Twee metropolen, twee gelijkgerichte polen elk kind Berlijn-Moskou 1900-1950: immense tentoonstelling in Berlijn Vier tentoonstellingen over Jeruzalem en 5000 jaar tradities DËSTEM GROTE GIDS D3 Het portret IN BEELD Zuilen van beelden Piet Dieleman CEMBER 1995 D2 VRIJDAG 22 DECEMBER 1995 ens zo mooi zijn de platen pek Koopmans maakte voor hs Kerstnacht. Een bos vol hv, een door kaarsen ver- Bandhuis, herders en konin-' h kostbare mantels maken llassiek kerstverhaal over de I Simon. Door het land ging Berucht dat een koning 0p Bvas om een herberg te zoe- foor zijn zoon. De koning zou t bij hem naar binnen hn, dacht Simon, maar toen I vreemdeling in armoedige In aanklopte, stuurde Simon I weg. Te laat begrijpt hij dat Ie koning zelf was geweest en bn gaat de koude, dockere It in om de koning te zoeken levoets, slechts gekleed in ld en broek komt hij bij de en de koningszoon aan. Een phtig kerstboek. I en de engel van de klok vind looral mooi om de platen van jistian Birmingham. Hij schil- t het zilverigste maanlicht op gen, golven en velden. De ne Tim wordt door een engel ichtig geschilderd trouwens', legenomen op een vlucht boven [wereld. In de verte hoort hij |elen een lied zingen dat in zijn t kruipt. Tim krijgt de racht de mensen te vertellen br dat lied, over vrede en geluk. It verhaal is me wat te zweve- maar het biedt zeker stof tot pten. Ik in De kleine Kerstman van jabrielle Vincent zit een bood- Jhap(je). Als Isabelle door de leeuw loopt, ziet ze plotseling In kerstmannetje aan een para- pute uit de lucht komen. Hij beft niets bij zich, geen speel- ped, geen snoep. Het is een Jerstmannetje van niks. Het leisje holt weg om later terug te jomen met haar pop Carolien. pie is voor de kerstman die ver tikt met de pop in zijn armen legzweeft; hij mag hem houden bt volgend jaar. $obin viert kerstfeest is een heer- ijk verhaal om aan kleuters voor Ie lezen. Het is bijna kerstmis en pet sneeuwt! Robin mag op de llee naar school, en papa is het baard voor de slee. In de klas ver- lellen kinderen met elkaar het kerstverhaal. Alexander uit. Engeland weet veel over Meria, Djosef en Djiesus. Op kerstdag jspeelt Robin het verhaal na met Izijn ouders, zijn opa en oma en de Ikleine Suze. |Het is het vijfde boek dat Sjoerd r Kuyper over Robin schreef en het I wordt vast en zeker net zo geliefd als de vorige boeken omdat er zo I veel in te herkennen is. Charles Dickens: 'Een kerstver haal'. Vertaling Ernst van Altena, tekeningen Lisbeth Zwerger. Uitg. De vier windstreken, a.L, prijs 34,50 Georg Dreissig: 'Het goud van de armen'. Uitg. Christofoor, af prijs 42,50 A. Matthews en C. Birmingham: 'Tim en de engel van de klok'. Uitg. Christofoor, 4 jaar, prijs 23,50 H. Oram en T. Ross: 'Een brief aan de kerstman'. Uitg. Leopold, 4 jaar, prijs 24,90 D. Lachner en M. Dusikova: 'Een kerstcadeau voor iedereen'. Uitg. De vier windstreken, 3 jaar, prijs 24,90 L.Koopmans en A. Lussert: 'Simons Kerstnacht'. Uitg. De vier windstreken, 4 jaar, prijs 24,9U G. Vincent: 'De kleine Kerstma"'. Uitg. Zirkoon, 3 jaar, prijs 22,95 S. Kuyper: 'Robin viert kerstfeest', Uitg. Leopold, 4 jaar, prijs 1Z,w I ova in het boek 'Een kerstcadeau voot Kunstenaars beperkten zich niet tot één ter- rem in de internationale vooroorlogse avant gar- de: de in Duitsland opgeleide Russische con structivist El Lissitzky schilderde, verzorgde boekomslagen, maar ontwierp net zo graag een tlaggemast, zoals hier voor een