6Muzi< Ontluisterende roman in diarree-stijl Keizer Karei was niet vies van meiskesvlees BOEKENLEGGER KINDERBOEKEN Bijbelse pockets voor literatuurliefhebbers Voorjaarsaanbod met het Boek van Violet en Dood Schriftjes met verhalen Het Brabants DE STEM BOEKENGIDS Een reuzenwonder in het klein Jef Geeraerts terug in Belgisch-Kongo Bernd Lohaus VRIJDAG 5 JANUARI 1996 I QTEJVI Door Y. Né Opnieuw is er een prachtige, dik ke bundel uitgekomen van de inmiddels tachtigjarige Leo Vro- man onder de titel Psalmen. De bundel bevat ook een aantal Engelstalige gedichten. Vroman woont al vijftig jaar in de Ver enigde Staten en hoewel al zijn gedichten in Nederland verschij nen, is het Nederlands de gehei metaai, die hij alleen met zijn vrouw Tineke spreekt. De bundel vangt aan met veertien psalmen, waarin hij ene Systeem aanspreekt. Dat we allen onder worpen zijn aan kosmologische regels, waarvan we nauwelijks iets weten, dat beseft Vroman terdege. Hij is in de Verenigde Staten bekend als wetenschappe lijk onderzoeker van het bloed. Als wetenschapper, die onver moeibaar tot de kern van de din gen wil doordringen, is hij er zich van bewust, dat hij met al zijn kennis geen toegang heeft tot de geheimen van leven en dood. Hij erkent een hogere macht, maar plaatst deze ver van elke vorm van fundamentalisme of conven tie door hem niet met God, maar met Systeem aan te spreken. De rechtstreekse aanspreekvorm typeert het persoonlijke karakter van deze poëzie, dat ook in de bij belse Psalmen zo treffend is. In zijn vraagstelling valt de lichamelijkheid op. Alle leven heeft een lichaam en dit is onder hevig aan verval. De Psalmen lij ken oefeningen in verzoening hiermee, oefeningen in overgave aan de dood. Dit doet hij op typisch Vromanse wijze, vol beweging, lichtheid en humor. Hoezeer zijn spel met gedachten en taal hem ernst is, komt de laatste jaren goed naar voren. Dit maakt de gedichten ontroeren der. Of Vroman nu zijn verwondering of lof uitzingt, uiting geeft aan zijn bezorgdheid of verbijstering, altijd is de inhoud belangrijk. Tijdens het proces van het dich ten worden heel verschillende verbindingen gemaakt of bloot gelegd en met elkaar verzoend. Zo krijgt een eenvoudig lijkende aanleiding een grotere context toont zij haar complexiteit. Daarbij wil hij zijn aardse taal zo klein/ dat iedereen daarin met mijn/ adem al voldaan kan zijn. Een zo direct mogelijke commu nicatie met de lezer is hem zeer lief. Hij wil de dagelijkse aanlei dingen niet zoekmaken en niet wegpoetsen. Het gaat nooit om het gedicht op zich zelf. In de bundel Dierbare ondeelbaar heid schreef hij al, dat het gaat om het blijk dat hier nog iemand was// die knijpend in haar potlood of zijn pen/ warmhandig zat te schrijvenen dat wat woorden daarvan achterblijven/ daar gaat het om, niet omdat ik het ben. Voor Vroman is al het bestaande heilig. Hoezeer dit dagelijks wordt verkracht, ziet hij als iedereen op het nieuws. Hij is een geëngageerd dichter en spreekt van zijn verbijstering en onmacht. Zo schrijft hij: En onze vreselijk ste dromen/ worden op kinderen gepleegd. Maar hij wil nogmaals voortaan pogen/ bressen te slapen in de wallen/ van onbegrip en ergernis. En zelfs dan, gaat hij op in het onvoor spelbare spel van de woorden en hij verzint er nieuwe bij: drake- lings, foutscheuren, vleerkoeien, slakzwart, wetenswaren, wee- vlak en aaikolk. Hij slaat ons niet met valse moraal om de oren. Hij wentelt en zigzagt door de wer kelijkheid om haar te leren ken nen en lief te hebben. Hij reist ei- als dichter en wetenschapper doorheen. Het woord toerist komt herhaal delijk voor. Soms is deze de lezer en noemt hij zichzelf de kluize naar, die in zijn verharde sche- delkluis steeds minder comfort vindt. Maar iets moet zó helder, zó klaar worden, dat het hard is als steen. Dan