6Muzi<
Ontluisterende roman in diarree-stijl
Keizer Karei was niet vies van meiskesvlees
BOEKENLEGGER
KINDERBOEKEN
Bijbelse pockets voor
literatuurliefhebbers
Voorjaarsaanbod met het
Boek van Violet en Dood
Schriftjes met verhalen
Het Brabants
DE STEM
BOEKENGIDS
Een
reuzenwonder
in het klein
Jef Geeraerts terug in Belgisch-Kongo
Bernd Lohaus
VRIJDAG 5 JANUARI 1996 I QTEJVI
Door Y. Né
Opnieuw is er een prachtige, dik
ke bundel uitgekomen van de
inmiddels tachtigjarige Leo Vro-
man onder de titel Psalmen. De
bundel bevat ook een aantal
Engelstalige gedichten. Vroman
woont al vijftig jaar in de Ver
enigde Staten en hoewel al zijn
gedichten in Nederland verschij
nen, is het Nederlands de gehei
metaai, die hij alleen met zijn
vrouw Tineke spreekt.
De bundel vangt aan met veertien
psalmen, waarin hij ene Systeem
aanspreekt. Dat we allen onder
worpen zijn aan kosmologische
regels, waarvan we nauwelijks
iets weten, dat beseft Vroman
terdege. Hij is in de Verenigde
Staten bekend als wetenschappe
lijk onderzoeker van het bloed.
Als wetenschapper, die onver
moeibaar tot de kern van de din
gen wil doordringen, is hij er zich
van bewust, dat hij met al zijn
kennis geen toegang heeft tot de
geheimen van leven en dood. Hij
erkent een hogere macht, maar
plaatst deze ver van elke vorm
van fundamentalisme of conven
tie door hem niet met God, maar
met Systeem aan te spreken. De
rechtstreekse aanspreekvorm
typeert het persoonlijke karakter
van deze poëzie, dat ook in de bij
belse Psalmen zo treffend is.
In zijn vraagstelling valt de
lichamelijkheid op. Alle leven
heeft een lichaam en dit is onder
hevig aan verval. De Psalmen lij
ken oefeningen in verzoening
hiermee, oefeningen in overgave
aan de dood. Dit doet hij op
typisch Vromanse wijze, vol
beweging, lichtheid en humor.
Hoezeer zijn spel met gedachten
en taal hem ernst is, komt de
laatste jaren goed naar voren. Dit
maakt de gedichten ontroeren
der.
Of Vroman nu zijn verwondering
of lof uitzingt, uiting geeft aan
zijn bezorgdheid of verbijstering,
altijd is de inhoud belangrijk.
Tijdens het proces van het dich
ten worden heel verschillende
verbindingen gemaakt of bloot
gelegd en met elkaar verzoend.
Zo krijgt een eenvoudig lijkende
aanleiding een grotere context
toont zij haar complexiteit.
Daarbij wil hij zijn aardse taal zo
klein/ dat iedereen daarin met
mijn/ adem al voldaan kan zijn.
Een zo direct mogelijke commu
nicatie met de lezer is hem zeer
lief. Hij wil de dagelijkse aanlei
dingen niet zoekmaken en niet
wegpoetsen. Het gaat nooit om
het gedicht op zich
zelf. In de bundel
Dierbare ondeelbaar
heid schreef hij al, dat
het gaat om het blijk
dat hier nog iemand
was// die knijpend in
haar potlood of zijn
pen/ warmhandig zat
te schrijvenen dat
wat woorden daarvan
achterblijven/ daar
gaat het om, niet
omdat ik het ben.
Voor Vroman is al het
bestaande heilig.
Hoezeer dit dagelijks
wordt verkracht, ziet
hij als iedereen op het
nieuws. Hij is een
geëngageerd dichter
en spreekt van zijn
verbijstering en
onmacht. Zo schrijft
hij: En onze vreselijk
ste dromen/ worden
op kinderen gepleegd. Maar hij
wil nogmaals voortaan pogen/
bressen te slapen in de wallen/
van onbegrip en ergernis. En zelfs
dan, gaat hij op in het onvoor
spelbare spel van de woorden en
hij verzint er nieuwe bij: drake-
lings, foutscheuren, vleerkoeien,
slakzwart, wetenswaren, wee-
vlak en aaikolk. Hij slaat ons niet
met valse moraal om de oren. Hij
wentelt en zigzagt door de wer
kelijkheid om haar te leren ken
nen en lief te hebben. Hij reist ei-
als dichter en wetenschapper
doorheen.
