Twee metropolen, twee
gelijkgerichte polen
elk kind Berlijn-Moskou 1900-1950: immense tentoonstelling in Berlijn
Vier tentoonstellingen
over Jeruzalem
en 5000 jaar tradities
DËSTEM
GROTE GIDS
D3
Het portret
IN BEELD
Zuilen van beelden
Piet Dieleman
CEMBER 1995 D2
VRIJDAG 22 DECEMBER 1995
ens zo mooi zijn de platen
pek Koopmans maakte voor
hs Kerstnacht. Een bos vol
hv, een door kaarsen ver-
Bandhuis, herders en konin-'
h kostbare mantels maken
llassiek kerstverhaal over de
I Simon. Door het land ging
Berucht dat een koning 0p
Bvas om een herberg te zoe-
foor zijn zoon. De koning zou
t bij hem naar binnen
hn, dacht Simon, maar toen
I vreemdeling in armoedige
In aanklopte, stuurde Simon
I weg. Te laat begrijpt hij dat
Ie koning zelf was geweest en
bn gaat de koude, dockere
It in om de koning te zoeken
levoets, slechts gekleed in
ld en broek komt hij bij de
en de koningszoon aan. Een
phtig kerstboek.
I en de engel van de klok vind
looral mooi om de platen van
jistian Birmingham. Hij schil-
t het zilverigste maanlicht op
gen, golven en velden. De
ne Tim wordt door een engel
ichtig geschilderd trouwens',
legenomen op een vlucht boven
[wereld. In de verte hoort hij
|elen een lied zingen dat in zijn
t kruipt. Tim krijgt de
racht de mensen te vertellen
br dat lied, over vrede en geluk.
It verhaal is me wat te zweve-
maar het biedt zeker stof tot
pten.
Ik in De kleine Kerstman van
jabrielle Vincent zit een bood-
Jhap(je). Als Isabelle door de
leeuw loopt, ziet ze plotseling
In kerstmannetje aan een para-
pute uit de lucht komen. Hij
beft niets bij zich, geen speel-
ped, geen snoep. Het is een
Jerstmannetje van niks. Het
leisje holt weg om later terug te
jomen met haar pop Carolien.
pie is voor de kerstman die ver
tikt met de pop in zijn armen
legzweeft; hij mag hem houden
bt volgend jaar.
$obin viert kerstfeest is een heer-
ijk verhaal om aan kleuters voor
Ie lezen. Het is bijna kerstmis en
pet sneeuwt! Robin mag op de
llee naar school, en papa is het
baard voor de slee. In de klas ver-
lellen kinderen met elkaar het
kerstverhaal. Alexander uit.
Engeland weet veel over Meria,
Djosef en Djiesus. Op kerstdag
jspeelt Robin het verhaal na met
Izijn ouders, zijn opa en oma en de
Ikleine Suze.
|Het is het vijfde boek dat Sjoerd
r Kuyper over Robin schreef en het
I wordt vast en zeker net zo geliefd
als de vorige boeken omdat er zo
I veel in te herkennen is.
Charles Dickens: 'Een kerstver
haal'. Vertaling Ernst van Altena,
tekeningen Lisbeth Zwerger. Uitg.
De vier windstreken, a.L, prijs
34,50
Georg Dreissig: 'Het goud van de
armen'. Uitg. Christofoor, af
prijs 42,50
A. Matthews en C. Birmingham:
'Tim en de engel van de klok'.
Uitg. Christofoor, 4 jaar, prijs
23,50
H. Oram en T. Ross: 'Een brief aan
de kerstman'. Uitg. Leopold, 4
jaar, prijs 24,90
D. Lachner en M. Dusikova: 'Een
kerstcadeau voor iedereen'. Uitg.
De vier windstreken, 3 jaar, prijs
24,90
L.Koopmans en A. Lussert:
'Simons Kerstnacht'. Uitg. De vier
windstreken, 4 jaar, prijs 24,9U
G. Vincent: 'De kleine Kerstma"'.
Uitg. Zirkoon, 3 jaar, prijs 22,95
S. Kuyper: 'Robin viert kerstfeest',
Uitg. Leopold, 4 jaar, prijs 1Z,w
I ova
in het boek 'Een kerstcadeau
voot
Kunstenaars beperkten zich niet tot één ter-
rem in de internationale vooroorlogse avant gar-
de: de in Duitsland opgeleide Russische con
structivist El Lissitzky schilderde, verzorgde
boekomslagen, maar ontwierp net zo graag een
tlaggemast, zoals hier voor een tentoonstelling
uit 1927
Kasimir Malewitsch beperkte zich niet tot
schilderkunst. Een ontwerp voor een utopische
wolkenkrabber kwam even makkelijk bij hem
op.
