Oud Gsm nieuw Gescheiden van de krant De Man van rampjaar 95 DE STEM ■■■■Bi OUDJAARSBIJLAGE Het trekje om de mond duidt op luim met een ernstige ondertoon. „Eén uur per week ben ik met Elly getrouwd, de rest van de tijd met de krant,", zegt Harro Coumans. In De Boswaehterij, hartje Liesbös, nipt de hoofdredacteur van De Stem aan het korenwijntje dat doorgaans alleen klaarstaat na de zondagse boswandeling - dat ene uur - met zijn vrouw. Nu dient het als spraakwater voor een afscheidsgesprek. Terugkijken en vooruitzien. Want na vijftien jaar komt een eind aan dat andere huwelijk. Regionale tv omarmt hij als nieuwe partner, maar toch... Harro Coumans (50), gescheiden van de krant. Hoofdredacteur Harro Coumans na vijftien jaar weg bij De Stem 'Aankoop Brabants Nieuwsblad is hét nieuwsfeit van dit decennium' ■■NHUMK mgmmmmm mm WÊÊKKÊÊÊÊÊÊÊÊÊKÊÊÊKKÊÊÊKÊÊKK/KÊÊÊÊKIii WÊÊÊÊÊKKÊÊÊI ■■■■HH ■■■■■■■MNNNH ■■■HHMMIM ZATERDAG 30 DECEMBER 1995 E Sneeuwstormen, gladde wegen en overstro mingen, het kan niet missen, we naderen het einde van het jaar. De mens is moe, de natuur slaat nog één keer hevig toe. Het is elk jaar het zelfde. Daarom wagen we ons aan een spel dat ook elk jaar tegen het einde van december wordt gespeeld. De keuze van de Man van het Jaar 1995. Op nummer 10 staat Boris Jeltsin die de laatste maanden Rusland heeft geregeerd vanuit een sanatorium. Eigenlijk zou de hele Russische bevolking een tijdje in zo'n kliniek moeten. Maar de Russen hebben ondertussen gekozen voor een ouderwets type hospitaal. Ze hebben zich uitgesproken voor het heropenen van de kampen in Siberië, waar inspirerende gedach ten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Positie 9 wordt ingenomen door de Bejaarde, die werd beduveld door het Algemeen Oude ren Verbond en al die andere oplichters die bij hem aan de deur kwamen, niet met de gebrui kelijke elektrische dekens, maar met een portie aantrekkelijk verpakte onvrede. Prins Charles staat op 8. Hij moet zijn moeder beloven dat hij voortaan af zal blijven van zijn vriendin Camilla. Als je groot bent, mag je koning worden, beloofde ze en deze volwas sen kerel pikt dat allemaal! Nummer 7 is Wil lem van Hanegem die door Feyenoord de woe stijn in werd gestuurd. Sinds hij in het zand van Saoedi-Arabië zit, hebben we geen enkele grap meer van hem gehoord, zelfs geen droge. Op een gedeelde zesde stek zien wij de Madonna van Brunssum, de Michael Jackson van Disneyland en de André Rieu van Wenen. Nummertje 5 is president Jacques Chirac, die met zijn kernproeven alle wijngaarden en ook nog het hele openbaar vervoer in Frankrijk plat legde. De vierde plaats wordt ingenomen door de Politieman, die dit jaar werd ontmaskerd als handlanger van drugsmokkelaars en vervol gens de straat opging om de onregelmatig heidstoeslag veilig te stellen. Dat met die trans porten was kennelijk vaak nachtwerk. Hij scha duwde Dijkstal zo professioneel dat deze nog net op tijd toegaf en al zijn vuurwerk inleverde. Dat brengt mij bij nummer 3: Joris Voorhoeve. Onze minister van Defensie Iaat wéér over zich heen marcheren. Mensen van zijn marine heb ben een gestroomlijnde organisatie opgezet, die perfect op scherp stond. Met hun Bomba Giganta konden zij voor oorverdovende explo sies en schitterde spookhemels zorgen, die zelfs Sarajewo jaloers zouden maken. Ja, ze hadden zo graag naar Bosnië gewild. Joris heeft niet goed gecontroleerd in Den Hel der. De politie in lichterlaaie en de marine op het punt van ontploffen, geen wonder dat vei ligheid en welbehagen ver te zoeken zijn op de grens van '95 en '96. Ik zit dit stukje te tikken met blauwhelm en vuurwerkbril, dat mag u gerust weten. Positie nummer 2 wordt ingenomen door Ruud Lubbers. We dachten dat we trots konden zijn toen John Major hem Dr. Loebers noemde, maar dat was natuurlijk spottend bedoeld. Dr. Loebers is een internationale stripfiguur gewor den. Vooral in Amerika wordt uitbundig om hem gelachen. We