Weekend m De laatste schokkerma Een heerlijke winter met koek en zoab MSÊÊMÈMi:', rj DE STEM Hamzed Zaid Kailani is de enige gevangenis-imam in Nederland. Een imam zou je een voorganger kunnen noemen. Hij bezoekt moslim-gevangenen, wanneer ze hem nodig hebben. Het zou hem een lief ding zijn als het christendom en de islam meer naar elkaar zouden groeien. Maar het lijkt wel of het juist andersom gaat. Dat versterkt de identiteitscrisis waarin jonge moslims verkeren. flJUV plpl y\ - Superioriteitsgevoel Hamzed Zaid Kailani heeft het zwaar als enige gevangenis-imam in Nederland Frustrerend 'Veel jonge moslims zijn niet opgewassen tegen het systeem in het westen' Niet opgewassen DE STEM Winters leven vooral in de he nnering en dan vooral in die an oudere mensen. Maar ze inters die in de herinnering treng staan geboekstaafd, b 1 ;en, in kille cijfers uitgedruk iets bijzonders te zijn gewee aar wellicht waren de wint oeger wel zo koud, omdat i ens er zich zo slecht tegen eschermen. I ben een volslagen idioot, want i aas. Alleen honden zouden bazen I it maar omdat ik er ook een IW n ee" holve gare zijn. ZATERDAG 6 JANUARI 1996 f 'Ik kan hier alleen maar troosten De winter heeft een interessant effect op Neder land. Het grote buitenland verdwijnt in de janu- arimist, de kou sluit de grenzen. Het komt natuurlijk weer door het water, onze traditione le bondgenoot en kwelgeest. Het water stroomt bij Limburg en Lobith overvloedig ons land bin nen. Of het bevriest in de plassen, rivieren, goten en kieren. Het water verstilt, ons leven verliest plots vaart. We zijn alleen met onze adem en met de buren die het ook zo koud heb ben. In het vorstendom Nederland houdt de verknus- sing huis. Sneeuw, ijzel, wintertenen, bevoren auto's, we leveren dagelijks strijd met de natuur. We volgen de berichten over het weer en begin nen ons steeds vaker af te vragen: kan er gere den worden of niet? Wat gaat er om in onze ray onhoofden? Zonder dat heerlijke ritueel zouden we de winter niet meer door kunnen komen. De route wordt in kaart gebracht, we krijgen plaatjes te zien van dorpen die alleen bij zeer strenge vorst lijken te bestaan. De camera's richten zich op zwakke plekken. Het plaatselijke rayonhoofd goochelt met centimeters en celsius-graden en mompelt iets van 'kan vriezen, kan dooien'. Vaak komt er een zwaar ingepakte kerel langs met ijspegels in zijn baard, die hijgt dat het best te doen is. Dat de heren organisatoren niet zo schijterig moeten zijn. Je voelt de spanning in de huiskamer. De Tocht der Tochten komt steeds dichterbij. In de laatste fase gaat het altijd om de klün- plaatsen. Dit woord activeert in de zomer alleen maar de lachspieren, maar in een strenge winter staat het gewoon in het Groene Boekje. Waar beslist niet gereden kan worden, wordt met stro een overgang aangelegd. Daar mag men naar hartelust vallen en opstaan. Er is geen hond meer op straat als de definitieve mededeling wordt aangekondigd. In Hilversum wordt voor de zoveelste keer overgeschakeld naar ijzelmeester Koot in de centrale in Drieber gen. Hij is dan de machtigste man van Neder land, het bevroren waterland. Als hij zegt dat het zover is, gaat het feest beginnen. Eindelijk is daar het verlossende woord, Nederland is glad genoeg! Onze winter heeft zijn climax bereikt. Ondertussen zijn wij op de hoogte van alle tech nische details van het Zeer Open Asfalt Beton. Wij koesteren die korrelige zwarte lappen in ons landschap, die opgestapelde gatenlagen, die een stortbui binnen drie seconden probleemloos wegslurpen. Het zoab is over ons gekomen in de tijd dat we dachten dat onze maatschappij open moest zijn en toegankelijk voor elke werkende automobilist. Het geluid van zoab