De Russische fotokunstenaar Alexander Rodt-
schenko publiceerde zijn fotomontages bij de
Berlijnse MalikVerlag. Hier zijn visie op zijn
bentgenoot de schrijver Ossip Brik.
De expositie 'Berlijn-Moskou 1900-1950'
beperkt zich niet tot beeldende kunst. Muziek,
literatuur, architectuur, film, affichekunst en
toneel komen eveneens aan bod. Hier een gra
fisch vormgegeven en gepubliceerd ontwerp
voor een toneelkostuum van Ljubow Popowa.
DoorCamiel Hamans
Van Moskou naar Berlijn is
meer dan een paar werst
gaans en toch waren het
decennia lang vergelijkbare
nabuursteden. Het Berlijn van
het begin van deze eeuw was
het rijk van de Pruisisch Wil-
helminische traditie, een
mengeling van trots militaris
me en goed vaderlands bur
gerdom. In Moskou, op dat
moment nog veel minder
wereldstad, regeerde de tsaar.
Vorst over boeren, net vrijge
maakte lijfeigenen, landadel
en revolutionare studenten.
De overeenkomsten lijken
beperkt, maar de geschiedenis
liep anders.
Rusland was arm en opstandig.
Wie het onder de tsaar niet uit
hield, trok naar het westen. Ber
lijn was de eerste pleisterplaats.
In 1910 al voor meer dan hon
derdduizend Russen. Arme werk
lui, handelslieden, politieke ban
nelingen en artiesten. En die
kunstenaars waren niet allen van
het ouderwets plattelandsver-
heerlijkende soort. Puissant rijke
Russische verzamelaars, als
Mozorov en Sjtsjoeskin, hadden
enorme collecties modem Frans
schilderwerk opgekocht, stelden
dat tentoon in Moskou en Peters
burg en beïnvloedden de nieuwe
generaties. In Berlijn waar de
echo van Parijs helder te horen
was, vielen ze vervolgens met hun
neus in de boter. Meer Russische
kunstenaars werkten en expo
seerden in die jaren in Berlijn
dan in het mekka van de moderne
kunst, Frankrijk.
Andersom trok het Rusland van
de slavenziel en de ruisende bos
sen.
Duitse schrijvers, schilders,
Wandervögel en anders roman
tisch aangelegde geesten onder
namen reizen oostwaarts. Op
zoek, zoals Rilke het uitdrukte,
naar het 'eigenlijk eigene', het
onbedorvene van de niet door
beschaving en experiment aange
taste plattelandsbevolking en -
natuur.
Vanaf dat moment hebben Mos
kou en Berlijn, Rusland en Duits
land, elkaar, hoe tegengesteld de
politieke ontwikkelingen en hoe
hevig de oorlogshandelingen tus
sen beide volken ook waren, vijf
tig jaar lang niet los gelaten.
Artistiek niet, architectonisch
niet en politiek evenmin. Een
immense tentoonstelling die tot 6
januari in Berlijn en daarna van 1
maart tot 1 juli in Moskou te zien
is, toont er de bewijsstukken van.
Een vier kilo zware, meer dan
zevenhonderd pagina's tellende
catalogus (uitgeverij Prestel, op
de exposities verkrijgbaar voor
49 DM en in de boekhandel voor
het dubbele) maakt het mogelijk
om ook thuis aan de werktafel
het verhaal te volgen.
Dat verhaal is in wezen simpel.
Berlijn was Ruslands poort naar
het westen. Ieder die om welke
reden dan ook iets te zoeken had
buiten Rusland, kwam over Ber
lijn, bleef er voor kortere of lan
gere tijd hangen en zond zijn
indrukken van de moderne tijd
huiswaarts. In 1920, de ellende
van de Eerste Wereldoorlog was
koud bekoeld, of de Berlijnse
wijk Charlottenburg heette in de
volksmond Charlottengrad. Meer
dan een half miljoen Russen
bivakkeerden in Berlijn. Uitge
weken edellieden op zoek naar
een nieuwe toekomst, ongedurige
intellectuelen en kunstenaars die
zaten af te wachten of er voor
hun gedachten en idealen plek
was in het nieuwe Sovjetsysteem
en honderdduizenden gelukszoe
kers, economische vluchtelingen.