tentoonstelling uit 1927 Kasimir Malewitsch beperkte zich niet tot schilderkunst. Een ontwerp voor een utopische wolkenkrabber kwam even makkelijk bij hem op. De Russische fotokunstenaar Alexander Rodt- schenko publiceerde zijn fotomontages bij de Berlijnse MalikVerlag. Hier zijn visie op zijn bentgenoot de schrijver Ossip Brik. De expositie 'Berlijn-Moskou 1900-1950' beperkt zich niet tot beeldende kunst. Muziek, literatuur, architectuur, film, affichekunst en toneel komen eveneens aan bod. Hier een gra fisch vormgegeven en gepubliceerd ontwerp voor een toneelkostuum van Ljubow Popowa. DoorCamiel Hamans Van Moskou naar Berlijn is meer dan een paar werst gaans en toch waren het decennia lang vergelijkbare nabuursteden. Het Berlijn van het begin van deze eeuw was het rijk van de Pruisisch Wil- helminische traditie, een mengeling van trots militaris me en goed vaderlands bur gerdom. In Moskou, op dat moment nog veel minder wereldstad, regeerde de tsaar. Vorst over boeren, net vrijge maakte lijfeigenen, landadel en revolutionare studenten. De overeenkomsten lijken beperkt, maar de geschiedenis liep anders. Rusland was arm en opstandig. Wie het onder de tsaar niet uit hield, trok naar het westen. Ber lijn was de eerste pleisterplaats. In 1910 al voor meer dan hon derdduizend Russen. Arme werk lui, handelslieden, politieke ban nelingen en artiesten. En die kunstenaars waren niet allen van het ouderwets plattelandsver- heerlijkende soort. Puissant rijke Russische verzamelaars, als Mozorov en Sjtsjoeskin, hadden enorme collecties modem Frans schilderwerk opgekocht, stelden dat tentoon in Moskou en Peters burg en beïnvloedden de nieuwe generaties. In Berlijn waar de echo van Parijs helder te horen was, vielen ze vervolgens met hun neus in de boter. Meer Russische kunstenaars werkten en expo seerden in die jaren in Berlijn dan in het mekka van de moderne kunst, Frankrijk. Andersom trok het Rusland van de slavenziel en de ruisende bos sen. Duitse schrijvers, schilders, Wandervögel en anders roman tisch aangelegde geesten onder namen reizen oostwaarts. Op zoek, zoals Rilke het uitdrukte, naar het 'eigenlijk eigene', het onbedorvene van de niet door beschaving en experiment aange taste plattelandsbevolking en - natuur. Vanaf dat moment hebben Mos kou en Berlijn, Rusland en Duits land, elkaar, hoe tegengesteld de politieke ontwikkelingen en hoe hevig de oorlogshandelingen tus sen beide volken ook waren, vijf tig jaar lang niet los gelaten. Artistiek niet, architectonisch niet en politiek evenmin. Een immense tentoonstelling die tot 6 januari in Berlijn en daarna van 1 maart tot 1 juli in Moskou te zien is, toont er de bewijsstukken van. Een vier kilo zware, meer dan zevenhonderd pagina's tellende catalogus (uitgeverij Prestel, op de exposities verkrijgbaar voor 49 DM en in de boekhandel voor het dubbele) maakt het mogelijk om ook thuis aan de werktafel het verhaal te volgen. Dat verhaal is in wezen simpel. Berlijn was Ruslands poort naar het westen. Ieder die om welke reden dan ook iets te zoeken had buiten Rusland, kwam over Ber lijn, bleef er voor kortere of lan gere tijd hangen en zond zijn indrukken van de moderne tijd huiswaarts. In 1920, de ellende van de Eerste Wereldoorlog was koud bekoeld, of de Berlijnse wijk Charlottenburg heette in de volksmond Charlottengrad. Meer dan een half miljoen Russen bivakkeerden in Berlijn. Uitge weken edellieden op zoek naar een nieuwe