Gezocht: 500 hectare nieuw natuurgebied Verlies natuurgebied als gevolg van verdieping Westerschelde moet worden gecompenseerd Natuurherstel voor Westerschelde in veel projecten DESTEM zeeland DONDERDAG 1 FEBRUAR11996 C4 Politiek legt zware druk op natuurherstelplan Tekst: Cees Maas en Eugène Verstraeten Foto's: Camile Schelstraete Het natuurherstelplan voor de Wester schelde dat morgen gepresenteerd wordt, kent grote en kleine, dure en relatief goedkope natuurherstellertjes. Projecten, noemen ambtenaren en de medewerkers van de opstellers van het plan, Heidemij dat. Al die projecten zijn in het plan op een rij gezet met daarbij de waarderingscijfers die de natuurliefhebbers, de boeren en de recreatiesector daaraan geven. En dat ver schilt nogal. Een inlaag maken bij Ossenisse is zo'n project. Het moet 7,4 miljoen gulden kos ten, maar dan heeft De Snis er wel een natuurgebied van vijftig hectare bij. De grond moet er anderhalve meter voor wor den afgegraven. De dijken doorsteken van de Zwarte Pol der in de gemeente Oostburg komt aan zienlijk duurder uit. Vijftig miljoen gulden moet deze ontpoldering kosten. Het plan telt in totaal 23 natuurherstel- projecten waaruit de betrokken instanties en de burgers straks een keuze kunnen maken. Vandaag lichten we er drie uit. Lees maar mee in het rapport: Project: Broedbiotoop Terneuzen Op vijf hectare braakliggend terrein een nieuw broedgebied voor sterns en plevie ren, de zogeheten kale-grondbroeders, maken door het opbrengen van zand en schelpen. Het kost 1,5 miljoen gulden. Dit gebied is onderdeel van het sluizen- complex van Terneuzen. Langs de zeedijk en westelijk en oostelijk van de buitenha ven zijn slikken te vinden en een klein schor-areaal. In de loop der jaren is het sluizencomplex steeds verder uitgebouwd. Sinds enkele jaren bestaan er plannen voor de herin richting van het gebied, waarbij aanpas sing van de landschappelijke structuur en benutting van ecologische potenties belangrijke punten zijn. Er zijn thans geen natuurwaarden in het gebied aanwezig. Het gebied ligt buitendijks, in het mariene deel van het estuarium. Het doel van dit project is een broedbio toop maken voor de kale-grondbroeders, waaronder enkele bedreigde, zogeheten rode-lijstsoorten nabij het middelste slui zencomplex. Daartoe moet het gebied worden opge hoogd met schelpen en zand tot zo'n niveau dat het terrein enkele malen per winterseizoen kan overstromen. Dit, ter verhindering van de vestiging van roofdie ren zoals ratten. Het project kan binnen twee jaar worden gerealiseerd. Project: Hooge Springer De Hooge Springer is het hoogste punt van de zandplaat Hooge Platen. Een zeer waardevol en buitengewoon wild natuur gebied, midden in de Westerschelde, noor delijk van Hoofdplaat. Men wil tien hecta re van de plaat ophogen om zo te voorko men dat het broedgebied telkens onder water loopt. Er moet een veilig broedge bied ontstaan, vooral voor de zeldzame sterns. De kosten: 2,5 miljoen gulden. De Hooge Platen zijn een belangrijk foura- geer- en rustgebied voor allerlei vogels. Op de hoog water vrije delen (waaronder de Hooge Springer) broeden kale grondbroe ders. Door erosie echter, zijn de laatste decennia de meeste broedbiotopen voor deze vogels verdwenen. De Hooge Springer is één van de overgebe- leven delen die hoogwatervrij zijn. Ver spreid zijn enkele pollen Engels slijkgras aanwezig. De plaat is slibrijk, met uitzon dering van het hoogste zanderige deel. Samen met de Hooge Platen is dit één van de rijkste fourageergebieden voor steltlo pers in het zoute deel van het Schelde- estuarium. Doel van het project is het voortbestaan van enkele zeldzame vogelsoorten die ken merkend zijn voor het Schelde-estuarium te garanderen. Alleen bij zeer hoge spring vloeden zal de plaat nog overspoelen. Zo wordt naast de huidige broedkolonies te Zeebrugge, de Hooge Platen en Nummer Eén, een extra broedgelegenheid geboden. Visdieven, dwergsterns en ander sterns kunnen in de nabijheid van relatief helde re en visrijke geulen nestelen. Effecten op het stroombeeld in de geulen blijven beperkt omdat de maatregelen hoog op de plaat plaatsvinden. Het is nog niet geheel duidelijk of de ophoging ook echt blijvend is. Misschien is een andere suppletie na verloop van tijd nodig. Het project is sterk op het