Er was een continu heen en weer-
verkeer. Enthousiaste Duitse
'Linken' trokken naar Moskou
om er te werken of om met eigen
ogen de nieuwe mens te zien ont
staan, Russische experimentelen
gebruikten deze korte periode
van vrijheid om buitenlandse
contacten op te doen en de inter
nationale avant garde pendelde
tussen de beide inspirerende
brandhaarden van post-tsaristi-
sche en post-wilhelminische
onrust.
De namen van Malewitsch, El
Lissitzky, Dix, Grosz, Tatlin,
Stanislawski, Reinhardt, Schön-
berg, Skrabjin, Chagall, Nabo
kov, Meyerhold, Moholy-Nagy en
Eisenstein waren even bekend op
het Rode Plein als op de Prager
Platz. Eisensteins Sovjetfilm
Pantserkuiser Potemkin begon
zijn zegetocht over de wereld
vanuit Berlijn. De boeken van de
exil-uitgever Grschebln versche
nen tegelijkertijd in het kapita
listische Berlijn zowel als in het
socialistische Moskou.
Russische ontwerpers kwamen
naar Berlijn en maakten daar
affiches voor theatervoorstellin
gen, terwijl op hetzelfde moment
Duitse architecten utopische
schetsen voor nieuwe volkswij
ken in Moskou presenteerden. De
Russische fotokunstenaar Alexa
nder Rodtschenko publiceerde
zijn fotomontages bij de legend
arische Berlijnse Malik-Verlag.
En in twee jaar tijd, 1922 tot
1924, werd in beide wereldsteden
een overzicht van de moderne
kunst uit de 'tweelingstad' ten
toongesteld.
De wereld bleef echter niet zo
optimistisch utopisch. In Rusland
liep de NEP, de Nieuwe Econo
mische Politiek met een grote
vrijheid voor experiment en
gewaagde uitingsvormen, ten
einde en in Duitsland was het zo
goed als gedaan met de vernieu
wingsdrang en de decadent-libe
rale atmosfeer van de Republiek
van Weimar. Duitse links geo-
rienteerde kunstenaars en intel
lectuelen zochten hun toevlucht
in Moskou. Hun Traumbild werd
echter een Alptraum, een nacht
merrie. Ze belandden van de ene
dictatuur in de andere.
Stalin had Lenin opgevolgd en
het effect was niet zoveel anders
dan thuis, waar Hitiers Derde
Rijk de vrijheden onderdrukte en
het experiment verstikte. Het
verschil tussen entartet en klas-
sevijandig bleek slechts van ver
bale aard. Beide tirannen achtten
zichzelf godgelijk en de kunst
diende daarom slechts tot ver
heerlijking van hunzelf en hun
idealen.
Of de staats-oekaze nu sociaal
realisme behelsde of monumen
tale indrukwekkendheid op de
wijze van rijksbouwheer Albert
Speer, voor het resultaat maakte
het weinig uit. Kunst had tot taak
het heersend ideaal te dienen, de
ideologie te ensceneren, de macht
te symboliseren.
De kunst van de laatste twee
decennia der tentoonstelling is,
afgezien van wat epauletten,
sterren en sikkels verwisselbaar.
En zelfs de getuigenissen uit het
verzet, van het front, de voor
beelden uit film, theater, muziek
en literatuur, ze lijden allemaal
onder hetzelfde: de verstikkende
druk van het opgelegde doel, pro
paganda, führercultus en een
verwrongen mensbeeld. De uto
pie was anders, zelfs tegenge
steld, in Berlijn en Moskou, het
effect bleek gelijk. FaScisme of
stalinisme, het maakte weinig
uit. De broedersteden Moskou en
Berlijn zaten in hetzelfde schuit
je-
Een portret begint met diefstal.
Het maakt gebruik van het
gelaat dat onvervreemdbaar is
van degene die zich laat portret
teren. Een gelaatsuitdrukking
wordt vastgelegd, uiterlijke
eigenaardigheden worden gere
gistreerd en als de kunstenaar
daarop uit is ook nog een blik op
het karakter. En wat eenmaal
vastgelegd is, is moeilijk meer te
ontkennen en heeft kans op een
taai bestaan.
Er is weinig dat zo van een indi
vidu zelf is als de identiteit van
zijn gezicht en dat tegelijkertijd
zo gemakkelijk beschikbaar is
voor portrettering. En vervol
gens, in de vorm van een teke
ning, schilderij of foto, overgele
verd is aan het oog van de onbe
kende kijker. Hoe de intimiteit
openbaar wordt.