Het woord toerist komt herhaal
delijk voor. Soms is deze de lezer
en noemt hij zichzelf de kluize
naar, die in zijn verharde sche-
delkluis steeds minder comfort
vindt. Maar iets moet zó helder,
zó klaar worden, dat het hard is
als steen. Dan zal de bliksem die
splijten en het splijtvlak, het
gedicht, dat dan zichtbaar wordt
is een doorsnede van de tijd en/
een reuzenwonder in het klein:/
een vorm, en wat men daarin
ziet/ dat ben ik niet of weet ik
niet/ maar de toerist goed voorbe
reid/ wijst en roept vanuit de
trein: 'Kijk! Kijk! Dat kan geen
toeval zijn?
Deze bundel is er een om tijd voor
te nemen en als het u vergaat als
mij, dan zal dit vanzelf gaan. En
of alle woorden en wendingen bij
toeval of doelbewust in deze
gedichten staan, dat doet er niet
zoveel toe. Hun verbindingen zijn
hecht genoeg. Uit deze pozie
spreken oprechtheid en ontroe
ring.
PSALM I
Systeem! Gij spitst geen oog of
baard
en draagt geen slepend kleed;
hij die in U een man ontwaart
misvormt U naar zijn eigen aard
waar hij ook niets van weet.
Systeem, ik noem U dus geen
God,
geen Heer of ander Woord
waarvan men gave en gebod
en wraak wacht en tot wiens
genot
men volkeren vermoordt.
SysteemLijf dat op niets gelijkt,
Aard van ons hier en nu,
ik voel mij diep door U bereikt
en als daardoor mijn tijd ver
strijkt
ben ik nog meer van U.
Leo Vroman: 'Psalmen'. Uitg.
Querido, prijs 39,90
Leo Vroman foto klaas koppe
Door Jan Bouwmans
De bijbel is niet alleen een heel
dik boek, maar ook een verzame
ling van geschriften die onderling
heel divers van aard en karakter
zijn. Sommige zijn uiterst boei
end, andere saai en eentonig. Het
Oude Testament, tegenwoordig
door velen liever Eerste Testa
ment genoemd, bevat onvergan
kelijke literatuur van wereld
klasse.
De Katholieke Bijbelstichting
(KBS) heeft zes van die literaire
krenten in pocketformaat uitge
geven, in het kielzog van de
onlangs verschenen nieuwe Wil-
librordvertaling 1995. Het zijn
echte leesboekjes, waarbij de
lezer niet gehinderd wordt door
verwijzingen en verklarende
voetnoten.
De psalmen zijn religieuze poëzie
van het zuiverste water. In het
boekje Psalmen (f 9,-) zijn er 33
van de 150 opgenomen, bekende
en wat minder bekende.
Job is een algemeen bekende bij
belse figuur.
Het is het verhaal van de rijkaard
die alles kwijt raakt en op de
mestvaalt belandt. Ondanks
overdiend en onbegrepen lijden
blijft hij trouw en dat wordt
beloond. Het boek Job 9,50)
stelt in feite die ene vraag van
alle tijden: „Waarom, waarom
toch?"
In Klaagliederen 8,50) zijn ver
schillende klaagzangen bijeenge
bracht, waarin het lijden van het
volk van Israël wordt uitgezon
gen. Beroemde klaagliederen
stammen uit de periode van de
Babylonische ballingschap.
David is de beroemde koning en
veldheer van Israël. Hij is niet
alleen de herdersjongen die de
reus Goliat verslaat en later als
koning overspel pleegt met Bat-
seba, maar ook de dichter van
vele psalmen, de innige vriend
van de koningszoon Absalom en
de man die gesprekken voert met
God die zwijgt wanneer de mens
David totaal ontredderd is.