zal de bliksem die splijten en het splijtvlak, het gedicht, dat dan zichtbaar wordt is een doorsnede van de tijd en/ een reuzenwonder in het klein:/ een vorm, en wat men daarin ziet/ dat ben ik niet of weet ik niet/ maar de toerist goed voorbe reid/ wijst en roept vanuit de trein: 'Kijk! Kijk! Dat kan geen toeval zijn? Deze bundel is er een om tijd voor te nemen en als het u vergaat als mij, dan zal dit vanzelf gaan. En of alle woorden en wendingen bij toeval of doelbewust in deze gedichten staan, dat doet er niet zoveel toe. Hun verbindingen zijn hecht genoeg. Uit deze pozie spreken oprechtheid en ontroe ring. PSALM I Systeem! Gij spitst geen oog of baard en draagt geen slepend kleed; hij die in U een man ontwaart misvormt U naar zijn eigen aard waar hij ook niets van weet. Systeem, ik noem U dus geen God, geen Heer of ander Woord waarvan men gave en gebod en wraak wacht en tot wiens genot men volkeren vermoordt. SysteemLijf dat op niets gelijkt, Aard van ons hier en nu, ik voel mij diep door U bereikt en als daardoor mijn tijd ver strijkt ben ik nog meer van U. Leo Vroman: 'Psalmen'. Uitg. Querido, prijs 39,90 Leo Vroman foto klaas koppe Door Jan Bouwmans De bijbel is niet alleen een heel dik boek, maar ook een verzame ling van geschriften die onderling heel divers van aard en karakter zijn. Sommige zijn uiterst boei end, andere saai en eentonig. Het Oude Testament, tegenwoordig door velen liever Eerste Testa ment genoemd, bevat onvergan kelijke literatuur van wereld klasse. De Katholieke Bijbelstichting (KBS) heeft zes van die literaire krenten in pocketformaat uitge geven, in het kielzog van de onlangs verschenen nieuwe Wil- librordvertaling 1995. Het zijn echte leesboekjes, waarbij de lezer niet gehinderd wordt door verwijzingen en verklarende voetnoten. De psalmen zijn religieuze poëzie van het zuiverste water. In het boekje Psalmen (f 9,-) zijn er 33 van de 150 opgenomen, bekende en wat minder bekende. Job is een algemeen bekende bij belse figuur. Het is het verhaal van de rijkaard die alles kwijt raakt en op de mestvaalt belandt. Ondanks overdiend en onbegrepen lijden blijft hij trouw en dat wordt beloond. Het boek Job 9,50) stelt in feite die ene vraag van alle tijden: „Waarom, waarom toch?" In Klaagliederen 8,50) zijn ver schillende klaagzangen bijeenge bracht, waarin het lijden van het volk van Israël wordt uitgezon gen. Beroemde klaagliederen stammen uit de periode van de Babylonische ballingschap. David is de beroemde koning en veldheer van Israël. Hij is niet alleen de herdersjongen die de reus Goliat verslaat en later als koning overspel pleegt met Bat- seba, maar ook de dichter van vele psalmen, de innige vriend van de koningszoon Absalom en de man die gesprekken voert met God die zwijgt wanneer de mens David totaal ontredderd is. David; Groot in het kleine kost 12,50 Het Hooglied behoeft geen toe lichting, zo bekend is dit liefdes gedicht uit het Eerste Testament. Het pocketje kost 8,50 Ruth - Judit; Ester - Susanna 11,-) halen het beeld overhoop dat de bijbel alleen maar een mannenboek is. Deze vier vrou wen staan in de bijbel als een huis, fier en zelfbewust. In wat zij doen, wordt God herkenbaar. Zes boekjes met bijbelse verhalen in handig zakformaat: ze lezen prettig weg. Jef Geeraerts Door Johan Diepstraten De vreemdste opmerking in de nieuwe roman Goud van Jef Geeraerts handelt over de jonge generatie 'die de macht van het woord niet meer waardeert en dus slordig met de taal gaat omspringenj...).' Slordig? Het is een curieus verwijt in een roman die geschreven is zonder hoofdlet ters, komma's en punten. Ieder hoofstuk bestaat uit één lange zin, soms pagina's en pagina's lang, zoals Geeraerts dat deed in zijn vroegste werk. Voor de moderne lezer is het uiterst irritant, zeker ook omdat er geen