Ravel, Prokofiev, Bartok, het
Vioolconcert van Beethoven, een strijkkwartet
van Haydn, Mozart, Schubert, een paar liederen
van Schubert... Etc. Dit zijn maar de meest voor
de hand liggende voorbeelden.
Beginners
Al deze werken zouden niet misstaan in een top-
12 aller tijden. Als er iets duidelijk wordt uit dit
spel is het wel het besef hoe groot het aantal
onsterfelijke meesterwerken is dat in de loop
van de muziekgeschiedenis tot stand is geko
men.
Beginners die dit lexicon als richtlijn willen
nemen bij hun exploraties van de klassieke
muziek dienen te beseffen dat de waardebepa
lingen afkomstig zijn van één man en dus niet
zaligmakend.
Verder heeft dit boek slechts voordelen. Iets
dergelijks bestond nog niet, en het is buitenge
woon nuttig. De systematische indeling per gen
re en subgenre maakt dat je alles snel kunt
opzoeken. Maar voor je het weet zit je ook zó een
uur door te lezen, daarmee je repertoirekennis
althans theoretisch flink bijspijkerend.
En ten slotte is dit lexicon een stimulans om
heel hard na te denken over je eigen klassieke
top-12.
Henri Meiresonne: 'Lexicon van de Romantische
en Moderne Muziek, van Mozart tot Schönberg.'
Uitg. Lannoo/Tirion, prijs 84,50.
Het verhaal van Hendrik Nico-
laas Werkman is het verhaal van
een zelf bevochten kunstenaar
schap, tegen de omstandigheden
in. Van welke aard de hindernis
sen ook waren, ze konden niet
verhinderen dat Werkman uit
eigen persoonlijkheid een kunst
ontwikkelde die aansloot bij de
internationale avant-garde rond
1925.
Wat hij zelf met een kleine term
'druksel' noemde, gaf samen met
het werk van Van Doesburg,
Mondriaan, Rietveld Nederland
een plaats in de internationale
moderne kunst. Maar in het
geval van Werkman was dat in
stilte en achteraf. Groningen,
ver van de grote kunstcentra in
het interbellum, heeft hij maar
amper verlaten. De man die zijn
werk de belangrijke plaats heeft
gegeven die het verdiende, Wil
lem Sandberg van het Stedelijk
Museum in Amsterdam, moest in
1938 zelf naar Groningen om de
man te ontmoeten wiens werk
hij bij een kennis had gezien.
Werk waarvan hij onmiddellijk
dé grote kwaliteit zag.
Het was Sandberg die hem een
eerste solotentoonstelling buiten
Groningen bezorgde en die in
1945 zijn eerste en tot voor kort
enige overzichtstentoonstelling
organiseerde. In het Stedelijk in
Amsterdam. Maar die ultieme
erkenning zou Werkman niet
meer meemaken. Kort voor de
bevrijding werd hij door de
Duitsers vermoord.
In zijn vrije werk, vanaf onge
veer 1922, zijn de grote ontwik
kelingen zichtbaar die de nieuwe
kunst in het interbellum ken
merken. Bij hem zien we zowel
het expressionisme zoals zich
dat in Duitsland had ontwikkeld
als de abstractie van het con
structivisme. Een compositie uit
1925 zoals afgebeeld in zijn
eigen blad The Next Call, sluit
aan bij het werk van de con
structivisten Lissitsky, Huszar
en Moholy-Nagy.
Het waren typografische experi
menten met losse letters en cij
fers in primaire kleuren die een
Door Frits de Coninck
pure abstractie beoogden te zijn.
Een nieuwe, zuivere kunst die,
vrij van een figuratieve voorstel
ling, lijnen en vormen in een hel
der evenwicht plaatst. Een com
positie als doel in zichzelf. Theo
van Doesburg was er van
gecharmeerd. Nog groter waar
dering kreeg Werkman van
Michel Seuphor, kunstenaar van
de geometrische abstractie die
grote invloed had in Parijs.
Seuphor heeft werk van Werk
man in het buitenland getoond
en is met hem blijven schrijven.
Vitaliteit
In 1919 sluit Werkman zich aan
bij De Ploeg, een groep van beel
dend kunstenaars uit Groningen
en omgeving. Wat hen verenigde
was het streven naar een kunst
die een hevige uitbarsting was
van een nieuw levensgevoel.
Kunst mocht zich in hun ogen
niet langer bezighouden met een
gedetailleerde weergave van wat
het oog waarneemt, op de wijze
van de impressionisten dus.