David; Groot in het kleine kost
12,50
Het Hooglied behoeft geen toe
lichting, zo bekend is dit liefdes
gedicht uit het Eerste Testament.
Het pocketje kost 8,50
Ruth - Judit; Ester - Susanna
11,-) halen het beeld overhoop
dat de bijbel alleen maar een
mannenboek is. Deze vier vrou
wen staan in de bijbel als een
huis, fier en zelfbewust. In wat zij
doen, wordt God herkenbaar.
Zes boekjes met bijbelse verhalen
in handig zakformaat: ze lezen
prettig weg.
Jef Geeraerts
Door Johan Diepstraten
De vreemdste opmerking in de nieuwe
roman Goud van Jef Geeraerts handelt over
de jonge generatie 'die de macht van het
woord niet meer waardeert en dus slordig
met de taal gaat omspringenj...).'
Slordig? Het is een curieus verwijt in een
roman die geschreven is zonder hoofdlet
ters, komma's en punten. Ieder hoofstuk
bestaat uit één lange zin, soms pagina's en
pagina's lang, zoals Geeraerts dat deed in
zijn vroegste werk. Voor de moderne lezer is
het uiterst irritant, zeker ook omdat er geen
enkele noodzaak is voor deze manier van
schrijven.
Vroeger werd Geeraerts geprezen om zijn
'stromend en lyrisch vermogen', de uitgever
plakt er nu het etiket van 'poëtische lawine-
stijl' op. Er is maar één juiste karakterise
ring van toepassing: Goud is geschreven in
een diarree-stijl. Maar wie de moed
opbrengt om per hoofdstuk telkens weer die
ene lange zin te ontrafelen, wordt uiteinde
lijk beloond. Het is Jef Geeraerts wel gege
ven om de lezer aan zich te binden.
In de jaren tachtig en negentig schreef Gee
raerts een aantal misdaadromans met Vinc-
ke en Verstuyft in de hoofdrol. Hij had de
literatuur vaarwel gezegd nadat hij in de
Gangreen-boeken definitief had afgerekend
met zijn verleden in Belgisch Kongo. Met
Goud is hij teruggekeerd naar die woelige
periode. Er zijn nog geheimen die verteld
moesten worden en dat is verbazingwek
kend, omdat hij alle gruwelijke details in de
jaren zeventig toch van zich leek te hebben
afgeschreven.
In de Gangreen-serie was Geeraerts zo
openhartig dat zijn boeken aanleiding
gaven tot parlementaire debatten. Als
gemobiliseerd reserveluitenant werd hij in
1959 ingezet om de vechtende Lulua- en
Balubastammen uit elkaar te houden. Het is
een zwarte periode in zijn leven en van de
manier waarop hij als beul optrad ('het
hoofd van de Chinees suisde over het dorp')
wordt hij nu, bijna veertig jaar later, nog
steeds doodziek.
In Goud staat een gebeurtenis centraal waar
hij eveneens nachtmerries van heeft. Met de
broer Ekwata van zijn geliefde Mbala had
Geeraerts een goudader ontdekt die hij
exploiteerde. De goudstaven wisselde hij
illegaal om. Geeraerts kwam in de proble
men omdat hij door de plantage-eigenaar
Coelho werd gechanteerd. Ekwata loste dat
probleem effectief op: Coelho werd in een
ravijn gevonden. De ambtenaar Geeraerts
maakte het proces-verbaal op en zorgde
ervoor dat de dokter geen autopsie verricht
te. Anders had hij gezien dat Coelho geen
sokka meer had, het platte woord voor
penis.
In plaats van een verkeersongeluk was er
sprake van een koelbloedige moord.
Met Goud is Geeaerts terug in de beginpe
riode van zijn Kongolese tijd. Voordat hij
naar Afrika vertrok, trouwde hij met een
'Vlaamse madame' en kreeg drie kinderen.
In de Gangreen-boeken heeft hij uitgebreid
beschreven hoe hij in erotische uitspattin
gen met zwarte natuurvrouwen wist te over
leven. Hij trouwde met Mbala, ook al ver
bleven zijn echtgenote en de kinderen in de
buurt. Mbala werd de hoofdpersoon in het
eerste deel van Gangreen. Dat is ze nu weer
in Goud.