E>e problematiek van het portret
komt aan de orde in een presen
tatie in De Loods in Breda.
Madeleine Heijmans, Martin
Peulen en Erika
Smulders stel
ten zich de
waag: 'Hoe
moet ik kijken?'
en beantwoor
den die artistiek
in de vorm van
Portretten.
Heijmans toont
foto's, Smulders
schilderijen en
Peulen tekenin
gen en schilde
rijen. De inrich-
'ing van de ten
toonstelling stuurt de kijker een
richting op die wegvoert van de
geportretteerde in persoonlijke
zin en uitkomt bij de kunst zelf
en de thematiek van het portret
als genre.
Daar zit iets tegenstrijdigs in.
Waar het portret in aanvang
binnendringt in het persoonlijke
domein, een identiteit veruit-
wendigt en in een eenmaal geko
zen vorm laat stollen, wordt het
vervolgens in de publieke con
frontatie met de kijker een op
zich zelf staand stuk. Het wordt
dan beschouwd en beoordeeld
als een tekening, als een foto, als
een schilderij, en dan doet de
Waag er ineens niet meer zo toe
_Wat dat nou eigenlijk voor een
Door Frits de Coninck
mens is naar wie we kijken. Wat
als een gestolen intimiteit
begon, is een algemeen motief
geworden.
Dat motief wordt door de drie
kunstenaars op drie verschillen
de manieren benaderd. Martin
Peulen heeft met houtskool,
Siberisch krijt en pastel portret
ten van hem bekende mensen
gemaakt op een licht karikatur
ale manier. Hij heeft zich het
gezicht toegeëigend en het ver
volgens als iets plats behandeld.
Hij blijft aan de oppervlakte van
wat we zien en vergroot en ver
vormt onderdelen. Mede door de
lichtvlekken lijken de portretten
enigszins op die van straatteke
naars die in een mum van tijd
volgens handige patronen iets
vastleggen dat net genoeg lijkt
om de klant te laten betalen
maar te weinig het individu
raakt om van een waar portret te
spreken.
Madeleine Heijmans heeft een
achttal foto's van kinderen
gemaakt die een bijzondere
betekenis krijgen
door de teke-
ning-met-ver-
haaltje die eron
der hangt. De
foto die zo per
soonlijk lijkt,
wordt pas echt
van persoonlijke
signatuur door
het bijvoegsel.
Alsof het hand
schrift van het
kind de foto van
een identiteit
voorziet. Zo
betrekkelijk is dus kennelijk ook
het portret.
Erika Smulders heeft alvorens
te schilderen het gezicht gevan
gen in een polaroidfoto en van
die foto een portret geschilderd.
Dat is manipulatie in tweevoud.
Bijna alle gezichten hebben de
ogen gesloten, alsof ze de ogen
hebben willen afschermen van
het daglicht of misschien wel
van een al te opdringerige blik
van de schilder. Alsof het
publieke domein bij de ogen
ophoudt en de buitenstaander
vooral geen blik in de ziel wordt
gegund.
De portretten krijgen daardoor
iets lijdends en roepen daarmee
meer op aan persoonlijkheid dan
Tweelingbeeld van Huub Bruis
anderszins het geval zou zijn
geweest. Maar het is voor alles
een schilderij en dat trekt aan
dacht. Het portret met al zijn
implicaties blijkt al eeuwenlang
een aanleiding tot schilder
kunst. En dat is een weg die door
Philip Akkerman die al jaren
alleen maar zichzelf schildert en
Mariene Dumas weer actueel
gemaakt is.
De Loods, Scheldestraat 26, Bre
da; tot 25 december. Open
woensdag t/m zondag van 1 tot
5 uur.
De tweelingbeelden van de Lim-
FOTO JUP VAN DE WAL
burger Huub Bruis staan als
tekens in de ruimte. Ze schragen
niks, ze verenigen niks, ze staan
losgeweekt van alles waarmee
wij een beeld kunnen associëren,
helemaal alleen. Ze staan als
godenbeelden onaantastbaar.
Altijd twee aan twee. Zo op het
oog zijn het zuilen die weliswaar
niet helemaal recht en overal
even rond zijn, maar toch. Een
beeld dat zo nadrukkelijk verti
caal is, dat zo naar boven wijst
en daarmee hemel en aarde ver
bindt, is een zuil. En dat is een
constatering van zuiver typolo
gische aard. Het beeld van Huub
Bruis is thuisgebracht in een
traditie waarin het naar vorm
hoort. Of dat ook naar betekenis
is, is nog maar de vraag.