behoud van bepaalde soorten gericht en grijpt in op de natuurlijkheid van de processen. De zeld zaamheid van de biotoop, de internationa le waarde van de Westerschelde voor genoemde soorten en het ontbreken van mogelijkhden om elders binnen het estu arium broedgelegenheid te vinden, geven de doorslag bij het selecteren van dit pro ject. Er moet 150.000 kuub zand worden opge voerd dat beschermd wordt door een met zand gevulde worst van geotextiel. Het werk kan worden uitgevoerd in combina tie met baggerwerk. Project: Saeftinghe Een duur en opmerkelijk project is het uit diepen met 1,5 meter van de slikgeulen in 200 hectare van het buitendijkse natuur gebied Saefthinge. Het kost dertig miljoen gulden en er moet drie miljoen kubieke meter zand worden uitgebaggerd. Waarom? De grote geulen Ijskelder, Speelmansgat het het Hondegat fungeren als kinderkamer voor onder meer vissen en garnalen. Maar vooral vlakbij de hoofdgeul zijn de geulen zandig. Al jaren is bekend dat het hele gebied aan het ver zanden is. Die versnelde verlanding is een gevolg van bagger- en stortactiviteiten bij het werk aan de vaargeul. Saeftinghe heeft een functie als vlucht- plaats bij hoogwater, maar doordat het gebied zoeter is dan de schorren richting Noordzee, is deze functie minder belang rijk. Het gebied is zo belangrijk als voedselge- bied voor grauwe ganzen, dat het effect heeft op de overlevingsmogelijkheden van de soort. Daarnaast wordt het gebruikt door allerlei soorten eenden als wintertaling, smient, pijlstaart en wilde eend. Het is ook vooral belangrijk voor visdiefjes en zilvermeeu wen, maar er broeden ook allerlei riet- en zangvogels. Het doel van het project is door verdieping van de geulen het versnelde proces van verlanding te vertragen. De komberging van de Schelde zal met drie miljoen kubie ke meter toenemen, waardoor het overs tromingsgevaar in met name België afneemt. Maar door zandimport zal deze kombergingstoename in zeven tot vijftien jaar weer teniet zijn gedaan. De realisatie van het project kan binnen vijf jaar plaats vinden. De verstoringen die het bagger werk met zich mee zullen brengen moeten nog worden onderzocht. Het strandje ten oosten van het sluizencomplex. •De Molenpolder bij Ossenisse. De grens tussen Schelde en het Land van Saeftinghe wordt gevormd door een veenlaag. De Hooge Platen is een waar devol natuurgebied en broed- terrein voor zeldzame dwerg sterns en wordt onderhouden door het Zeeuwse Landschap. De verdieping van de Wester schelde is mooi, voor de Ant werpse economie. Maar heel wat minder mooi voor de natuur in en om de rivier. Als gevolg van de baggerwerken gaan de komende 25 jaar bij na 500 hectare schorren, slik ken en ondiep water verloren. Nederland en België hebben dan ook afgesproken dat er maatregelen moeten komen om dit natuurverlies te her stellen. De minister van Verkeer en Waterstaat wil daarvoor een Her stelplan Natuur Westerschelde uitwerken. Maar er zal nog heel wat water door deze zee-arm stromen voor dat dit plan er ligt. Bewoners, organisaties en belanghebbenden krijgen eerst allemaal nog de kans hun zegje te doen. Die dis cussie is de laatste maanden eigenlijk al op gang gekomen, nadat plannen uitlekten om grote stukken polder weer terug te geven aan de zee. Een gevoelige zaak, Niet alleen voor de boeren, die tientallen hectaren goede landbouwgrond letterlijk in het water zién vallen. Het is voor iedereen even slikken. Eeuwen lang hebben wij Zeeu wen strijd gevoerd tegen het steeds maar weer oprukkende water. Met de aanleg van hoge en veilige Deltadijken als bekro ning. En nu zouden diezelfde dij ken weer doorgestoken moeten worden. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld ten top. En toch, als we de unieke natuur waarden van de Westerschelde belangrijk vinden dan ontkomen we er niet aan stukken land weer prijs te geven aan het water. Het is de 'enige mogelijkheid' om het verlies van ondiep water, slikken en schorren te herstellen, conclu deert de Heidemij in een discus sienota. Het rapport is gemaakt in opdracht van Rijkswaterstaat en dient als handvat voor de komende inspraakronden. Er wordt een hele waslijst aan mogelijkheden in opgesomd. Daar is goed over nagedacht, want de herstelmaatregelen moe ten wel passen binnen de gedach ten over de ontwikkeling