Vader
Die fragmenten wisselt Geeraerts af met
gebeurtenissen uit het heden. Op 30 april
1995 stierf zijn hoogbejaarde vader in een
verpleegtehuis. Enkele regels uit één lange
zin van zeven pagina's zeggen voldoende:
hij maakt een kort gebaar met zijn wijs
vinger over zijn keel dooid zegt hij ik wil
dooid ik zeg pa ge zijt toch nog fit en gezond
hoe oud zijt gij nu informeert hij ik zeg vijf
enzestig hij begint te grinneken ik zen d'r
onderdentwee zegt hij en hij herhaalt ik wil
dooid wa zittik hie nog te doeng? en dan
komt de boodschap loud en clear of ik niet
een van mijn vrienden dokters zou willen
optrommelen om hem een spuitje te geven
dan is het gedaan roept hij schel
De bezoeken aan zijn vader die lijdt aan
Alzheimer en de laffe uitvluchten van de
zoon om maar weer zo snel mogelijk weg te
FOTO MANTEAU
zijn, laten de lezer niet onberoerd. Tegen
over het tragische proces van aftakeling zet
Geeraerts het sterven van zijn poes, die door
de dierenarts wel uit zijn lijden wordt ver
lost. Als de een gecremeerd en de ander
begraven is, kijkt Geeraerts in de spiegel:
en ik voel schaamte opstijgen over het
feit dat ik blijkbaar meer verdriet heb over
de dood van een poes dan over die van mijn
vader...'.
Duister
Net als in zijn vroegste werk regeren in
Goud het verval en de dood. Aan het einde
van de roman geeft zijn huidige vrouw Ele-
onore commentaar op het manuscript van
Goud. Ze is verbaasd over de schizofrene
situatie: al twintig jaar leeft ze samen met
een man die de zachtheid zelve is, 'maar nu
merk ik dat er diep in jou nog duistere
gebieden zijn waar ik niet bij kan'.
In 1991, in het boek Profiel Jef Geeraerts
van uitgeverij Manteau, kondigde hij aan
dat hij overwoog om Gangreen 5 te schrij
ven, een groot boek waarin hij alle proble
men die hij ooit aanraakte, wilde uitdiepen.
Het zou zijn grote werk moeten worden,
waar hij jaren en jaren voor nodig had.
'Over een jaar of vijf zal ik het schrijven, ik
denk er diep en vaak over na. Meer wil ik er
niet over vertellen, maar de titel is er al en
ook de eerste zin.'
Die titel luidt niet Goud en de eerste zin zal
hopelijk geen vier pagina's tellen. Dat deze
nieuwe roman door de uitgever niet werd
aangekondigd en dat de gebeurtenissen
teruggaan naar de zomer van 1995 geven
aan dat Geeraerts als het ware in een opwel
ling dit boek heeft geschreven. Achter
elkaar, zonder adempauze, haast, haast, de
woorden moesten op papier. Niemand was
er in de buurt van Geeraerts om te vertellen
dat deze jaren zeventig-gekkigheid toch
echt buiten de orde is. Doodzonde is het dat
een in aanleg prachtig boek zo verknald kan
worden.
Jef Geeraerts: 'Goud'. Uitg. Manteau,
prijs 29,90.
Door Hans Rooseboom
Heeft Vlaanderen meer sprookjes
dan Nederland? Het lijkt erop. In
ieder geval zijn er in Vlaanderen
meer sprookjes opgetekend. Voor
het boek Vlaamse sprookjes kon
Geert van Istendael putten uit
een schat van vastgelegde volks
verhalen.
Voorbeelden: Dit zijn Vlaamsche
volksvertelsels uit den volks
mond opgetekend, vanaf 1898
door Pol de Mont, de Vlaamsche
vertelselschat, in vier delen uit
gegeven (1925-1933), Vertelsels
op zijn Limburgsch etc.