Kunst moest een van binnenuit
beleefde vitaliteit oproepen en
had daarvoor de schreeuwende
kleuren, de felle contrasten en de
slingerende lijnen tot haar
beschikking om dat hevige
gevoel op te roepen.
Werkman was in dat milieu aan
vankelijk een eenling, nauwe
lijks gewaardeerd om zijn schil
derwerk dat men zag als ama
teuristisch. Zijn 'druksels'
beschouwde men gewoon als een
spel, het spel van een deftig
zakenman die in zijn vrije tijd
ook nog kunstenaar wil zijn.
Maar waar de anderen (Jan Wie-
gers, Jan Altink, Johan Dijkstra)
spoedig terugvielen in een tradi
tionele schilderstijl was het juist
de eenzaat Werkman die in zijn
druksels vooral de aansluiting
vond bij de avant-garde.
Daarmee koos hij een weg die
veel wezenlijker bleek te zijn en
vooral vruchtbaarder. Zijn werk
is kunnen ontstijgen aan de tijd
en aan de provincie en daardoor
doet het nog steeds modern aan.
De verbinding die zijn werk ken
merkt van een heldere abstrac
tie, een expressionistisch palet
en een visionair verhaal is ook in
de tijd tussen de twee wereld
oorlogen van een grote bijzon
derheid. Een uitgesproken
visioen zijn de prenten die de
Stille Zuidzee en Vrouweneiland
als onderwerp hebben. Via een
boek had Werkman kennis geno
men van een overigens geïdeali
seerde primitieve cultuur, nog
door geen westerse hand
geschonden. Het was de invul
ling van zijn droom over een
paradijs, hier ver vandaan, een
paradijs dat hij alleen in zijn
kunst zou veroveren.
Zijn Draaideur van het postkan
toor uit 1941 is een visionair ver
haal, waarvoor hij de aanleiding
dichter bij huis vond. Mensen in
en draaideur, dat is een rondtol
lend beeld waarin de mensfiguur
zichzelf herhaalt. In een bewe
ging zie je mensen draaien, de
een volledig, de ander gehal
veerd. Maar altijd alleen maar
een gestalte die voor even ano
niem is. Werkman sneed die
gestalten met een scherp mes uit
papier en ging met de kleurinkt
roller over dat sjabloon. In ver
schillende lagen, in verschillen
de diktes. In rood, blauw en
zwart, wat Sandberg 'warme
typografie' noemde. Met een
stempel drukte hij het frame van
de draaideur en de vloertegels
af. Als een aanzet, nooit volledig.
Zo bleef ook dit blad abstract
van karakter. De voorstelling is
altijd een compositie van vor
men die zich laten vangen in een
'Draaideur van het postkantoor 2' van Hendrik Werkman
foto john stoel
betekenisvol verband.
Chassidisch
Wellicht zijn beroemdste reeks
prenten zijn de Chassidische
Legenden, voorstellingen die hij
zich maakte bij de lezing van
Martin Bubers boek De Legende
van de Baalsjem. De Duits-jood
se schrijver Buber zocht de wor
tels van een joodse cultuur die
aan aftakeling onderhevig was
door toedoen van de moderne
tijd. Hij zocht die in de Chas-
sidim, het gebied in Oost-Euro
pa waar joodse minderheden in
de afgeslotenheid van kleine
dorpen en getto's hun verhalen
doorvertelden.
Buber vertelt van een bijzondere
rabbijn met de bijnaam Baal-
schem die de tobbende mensen
in vervoering kon brengen door
uit de oude bronnen een nieuw
elan te puren. De verhalen van
de rabbijn waren van een volkse
eenvoud en met een mystieke
inslag. Werkmans enige echte
vriend, dominee Henkels, had
Buber gehoord tijdens zijn
bezoek aan Groningen in 1931
en was onder de indruk geraakt
van de legenden. Hij zag er een
overeenkomst in met de levens
sfeer in de eerste jaren van de
bezetting.
Henkels gaf Werkman een exem
plaar van het boek, een ongeken
de wereld ging voor hem open.
De verhalen zetten hem aan tot
meditatie en verbeelding. Elke
dag een verhaal was hem een
feest. Aan Henkels schreef hij:
'Men moet dit Baalschem boek
lezen zoals men perziken eet;
want wie het anders doet onder
gaat ze niet.'
Doorleefd
Het zou Werkman heel veel
moeite en geploeter kosten om
de verbeelding om te zetten in
concrete 'druksels' die de legen
den niet zo maar af zouden beel
den maar op moesten roepen.
