Oud en
nieuw
'Hoogtepunt én dieptepunt'
'Een nier van je eigen kind'
DE STEM
OUDJAARSBIJLAGE
Persoonlijk
hoogtepunten
Mevrouw
Wijdbeens
Hersenbloeding
Josephschool
open
Godelieve Baetens verwerkt verdriet in dichtbundel
Etten-Leurenaar leeft dankzij transplantie
Eindelijk
een baan
Gelukkige
dagen
ZATERDAG 23 DECEMBER 1995
Mijn hoogtepunt van 1995 was
dat ik met André van Duin op de
tv ben geweest in z'n carnavals-
nummer. Dat kwam zo. We zijn
op 9 januari naar zijn show
geweest in Aalsmeer en tijdens
de opname kwam hij het publiek
in en kwam naast mij te zitten.
De meesten slaan dicht of gaan
lachen. Nu ik niet. Ik gaf hem
antwoord en wel zo dat hij op
een moment niet meer wist waar
het over ging. Hij was zijn tekst
kwijt en dat waren ze niet
gewend.
Na twee dagen werd er gebeld
dat ze het uit zouden zenden en
tevens werd er gevraagd of dat
ik op maandag 16 januari een
hele dag naar Aalsmeer wilde
komen om met André's carna
valsnummer mee te doen. Dat
was het naaimachienlied en daar
zit ik dan achter de naaimachi
ne.
Het werd een dag om nooit meer
te vergeten. Ik kreeg mijn eigen
kleedkamer, een hele dag bege
leiding en ik mocht overal gaan
kijken. Het was wel een hele dag
repeteren en erg vermoeiend. En
daar zat ik dan tussen André en
Willeke Alberti bij de schmink
als gewone vrouw. Wel raar,
maar leuk Na de uitzending
heb ik veel reacties gehad en tot
mijn verbazing ging vrijdag 20
januari weer de telefoon met de
vraag om mee te doen aan de uit
zending van de Postcodeloterij
en dat was ook leuk. Een hele
ervaring om ook eens achter de
schermen van zo'n show te kij
ken. 1995 kan voor mij niet meer
stuk en ik word nog steeds her
kent als mevrouw Wijdbeens.
Breda,
R.v.d. Laar
Wat mij dit jaar is overkomen is
een hersenbloeding. Als ik dit
tegen iemand zeg die dit nog niet
wist, dan zie je ze even slikken
en hun ogen opensperren. Ze
denken dat het mij niet is over
komen.
Dat komt, omdat dat door de
snelle en goede reactie van de
doctoren aan mij niets te zien is.
Dr. Vandekerckhove van het
UZG in Gent heeft mijn bloed
vat gerepareerd.
Dat bloedvat bleek namelijk
achteraf een aangeboren zwakke
plek te zijn. Ik kreeg de hersen
bloeding toen ik pas een week
via ASB Uitzendbureau bij de
ABN-Amro in Sas van Gent
werkte. Dankzij een snelle reac
tie van een collega die de dokter
voor mij belde, kwam ik er zo
goed vanaf.
Ook spreek ik in mijn dank uit
aan dr. Mastenbroek die een ct-
scan maakte en daaruit opmaak
te dat ik direct naar Gent moest.
Ook nogmaals dank aan mijn
echtgenoot die mij tweemaal per
dag bezocht. En natuurlijk aan
iedereen die mij post stuurde: er
hingen namelijk 50 kaartjes op
de kamer in Gent.
Sas van Gent,
Leonie Audenaerd
Het hoogtepunt voor mij in 1995,
en met mij voor velen, is dat de
Josephschool in Breda open
mocht blijven. 1995 zal altijd in
mijn herinnering blijven als het
jaar waarin we samen, echt alle
maal, oudersteam, kinderen en
de buurt voor hetzelfde doel
stonden.
Dit mocht niet gebeuren! Een
strijd die erg spannend was,
maar vooral positief, indruk
wekkend, de betrokkenheid van
iedereen. Samen waren we sterk,
hadden een enorme inzet, kon
den we een keten vormen. En het
lukte, er is geluisterd, het
bestuur van de Jan van Polanen-
stichting heeft ons overgenomen.
De Josephschool heeft weer toe
komst! Heerlijk dat we verder
mogen. We zijn een ervaring rij
ker, die erg waardevol is. Dank
aan iedereen die ons steunde,
dank aan ouders, kinderen het
team, dank aan de besturen,
voor deze bijzondere gebeurte
nis, die voor mij persoonlijk
betekent, dat je als je samen iets
wilt, je ten volle inzet op een
positieve manier, er veel te
bereiken valt.