Van Istendael heeft 75 van die
verhalen in hedendaags Neder
lands naverteld, dus niet in uitge
sproken Vlaams en ook niet in
archaïserende taal. Hoewel, in
een honderdtal gevallen kon hij
niet om een dialectwoord heen
(wat niet veel is voor zo'n dik
boek). In de meeste gevallen
betreft het een Zuid-Brabants
woord, want dat is Van Istenda-
els eigen taal (rond Brussel).
Aan het boek is meebetaald door
de Vlaamse overheid, en dat geeft
de bundel een officieel tintje. Uit
sprookjes en volksverhalen
spreekt, meer dan uit iets anders,
de mentaliteit van een volk in
heden en verleden, In dit geval
zitten de verhalen vol maat
schappijkritiek. De rijke, de dik
ke en de machtige zijn meer dan
elders voorwerpen van spot. En
bovenal zijn de Vlaamse sprook
jes veel humoristischer dan de
Duitse van Grimm. De Vlaming
lachte in zijn staminee graag zijn
heren uit.
Verder is er niet veel verschil met
De omslagtekening van 'Vlaamse sprookjes' van de hand van
Judith van Istendael.
In maart gaat het dan eindelijk
gebeuren. Het definitieve boek
van Gerard Reve, het hoogtepunt
in zijn oeuvre, 'de meest autobio
grafische roman', getiteld Het
Boek van Violet en Dood, ver
schijnt nu toch werkelijk. 'Het is
zoals hij beloofde: het gaat over
alles', meldt uitgeverij L.J. Veen
opgelucht. 'Over God, liefde,
dood, kunst, politiek en natuur
lijk over de Mededogenloze Jon
gen, die hij dit keer aantreft in
een zomerkamp van studenten
aan de Katholieke Universiteit in
Nijmegen'.
Het is een van de opvallende
titels in het voorjaarsaanbod van
de Nederlandse uitgeverijen. De
grot is de titel van de nieuwe
(korte) roman van Tim Krabbé
(maart) over een Nederlandse
zakenman in Zuid-Oost-Azië en
drugssmokkel. De lezer denkt
uiteraard onmiddellijk aan
Johannes van Damme, maar
Krabbé verwerkt er nog drie
andere verhalen in en strooit met
verrassingen.
Herman Koch, die momenteel
successen viert in de tv-reeks
Debiteuren Crediteuren, komt
met het ironische zelfportret Ein
delijk oorlog (april). De verteller
is een man die wanhopig op zoek
is naar een dramtische gebeurte.
nis in zijn leven.
Schrijvend aan een andere roman I
- De ontdekking van Moskou
kreeg Harry Mulisch in 1981 hi
idee voor wat later De aansla
zou worden. 'Onmiddellijk ver-l
scheen er een situatie van vier
huizen voor mijn ogen, aan
bevroren kanaal... Ik dacht aai|
zo'n zes of zeven, desnoods tjJ
bladzijden voor die episode, maar
het werden er meer en meer, zon-
der dat het einde in zicht kwam'
legt de auteur uit. De Bezige Bij
brengt in mei De oer-Aanslag uit
met deze handgeschreven
na's, een transcriptie van d<
en een toelichtende inleiding vsjl
Mulisch. Het boekje van 68
zijden gaat tegen de vijftig guj.l
den kosten.
Astrid Roemer heeft de afgelopt,
jaren gewerkt aan 'de eerste grJ
te Surinaamse roman'. Gewaajj!
leven ligt in februari in de boek.
winkels. De 17-jarige Creools
Otto zoekt een toekomst in
buitenland, maar blijft verknoekt|
aan zijn geboortegrond. Sn oer
het debuut van de 29-jarige Saj-J
kia van Rijnswou en handelt vol
gens De Arbeiderspers over 'd
kille achterkant van de Neder-|
landse gezelligheid'.
sprookjes uit andere landen. De
kleine man wint uiteindelijk,
domme Hans krijgt de prinses en
het geld, alle materiële en imma
teriële verlangens van het ver
trapte en uitgezogen volk worden
in het sprookje vervuld.