toekomst, ongedurige intellectuelen en kunstenaars die zaten af te wachten of er voor hun gedachten en idealen plek was in het nieuwe Sovjetsysteem en honderdduizenden gelukszoe kers, economische vluchtelingen. Er was een continu heen en weer- verkeer. Enthousiaste Duitse 'Linken' trokken naar Moskou om er te werken of om met eigen ogen de nieuwe mens te zien ont staan, Russische experimentelen gebruikten deze korte periode van vrijheid om buitenlandse contacten op te doen en de inter nationale avant garde pendelde tussen de beide inspirerende brandhaarden van post-tsaristi- sche en post-wilhelminische onrust. De namen van Malewitsch, El Lissitzky, Dix, Grosz, Tatlin, Stanislawski, Reinhardt, Schön- berg, Skrabjin, Chagall, Nabo kov, Meyerhold, Moholy-Nagy en Eisenstein waren even bekend op het Rode Plein als op de Prager Platz. Eisensteins Sovjetfilm Pantserkuiser Potemkin begon zijn zegetocht over de wereld vanuit Berlijn. De boeken van de exil-uitgever Grschebln versche nen tegelijkertijd in het kapita listische Berlijn zowel als in het socialistische Moskou. Russische ontwerpers kwamen naar Berlijn en maakten daar affiches voor theatervoorstellin gen, terwijl op hetzelfde moment Duitse architecten utopische schetsen voor nieuwe volkswij ken in Moskou presenteerden. De Russische fotokunstenaar Alexa nder Rodtschenko publiceerde zijn fotomontages bij de legend arische Berlijnse Malik-Verlag. En in twee jaar tijd, 1922 tot 1924, werd in beide wereldsteden een overzicht van de moderne kunst uit de 'tweelingstad' ten toongesteld. De wereld bleef echter niet zo optimistisch utopisch. In Rusland liep de NEP, de Nieuwe Econo mische Politiek met een grote vrijheid voor experiment en gewaagde uitingsvormen, ten einde en in Duitsland was het zo goed als gedaan met de vernieu wingsdrang en de decadent-libe rale atmosfeer van de Republiek van Weimar. Duitse links geo- rienteerde kunstenaars en intel lectuelen zochten hun toevlucht in Moskou. Hun Traumbild werd echter een Alptraum, een nacht merrie. Ze belandden van de ene dictatuur in de andere. Stalin had Lenin opgevolgd en het effect was niet zoveel anders dan thuis, waar Hitiers Derde Rijk de vrijheden onderdrukte en het experiment verstikte. Het verschil tussen entartet en klas- sevijandig bleek slechts van ver bale aard. Beide tirannen achtten zichzelf godgelijk en de kunst diende daarom slechts tot ver heerlijking van hunzelf en hun idealen. Of de staats-oekaze nu sociaal realisme behelsde of monumen tale indrukwekkendheid op de wijze van rijksbouwheer Albert Speer, voor het resultaat maakte het weinig uit. Kunst had tot taak het heersend ideaal te dienen, de ideologie te ensceneren, de macht te symboliseren. De kunst van de laatste twee decennia der tentoonstelling is, afgezien van wat epauletten, sterren en sikkels verwisselbaar. En zelfs de getuigenissen uit het verzet, van het front, de voor beelden uit film, theater, muziek en literatuur, ze lijden allemaal onder hetzelfde: de verstikkende druk van het opgelegde doel, pro paganda, führercultus en een verwrongen mensbeeld. De uto pie was anders, zelfs tegenge steld, in Berlijn en Moskou, het effect bleek gelijk. FaScisme of stalinisme, het maakte weinig uit. De broedersteden Moskou en Berlijn zaten in hetzelfde schuit je- Een portret begint met diefstal. Het maakt gebruik van het gelaat dat onvervreemdbaar is van degene die zich laat portret teren. Een gelaatsuitdrukking