Breda,
Anjes de Buck
Door Joyce Ernest
'Het was zover. Met kloppend hart
viel ze versuft op de sofa. Hoorde nog
de woorden naklinken vanuit de tele
foon. „Morgen mag je de bundel
komen ophalen.
Met deze woorden, alsof ze een fictief
verhaal inleiden, begint Godelieve
Baetens uit Sint Maartensdijk een
ware geschiedenis. De beschrijving
van wat ze maanden geleden al voor
zag als haar hoogtepunt van het jaar.
Geen geboorte, geen overlijden, geen
prijs in de loterij. Haar hoogtepunt
van 1995 heeft van alles wat. Blijd
schap, verdriet, geluk, pech, hoop,
teleurstelling. Het ligt nu tastbaar
voor haar op tafel. Een dun boekje
met gedichten. Afgeschreven oud
zeer, zoals ze het noemt.
Oud, dat is tien jaar geleden. Ze
woonde nog in Antwerpen en werkte
als verpleegkundige in een tehuis
voor demente bejaarden. Er heersten
wantoestanden waarvoor ze de
directeur en de hoofdverpleger heeft
aangegeven. Al kregen zij tenslotte
een veroordeling, het werd een affai
re die haar niet meer los zou laten.
„Ik draaide daar nachtdiensten. Ik
had op vier etages honderd mensen
in mijn eentje. Soms kwam er contro
le. Dan moest ik zeggen dat we met
twee waren. Dat deed ik aanvanke
lijk braaf. Ik moest dat werk houden
om in leven te blijven. Tot daar op
kerstnacht een vrouw overleed. Nie
mand had me gewaarschuwd dat ze
al stervende was toen ik mijn dienst
begon. Je kreeg daar geen enkel ver
slag. Na haar dood ontdekte ik dat ze
haar lieten liggen om haar pensioen
nog te krijgen. Toen was het alsof er
een dijk in me brak." Die gebeurtenis
luidde het einde in van de twee verschrikke
lijkste jaren van haar leven. Maar tegelijk ook
de mooiste. Want hoewel de sfeer in het tehuis
vreselijk was, was het contact met haar
patiënten heel warm en intensief.
In die afschuwelijke periode begon ze dag
boeken bij te houden. Ze schreef ook gedich
ten. Daar ging ze mee door toen ze werk in
een prettiger tehuis had gevonden. En ook
nadat ze, weer later, met een Nederlander
trouwde en naar Nederland verhuisde. Ze
móét schrijven, zegt ze. Blijdschap kan ze in
gesproken woorden delen. Verdriet niet.
'Ze zou en wou haar afgeschreven oud zeer
laten inboeken. Laten afwerken, wegwerken,
voor eens en altijd. Het bleek niet zo vanzelf
Godelieve Baetens: „Gepubliceerd werk is een vorm van communicatie die dieper gaat dan het opper
vlakkige praatje dat je met de meeste mensen maakt.foto de stem ben steffen
te gaan. Men zat niet te springen op een ver
werkt verleden, iets heel banaals en alle
daags. Zij zelf kon er geen stempel opzetten.
Vanuit dit vertrekpunt noemde zij het dan
maar 'de bundel'.'
dan het oppervlakkige praatje dat je met de
meeste mensen maakt. Het eerste stapje tot
uitgave zette ze in het verborgene. Onder
pseudoniem stuurde ze een gedicht naar een
huis-aan-huisblad. Voor een blad op 'het
Het bleek niet genoeg om de pijn en het ver
driet in poëtische bewoordingen aan het
papier te hebben toevertrouwd. Het moest
letterlijk buiten de deur worden gezet. Ook,
vertelt ze, omdat ze gepubliceerd werk als een
vorm van communicatie ziet die dieper gaat
eiland' schrijft ze nog steeds. Maar ze vindt
dat toch niet hetzelfde als de bundel die ze
voorzichtig over de tafel schuift.
Ze herinnert zich niet meer wanneer het idee
om een boek uit te geven is ontstaan. Maar ze
weet precies met welke zorgvuldigheid ze een
aantal gedichten koos uit het werk van
tien jaar en er toen zelf een collage
voor de omslag bij maakte. Toen haar
bundel al zoveel vorm had raakte ze
gespitst op adressen van uitgevers
voor het zogenaamde tweede circuit.