Net als in andere sprookjes is de
hoofdpersoon in de meeste geval
len een boer, of anders molenaar,
smit, houthakker, herbergier,
visser of jager. Voor de hand ligt
de conclusie dat Vlaanderen op
het kruispunt van Duitse en
Franse invloeden ligt - in sprook
jestermen dus tussen Grimm en
Perrault (Moeder de Gans). En
die conclusie klopt.
De meeste Vlaamse sprookjes
moeten het zonder plaatsaandui
ding doen, andere zijn met name
in Vlaanderen gesitueerd. Temse,
Brussel, de Schelde, het Waas
land, De bornput van Olen, Hoe
die van Olen Keizer Karei rijst-
pap brachten, De pot van Olen,
De Olenaars wassen hun voeten.
Het Kempense dorp Olen is het
meest voorkomende dorp (van
wege de domheid van zijn inwo
ners), Keizer Karei is de meest
frequente historische figuur. Kei
zer Karei is niet Karei de Grote,
maar Karei de Vijfde (1500-
1555), die behalve Keizer van
Duitsland en koning van Spanje
Heer der Nederlanden was en hof
hield in Brussel.
„Keizer Karei was niet vies van
meiskesvlees, dat is algemeen
geweten. In Olen woonden in de
herberg De Zwaantjes twee nette,
jonge dingen, ferme brokken, fel
van tong. Niemand was verwon
derd dat Keizer Karei soms meer
in De Zwaantjes zat dan in zijn
paleis in Brussel."
Hoe dat verder ging staat in dit
onderhoudende leesboek, dat is
geïllustreerd door de dochter van
de schrijver.
Geert van Istendael: 'Vlaamse
sprookjes'. Illustraties Judith van
Istendael. Uitg. Atlas, prijs
49,90.
Door Muriel Boll
In de schriftjesreeks presenteert
uitgeverij Jenny de Jonge jong
Nederlands schrijf- en tekenta
lent aan de kinder- en jeugdboe-
kenmarkt. Vorig jaar waren Pat
sy Backx en Dick Bouquet de eer
sten die de kans kregen zo'n
schriftje te maken. Van Backx
zijn inmiddels twee boeken ver
schenen, Het verhaal van Stippie
en Jan en De zeven tantes. Van
Bouquet, afkomstig van de film
academie, is tot nu toe niets
gepubliceerd. Wel is elke week
een filmpje van hem te zien in
VPRO's jeugdtelevisierubriek
Achterwerk. Ideeën heeft hij dus
wel.
Inmiddels zijn er drie nieuwe
schriftjes uitgekomen, waarin de
schrijvers hun eigen verhaal illu
streren. In Stijn, Saar en Kraaltje
vertelt Nicole de Cock een gezel
lig verhaal over de belevenissen
van koe Saartje, haar baas Stijn
en de poes Kraaltje. Samen met
de tekeningen is er een echt win
terverhaal ontstaan, niet opzien
barend, maar wel sfeervol, en
prettig om te lezen. Het lijkt me
een uitstekende basis voor een
uitgebreider verhaal.
Het bos van Sil werd gemaakt
door Natalie Kuypers. De teke
ningen spreken me aan, maar in
het tekenen van mensen moet ze
nog flink oefenen. Het meisje Sil
logeert bij haar opa en oma op de
woonboot. Oma was vroeger een
beroemde danseres, opa een stie
renvechter. Nu is hij het liefst
aan het vissen vanuit de woonka
mer. Als opa niet te vinden is
voor het avondeten, gaat Sil hem
zoeken met een pot vol pieren in
haar hand. Ze ontmoet in het bos
een visser, van wie ze een paling
krijgt, later komt ze een wild
zwijn tegen voor een toren, een
vrouw met een kraai en uiteinde
lijk een beeldhouwer. Dat is een
beetje veel voor zo'n klein ver
haal en het is Kuypers dan ook
niet gelukt er een hecht geheel
van te maken: de rode draad ont
breekt.
De grappige tekeningen van Ida
van Berkom zijn echt onderdeel
van haar verhaal Rosa, in tegen
stelling tot de bovenstaande ver
halen, waarin de tekeningen illu
straties bij de tekst zijn. Rosa zit
op balletles. Dat vindt haar
vriendje Victor een echt meisjes-
ding en daar is Rosa het niet mee
eens. Volgens haar bestaan er
geen jongens- en meisjesdingen.