enkele noodzaak is voor deze manier van schrijven. Vroeger werd Geeraerts geprezen om zijn 'stromend en lyrisch vermogen', de uitgever plakt er nu het etiket van 'poëtische lawine- stijl' op. Er is maar één juiste karakterise ring van toepassing: Goud is geschreven in een diarree-stijl. Maar wie de moed opbrengt om per hoofdstuk telkens weer die ene lange zin te ontrafelen, wordt uiteinde lijk beloond. Het is Jef Geeraerts wel gege ven om de lezer aan zich te binden. In de jaren tachtig en negentig schreef Gee raerts een aantal misdaadromans met Vinc- ke en Verstuyft in de hoofdrol. Hij had de literatuur vaarwel gezegd nadat hij in de Gangreen-boeken definitief had afgerekend met zijn verleden in Belgisch Kongo. Met Goud is hij teruggekeerd naar die woelige periode. Er zijn nog geheimen die verteld moesten worden en dat is verbazingwek kend, omdat hij alle gruwelijke details in de jaren zeventig toch van zich leek te hebben afgeschreven. In de Gangreen-serie was Geeraerts zo openhartig dat zijn boeken aanleiding gaven tot parlementaire debatten. Als gemobiliseerd reserveluitenant werd hij in 1959 ingezet om de vechtende Lulua- en Balubastammen uit elkaar te houden. Het is een zwarte periode in zijn leven en van de manier waarop hij als beul optrad ('het hoofd van de Chinees suisde over het dorp') wordt hij nu, bijna veertig jaar later, nog steeds doodziek. In Goud staat een gebeurtenis centraal waar hij eveneens nachtmerries van heeft. Met de broer Ekwata van zijn geliefde Mbala had Geeraerts een goudader ontdekt die hij exploiteerde. De goudstaven wisselde hij illegaal om. Geeraerts kwam in de proble men omdat hij door de plantage-eigenaar Coelho werd gechanteerd. Ekwata loste dat probleem effectief op: Coelho werd in een ravijn gevonden. De ambtenaar Geeraerts maakte het proces-verbaal op en zorgde ervoor dat de dokter geen autopsie verricht te. Anders had hij gezien dat Coelho geen sokka meer had, het platte woord voor penis. In plaats van een verkeersongeluk was er sprake van een koelbloedige moord. Met Goud is Geeaerts terug in de beginpe riode van zijn Kongolese tijd. Voordat hij naar Afrika vertrok, trouwde hij met een 'Vlaamse madame' en kreeg drie kinderen. In de Gangreen-boeken heeft hij uitgebreid beschreven hoe hij in erotische uitspattin gen met zwarte natuurvrouwen wist te over leven. Hij trouwde met Mbala, ook al ver bleven zijn echtgenote en de kinderen in de buurt. Mbala werd de hoofdpersoon in het eerste deel van Gangreen. Dat is ze nu weer in Goud. Vader Die fragmenten wisselt Geeraerts af met gebeurtenissen uit het heden. Op 30 april 1995 stierf zijn hoogbejaarde vader in een verpleegtehuis. Enkele regels uit één lange zin van zeven pagina's zeggen voldoende: hij maakt een kort gebaar met zijn wijs vinger over zijn keel dooid zegt hij ik wil dooid ik zeg pa ge zijt toch nog fit en gezond hoe oud zijt gij nu informeert hij ik zeg vijf enzestig hij begint te grinneken ik zen d'r onderdentwee zegt hij en hij herhaalt ik wil dooid wa zittik hie nog te doeng? en dan komt de boodschap loud en clear of ik niet een van mijn vrienden dokters zou willen optrommelen om hem een spuitje te geven dan is het gedaan roept hij schel De bezoeken aan zijn vader die lijdt aan Alzheimer en de laffe uitvluchten van de zoon om maar weer zo snel mogelijk weg te FOTO MANTEAU zijn, laten de lezer niet onberoerd. Tegen over het tragische proces van aftakeling zet Geeraerts het sterven van zijn poes, die door de dierenarts wel uit zijn lijden wordt ver lost. Als de een gecremeerd en de ander begraven is, kijkt Geeraerts in de spiegel: en ik voel schaamte opstijgen over het feit dat ik blijkbaar meer verdriet heb over de dood van een poes dan over die van mijn vader...'