wordt vastgelegd, uiterlijke eigenaardigheden worden gere gistreerd en als de kunstenaar daarop uit is ook nog een blik op het karakter. En wat eenmaal vastgelegd is, is moeilijk meer te ontkennen en heeft kans op een taai bestaan. Er is weinig dat zo van een indi vidu zelf is als de identiteit van zijn gezicht en dat tegelijkertijd zo gemakkelijk beschikbaar is voor portrettering. En vervol gens, in de vorm van een teke ning, schilderij of foto, overgele verd is aan het oog van de onbe kende kijker. Hoe de intimiteit openbaar wordt. E>e problematiek van het portret komt aan de orde in een presen tatie in De Loods in Breda. Madeleine Heijmans, Martin Peulen en Erika Smulders stel ten zich de waag: 'Hoe moet ik kijken?' en beantwoor den die artistiek in de vorm van Portretten. Heijmans toont foto's, Smulders schilderijen en Peulen tekenin gen en schilde rijen. De inrich- 'ing van de ten toonstelling stuurt de kijker een richting op die wegvoert van de geportretteerde in persoonlijke zin en uitkomt bij de kunst zelf en de thematiek van het portret als genre. Daar zit iets tegenstrijdigs in. Waar het portret in aanvang binnendringt in het persoonlijke domein, een identiteit veruit- wendigt en in een eenmaal geko zen vorm laat stollen, wordt het vervolgens in de publieke con frontatie met de kijker een op zich zelf staand stuk. Het wordt dan beschouwd en beoordeeld als een tekening, als een foto, als een schilderij, en dan doet de Waag er ineens niet meer zo toe _Wat dat nou eigenlijk voor een Door Frits de Coninck mens is naar wie we kijken. Wat als een gestolen intimiteit begon, is een algemeen motief geworden. Dat motief wordt door de drie kunstenaars op drie verschillen de manieren benaderd. Martin Peulen heeft met houtskool, Siberisch krijt en pastel portret ten van hem bekende mensen gemaakt op een licht karikatur ale manier. Hij heeft zich het gezicht toegeëigend en het ver volgens als iets plats behandeld. Hij blijft aan de oppervlakte van wat we zien en vergroot en ver vormt onderdelen. Mede door de lichtvlekken lijken de portretten enigszins op die van straatteke naars die in een mum van tijd volgens handige patronen iets vastleggen dat net genoeg lijkt om de klant te laten betalen maar te weinig het individu raakt om van een waar portret te spreken. Madeleine Heijmans heeft een achttal foto's van kinderen gemaakt die een bijzondere betekenis krijgen door de teke- ning-met-ver- haaltje die eron der hangt. De foto die zo per soonlijk lijkt, wordt pas echt van persoonlijke signatuur door het bijvoegsel. Alsof het hand schrift van het kind de foto van een identiteit voorziet. Zo betrekkelijk is dus kennelijk ook het portret. Erika Smulders heeft alvorens te schilderen het gezicht gevan gen in een polaroidfoto en van die foto een portret geschilderd. Dat is manipulatie in tweevoud. Bijna alle gezichten hebben de ogen gesloten, alsof ze de ogen hebben willen afschermen van het daglicht of misschien wel van een al te opdringerige blik van de schilder. Alsof het publieke domein bij de ogen ophoudt en de buitenstaander vooral geen blik in de ziel wordt gegund. De portretten krijgen daardoor iets lijdends en roepen daarmee meer op aan persoonlijkheid dan Tweelingbeeld van Huub Bruis anderszins het geval zou zijn geweest. Maar het is voor alles een schilderij en dat trekt aan dacht. Het portret met al zijn implicaties blijkt al eeuwenlang een aanleiding tot schilder