klinkt ons als muziek in de oren, vooral als het alle soorten zout onschadelijk heeft gemaakt en de wijde poriën zich vorstelijk hebben gevuld met pure gladheid. Het startsein is gegeven. De cracks stappen in hun auto en glijden gretig de baan op. Het is nog donker, de ochtend gromt vervaarlijk, het neonlicht spiegelt zich pronkzuchtig in het glad de, glimmende wegdek. Dit zijn de krachtpat sers die zich stuiterend via de vangrails wagen op de ijskoude vaderlandse achtbaan. De tv is er bij, de hele dag. De uitvallers worden geïnter viewd als ze nog maar net zijn geland aan de voet van het talud of tussen de schotsen van het kanaal. De barste tocht van Nederland eist vele slachtoffers, maar dat maakt de overwinning alleen maar glorieuzer. Wat zijn wij zonder zoab? Wat is een Hollandse winter zonder koek en zoab? Terwijl wij bij onze hete chocolademelk genieten van het ijsspektakel, fronsen ze in het buitenland langdurig hun wenkbrauwen. Zij begrijpen ons wintervermaak niet. Waarom ruimen jullie die zoab-zooi, die levensgevaarlijke gatenkaas niet op, vragen ze. Waarom leggen jullie geen moderne snelwegen aan? Wij gaan daar als Nederlanders uiteraard niet op in. Wij hebben recht op onze eigen Hollandse folklore. Dat moeten onze partners in Europa en de NAVO maar begrip voor hebben. jiij* MM - MS Door Jeroen van Sambeeck ijn hele bovenwoning in Utrecht straal het uit: hier woont een een Palestijnse moslim-theoloog. Er hangen bordjes met koran-teksten aan de muur en een mansgrote kaart van Palestina, met Arabische tekst. In de boekenkast theolo gische werken. Op tafel ligt de koran tussen allerlei tijd schriften. Opengeslagen ligt een artikel van de omstreden christelijke filosoof dr. Hans Küng. De titel van het stuk: 'Er is geen vrede mogelijk tussen de landen als er geen vrede is tussen de drie grote wereldreligies'. Hamzed Zaid Kailani (62), de enige gevange nis-imam in ons land, is het roerend eens met die stelling van Küng. „Toen ik in 1967 in Nederland kwam, werd ik door twee dingen pijnlijk getroffen. Dat Nederlanders in het algemeen zo erg pro-Israël zijn en vreselijk veel vooroordelen hebben over de islam. Aan dat eerste is niets te doen, dat accepteer ik. Maar ik besloot wel om iets te gaan doen aan die vooroordelen, vooral door lezingen te geven, onder andere op scholen. En dat werkt. Eerlijk gezegd verbaast het me dat ze alle maal luisteren. Ik ontdek tot mijn plezier dat scholieren vragen stellen die getuigen van interesse." Wederzijds begrip tussen islam en christen dom - volgens Küng noodzakelijk voor de wereldvrede - is hoe dan ook ver te zoeken. „De vooroordelen zitten bij beide godsdien sten. Veel christenen zien de islam als vrouw onvriendelijk en agressief en kijken neer op de islam. Veel moslims accepteren dat niet van de in hun ogen goddeloze christenen in het Westen waar de duivel aan het werk is en de mensen alleen leven voor geld, seks en drugs. 'Wie denken ze wel dat ze zijn om ons de les te lezen', denken veel moslims over christenen. Beide godsdiensten hebben dus een superioriteitsgevoel ten opzichte van elkaar." Kailani die in 1965 het bezette deel van Jor danië moest ontvluchten, wijst nadrukkelijk op het feit dat beide godsdiensten evolueren. „Pas drie eeuwen na Christus kwam tijdens een concilie het idee op dat vrouwen ook een ziel konden hebben en onlangs herdachten moslims nog dat 900 jaar geleden de kruis tochten begonnen. In naam van God werden steeds andersdenkenden afgeslacht. Dat gebeurde bijvoorbeeld na de ontdekkingsrei zen met de Indianen en later met de Hugeno ten. De bijbel wordt net als de koran mis bruikt voor politieke doeleinden door een kleine elite en sekten. In feite draaien alle godsdiensten