. Duister Net als in zijn vroegste werk regeren in Goud het verval en de dood. Aan het einde van de roman geeft zijn huidige vrouw Ele- onore commentaar op het manuscript van Goud. Ze is verbaasd over de schizofrene situatie: al twintig jaar leeft ze samen met een man die de zachtheid zelve is, 'maar nu merk ik dat er diep in jou nog duistere gebieden zijn waar ik niet bij kan'. In 1991, in het boek Profiel Jef Geeraerts van uitgeverij Manteau, kondigde hij aan dat hij overwoog om Gangreen 5 te schrij ven, een groot boek waarin hij alle proble men die hij ooit aanraakte, wilde uitdiepen. Het zou zijn grote werk moeten worden, waar hij jaren en jaren voor nodig had. 'Over een jaar of vijf zal ik het schrijven, ik denk er diep en vaak over na. Meer wil ik er niet over vertellen, maar de titel is er al en ook de eerste zin.' Die titel luidt niet Goud en de eerste zin zal hopelijk geen vier pagina's tellen. Dat deze nieuwe roman door de uitgever niet werd aangekondigd en dat de gebeurtenissen teruggaan naar de zomer van 1995 geven aan dat Geeraerts als het ware in een opwel ling dit boek heeft geschreven. Achter elkaar, zonder adempauze, haast, haast, de woorden moesten op papier. Niemand was er in de buurt van Geeraerts om te vertellen dat deze jaren zeventig-gekkigheid toch echt buiten de orde is. Doodzonde is het dat een in aanleg prachtig boek zo verknald kan worden. Jef Geeraerts: 'Goud'. Uitg. Manteau, prijs 29,90. Door Hans Rooseboom Heeft Vlaanderen meer sprookjes dan Nederland? Het lijkt erop. In ieder geval zijn er in Vlaanderen meer sprookjes opgetekend. Voor het boek Vlaamse sprookjes kon Geert van Istendael putten uit een schat van vastgelegde volks verhalen. Voorbeelden: Dit zijn Vlaamsche volksvertelsels uit den volks mond opgetekend, vanaf 1898 door Pol de Mont, de Vlaamsche vertelselschat, in vier delen uit gegeven (1925-1933), Vertelsels op zijn Limburgsch etc. Van Istendael heeft 75 van die verhalen in hedendaags Neder lands naverteld, dus niet in uitge sproken Vlaams en ook niet in archaïserende taal. Hoewel, in een honderdtal gevallen kon hij niet om een dialectwoord heen (wat niet veel is voor zo'n dik boek). In de meeste gevallen betreft het een Zuid-Brabants woord, want dat is Van Istenda- els eigen taal (rond Brussel). Aan het boek is meebetaald door de Vlaamse overheid, en dat geeft de bundel een officieel tintje. Uit sprookjes en volksverhalen spreekt, meer dan uit iets anders, de mentaliteit van een volk in heden en verleden, In dit geval zitten de verhalen vol maat schappijkritiek. De rijke, de dik ke en de machtige zijn meer dan elders voorwerpen van spot. En bovenal zijn de Vlaamse sprook jes veel humoristischer dan de Duitse van Grimm. De Vlaming lachte in zijn staminee graag zijn heren uit. Verder is er niet veel verschil met De omslagtekening van 'Vlaamse sprookjes' van de hand van Judith van Istendael. In maart gaat het dan eindelijk gebeuren. Het definitieve boek van Gerard Reve, het hoogtepunt in zijn oeuvre, 'de meest autobio grafische roman', getiteld Het Boek van Violet en Dood, ver schijnt nu toch werkelijk. 'Het is zoals hij beloofde: het gaat over alles', meldt uitgeverij L.J. Veen opgelucht. 'Over God, liefde, dood, kunst, politiek en natuur lijk over de Mededogenloze Jon gen, die hij dit keer aantreft in een zomerkamp van studenten aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen'. Het is een van de opvallende titels in het voorjaarsaanbod van de Nederlandse uitgeverijen. De grot is de titel van de nieuwe (korte) roman van Tim Krabbé (maart) over een Nederlandse zakenman in Zuid-Oost-Azië en drugssmokkel. De lezer denkt uiteraard onmiddellijk aan Johannes van Damme, maar Krabbé verwerkt er nog drie andere verhalen in en strooit met verrassingen. Herman Koch, die momenteel successen viert in de tv-reeks Debiteuren Crediteuren, komt met het ironische zelfportret Ein delijk oorlog (april). De verteller is een man die wanhopig op zoek is naar een dramtische gebeurte. nis in zijn leven. Schrijvend aan een andere roman I - De ontdekking van Moskou kreeg Harry Mulisch in 1981 hi idee voor wat later De aansla zou worden. 