weten nu dat Lubbers een tijdje geleden de kluts kwijtraakte, doordraaide en alleen nog terecht kon in Tilburg, de stad van zijn enige vriend, Ernst Hirsch Ballin. Het is allemaal de schuld van Elco Brinkman. Brinkman heeft Lub bers helemaal gek gemaakt met z'n praatjes en z'n pasjes. Dat is een ongehoorde prestatie en daarom staat deze Brinkman op de EERSTE plaats in onze top-tien. Het komt door Elco dat Lubbers onlangs op een kantine-stoel zat bij de rechter en door het stof ging voor de sf-journa- list Willem Oltmans. De verborgen super-kwaliteiten van Brinkman zullen in het komende jaar waarschijnlijk verder naar buiten komen. Onder leiding van boer Heerma is het CDA een SGP geworden, die alleen nog aanslaat op het diepste platteland, de uiterwaarden die elke winter onder water kómen te staan. Brinkman zal andermaal uit de polder naar boven komen en zijn zinnen op het Casthuis zetten. Als Bolkestein definitief kiest voor een loopbaan als redenaar, omdat dat toch meer geld oplevert dan de politiek, kan Elco Brinkman nog we! eens premier worden ook. Kortom: het was een afschuwelijk jaar. Maar goed dat het afgelopen is. Door Jan Jansen EINDREDACTIE WIM VAN LEEST VORMGEVING HANS FRICKEL erste vraag: moeten we dit interview eigenlijk niet achterwege laten? Is dit gesprek geen zelf bevlekking, zoals kriti sche journalisten dergelijke onderonsjes wel noemen? Of doen we lezers een plezier met een kijkje in de keuken? De criteria zijn dui delijk. Om een prominente plek in de krant te bemachtigen moet je een hoofdrol spelen in actuele gebeurtenissen; of je maatschappelij ke positie rechtvaardigt op enig moment een vraaggesprek. Ik heb Coumans in vijftien jaar hooguit drie keer voor één gat weten te vangen, nu lukt het niet. Soms neemt hij zijn toevlucht tot Lubbe- riaanse wolligheid, sluit-ie zinnen af met een vragend 'hè'; nu niet. Hij vindt zichzelf wel belangrijk genoeg ja, kwestie van maatschap pelijke betekenis van de krant, nietwaar. „Hoor 's, ik vertegenwoordig die krant al vijf tien jaar. Voor veel lezers is de hoofdredac teur een soort abstractie. Ik denk dat er toch nieuwsgierigheid is naar die man daarachter. Veel mensen denken dat de hoofdredacteur overal over gaat. Het is het beeld van een man met een groot rood potlood, prullenbak naast zich, die alles leest en zelfs ook nog over de advertenties gaat." Hij lijdt niet zo onder dat soort misvattingen als-ie ze maar recht kan zetten. Daarom ont vangt hij graag lezers. „Ze hebben altijd kritiek, je ziet het aan de lading in hun ogen. Maar het is plezierig dat je veel kunt uitleggen. Ze gaan altijd weg met de gedachte: göh, daar zitten toch meer dimensies aan dan je denkt als je 's morgens die krant uit de bus vist. Het is een ongeloof lijk proces, iedere dag weer. Dat leren ze, en door de ontmoeting krijgt het instituut iets van vlees en bloed." „Je kunt er als krant inhakken hoor," zegt hij, als we van zijn positie zijn overgestapt naar de maatschappelijke rol van de krant. „En dat geldt meer naarmate onderwerpen emo tioneler zijn, dichter bij de mensen liggen. Het kan ook om eenvoudige dingen gaan. Een straat die al zes maanden overhoop ligt, waar ze tot hun knieën in de blubber zakken. Ook al ebt dat gauw weg, daarmee heb je ze ook." „Dat emotie scoort, is duidelijk. Maar je moet er ook voorzichtig mee zijn. Het gaat om de relevantie. Het moet te plaatsen zijn in een maatschap pelijke ontwikkeling. Journalisten zijn wel huiverig voor emotie, maar vakmatig is het een enorme kans om aan je informatieplicht te voldoen." Zijn ideale krant dicht hij autoriteit toe. „Te herkennen aan kwaliteit en een veelheid van meningen. Dan krijg je een podiumfunctie. Daarom ben ik ook niet bang voor afwijkende meningen in bijvoorbeeld columns. Daar ben ik altijd ruim in geweest." Aan de jaren zestig, waarin hij toch ook zelf zijn loopbaan begon met strijdbare stukjes in De Limburger, denkt Coumans in dit verband (en