Ze heeft er wel twintig benaderd. Niet
een was geïnteresseerd.
„Er wordt zóveel in Nederland
geschreven. Ze krijgen zóveel. Ik kreeg
mijn gedichten terug. Ze vonden dat ik
niet kritisch genoeg was. Het gaf zo'n
opdonder dat ik ze een jaar heb wegge
legd. Ik ben wel in Groningen uitgeno
digd om ze voor te lezen. Dat heb ik
afgewimpeld. Ik wilde ze absoluut zien
gedrukt. Ik heb het gevoel dat ik dan
meer afstand kan nemen van het ver
driet."
'Tot hier toe had ze nog niemand
gevonden die er ook maar de geringste
belangstelling voor had. Dan maar in
eigen beheer. Dan maar in mijn eentje.
Het kostte een bom geld en dat had ze
niet.'
Ze had gehoord dat een bedrijfje in
Amsterdam voor achthonderd gulden
zestig bundeltjes kon maken. Toen is
ze op rommelmarkten spulletjes gaan
verkopen. Dingen die ze van familie en
vrienden kreeg en voorwerpen uit haar
eigen verleden die ze voor het goede
doel de deur uitdeed. Ieder weekend
raakte haar geldkistje voller. Na zeven
maanden was het genoeg.
Nadat een dame van de uitgeverij haar
werk had opgehaald voelde ze zich
vreemd leeg. Het gemis deed bijna
fysiek pijn. Daarna had ze het
benauwd gekregen. Anderen, alleen
familie en bekenden zou achteraf blij
ken, zouden een stukje van haar ziel te
zien krijgen. Ze was blij en bang tege
lijk. Want hoe zouden hun reacties op
haar zieleroerselen zijn? Maar er was
geen weg meer terug.
'Ze kon zich niet meer verbergen. Ja, knipoog
de ze guitig naar haar spiegelbeeld, nu ga je
met de billen bloot! Terwijl ze ijverig het
avondeten gereed ging maken hoorde ze
Edith Piafs stem door de radio galmen: 'Je ne
regrette rien'. 'Moi non plus,galmde het in
haar.'
„Op een avond kreeg ik een telefoontje: 'De
bundel is klaar'. We zijn hem in Amsterdam
gaan halen. Een heb ik daar ingebladerd. De
rest zat in een doos. Thuis glipte hij uit mijn
handen. De bundeltjes vielen uit elkaar. Ik
riep: 'Het is niet waar! Ik heb iets willen doen
en nu is het nog niet voor elkaar!' En zo is de
bundel aan de ene kant een hoogtepunt, maar
aan de andere kant een dieptepunt."
Door Jan van Zuilen
De datum 26 januari, hij gaat hem
voortaan zelfs als een tweede ver
jaardag vieren, was het hoogtepunt
in 1995 voor de 63-jarige heer A.M.
van Hout uit Etten-Leur.
Die dag kreeg hij in het academisch
ziekenhuis in Leiden een donornier
geïnplanteerd, afgestaan door zijn
zoon Ron. Van Hout sr. is er de man
niet naar om met zijn emoties te koop
te lopen, maar toch heeft hij een brok
in zijn keel als hij zegt: „een nier van
je eigen kind; wie heeft zoveel voor
zijn oude vader over?" Het aanbod
van Ron om een nier voor zijn vader
af te staan, kwam bovendien als een
volslagen verrassing, vertelt Van
Hout. „Hij is, zonder dat mijn vrouw
en ik het wisten, gaan praten met
artsen van het academisch zieken
huis in Leiden, heeft zich laten
onderzoeken en pas toen de artsen
zeiden dat het mogelijk was, heeft hij
het ons verteld: 'Pa we moeten eens
samen naar Leiden, want ze denken
dat het mogelijk is om een nier van
mij bij jou in te planten'." Van Hout
protesteerde, mevrouw Van Hout
was zelfs mordicus tegen, maar Ron
hield voet bij stuk. „We hebben veel
gepraat. Ik ben gaan begrijpen waar
om hij mij per se wilde helpen. Hij
kon er volstrekt niet tegen dat zijn
vader zo aftakelde. Op het laatst liep
ik met een stok en op krukken. Dat
vond hij iets verschrikkelijks. 'Zo
ben je mijn vader niet,' zei hij. 'Ik ken
je als een levenslustige, sportieve
man. Dat kun je weer worden met
een donornier. Daar sta ik graag een
nier voor af,' zei Ron." Het gegeven
dat Ron vrijgezel is, maakte het vol
gens Van Hout wel wat makkelijker. „Als hij
zelf vrouw en kinderen had gehad, was het
ongetwijfeld veel moeilijker voor hem
geweest om dit te doen." Voor de niertrans
plantatie was Van Hout een wrak van een
vent, mede het gevolg van de lijdensweg die
hij vijf jaar lang moest gaan voor hij uiteinde
lijk een donornier kreeg.