om de tien geboden. Er staat nergens geschreven 'gij zult niet doden met „De Nederlandse staat moet die jonge migranten gaan zien als Nederlandse moslims en niet als allochtonen. Het beleid moet op die visie afgestemd worden.foto erwinmJ uitzondering van....' Je kunt in heilige schrif ten iets altijd wel anders interpreteren dan het bedoeld is." Het huidige misbruik van islam en koran door bepaalde regimes in ontwikkelingslanden doet de Utrechtse imam denken aan de bekende zegswijze uit het zuiden van Neder land: de burgemeester houdt de mensen arm en de pastoor houdt ze dom. Kailani, gehuwd en vader van twee dochters, denkt dat het christendom zo evolueert dat de christenen hun identiteit meer en meer verlie zen, net in een periode waarin moslims steeds meer terug gaan naar hun originele identiteit (fundamentalisme). Christenen komen steeds meer los van de kerkelijke hiërarchie en deze evolutie van secularisatie en ontzuiling gaat verder. „Daar komt een essentieel verschil bij wat betreft de eigen verantwoordelijkheid van de gelovige. De christen heeft Jezus als bemidde laar en een katholiek geestelijke kan in naam van God zonden vergeven; bovendien horen veel christenen tot een bepaalde kerk of parochie en is er een strakke kerkelijke hiër archie. In de islam geldt dat iedere moslim in iedere moskee over de hele wereld welkom hoort te zijn en iedereen is zelf verantwoorde lijk voor zijn daden en het nakomen van de dingen die in de koran voorgeschreven zijn. Er is geen instantie die je daarop aanspreekt. En niemand, alleen God, kan je schuld weg nemen. Je kunt dus heel gemakkelijk als gese culariseerde moslim leven." Imam Kailani kan als gevangenis-geestelijke - op afroep beschikbaar - dus geen absolutie geven (zoals katholieke priesters) aan een islamitische gedetineerde. „Ik ervaar het gevangeniswerk als emotioneel vermoeiend en soms frustrerend," zegt hij. Hij noemt twee belangrijke knelpunten. „Ten eerste zijn er gevangenissen waar de gedetineerde moslims niet echt de gelegen heid krijgen om hun geloof uit te oefenen. Directies verbieden mij weliswaar niet het houden van gebedsdiensten en preken, maar stellen mij niet in de gelegenheid dat te doen op de dagen en tijdstippen die de koran voor schrijft, bijvoorbeeld het vrijdaggebed. De reden is vaak personeelsgebrek. Maar er zijn ook huizen van bewaringen die wel alle medewerking geven, zoals Den Bosch." „Ik kan in Nederland alleen maar troosten," zo geeft Kailani het volgende knelpunt aan. „Maar volgens de islam zou ik veel meer moe ten doen. Ik zou de gevangene moeten kunnen helpen aan een baan, iets voor zijn familie moeten kunnen betekenen." „De leer van de islam zegt dat als iemand voor de eerste keer na een flinke fout de gevangenis indraait het zijn eigen schuld is; iedereen maakt immers fouten. Maar als iemand voor de tweede keer naar de gevange nis gaat, is het de schuld van ons allemaal. Je moet dus als moslim en zeker als imam meer kunnen doen dan alleen troosten." Kailani wijst erop dat dat in de Westerse samenleving moeilijk is. Hulpverlening zoals de reclassering, arbeidsbemiddeling en maat schappelijk werk zijn er in hokjes en anoniem georganiseerd. In de islamitische traditie is dat niet het geval en kunnen individuele men sen, en zeker ook de imam, een ex-gevangene terug brengen in de samenleving. Kailani, die behalve imam ook tolk en leraar maatschappelijke vorming is, wordt er ver drietig van als hij ziet hoeveel jonge Turken en Marokkanen in Nederland de gevangenis ingaan. „Ik beschouw ze als mijn eigen kinde ren. Ze hebben natuurlijk wel wat verkeerd gedaan, maar is dat een reden om hun leven te verwoesten?" Volgens de gevangenis-imam komt het daar in