zoals tegenwoordig zoveel kinderen van die tijd) liever niet terug. „Gelijkhebberig heid hoort niet voor een journalist, want dat is in strijd met de afstand en onafhankelijk heid die we moeten betrachten." „De jaren zestig, dat was een tijd van engage ment van journalisten, maar vooringenomen heid is fout. Dan laat je je voor een bepaalde kar spannen, laat je alleen maar informatie toe uit jou sym pathieke bronnen, ben je dus het nieuws aan het manipuleren. Iedere journalist weet hoe makkelijk dat is, maar het geeft tegelijkertijd een gevaarlijke macht. De krant is een groot beïnvloeder van de publieke opinie, veel maatschappelijke factoren zijn van je afhan kelijk, de politiek, het bedrijfsleven, noem maar op. Je daar scherp van bewust zijn, is een goed vertrekpunt voor de integere journa list." Deze krant doet het nu en dan al, maar in Coumans' testament staat dat het vaker moet: het publieke debat entameren. „Een diversi teit aan meningen boven tafel krijgen, liefst ook met enig gezag, niet alleen de kretologie Wij maken een verrekte goede krant, die gezien is in Nederland. Mensen die elders hebben rondgespookt, bevestigen dat. FOTO DE STEM/JOHAN VAN GURP van de straat." Ineens hoort hij zichzelf nogal hoogdravend bezig. Hij dimt, een relativerend voetje op de rem. „Ach, het gaat bij alles om de maatvoe ring der dingen, hè." Dat mag je wel zeggen. Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat een redactie ethische gren zen verkent. Geeft een zelfmoord zoveel com motie dat hij wel publicabel wordt, moeten we de rauwe werkelijkheid van Bosnië laten zien aan de hand van die bloedige foto, laten we ruw taalgebruik van een actievoerder toe in onze kolommen? „Ik vind dat wij daarin heel voorzichtig zijn," zegt de man die 'vooroplopen' zo'n beetje tot credo voor zijn krant heeft uitgeroepen. „Maar hierin volgen we vooral, hangen we een beetje aan de rem. En dat is een goede rol, zij het dat we ook wel eens uit de bocht gaan. Pas nog hadden wij zelf een portret van een actrice uit de nieuwe James Bond-film. Zie ik de kop 'Bond-meisje met kloten'. En dat vind ik niet kies." „Maar het evenwicht vinden is moeilijk hoor en het schuift op, hè. Dat wij daarin meegaan, is trouwens ook de kracht van het produkt. Voor een belangrijk deel gaat het Vanzelf. Krantemakers gaan op een bepaalde manier om met het materiaal van de maatschappij. Die antenne heeft de journalist wel meege kregen: welke taal, welke middelen kan hij gebruiken om interesse te wekken. Het is natuurlijk geen toeval dat de jongerenpagina er heel anders uitziet dan de buitenlandpagi- Wat drink jij nou? Een pen leeggeschreven en het van de hoofd redacteur geleende, zo puntig begonnen pot lood bot teruggegeven, als we even achterover leunen. Het korenwijntje op deze plek tussen de bomen doet 'm aan de zondagen denken. „Altijd, zomer en winter, dienst of geen dienst, gaan we hier een uurtje lopen, ont spannen. We gaan ook wel eens uitwaaien in Scheveningen of Vlissingen. Het heeft wat, hè, een soort interessante herhaling, een eeu wigheidswaarde." Maar het sausje van lichte spot dat hij er prompt overgiet, is ook typisch Coumans: „Eén keer per week de eentonigheid van de natuur ondergaan, is wel weldadig." Hij vindt bos en strand een 'mooi decor om met mekaar ook eens over andere dingen te praten, in ieder geval niet over de krant.' „Want daar ben je toch mee getrouwd, hoor. Ik kan goed afstand nemen, in het weekend of in vakanties, en toch ben je, bij alles wat je doet, met dat vak bezig. Je schrijft wat op, kijkt op een bepaalde manier naar dingen. En als je dat niet doet, voel je je schuldig, is het een vorm van spijbelen." Dat dit soort bevlogenheid onder journalisten minder wordt, wijt hij aan de maatschappe lijke omstandigheden, met name een andere rolverdeling tussen mannen en vrouwen. „Vroeger ging het er in onze kringen eigenlijk heel traditioneel aan toe. Juist journalisten lieten zich