van het gehele stroomgebied van de Schelde. Die visie is terug te vin den in het al bestaande Beleids plan Westerschelde. Daarin staat dat op korte en middellange ter mijn maatregelen tot behoud en herstel van de natuur in de Wes terschelde nodig zijn. Maar, en dat staat er ook in, dat mag niet ten koste gaan van de scheep vaartmogelijkheden en van de veiligheid tegen overstromingen. De ontwikkeling van het Schel de-estuarium richt zich voor wat betreft de natuur op het behoud en herstel van de natuurlijke dynamische processen in de Schelde, van karakteristieke levensgemeenschappen en van de milieus die de overgang van zout naar zoet en van water naar land weerspiegelen. Er zijn drie manieren om die ont wikkeling een handje te helpen, ontpoldering, buitendijkse maat regelen en binnendijkse maatre gelen. Bij ontpoldering wordt land teruggeven aan de zee en wordt dus de oppervlakte van het stroomgebied vergroot. De totale oppervlakte aan schor, slik en ondiep water waar de natuur haar gang kan gaan neemt toe. Een belangrijk deel van de over gang water-land wordt hersteld. Buitendijkse maatregelen, dus aan de rivierzijde, hebben veel minder effect. Je kunt er via aan leg van bijvoorbeeld wat dam men schorren en slikken bescher men of laten verschuiven, maar de totale oppervlakte blijft gelijk. Het verlies van natuurgebied kan hiermee dus niet worden her steld. Bij binnendijkse maatregelen kun je een deel van de overgang tussen water en land herstellen door zich natuurgebiedjes te laten ontwikkelen. Maar derge lijke binnendijkse gebieden zijn volgens de Heidemij geen vol waardige vervanging voor de oorspronkelijke overgang. Alles overziend concludeert het rapport dan ook dat ontpoldering onmisbaar is. Want alleen die maatregel levert op alle fronten een bijdrage aan het herstel van de natuur. Nou is het natuurlijk nog maar de vraag waar dan de dijken doorge stoken moeten worden. De dis cussienota heeft zes locaties geslecteerd. Als je kijkt naar het natuurren- dement scoren de Herdijkte Zwarte Polder en de Hellegatpol der hoog. Bezie je het door de bril van een landbouwer dan ligt dat weer anders. Liefst zouden de boeren natuurlijk helemaal geen land opofferen, maar als het dan toch moet komen de Boonepolder (gemeente Borsele) en de Hed- wigpolder het eerst in aanmer king. Vanuit recreatie-oogpunt zijn dat de Everingepolder en Zwarte Polder, terwijl waters taatkundigen er weer anders tegenaan kijken. Kortom, dat leidt straks nog tot heel wat touwtrekkerij. Dat is niet erg, als tijdens dat schuiven en stuivertje wisselen maar het einddoel in het oog wordt gehouden. Dat is nieuw natuurgebied ter grootte van om en nabij de 500 hectaren. Het is de bedoeling dat er eerst een ideaal pakket maatregelen wordt opgesteld vanuit het natuurbelang. Dan wordt dit pakket geoptimaliseerd door vanuit andere belangen en func ties aan te geven hoe een gelijk waardig herstel kan plaatsvinden op een andere wijze. Dat is straks aan de orde tijdens de inspraak- en hoorzittingen. Het Bestuurlijk Overleg Wester schelde zal al die meningen mee nemen in het uiteindelijke advies aan de minister. Dat advies is naar verwachting rond april gereed. Vervolgens is het dan aan de minister om te zijner tijd met het defintieve Herstelplan Natuur Westerschelde op de proppen te komen. De politiek, en dan vooral de Haagse politiek, legt een zware druk op het natuur herstelplan voor de Wester schelde. Het is namelijk de eerste keer in Nederland dat natuur wordt teruggegeven wanneer bij grote werken natuur ver dwijnt, zoals bij de verdie ping van de vaargeul zal gebeuren. Zeeland heeft de primeur. Het natuurherstelplan van Zeeland geldt daarom als een voorbeeld voor latere natuurherstelplannen bij andere grote werken, zoals de Betuwelijn en de spoorlijn voor de hoge-snelheidstrein. België heeft al veertig mil joen gulden als bijdrage in de kosten toegezegd, maar de Nederlandse minister Jor- ritsma (waterstaat) kijkt de kat uit de boom en houdt de hand nog op de knip. Natuurlijk is pas duidelijk wat alles precies gaat kosten als het plan door de inspraakronde is geweest en de overheden daarna daad werkelijke besluiten hebben genomen en de projecten hebben uitgekozen die zullen worden uitgevoerd.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 23