kunst. En dat is een weg die door Philip Akkerman die al jaren alleen maar zichzelf schildert en Mariene Dumas weer actueel gemaakt is. De Loods, Scheldestraat 26, Bre da; tot 25 december. Open woensdag t/m zondag van 1 tot 5 uur. De tweelingbeelden van de Lim- FOTO JUP VAN DE WAL burger Huub Bruis staan als tekens in de ruimte. Ze schragen niks, ze verenigen niks, ze staan losgeweekt van alles waarmee wij een beeld kunnen associëren, helemaal alleen. Ze staan als godenbeelden onaantastbaar. Altijd twee aan twee. Zo op het oog zijn het zuilen die weliswaar niet helemaal recht en overal even rond zijn, maar toch. Een beeld dat zo nadrukkelijk verti caal is, dat zo naar boven wijst en daarmee hemel en aarde ver bindt, is een zuil. En dat is een constatering van zuiver typolo gische aard. Het beeld van Huub Bruis is thuisgebracht in een traditie waarin het naar vorm hoort. Of dat ook naar betekenis is, is nog maar de vraag. Niets in het werk van Bruis wijst erop dat de typering als zuil ook religieuze referenties zou recht vaardigen. Daarvoor zijn zijn beelden teveel beeld en te weinig voorstelling. Wat eikaars spie gelbeeld lijkt te zijn, is bij nader inzien op subtiele wijze ver schillend. Maar zodanig anders dat de twee bij elkaar geplaatste beelden duidelijk bij elkaar horen. Eerder eikaars pendant zijn dan eikaars tegendeel. Waar de een wat breder aan de voet begint om naar boven toe smal uit te lopen, is dat bij de ander precies omgekeerd. Zo zijn er tal van samenhangen de variaties in omvang, vorm maar ook in beweging. En met dat laatste zijn we bij een opval lend aspect aan Bruis' beelden. De zuilen zijn in repen cortèn- staal gemonteerd. Maar waar de ene plaat hol gebogen is, is de ander bol. Waarbij ook de breedte varieert. Dat maakt dat er in die stille beelden een zach te en voortdurende beweging ontstaat die de stilstand in de ruimte opheft. De dichter Hans van de Waar- senburg heeft in zijn onlangs verschenen bundel Zuidwal de beelden van Bruis als volgt beschreven: 'In hun schemer staat/Het cortènstaal niet/Ver stomd, maar gromt/Roestzaam in teder beeld.' Het beeld heeft inderdaad een eigen bestaan, een eigen vorm, een eigen taal die over niets anders gaat dan over zichzelf. In die zin spreekt zo'n zuil voor zichzelf. De aan wezigheid van het tweede beeld, de pendant, brengt een gesprek op gang dat over meer gaat dan het enkele beeld zou kunnen zeggen. Gelukkig dus dat ze elkaar hebben. Galerie De Verbeelding, Klokke- straat 12, Baarle-Nassau; tot 8 januari. Open donderdag t/m zondag van 1 tot 5 uur. Het venster is een motief dat de Middelburger Piet Dieleman al jaren beproeft in zijn schilderij en. De lijst van het venster is de grens van het beeld en daarbin nen is het vlak in vier gelijke grootheden verdeeld. En binnen die begrenzingen speelt zich de schilderkunst af. Dat is voor Dieleman heel lang geweest het schilderen van verschillende monochrome kleurvlakken die zich door het venster min of meer op hun plaats laten zetten. Dat heeft een groot aantal mooie, formele schilderijen opgeleverd met een hoge graad van abstractie. Maar altijd een abstractie die uitgaat van het zien. Want het venster dat de grenzen van zijn schilderijen heeft bepaald is het venster van het atelier dat het buitenlicht naar binnen leidt. Het venster als menselijke structuur om een fractie van de buitenwereld te vangen. Van die generatie vensterschil derijen, om ze zo maar even