Geen illustratie maar een door
leefd verhaal. En tegelijkertijd
wilde Werkman ze eenvoudig
houden, niet alleen omdat de
vertellingen zo waren, maar
natuurlijk ook om trouw te blij
ven aan zijn eigen artistieke
ambities.
Werkman bleef tot op het laatst
de modernist die kiest voor abs
tractie, helderheid, evenwicht.
De mensen zijn schimmen, don
kere contouren in een gesloten
wereld met een hoog oplopend
grondvlak. De omgeving is een
compositie van scherp begrensde
velden waar de verschillende
kleuren in steeds wisselende
diktes met de roller zijn aange
bracht. Kleur en vorm zijn nog
altijd volkomen een. De voor
stelling is een anekdotische
variatie van het oude joodse ver
haal van de zoektocht en de
thuiskomst.
Een diep menselijke beleving, in
beeld gebracht door Werkman
die zich noch jood, noch christen
voelde: uiteindelijk geloofde hij
alleen in de moderne kunst die
voor hem iets goddelijks was. Hij
maakte in zijn eigen techniek,
met de papiersjablonen en de
inktrol, een techniek die duizen
den handelingen vergde, twee
series van elk tien bladen. De
totale oplage bedroeg twintig
portefeuilles die voor 75 te
koop waren. Al heel vlug waren
er zestien verkocht. 'Hier zal
later om gevochten worden', had
Sandberg aan Werkman voor
speld. Dat 'later' zo dichtbij was,
verraste ook Sandberg.
De Beyerd, Boschstraat 22, Breda;
open dinsdag t/m vrijdag van 10
tot 5 uur, zaterdag en zondag
van 1 tot 5 uur. Tot 4 maart.
Door Bert Ummelen
Gail Levin heeft haar lang ver
beide biografie van Edward Hop
per (1882-1967) 'intiem'
genoemd. Geen woord is beter op
zijn plek. De lezer komt de schil
der, die met zijn 'realistische'
doeken een onuitwisbaar stempel
heeft gedrukt op de Amerikaanse
moderne kunst, zo dicht op de
huid te zitten dat het ongemak
kelijk aanvoelt. Een gewone kun
stenaarsbiografie is Levins dikke
boek niet, al heeft het ongetwij
feld het effect dat de meer ambi
tieuze beoefenaars van het genre
beogen: wie het uit heeft, kijkt
met andere gevoelens naar Hop
pers schilderijen.
Het ongewone zit hem in Levins
perspectief. Haar onderwerp is
minder Hopper dan Hoppers
complexe relatie met zijn vrouw,
en enige model, Josephine ('Jo')
Nivison. Voor hetzelfde geld
staat het boek niet in de afdeling
'kunst' maar in de schappen 'psy
chologie'. Ongewoon is ook de
overgave aan één bron; in dit
geval de dagboeken die Jo tijdens
hun 43-jarige, kinderloze en bit
tere huwelijk bijhield. Het is een
indirect licht dat op de getour
menteerde schilder valt. Het
komt van de spiegel boven Jo's
nachtkastje.
De autoriteit van Levin staat bui
ten kijf. Van 1976 tot '84 was ze
de curator van de Hopper-collec
tie van het Whitney Museum in
New York, waar Hoppers muse
ale carrière begon en, vorig jaar,
zijn hoogtepunt bereikte. Eind
vorig jaar ook verscheen haar
catalogue raisonné van Hoppers
werk. Vijf boeken over de schil
der gingen eraan vooraf.
Edward Hopper, an intimate bio
graphy is daarenboven, in zijn
beide hoedanigheden van kunste
naarsportret en huwelijkskro
niek, een buitengewoon fascine
rend boek. De vraag of het als het
ene of als het andere het meest
geslaagd is, valt verschillend te
beantwoorden. Maar miskocht
kan niemand zich voelen.
Hopper en Jo hadden het type
relatie, waarin afhankelijkheid
en haat synoniemen zijn. Een
verkrampte beleving van seksu
aliteit vormde het centrum ervan.
Beiden waren typische klein
steedse conservatieven.
Bij Hopper leidde de verknoping
van verlangen en taboe tot een
bijna sadistische bejegening van
zijn, eveneens schilderende,
vrouw. Artistieke dromen (die ze,
zoals een aantal afbeeldingen in
het boek laten zien, niet voor
niets koesterde) mocht ze niet
hebben. Hopper kleineerde haar
talent net zo lang tot het oploste.
Hij wilde geen collega, hij wilde
een muze. Aan de andere kant
schuilt er iets dubbelzinnigs in de
manier waarop Jo haar rol accep-
Edward Hopper
foto archief de STEM
teert, speciaal als het aankomt o
de, in haar ogen, scabreuze post
waarin Hopper haar wil schilde-1
ren. Ze schrijft klagelijk dat haar
man het meest houdt van haar
achterwerk. Maar ze verbiedt
hem met een ander model te wer-1
ken. Fysiek geweld hoorde erbij.