heel weinig gelegen liggen aan het thuisfront, hoor. De blik gericht op pils, siga ret en typemachine lieten ze dat over aan hun vrouwen. Dat kan nu natuurlijk niet meer." Juist, wij moeten ook boodschappen doen; enzomeer. Over vrouwen gesproken trouwens, waarom telt de redactie van De Stem er zo weinig? „Da's evident, er moeten er meer komen, want vrouwen hebben een positieve invloed op een redactie. Maar ja, er is zo weinig ver loop dat je dat beleid niet van de grond krijgt. Jammer hoor." Met deeltijdwerk heeft hij wat meer moeite, omdat het de continuïteit in gevaar kan bren gen. „Maar het komt gewoon op je af, dus zul len we het probleem moeten oplossen. Het stelt alleen nog hogere eisen aan de betrok kenheid. De deeltijdwerker moet bij de club horen, op de hoogte blijven, ook in zijn vrije tijd een journalistieke habitus hebben. Als je de brandweersirene hoort, moet je onrustig worden. Wie dat heeft, kan in alle situaties vooruit." Aan het eind van het gesprek biecht hij het op. Gevraagd naar de gebeurtenis die in de voorbije vijftien jaar de meeste indruk heeft gemaakt (waarbij persoonlijke sores, Bosnië en ander nieuws van buiten de regio zijn uit gesloten), aarzelt hij niet: „De overname van het Brabants Nieuwsblad door VNU is hét nieuwsfeit van dit decennium, want het biedt een perspectief waar we jaren naar hebben uitgekeken." Daar hebben we het dan natuurlijk al lang en breed over gehad. De uitsmijter toont alleen maar aan hoeveel belang hij eraan hecht. Ik verdenk 'm ervan dat hij stiekem al jaren die ene grote krant voor West-Brabant wil en dat hij dus in NOVA en andere media veront waardiging over de door VNU opgelegde fusie zat te spelen, Maar dat heb ik helemaal ver keerd begrepen. Hij had zich wel degelijk zit ten ergeren. „Kijk, de directeur en ik hebben mekaar gefe liciteerd toen we het hoorden en tegen elkaar gezegd: dit is het beste wat ons kon overko men, want samen kun je de kosten verlagen. Druk, expeditie, dat soort dingen, daar kun je veel geld mee verdienen." „Ik ergerde me omdat de directie voor z'n beurt had gesproken. Ik vond en vind dat de directie ons eerst had moeten vragen: onder zoek nou eens of en hoe je kunt samenwerken. Dat was de goede volgorde geweest. Als je ergens over gaat en je wordt niet geraad pleegd, dat is eigenlijk... daar was ik verbeten over." Nu die gang van zaken grotendeels is terugge draaid, kan hij zijn kaart wel op tafel leggen. „Zoveel mogelijk kranten is natuurlijk het beste, maar dan ook kranten met een eigen Haagse redactie, eigen sportverslaggevers bij de Olympische Spelen enzovoort. Als je bin nen bepaalde randvoorwaarden beide kran ten overeind kunt houden, zodanig dat ze zich verder kunnen ontwikkelen, is dat het beste. Maar ze zitten allebei tegen de grenzen van hun mogelijkheden aan. Je kunt het gewoon niet meer alleen klaarspelen, omdat je de financiële ruimte niet hebt." Een onderzoek dus, van twee kanten. Naar bedrijfsvoering, marktvraag, investeringen, inkomsten. „Dan weet je het wel. Een onver mijdelijke uitkomst. Dat kunnen wij als jour nalisten ook bedenken, hoor: samenwerking moet." Het P-woord. Pluriformiteit, een keuzemoge lijkheid voor krantelezers, is heilig onder col lega's en ook Coumans zegt het een groot goed te vinden. Daarom vindt hij het behoud van twee titels in principe een mooi streven. „Maar als je allebei niet kunt doen wat je wil en wat zou moeten, dan ben je ook fout bezig. Wat koop je voor pluriformiteit met twee noodlijdende kranten..." Waar bijkomt dat 'de uitgever scherper gespitst is op kosten, terwijl wij eerst naar immateriële dingen kijken'. „Dus zijn we lan ger geneigd een bestaande situatie te handha ven, worden we soms pas wakker als het te laat is. En de intentie moet toch duidelijk zijn: een krant maken die het beste is wat de lezer hier kan krijgen." Maar kan hij zich ook voorstellen dat we licht fronsen bij te pas en te onpas gebezigde ter men als