'Onmiddellijk ver-l scheen er een situatie van vier huizen voor mijn ogen, aan bevroren kanaal... Ik dacht aai| zo'n zes of zeven, desnoods tjJ bladzijden voor die episode, maar het werden er meer en meer, zon- der dat het einde in zicht kwam' legt de auteur uit. De Bezige Bij brengt in mei De oer-Aanslag uit met deze handgeschreven na's, een transcriptie van d< en een toelichtende inleiding vsjl Mulisch. Het boekje van 68 zijden gaat tegen de vijftig guj.l den kosten. Astrid Roemer heeft de afgelopt, jaren gewerkt aan 'de eerste grJ te Surinaamse roman'. Gewaajj! leven ligt in februari in de boek. winkels. De 17-jarige Creools Otto zoekt een toekomst in buitenland, maar blijft verknoekt| aan zijn geboortegrond. Sn oer het debuut van de 29-jarige Saj-J kia van Rijnswou en handelt vol gens De Arbeiderspers over 'd kille achterkant van de Neder-| landse gezelligheid'. sprookjes uit andere landen. De kleine man wint uiteindelijk, domme Hans krijgt de prinses en het geld, alle materiële en imma teriële verlangens van het ver trapte en uitgezogen volk worden in het sprookje vervuld. Net als in andere sprookjes is de hoofdpersoon in de meeste geval len een boer, of anders molenaar, smit, houthakker, herbergier, visser of jager. Voor de hand ligt de conclusie dat Vlaanderen op het kruispunt van Duitse en Franse invloeden ligt - in sprook jestermen dus tussen Grimm en Perrault (Moeder de Gans). En die conclusie klopt. De meeste Vlaamse sprookjes moeten het zonder plaatsaandui ding doen, andere zijn met name in Vlaanderen gesitueerd. Temse, Brussel, de Schelde, het Waas land, De bornput van Olen, Hoe die van Olen Keizer Karei rijst- pap brachten, De pot van Olen, De Olenaars wassen hun voeten. Het Kempense dorp Olen is het meest voorkomende dorp (van wege de domheid van zijn inwo ners), Keizer Karei is de meest frequente historische figuur. Kei zer Karei is niet Karei de Grote, maar Karei de Vijfde (1500- 1555), die behalve Keizer van Duitsland en koning van Spanje Heer der Nederlanden was en hof hield in Brussel. „Keizer Karei was niet vies van meiskesvlees, dat is algemeen geweten. In Olen woonden in de herberg De Zwaantjes twee nette, jonge dingen, ferme brokken, fel van tong. Niemand was verwon derd dat Keizer Karei soms meer in De Zwaantjes zat dan in zijn paleis in Brussel." Hoe dat verder ging staat in dit onderhoudende leesboek, dat is geïllustreerd door de dochter van de schrijver. Geert van Istendael: 'Vlaamse sprookjes'. Illustraties Judith van Istendael. Uitg. Atlas, prijs 49,90. Door Muriel Boll In de schriftjesreeks presenteert uitgeverij Jenny de Jonge jong Nederlands schrijf- en tekenta lent aan de kinder- en jeugdboe- kenmarkt. Vorig jaar waren Pat sy Backx en Dick Bouquet de eer sten die de kans kregen zo'n schriftje te maken. Van Backx zijn inmiddels twee boeken ver schenen, Het verhaal van Stippie en Jan en De zeven tantes. Van Bouquet, afkomstig van de film academie, is tot nu toe niets gepubliceerd. Wel is elke week een filmpje van hem te zien in VPRO's jeugdtelevisierubriek Achterwerk. Ideeën heeft hij dus wel. Inmiddels zijn er drie nieuwe schriftjes uitgekomen, waarin de schrijvers hun eigen verhaal illu streren. In Stijn, Saar en Kraaltje vertelt Nicole de Cock een gezel lig verhaal over de belevenissen van koe Saartje, haar baas Stijn en de poes Kraaltje. Samen met de tekeningen is er een echt win terverhaal ontstaan, niet opzien barend, maar wel sfeervol, en prettig om te lezen. Het lijkt me een uitstekende