Nederland uiteindelijk vaak op neer omdat de allochtone jongere na zijn celstraf in dezelfde omgeving terugkomt waarin hij het niet kon bolwerken. En hij komt bovendien terug met het stempel van ex-gedetineerde. „Gevangenen die daaraan behoefte hebben, kunnen bij mij een soort religieuze belofte afleggen dat zij niet meer in de fout zullen gaan. Sommigen willen dat niet, omdat ze voelen dat ze de belofte toch niet na kunnen komen. Sommige gedetineerden weten gewoon dat zij opnieuw crimineel m omdat ze geen andere mogelijkheid zien] Criminaliteit bij jonge Turken en nen heeft, zo merkt Kailani op, gevolg dat bij veel Nederlanders eenne^ beeld ontstaat over jonge mannen meti terraan uiterlijk. Die negatieve beeldvol heeft in veel gevallen extreme ge vrouwtjes die hun handtas strak omkli als ze een donker type tegenkomen. Dei probeert dat beeld steeds te ontzei! Onder andere door erop te hamertil slechts een paar procent van de allo jongeren over de schreef gaat. Jot niet alleen dader maar vaak ook in slachtoffer zijn. „Het niet weten of je thuis of op straatta zo omschrijft Kailani de identiteit] waarvan veel jonge allochtone crimineh slachtoffer zijn. Thuis zijn de ouders spronkelijk vaak van het platteland en op straat zien de kinderen een wereld. „Veel jonge moslims zijn niet opgi tegen het systeem in het westen waarbij] sen veelal zondags hun geloof belijdf voor de rest leven in een omgeving r zaken als winkeldiefstal, druggebruike| no. In de Arabische wereld is het d leven en de cultuur doordrongen geloofsbeleving." „Veel allochtone jongeren voelen daa sterke behoefte aan onderlinge steun, len eigen ruimten, waar ze onder elkaifl nen zijn, elkaar kunnen helpen en nieti kelijk zijn van de straat. De Nederi' staat moet die jonge migranten dus gaat als Nederlandse moslims en niet als allo] nen. Het beleid moet op die visie worden." We visten van Moerdijkbrug tot aan zee toe, tot aan de kop van Goeree. Slapen deed je tussen de tijen door. foto collectie willem weeda VERVOLG VAN VORIGE PAGINA De visafslag van Moerdijk werd vooral bekend door een vrouw, Nederlands enige vrouwelijk afslager Jet Vos, een ongetrouwde, zeer gewaardeerde dame die het vissersvolk aardig de baas kon. Kreeg ze de wind van voren van de schokkermannen dan bekte ze onverbiddelijk terug: „Opspelen doe je thuis maar tegen je vrouw." Jaren die zich aaneenrijgen, 's Winters vrie zen de Moerdijkse vissers van de rivier af en breien netten. De seizoenen zijn slecht. Ze schrobben de schubben van de zeebliek af en verkopen die als eendenvoer naar Volendam en naar kooplui die ze doormarchanderen naar lui die er valse paarlemoeren kettingen van fabriceren. Dan de oorlog. Op 10 mei 1940 landen Duitse parachutisten bij Moerdijk. Het dorp duikt in de kelders. Die dag sterft Thijs de Visser, snel en onnodig. „Mijn vader en moeder woonden naast ons aan de haven. Er werd geschoten, vader keek af en toe door de deur. Aan de andere kant van de haven zat een Duitser, die legde steeds aan, als vader keek. Op het laatst schoot-ie echt. Vader stond toen net op de keldertrap, half uit het luik. De kogel vloog dwars door de deur, recht in zijn borst, hartstikke dood." Na de oorlog vreten de wolhandkrabben de netten weg. Het zijn Chinese veelvraten die hangend onder schepen via Rotterdam in onze wateren zijn geïmporteerd. Veel Moer dijkse vissers laten zich noodgedwongen inschrijven bij de Arbeidsbeurs in Zevej gen. In 1964 liet Arjaan de Visser voorff* laarzen in het gangboord staan, genoeg geweest. Hij werd havenm» taxeerde later op een rijks-uurtarief1®! entwintig gulden van Zwaluwe tot aal ree vissersbedrijven die moesten stoppel wege de afsluiting van het HaringvW f Zesenveertig