synergie en win-win situaties? Nau welijks nee, hij wordt er zelfs wat ongeduldig van. „Over een reeks van jaren kun je een krant gaan maken met een behoorlijk poten tieel aan journalisten. Meer dan we als Stem alleen in onze stoutste dromen ooit mogen verwachten. Je kunt op slag dingen gaan doen, waar we nu niet aan toekomen." Hij voerde 'm zelf al op: de op rendeme gespitste uitgever; een man die de echte co rantier helaas tot een schim uit het verled maakt. Toch? De vraagstelling bevalt Co mans maar matig, te zwart-wit. „Je pra over beursgenoteerde ondernemingen. D moeten wel rendement nastreven. Je kunt ei uitgever niet kwalijk nemen dat dat zijn u gangspunt is." „Bovendien heb ik het niet meegemaakt d een directie niet gevoelig was voor de kwa teit van de krant. Natuurlijk bepaalt hij financiële grenzen, maar dat doet-ie sam< met jou. Nee, ik ben nooit een oor aang naaid." Nu hoor ik enig boe-geroep van collega's, d toch al zo argwanend zijn over die soa merkwaardige dubbelrol van de hoofdreda teur, ergens tussen redactie en directie i Maar Coumans staat pal. „Ik kies nooit kant van de directie. Het gaat om het geve of je zo goed mogelijk kunt onderhandel over de ruimte die je krijgt. En ik heb ste het gevoel dat wij hier binnen de marges h maximale hebben bereikt." Punt. Trouwens, al een naam bedacht voor de nie we krant? „Ja kom, dat gaan we niet do voor het kind is gemaakt, hè." In alle tumult over kranten in West-Braba zouden we bijna Zeeland vergeten, een foul dat deze Limburgse hoofdredacteur evi rechtzet. „We gaan ook daar een nog bete krant maken dan we nu al doen," zegt hij m gevoel voor eigenwaarde. 'Een nog bete krant'. „Ja, de redactie is er niet trots, op J Misschien is dat wel des journalists, je wor geacht kritisch te zijn, zaken op te zoeken fout gaan, maar we moeten oppassen dat het zicht op het totaal niet verliezen. \l maken een verrekte goede krant, die gezien in Nederland. Mensen die elders hebbi rondgespookt, bevestigen dat," Het duidt er allemaal op dat de hoofdreda teur vanuit een andere invalshoek naar krant kijkt. En het verklaart misschien oi waarom hij in de voorbije vijftien jaar eens aanvaringen had met het lastige jot naille. „Een hoofdredacteur moet zaken overzien,: termijn werken, dingen voor zijn. Journal! ten hebben dat minder. Het is een consen tief volkje, hoor. Ze lijken voor de buiten» reld progressief, maar dat is onzin. Dat hei ook met een werkhouding te maken: arg» nend, op je hoede zijn." „Veel journalisten zijn bang iets aan te pa ken waarvan ze niet weten hoe het afloopt, heb het vaak genoeg meegemaakt dat ik col ga's wilde overplaatsen naar een plek wai van ik zeker wist dat ze het er goed zoud doen, maar dat ze toch niet wilden. Bang op hun bek te gaan, denk ik. Maar je zou to verwachten dat ze meer zouden durven, een keer in die achtbaan, zeg ik dan. Word duizelig, dan doe je het nooit meer, anders het een geweldige ervaring." Precies de reden waarom hij wel hoofdred: teur is en ik het nooit zal worden? „Indi daad." Coumans liet in 1979 Maastricht, 'een ge» dige stek', dus zonder wroeging achter zich I kwam naar West-Brabant. Dat moet nog hele cultuurschok hebben gegeven... „Nou, ik vond West-Brabant, vooral werkomgeving dan, in het begin wel wantrouwender van aard dan ik gewend w In Maastricht deden we zaken met elk door gewoon afspraken te maken en ook n komen. Bij De Stem gebeurde er dan niks. mensen wachtten tot er een memo kwam, vond ik typisch." „Maar fietsen, dat ging hier meteen een s beter dan in die Limburgse heuvels hoor. Goed, een geintje op z'n tijd. Nu nog de smijter. Een hoofdredacteur weet natuur® dat dat erbij hoort; hij bedient me op wenken. „Vraag me niet om een boodsch hoor. Wat is de boodschap van een m Datgene wat hij doet en nalaat? Missci ontdek je later aan het graf dat daar een r draad doorheen heeft gelopen, wie zal zeggen."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 60