basis voor een uitgebreider verhaal. Het bos van Sil werd gemaakt door Natalie Kuypers. De teke ningen spreken me aan, maar in het tekenen van mensen moet ze nog flink oefenen. Het meisje Sil logeert bij haar opa en oma op de woonboot. Oma was vroeger een beroemde danseres, opa een stie renvechter. Nu is hij het liefst aan het vissen vanuit de woonka mer. Als opa niet te vinden is voor het avondeten, gaat Sil hem zoeken met een pot vol pieren in haar hand. Ze ontmoet in het bos een visser, van wie ze een paling krijgt, later komt ze een wild zwijn tegen voor een toren, een vrouw met een kraai en uiteinde lijk een beeldhouwer. Dat is een beetje veel voor zo'n klein ver haal en het is Kuypers dan ook niet gelukt er een hecht geheel van te maken: de rode draad ont breekt. De grappige tekeningen van Ida van Berkom zijn echt onderdeel van haar verhaal Rosa, in tegen stelling tot de bovenstaande ver halen, waarin de tekeningen illu straties bij de tekst zijn. Rosa zit op balletles. Dat vindt haar vriendje Victor een echt meisjes- ding en daar is Rosa het niet mee eens. Volgens haar bestaan er geen jongens- en meisjesdingen. Ze maakt hem wijs dat op haar balletles ook hele stoere jongens zitten. Victor wil mee, maar de jongens zijn nergens te zien. Rosa beweert dat die altijd later komen. Uiteindelijk komt Victor erachter dat er helemaal geen jongens zijn. En ballet is moeilijk, zijn benen raken steeds in de knop. l\ bevestigt Van Berkum ongewild] het idee dat er wel degelijk jo gens- en meisjesdingen bestaa Ze maakt ook duidelijk dat dit| niet voor elkaar onderdoen, dat is het aardige van dit verhaal| Wisselwerking Ook in De koning en de fconinjiil van Jaap de Vries zijn de tekeniil gen onderdeel van het verhai| tekst en tekeningen zijn da elkaar heen gemaakt. Steriel nog, je voelt dat het verhaal zitil vanzelf ontspon uit de wisselwe:| king tussen die twee. Het is f klein, schitterend uitgevod boekje; boordevol gedetailleerd| fijne tekeningetjes, 120 in I De Vries publiceerde eerder I het literaire jeugdtijdschrift Mitl Mak, dat helaas ter ziele il gegaan. Hij kreeg zijn opleidis" aan de Hogeschool voor de Km sten in Kampen waar AnnemJ Heymans een van zijn docente was. Op de achterflap staat Heymans van haar leerling vindi 'Jaap de Vries is volslagen unieil als tekenaar. De humor in zijl kleine, spinnerige tekeningen 1 heel zichtbaar en tegelijkertil bijna onzichtbaar, als een biif nengehouden lach verstopt in 4 kleinste details. Hetzelfde gevoj voor humor spreekt uit zijn teks die duidelijk van dezelfde hai afkomstig is als de tekeningenj En daar ben ik het helemaal i eens. Het verhaal is een zelfbedadj sprookje over een eigenaard koning en een koningin, koning verzamelt schelpen, 4 mooiste bewaart hij in zijn mus um en de koningin is dol op benj beklimmen. Als het niet te n weer is, zitten ze samen op troon om het land te regerend is er nog een koningin-moed| die de vuurtoren op het dak va het paleis bedient. Elk jaar krijgt de koningin schelp op haar verjaai Eigenlijk vindt ze daar niets uil daarom krijgt ze dit keer e mooi ei, waar na een tijdje# slang uitkruipt. Sneu voor j koning, want die is bang slangen. Dan doet de Mathilde haar intree aan hetM en alles gaat daarna mis. Mij zoals in een sprookje hoort, 1 alles goed af. Een juweeltje van uitgeve] Moonpress die behalve 1 re sprookjes prachtige prenten] ries uitgeeft. Nicole de Cock: 'Stijn, Saai Kraaltje' J Natalie Kuypers: 'Het bos van* Ida van Berkum: 'Rosa' J Uitg. Jenny de Jonge, prijs/"] per schriftje Jaap de Vries: 'De koning «»1 koningin'. Uitg. Moonpress, p 19,50 Door Max Steenberghe Het Brabants Orkest gaat zelden in herha ling. Maar 13 jaar gele den voerde het ook al de originele Sjostako- vitsj-score uit bij een vertoning van de film Nieuw Babyion, een