jaar lang speelde zijn led op het water af. Gekleed in een oMj een boezeroen met leren mouw draa» lier dat de asem voor zijn kont hing. In een vrij weekeinde stonden ze op 4 keken naar de lucht en naar de vaantpj masten. Een zuidwestenwind bracht» nalen, steurkrab en spiering, een wind bracht zeebliek en zalm de rivia'l Nu stelt Moerdijk als visserplaats n®| voor. Het is een verloren hoek W industrie en de snelweg. De v gestopt of naar elders vertrokken. Nog elke dag gaat Arjaan de Visser'1'] kaai. Daar liggen nu binnenschepe» heb ik niks aan." Ogen dwalen over het Hollands Diep>' contact met het verleden. Met de se" mannen. Ze zijn weg, de mannen van Kante,'J Leest, Adriaan de Visser om zijn fW wijde broek 'het rouw-weer-® genoemd. Verleden tijd. Hij is de laatste. Mocht hij nog eens kiezen: „Ik z°u doen." Floor Aad Jongbloed ie wind. Die strakke, harde, de wind. Die uit het ol kwam en laag over de pi gierde. Tot hooguit anderhalve meter Ie grond blies hij, alleen om de schoolk: jen onbarmhartig en laf te treffen. Om krangen te striemen en hun handen te ver pen van de kou. Hoger was geen wind. ton je zien aan de bomen waarvan de kri astgevroren waren aan hun eigen siltu Hl. lijn grootvader had van winters verteld, jchte winters, waarin mensen zo maar a; jtraat vastvroren en losgebikt moesten len door de brandweer. Winters waarii wolken geen sneeuw of hagel loslieten, paarin de witte flarden in de blauwe luc lén klap naar omlaag kwamen als gebr fciegelglas. Met punten zo scherp als lolk. Jijn grootvader moet het hebben gehad p beroemde winter van 1890/1891, to< jen onafgebroken vorstperiode was va Jagen. In 1929, vertelde hij ook, zag [rootvader hoe het Leidse stadhuis afbr Ie, omdat het water dat uit de brandsla pram direct bevroor. In die tijd ook kgens een prins carnaval tijdens de op1 loodgevroren. ïatuurlijk had ik mijn grootvader gel pok toen hij vertelde dat hij ooit, war jas dat ook weer, op de zee had gelopen, pijn eigen eerste winter drong in het beu Tjn door in 1945 en blijft sindsdien mijn nering teisteren. Het had natuurlijk pet de nakende bevrijding te maken ri Bke ochtend feestelijke bloemen op de ie ponden die in de loop van de dag nauwe «ten. Hoe zou de vorst geweten mc lebben dat de Duitsers op de terugl paren en dat de hongerwinter de laatste i fling van een oorlog was? |et moet in die hongerwinter veel meer •rrr-koud geweest zijn, vooral ook doord, ■eu intenser gevoeld wordt door mensen fëe magen. fitter koud, zei mij moeder elke ochtem met niet zelden ook door mij gestolen e noodkachel aanmaakte, mijn kleren j' t Wasrekje er vlak bij hing om het t ik h heb Iia! i"? .'n f"6- Mijn openingszin I l! overigens geleend van een I pP„ s er' zullen er onder u onget' I rit u3r z^n van mening zijn c I wi! hierboven naadloos aansluit op I ?aam hier ergens boven staat. I zelfde Van ^arte'en voor rest v: ■Drptt^ 'k nieuwe jaar met een bij: die g.-V<f1 beg0nnen ben, misschie: torV,er°i1S kettingbrief eind dece I eer„t geholpen, heb ik besloten o Ibmf zaterdag van het nieuwe jaar or Ikwem 0^,te vrolijken. Eerlijk is eerl: |w. °°b op het idee door de eerste iJole Vaiï iaar' waarin Francisc Ibieph?1? afgelopen woensdag op Rttiwf m oyberspace wees. Op lb Z^ww-interlog.comraaron luitseR e^at stomste streek is Rissen Tevens kun je de Reerink311 eollega-stommerikken van fl "i aan ^et biezen van de si Üeder 1 ,S' bovenstaand biechtje Hoor fk de Ult m eerlijkheid. voor et. ,f r letnand roepen dat ik een 'lekenrin t eit zou ontvangen als ik eei [adres znf ,erface ter nominatie o lis tenmin Paleren? Zo'n kat mag ik we ste humor, en daar ontbreel een het kui die j bel lez ston blo

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 34