Ze maakt hem wijs dat op haar
balletles ook hele stoere jongens
zitten. Victor wil mee, maar de
jongens zijn nergens te zien. Rosa
beweert dat die altijd later
komen.
Uiteindelijk komt Victor erachter
dat er helemaal geen jongens zijn.
En ballet is moeilijk, zijn benen
raken steeds in de knop. l\
bevestigt Van Berkum ongewild]
het idee dat er wel degelijk jo
gens- en meisjesdingen bestaa
Ze maakt ook duidelijk dat dit|
niet voor elkaar onderdoen,
dat is het aardige van dit verhaal|
Wisselwerking
Ook in De koning en de fconinjiil
van Jaap de Vries zijn de tekeniil
gen onderdeel van het verhai|
tekst en tekeningen zijn da
elkaar heen gemaakt. Steriel
nog, je voelt dat het verhaal zitil
vanzelf ontspon uit de wisselwe:|
king tussen die twee. Het is f
klein, schitterend uitgevod
boekje; boordevol gedetailleerd|
fijne tekeningetjes, 120 in I
De Vries publiceerde eerder I
het literaire jeugdtijdschrift Mitl
Mak, dat helaas ter ziele il
gegaan. Hij kreeg zijn opleidis"
aan de Hogeschool voor de Km
sten in Kampen waar AnnemJ
Heymans een van zijn docente
was. Op de achterflap staat
Heymans van haar leerling vindi
'Jaap de Vries is volslagen unieil
als tekenaar. De humor in zijl
kleine, spinnerige tekeningen 1
heel zichtbaar en tegelijkertil
bijna onzichtbaar, als een biif
nengehouden lach verstopt in 4
kleinste details. Hetzelfde gevoj
voor humor spreekt uit zijn teks
die duidelijk van dezelfde hai
afkomstig is als de tekeningenj
En daar ben ik het helemaal i
eens.
Het verhaal is een zelfbedadj
sprookje over een eigenaard
koning en een koningin,
koning verzamelt schelpen, 4
mooiste bewaart hij in zijn mus
um en de koningin is dol op benj
beklimmen. Als het niet te n
weer is, zitten ze samen op
troon om het land te regerend
is er nog een koningin-moed|
die de vuurtoren op het dak va
het paleis bedient.
Elk jaar krijgt de koningin
schelp op haar verjaai
Eigenlijk vindt ze daar niets uil
daarom krijgt ze dit keer e
mooi ei, waar na een tijdje#
slang uitkruipt. Sneu voor j
koning, want die is bang
slangen. Dan doet de
Mathilde haar intree aan hetM
en alles gaat daarna mis. Mij
zoals in een sprookje hoort, 1
alles goed af.
Een juweeltje van uitgeve]
Moonpress die behalve 1
re sprookjes prachtige prenten]
ries uitgeeft.
Nicole de Cock: 'Stijn, Saai
Kraaltje' J
Natalie Kuypers: 'Het bos van*
Ida van Berkum: 'Rosa' J
Uitg. Jenny de Jonge, prijs/"]
per schriftje
Jaap de Vries: 'De koning «»1
koningin'. Uitg. Moonpress, p
19,50
Door Max Steenberghe
Het Brabants Orkest
gaat zelden in herha
ling. Maar 13 jaar gele
den voerde het ook al
de originele Sjostako-
vitsj-score uit bij een
vertoning van de film
Nieuw Babyion, een
Russische klassieker
uit de Stalin-tijd. Bij
zondere muziek bij een
bijzondere film: beide
waren hun tijd ver
vooruit en een nieuwe
uitvoering is op zijn
plaats, vindt kenner
Theodore van Houten.
Hij zet een film aan en
het geluid af. „Zie je wel,
hoor je wel? Zonder
muziek gaat vaak meer
dan de helft van zo'n film
verloren. Muziek is een
door het publiek onder
schatte factor bij film.