te noemen, hangt de meest recente reeks nu bij Kunsthandel Tegen- bosch in Heusden. En naar het zich laat aanzien ook de laatste reeks. De vijver lijkt leeggevist. Het motief is ook figuurlijk tot aan zijn grenzen beproefd en iets nieuws leveren deze schilde rijen niet meer op. Het blijven monumentale schilderijen maar wie het werk van Dieleman kent, wordt hierdoor niet meer verrast. Wat wel enig opzien baart zijn de olieverfschetsen die vers uit zijn atelier komen. De strenge, formele inkadering is daarin verdwenen ten gunste van een vrijere hand die een uit snede schildert uit de tak-en bladerstruktuur van een boom zoals die zich in het water weer spiegelt. De ingehouden techniek is gebleven, net als de abstraher ing van wat het schildersoog aan werkelijkheid ziet. Het formaat is opmerkelijk kleiner. Alsof Dieleman een nieuw gevonden motief van de grond af wil 'opbouwen en dus ook nieuwe grenzen wil zoeken waarbinnen het zich kan ontwikkelen. Daar mee begin je in het klein. Wat hij nu laat zien is de vondst. Het begin van een nieuwe verove ringstocht, een andere weg naar een groot en monumentaal Die- lemanschilderij. Kunsthandel Tegenbosch, Put- terstraat 48, Heusden; tot 30 januari. Open woensdag t/m zondag van 2 tot 5 uur. Door Wil Kester Vier gelijktijdige exposities met één thema en dan ook nog op vier verschillende plaatsen, dat is iets unieks. Het gaat dan ook om Jeruzalem, een stad die voor drie religies een heilige plek is: Het Joods Historisch Museum te Amster dam, het Bijbels Openluchtmuseum in de Heilig Landstich ting, het Museum Catharijneconvent in Utrecht en het Bij bels Museum Amsterdam belichten 5000 jaar de religieuze betekenis van Jeruzalem. Het motto is veelzeggend. 'Als ik jou vergeet, Jeruzalem....' luidt de psalmtekst waarmee het Joods Historisch Museum aandacht vraagt voor zijn expositie Jeruzalem in joden dom, christendom en islam. Veelzeggend, in de letterlijke betekenis. Want ook van toe passing op de drie tentoonstel lingen die tegelijkertijd op drie andere locaties worden gehou den. Jeruzalem, een stad om nooit te vergeten. Al vijfduizend jaar niet. In religieus opzicht, maar ook archeologisch gezien is het een plaats van ongekende rijk dom. En van een enorme veel zijdigheid. De alleen al aan de wijze waarop in drie verschil lende religies Jeruzalem als heilige stad wordt ervaren. Dat te vangen in één tentoon stelling, het is een onmogelijke opgave. Vindt ook Edward van Voolen. Hoe immers de liefde voor de stad tot uitdrukking te brengen, met voorbijgaan aan de politieke problematiek? Het is geen wonder dat de gedach ten van de conservator van het Joods Historisch Museum, de initiatiefnemer van het project, uitgingen naar samenwerking. Want per slot van rekening kent Nederland naast het Joods Historisch nog enkele musea, die hun stevige wortels vinden in het bijbelse Midden-Oosten. Zo kwam er een unieke verbin tenis tot stand tussen het Bij bels Museum Amsterdam, het Bijbels Openluchtmuseum in de Heilig Landstichting, het Museum Catharijne Convent en het Joods Historisch Muse um. „Elk museum heeft zijn specifieke kracht. En moest ons uitgangspunt zijn," aldus Van Voolen. „We hadden gezamen lijk één thema, Jeruzalem. Dat konden we nu uitsplitsen naar vier verschillende exposities." Van Voolen had ook graag een islamitisch museum bij het project betrokken. Een derge lijke cultuurplek bestaat echter (nog) niet in Nederland. De op de diverse