Het begon in 1990 met wat onduidelijke
klachten over benauwdheid op de borst. Van
Hout werd, ondanks dat hij veel sportte, ook
steeds dikker, naar later bleek door ophoping
van vocht. Zijn huisarts stuurde hem door
naar het ziekenhuis in Roosendaal. Daar
dachten ze aan een allergie en verwezen hem
naar medisch centrum De Klokkenberg in
A. van Hout met zijn zoon Ron: We hebben veel gepraat. Ik ben gaan begrijpen waarom hij mij per se
wilde helpen.foto de stem ben steffen
Breda. Het leverde allemaal niets op, tot er
een arts op het idee kwam om Van Hout een
verwijsbrief voor een uroloog te geven. Toen
kwam de ware oorzaak van zijn klachten
gauw aan het licht. Één nier functioneerde
Hout," zeiden ze. Niertransplantatie zou een
oplossing zijn, maar de kans daarop werd
door de artsen heel laag ingeschat. „Mijn pro
bleem was dat ik een hele zeldzame weefsel
typering heb. Volgens de artsen was er maar
helemaal niet meer, de andere nog maar voor
tien procent. Die diagnose kwam twee jaar,
nadat de klachten zich openbaarden. Hij was
toen inmiddels in het academisch ziekenhuis
in Leiden beland. De artsen daar waren som
ber. „Het ziet er slecht voor u uit, meneer Van
een kans van 1 op 100.000 dat er een geschik
te nier voor mij zou worden gevonden."
Het zou nog twee jaar duren voor Ron met
zijn verrassing op de proppen kwam. In die
tussentijd werd van Hout twee- tot driemaal
per week in het Ignatiusziekenhuis in Breda
gedialyseerd. „Achteraf bezien is dat
de rotste tijd geweest. Er was geen uit
zicht op verbetering. Ik voelde me
alleen maar slechter worden." Toch,
als hij terugkijkt op die periode van
vijf jaar, moet hij wel van zichzelf zeg
gen dat hij er altijd in is blijven gelo
ven. „Tussen de oren zat het wel goed
en ik denk dat dat heel belangrijk is
geweest."
Eigenlijk heeft hij maar twee keer een
echte dip gehad. „Een keer toen ik in
de Klokkenberg lag en bijkwam uit
een operatie en met twaalf slangen aan
mijn lijf plat moest blijven liggen.
Toen had ik zoiets van: trek die slan
gen er maar uit en laat mij maar rustig
het vaantje strijken. En de andere keer
toen ik voor het eerst aan de nierdialy
se zat.
Toen was er net iemand anders op die
afdeling doodgegaan. Ik had toen zelf
ook het gevoel van: dit is toch maar
uitstel van executie. Roep mijn vrouw
en mijn kinderen maar en laat me als
jeblieft gewoon doodgaan."
Bijna een jaar na de geslaagde nier
transplantatie is Van Hout weer een
vitale zestigplusser geworden. Hij
bridget weer en hij wil ook weer gaan
tennissen.
Hij reist overal heen en afgelopen
zomer is hij voor het eerst sinds vijf
jaar samen met zijn vrouw in het bui
tenland op vakantie geweest. Naar
Spanje, van oudsher hun favoriete
vakantieland. Ofschoon hem dat nog
bijna lelijk op gebroken zou zijn. „Ik
denk vanwege een iets te enthousiaste
duik in zee dat ik een koudje pakte.
Enfin, ik krijg koorts en dat is iets
waar mijn artsen juist zo voor gewaar
schuwd hebben. Bij koorts moet ik
onmiddellijk terug naar het zieken
huis. Dus we hadden bij wijze van
spreken de koffers al gepakt. Maar zolang de
koorts onder de 39 graden bleef, mocht ik in
Spanje blijven. Dankzij een penicillinekuur-
tje is dat ook gelukt."