De indruk dat Jo daarbij vooral I
een passief slachtoffer was, krijg
je zeker niet uit de geciteerde I
dagboekpassages. Ze was kleiner
en lichter dan haar man, en dus
gebruikte ze tactieken die niet
aan lengte en gewicht gebonden
zijn: ze beet, ze krabde.
De ellendigste periode in hur, I
huwelijk valt samen met de cre
atieve inzinking die Hopper in d
jaren vijftig en zestig heeft. Het is I
de tijd dat hij maar twee of drie
schilderijen per jaar weet te pro-1
duceren.
Ze merkt bij herhaling op
veel van Hoppers doeken een I
voyeuristische inslag hebben. De
kijker dringt binnen in de intimi
teit van een paar of van eer,
vrouw alleen en zij zijn zich
klaarblijkelijk niet bewust van
de spiedende ogen. Volgens Hop
per ging het om glimpen van het
alledaagse leven, die iedereen die I
wel eens 's nachts in de trein zat
of op straat liep kon opvangen.
Maar onmiskenbaar ademen zijn I
menselijke stillevens een intense
erotische spanning.
Edward Hopper heeft bij hoog e
bij laag volgehouden dat zijn I
schilderijen geen enkel psycholo-1
gisch commentaar bevatten. Dat
hij als schilder alleen maar gi
teresseerd was in de relatie tus-1
sen licht en ruimte. Wie g
naar zijn schilderijen heeft geke- I
ken, kan zo'n credo niet al te sen-
eus nemen. Na het lezen van
Levins biografie gaat dat al hele
maal niet meer.
Gail Levin: 'Edward Hopper. An I
intimate biography'. Uitg. Alfred A.
Knopf, New York. Importeur Van
Ditmar, prijs 65,80.
Hans Chabot: Vlascultuur in Zeeuwsch-Vlaanderen (1956)
Onder de titel Zomaar een greep
is een expositie te zien van werk
van de Bredase persfotograaf
Hans Chabot, die tussen 1953 en
1990 ook veelvuldig voor dagblad
De Stem werkte. Het gehele
archief van Chabot, 180.000
negatieven, wordt beheerd door
het Gemeentearchief van Breda,
waar de tentoonstelling ook tt
zien is. Alle geëxposeerde foto's
zijn nieuwe afdrukken van nega
tieven uit het jaar 1956. Het is de
bedoeling dat alle negatieven van
Hans Chabot toegankelijk wor
den via een digitaal systeem. He!
publiek kan ze dan op een moni
tor oproepen.
De klemmende vraag Is het kunst, kitsch of kuriosa is het motto waar
onder de jaarlijkse vastenavond-expositie in galerie De Mollegang®
in Bergen op Zoom wordt gehouden. Werk van 25 kunstenaars - schil
derijen, aquarellen, beelden - is te zien vanaf vandaag op de murffl
tegen het plafond en in de kelder van Molstraat 12-14 in 't Krabbegai
Openingstijden vrijdag 11-21 uur, zaterdag 11-17 uur, zondag 14-1'
uur. (t/m 25 febr.)
Space Oddity is de titel van de nieuwjaarsexpositie van Galerie Mok
naars in Breda die op 3 februari wordt geopend. Kunstenaars lat®
uiteenlopende ervaringen met ruimtelijkheid en perspectief zien. P
gaat om Peter Bastiaanssen, Hans van den Boogaard, Pierre Cop
John van Gils, Diana van Hal, Nikkie le Nobel, Susan Schildkamp®
Paul van Zoelen. Galerie Molenaars, Ginnekenweg 79, Breda, is
pend woensdag t/m vrijdag 13.00-17.30 uur. (t/m 29 febr.)