Russische klassieker uit de Stalin-tijd. Bij zondere muziek bij een bijzondere film: beide waren hun tijd ver vooruit en een nieuwe uitvoering is op zijn plaats, vindt kenner Theodore van Houten. Hij zet een film aan en het geluid af. „Zie je wel, hoor je wel? Zonder muziek gaat vaak meer dan de helft van zo'n film verloren. Muziek is een door het publiek onder schatte factor bij film. Muziek onderstreept de emoties. Aan de andere kant is muziek zonder beeld ook erg beperkt. De concerttraditie raakt op zijn eind: wie gaat er nu een hele avond naar een orkest of een pianist zitten kijken? Dan is dit stukken indringender." En bij dit wijst hij op de folder van Nieuw-Baby- lon: een filmvertoning met live orkestbegelei ding. De werkkamer van Theodore van Houten telt honderden boeken, nog meer videobanden. Wat computertroep, maar ook een oude schrijfmachine. Foto's, mappen, folders, enve loppen, gidsen, blaadjes, knipsels en krabbels zwerven in het rond. Als hij er vijf minuten verkeert, ligt alles meteen weer op een andere plaats. Als had hij vier paar armen, zo plukt hij links en rechts materiaal bijeen om zijn woorden te illustreren. Brieven, manifesten, foto's; alles weet hij te vinden in vuistdikke encyclo pedieën of beduimelde, uit elkaar vallende pockets. Vraag Theodore van Houten niet naar zijn passie, tenzij u een middagje vrij heeft. De drijvende kracht achter de Stichting Silent Movie Music Live heeft een groot deel van zijn leven in het teken gezet van - om heel precies te zijn - de muziek behorende bij de stomme film. En hij is niet alleen, want anders was er geen publiek voor zijn vele publicaties, waaronder een internationaal standaardwerk. Maar het liefst verwent hij het nur Het Museum voor Hedendaagse Kunst (MUHKA) in Antwerpen toont een overzicht van het werk van de beeldend kunstenaar Bernd Lohaus. In 1940 in Duits land geboren en in 1966 in Ant werpen aan komen drijven. Daar is hij blijven wonen en werken en in zijn werk zijn de sporen daarvan zichtbaar. Het werk is nauw met het havengebied ver bonden zonder dat het zich daar inhoudelijk toe beperkt. Met het scherpe oog van de relatieve bui tenstaander heeft hij zijn instal laties gebouwd met wat het gebied aan materiaal verschaft. Het MUHKA ligt ingeklemd tus sen de Vlaamse Kaai, een enorm Plein temidden van opslagplaat sen voor de over de Schelde aan gevoerde goederen, en de Schel de zelf. Een plaats waar het werk van Lohaus mee verbonden ls geraakt. Zijn beste werk ademt de geest van een plek en de geest van een tijd. En dat is de Plek waar de Schelde stroomt en et menselijk bedrijf zich con centreert. De verloren resten aarvan zijn het materiaal waarmee Lohaus zijn installa- ,les maakt. Aangespoelde plan- Ken achtergelaten pallets, stei- gwbalken, meerpalen. Ruw, "geschilderd hout, ongelijk van engte en vorm, hout met een fechiedenis, Jastdeze objets trouvés zijn er de kleine beelden uit de i en 60 en '70, alsmede de wer- w n °P Papier en linnen die alles van tekeningen en 7„ ijen maar het niet zijn. um °,n^ennen eerder het medi doo j tekening en schilderij juist I,. r er °P te lijken. Maar deze W ringen, gedateerd door Tekening van Jaap de Vries in 'De koning en de koningin- hpt" '""s™,. gedateerd i I dp nimakstische klimaat van I sotenjrei?. dat het klassieke 1 valt voor d°°d verklaarde, ie te8en de monumenta- I die t es van zware balken I hppft J voor diverse lokaties ditip Sernaakt. Alsof een rij- nodtPrOCes van dertiS jaar nis t 'S §eweest om een beteke- I een T Var°veren die meer is dan Uw n®kdote of een gril van de De balken van Bernd Lol! mol mal gen Vod tenj insl wed tal f dird men geel med lijk: vloa op stut! de t voll Vrij van doo bew died Nik bij kor te rl woij nietl

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1996 | | pagina 16