Muziek onderstreept de
emoties. Aan de andere
kant is muziek zonder
beeld ook erg beperkt.
De concerttraditie raakt
op zijn eind: wie gaat er
nu een hele avond naar
een orkest of een pianist
zitten kijken? Dan is dit
stukken indringender."
En bij dit wijst hij op de
folder van Nieuw-Baby-
lon: een filmvertoning
met live orkestbegelei
ding.
De werkkamer van
Theodore van Houten
telt honderden boeken,
nog meer videobanden.
Wat computertroep,
maar ook een oude
schrijfmachine. Foto's,
mappen, folders, enve
loppen, gidsen, blaadjes,
knipsels en krabbels
zwerven in het rond. Als hij er
vijf minuten verkeert, ligt alles
meteen weer op een andere
plaats. Als had hij vier paar
armen, zo plukt hij links en
rechts materiaal bijeen om zijn
woorden te illustreren. Brieven,
manifesten, foto's; alles weet hij
te vinden in vuistdikke encyclo
pedieën of beduimelde, uit
elkaar vallende pockets.
Vraag Theodore van Houten niet
naar zijn passie, tenzij u een
middagje vrij heeft. De drijvende
kracht achter de Stichting Silent
Movie Music Live heeft een groot
deel van zijn leven in het teken
gezet van - om heel precies te
zijn - de muziek behorende bij
de stomme film.
En hij is niet alleen, want anders
was er geen publiek voor zijn
vele publicaties, waaronder een
internationaal standaardwerk.
Maar het liefst verwent hij het
nur
Het Museum voor Hedendaagse
Kunst (MUHKA) in Antwerpen
toont een overzicht van het werk
van de beeldend kunstenaar
Bernd Lohaus. In 1940 in Duits
land geboren en in 1966 in Ant
werpen aan komen drijven. Daar
is hij blijven wonen en werken
en in zijn werk zijn de sporen
daarvan zichtbaar. Het werk is
nauw met het havengebied ver
bonden zonder dat het zich daar
inhoudelijk toe beperkt. Met het
scherpe oog van de relatieve bui
tenstaander heeft hij zijn instal
laties gebouwd met wat het
gebied aan materiaal verschaft.
Het MUHKA ligt ingeklemd tus
sen de Vlaamse Kaai, een enorm
Plein temidden van opslagplaat
sen voor de over de Schelde aan
gevoerde goederen, en de Schel
de zelf. Een plaats waar het
werk van Lohaus mee verbonden
ls geraakt. Zijn beste werk
ademt de geest van een plek en
de geest van een tijd. En dat is de
Plek waar de Schelde stroomt en
et menselijk bedrijf zich con
centreert. De verloren resten
aarvan zijn het materiaal
waarmee Lohaus zijn installa-
,les maakt. Aangespoelde plan-
Ken achtergelaten pallets, stei-
gwbalken, meerpalen. Ruw,
"geschilderd hout, ongelijk van
engte en vorm, hout met een
fechiedenis,
Jastdeze objets trouvés zijn er
de kleine beelden uit de
i en 60 en '70, alsmede de wer-
w n °P Papier en linnen die alles
van tekeningen en
7„ ijen maar het niet zijn.
um °,n^ennen eerder het medi
doo
j tekening en schilderij juist
I,. r er °P te lijken. Maar deze
W ringen, gedateerd door
Tekening van Jaap de Vries in 'De koning en de koningin-
hpt" '""s™,. gedateerd i
I dp nimakstische klimaat van
I sotenjrei?. dat het klassieke
1 valt voor d°°d verklaarde,
ie te8en de monumenta-
I die t es van zware balken
I hppft J voor diverse lokaties
ditip Sernaakt. Alsof een rij-
nodtPrOCes van dertiS jaar
nis t 'S §eweest om een beteke-
I een T Var°veren die meer is dan
Uw n®kdote of een gril van de
De balken van Bernd
Lol!
mol
mal
gen
Vod
tenj
insl
wed
tal f
dird
men
geel
med
lijk:
vloa
op
stut!
de t
voll
Vrij
van
doo
bew
died
Nik
bij
kor
te rl
woij
nietl