Galerie Segeren, Raadhuisstraat 8-10 Breda-Ginneken, toont schild®
rijen van Maria Willemen. De tentoonstelling wordt geopend op zat®'
dag 3 februari om 16.30 uur. Geopend dinsdag t/m vrijdag 10.00-18
uur, donderdag tot 21.00 uur, zaterdag tot 17.00 uur. (t/m 9 maart)
Door Joke Knoop
Guus Meeuwis en Vagant z
hun debuutsingle Het is een
(levensecht) niet weg te droi
de nationale hitlijsten. Achti
tig weken al prijkt het aansti
nummer in de Mega Top 50. N
record, want Marco Borsato
men zijn bedrog, hield het 34
vol. Corrie en de Rekels sic
records in 1970 met Huilen
jou te laat, maar liefst 41 wek
Door Marcel Frost
„De winkel laat zien hoe je 1
schillende karakters gaan niet
werk al sinds mijn vijftiende e
vaak geholpen. Je kunt wel m<
gen, maar dat schiet niet op
woord is Marjan Berk, schrijf;
dramaserie De winkel van RT1
gel ontving Berk in 1994 de Te
„De keuze voor de bloemenwin
kel was vrij snel gemaakt: daar
komen verschillende indrukwek
kende momenten van het leven
tot uiting. Geboorte, dood, ver
jaardag, huwelijk, allemaal rede
nen om een bloemetje te kopen",
aldus Berk.
Het gezin De Vries runt de bloe
menwinkel met vereende krach
ten; vader is daarnaast nog een
enigszins bekend zanger en ook
dochterlief ambieert een carrière
in de muziekwereld. Boven alles
spelen ontwikkelingen op lief
desgebied van de verschillende
gezinsleden de belangrijkste rol.
Berk beschouwt De winkel als
haar kindje.
„Deze week ben ik van mijn vier
de kleinkind bevallen èn van een
nieuwe serie, zo voelt het echt. Ik
had al sinds enige tijd de behoef
te een mooi familieverhaal te
schrijven. De inspiratie daarvoor
komt voort uit mijn kinderjaren;
ik herinner mij de roman De klop
op de deur, een familieverhaal
dat mij meteen meesleepte."
Verhouding
Het tempo in De winkel ligt - net
als in Vrouwenvleugel - vrij
hoog. In de eerste aflevering
wordt duidelijk dat vader Hein
(Gees Linnebank) al een jaar een
verhouding heeft met de mooie,
jonge Mitzy (Kiki Classen).
Tevens vertelt hij in dezelfde
aflevering aan zijn vrouw dat hij
een tijdje op zichzelf wil gaan
wonen. Tot overmaat van ramp
Vlak voor de einder kijkt de ver
moeide wandelaar om. Een blik
op de afgelegde route.
Om vast te stellen hoe ver het
was, of het de moeite waard was
of voor welke hindernissen de
volgende waaghals gewaar
schuwd dient te worden. Mr.
G.B.J. doet dat in zijn 'Kijk op ziji
Hij is niet de enige die in het zicht
opmaakt. Sal Santen, politiek tegei
burger Hiltermann, kijkt ook terui
nalatenschap van Henk Sneevliet'
of-
Geert van Oorschot, de legendarisi
als een vos met zijn staart de spore
geweest had willen zijn. Hij rekena
gende generaties.
Zijn opvolgers in de zaak presente
bedrijf een selectie uit zijn brieven.
Eerlijker memoires zijn niet denkb
camouflage. In de brieven leest de
duwnaarde Van Oorschot, de toevi
van Dijck wilde bevruchten, hoe dt
in het belang van de wetenschap, vi
Fresco met de grond gelijk tracht tt
koopman zich op de knieën werpt
vertaling afhandig te maken.
Sal Santen, trotskist, Algerije-activi
eglfe erfgenamen nodig om zich
1 heeft van de geschiedenis en zij
vangen het archief van de grote rev
strijdmakker Henk Sneevliet op eet
Plek onder te brengen. Sneevliets to
hem in conflict gebracht met vrijwe
Marxistische wereldutopie.
Een gemakkelijke taak bleek deze i
Met. Santen windt er geen doekjes
owakte, twijfel en onzekerheid kon
°e anders mr. Gustavo Bernardo
jfhjel, zwak moment laat staan on
e eigen tijd met raadgevingen aan
Mge geïnteresseerden.
n die zullen veel hebben aan een
wanhopen, zoveel mogelijk lopen
s vergelijking van zichzelf n
H i Wcre^geschiedenis, de gebro
-/ !e''mann verkeert doorgaans tus
Jotograferen met Palme, Araft
1 hoe dankzij zijn interventie De
nn'- i? ^om ^et was van Colijn di
'Ooit Keynes gelezen had en hoe c/i
ies om aan de goed vaderlandse
Holden te twijfelen.
i termann heeft hem gekend en m
»eet beter. Nu wij nog
Maar wat jammer dat mr.dr. G.J.B.
°eraaZ zou moderne lezer ni
da'deT-c Ver Gustavo'spogingen ii
f" Simon reist per spoor' en '7
tvtn f.an duisternis der vergetel
sclTa een teruS overziet de
schaduwzijden van de afgelegde tot
3