tentoonstellingen aanwezige islamitische objec ten zijn derhalve afkomstig uit particuliere verzamelingen. „Want", en Van Voolen bena drukt het nog maar eens, „ook voor moslims is Jeruzalem een heilige stad. In hun rangorde de derde, na Mekka en Medina. Dat wordt nogal eens verge ten." Samensteller Van Voolen heeft er voor gekozen om via ver schillende onderwerpen de drie religies naast elkaar te plaat sen. De tentoonstelling is zo opgebouwd, dat de bezoeker de illusie heeft door een wirwar van steegjes in de oude stad van Jeruzalem te lopen. Tijdens die wandeling wordt hij telkens geconfronteerd met een ruimte waarin aan de hand van kunst- en gebruiksvoor werpen wordt getoond hoe joden, christenen en moslims omspringen met de voor hen bepalende heilige aspecten van de stad. De bezoeker stuit daarbij op juweeltjes als een uit de tweede helft van de zes tiende eeuw stammende minia tuur van een onbekende kun stenaar uit een Indiaas waarze galbum, dat het offer van Abraham verbeeldt. Pelgrimage In het Bijbels Museum, even eens in Amsterdam, wordt in vier onderdelen het verhaal verteld van tweeduizend jaar reizen en pelgrimage naar de heilige stad Jeruzalem. Die geschiedenis beslaat de opkomst van Jeruzalem als christelijke bedevaartplaats ten tijde van keizer Constan- tijns moeder Helena in de vier de eeuw, de Kruistochten in de elfde eeuw en reisverslagen van pelgrims in de middeleeuwen. Beter dan het Amsterdamse Bijbels Museum waar een aan tal archeologische voorwerpen onderdeel is van de expositie over de geschiedenis van twee duizend jaar pelgrimage geeft de presentatie in het Bijbels Openluchtmuseum in de Heilig Landstichting een idee van de archeologische betekenis van Jeruzalem. Stad van David is de titel van deze tentoonstelling, een van de vier met Jeruzalem als cen traal thema. Het materiaal voor de expositie is voor het grootste deel afkomstig van de Hebreeuwse Universiteit en het Bible Lands Museum in Jeru zalem en bewerkt door de archeologe MargreetSteiner. Een bewerking die volgens Openluchtmuseum-directeur Jan van Laarhoven een extra dimensie geeft aan het geheel. Bij de door het Museum Catha rijneconvent Utrecht uitgezette educatieve route langs een twintigtal objecten en schilde rijen die deel uitmaken van de vaste opstelling ligt de nadruk vooral op de rol van het chris tendom. Daarbij doet zich in de zeven tiende eeuw iets opmerkelijks voor. Burgers van de Republiek der Verenigde Nederlanden beschouwen zichzelf als het nieuwe uitverkoren volk en de Republiek als het tweede Isra el. Gegoede burgers lieten zich op schilderijen afbeelden als oud testamentische figuren. Op die manier de psalmtekst 'Als ik jou vergeet, Jeruzalem....' wel erg letterlijk opvattend. 'Stad van David', t/m 15 april. Bijbels Openluchtmuseum, Hei lig Landstichting. Dagelijks 10.00-17.00 uur. 'Jeruzalem in jodendom, chris tendom en islam', t/m 19 mei. Joods Historisch Museum Amsterdam. Dagelijks 11.00- 17.00 uur. 'Op naar Jeruzalem, tweedui zend jaar gaan naar de heilige stad', t/m 19 mei, Bijbels Muse um Amsterdam. Dagelijks 10.00-17.00 uur, zon- en feestd. 13.00-17.00 uur, 1 jan. gesloten. 'Jeruzalem-route', vanaf 15 dec., Museum Catharijnecon vent Utrecht. Di. t/m vrij. 10.00- 17.00 uur, za. zo., 1e en 2 kerst dag 11.00-17.00 uur, ma. en 1 jan. gesloten. Opgravingen bij de Klaagmuur in Jeruzalem FOTO ARCHIEF DE STEM

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 17