De 26e januari staat al weer vet omcirkeld in
de agenda voor 1996. Van Hout wil die dag
naast zijn normale verjaardag, als een tweede
verjaardag gaan herdenken. De viering van
een soort wedergeboorte eigenlijk. „Zo voel ik
het ook. Ik heb zeven, inclusief de niertrans
plantatie, zelfs acht, operaties onder gaan.
Om me heen heb ik twintig mensen aan
dezelfde kwaal zien sterven. Als je het er dan
zo afbrengt als ik, mag je inderdaad dankbaar
zijn. Dan heb je inderdaad wat te vieren. Dat
doen we dus voortaan op 26 januari."
Ik heb sinds jaar en dag sollici
tatie na sollicitatie weggestuurd.
Ik kwam nergens voor in aan
merking, overal hoorde ik 'te
oud' of 'te weinig ervaren'. Ik
heb toen een opleiding gevolgd
in de informatica, eerst de beide
Praktijk Diploma's Informatica,
daarna nog eens een opleiding
tot Applicatie-programmeur.
Voor de vacatures in deze sector
bleek ik nu te oud en te onerva
ren.
Overal waar ik solliciteerde,
kreeg ik nul op rekest. Hoewel
dit vaak niet met zoveel woorden
werd gezegd, lag daaraan over
het algemeen mijn leeftijd ten
grondslag (43).
Na de laatste opleiding, in janu
ari 1994, ben ik via diverse uit
zendbureaus aan het werk
geweest. Ook hier kwam vaak
een negatief antwoord als ik
werd voorgesteld voor een
bepaalde baan (door mijn leef
tijd en ervaring te duur).
Groot was mijn vreugde toen ik -
ook weer via een uitzendbureau
- in maart van dit jaar een aan
bod kreeg bij een bedrijf op
industrieterrein Moerdijk. En
weet u wat nu het leukste van
het geheel is Dit bedrijf was
voor deze duo-baan op zoek naar
twee iets minder jonge vrouwen
Het is een ideale baan voor mij
als moeder van drie kinderen, en
al heeft het met informatica
niets te maken, ik heb het er uit
stekend naar mijn zin. Het werk
is prettig, de collega's zijn sym
pathiek. Ik heb er eerst als uit
zendkracht gewerkt, en toen
bleek dat het van beide kanten
beviel, kreeg ik een contract tot
en met het einde van het jaar. Ik
vertrouw erop dat ik per 1 janu
ari een vaste aanstelling krijg.
Zo zie je maar, als je de moed
maar niet opgeeft, en door blijft
zoeken, is er vaak toch een
oplossing te vinden
Zevenbergen,
Marina Latour
In juli waren we 50 jaar
getrouwd en gelijktertijd was
mijn vrouw sinds de bevrijding
50 jaar in Holland. Zij komt
namelijk uit Rusland. Het was
voor ons een dubbel feest, daar
onze nicht uit Kiev, de hoofdstad
van de Oekraïne, was overgeko
men. Na een receptie bij café 't
Harinkje, hebben we het jubi
leum bij café Tobbetje te Bier
vliet gevierd.
We werden zeer verrast, toen de
gordijnen open gingen en het
voltallige orkest De Harmonie
van Biervliet klaar zat om een
schitterende Russische potpour
ri te spelen. Dit heeft op ons en
onze nicht een grote indruk
gemaakt.
Met onze nicht hebben we heel
wat uitstapjes gemaakt. Aller
eerst zijn we naar Knokke gere
den en daarna naar de histori
sche stad Brugge, waar we in een
koetsje een rondrit hebben
gemaakt. Natuurlijk bezochten
wij de gigantische stuwdam
Neeltje Jans, zo ook reden we
over de 5 km lange Zeelandbrug.
Ook Amsterdam stond op het
programma. We hebben met een
rondvaartboot een tocht door de
kanalen van Amsterdam
gemaakt. In Zaandam hebben
we het Tsjaar Peter-huisje
bezocht, waar Tsjaar Peter
bivakkeerde tijdens zijn
scheepsbouwlessen. Ook
bezochten we in de buurt de
Zaanse Schans met zijn molens
en het huisje, waar Albert Heijn
gewoond heeft.
We hebben al die dagen geleefd
als in een droom. Onze nicht
heeft later vanuit Kiev geschre
ven dat zij het ook zo had erva
ren.
Biervliet,
P.M. Filius-Peliwanjan