Niets in het werk van Bruis wijst
erop dat de typering als zuil ook
religieuze referenties zou recht
vaardigen. Daarvoor zijn zijn
beelden teveel beeld en te weinig
voorstelling. Wat eikaars spie
gelbeeld lijkt te zijn, is bij nader
inzien op subtiele wijze ver
schillend. Maar zodanig anders
dat de twee bij elkaar geplaatste
beelden duidelijk bij elkaar
horen. Eerder eikaars pendant
zijn dan eikaars tegendeel. Waar
de een wat breder aan de voet
begint om naar boven toe smal
uit te lopen, is dat bij de ander
precies omgekeerd.
Zo zijn er tal van samenhangen
de variaties in omvang, vorm
maar ook in beweging. En met
dat laatste zijn we bij een opval
lend aspect aan Bruis' beelden.
De zuilen zijn in repen cortèn-
staal gemonteerd. Maar waar de
ene plaat hol gebogen is, is de
ander bol. Waarbij ook de
breedte varieert. Dat maakt dat
er in die stille beelden een zach
te en voortdurende beweging
ontstaat die de stilstand in de
ruimte opheft.
De dichter Hans van de Waar-
senburg heeft in zijn onlangs
verschenen bundel Zuidwal de
beelden van Bruis als volgt
beschreven: 'In hun schemer
staat/Het cortènstaal niet/Ver
stomd, maar gromt/Roestzaam
in teder beeld.' Het beeld heeft
inderdaad een eigen bestaan,
een eigen vorm, een eigen taal
die over niets anders gaat dan
over zichzelf. In die zin spreekt
zo'n zuil voor zichzelf. De aan
wezigheid van het tweede beeld,
de pendant, brengt een gesprek
op gang dat over meer gaat dan
het enkele beeld zou kunnen
zeggen. Gelukkig dus dat ze
elkaar hebben.
Galerie De Verbeelding, Klokke-
straat 12, Baarle-Nassau; tot 8
januari. Open donderdag t/m
zondag van 1 tot 5 uur.
Het venster is een motief dat de
Middelburger Piet Dieleman al
jaren beproeft in zijn schilderij
en. De lijst van het venster is de
grens van het beeld en daarbin
nen is het vlak in vier gelijke
grootheden verdeeld. En binnen
die begrenzingen speelt zich de
schilderkunst af. Dat is voor
Dieleman heel lang geweest het
schilderen van verschillende
monochrome kleurvlakken die
zich door het venster min of
meer op hun plaats laten zetten.
Dat heeft een groot aantal
mooie, formele schilderijen
opgeleverd met een hoge graad
van abstractie. Maar altijd een
abstractie die uitgaat van het
zien. Want het venster dat de
grenzen van zijn schilderijen
heeft bepaald is het venster van
het atelier dat het buitenlicht
naar binnen leidt. Het venster
als menselijke structuur om een
fractie van de buitenwereld te
vangen.
Van die generatie vensterschil
derijen, om ze zo maar even te
noemen, hangt de meest recente
reeks nu bij Kunsthandel Tegen-
bosch in Heusden. En naar het
zich laat aanzien ook de laatste
reeks. De vijver lijkt leeggevist.
Het motief is ook figuurlijk tot
aan zijn grenzen beproefd en
iets nieuws leveren deze schilde
rijen niet meer op. Het blijven
monumentale schilderijen maar
wie het werk van Dieleman
kent, wordt hierdoor niet meer
verrast. Wat wel enig opzien
baart zijn de olieverfschetsen
die vers uit zijn atelier komen.
De strenge, formele inkadering
is daarin verdwenen ten gunste
van een vrijere hand die een uit
snede schildert uit de tak-en
bladerstruktuur van een boom
zoals die zich in het water weer
spiegelt.
De ingehouden techniek is
gebleven, net als de abstraher
ing van wat het schildersoog aan
werkelijkheid ziet. Het formaat
is opmerkelijk kleiner. Alsof
Dieleman een nieuw gevonden
motief van de grond af wil
'opbouwen en dus ook nieuwe
grenzen wil zoeken waarbinnen
het zich kan ontwikkelen. Daar
mee begin je in het klein. Wat hij
nu laat zien is de vondst. Het
begin van een nieuwe verove
ringstocht, een andere weg naar
een groot en monumentaal Die-
lemanschilderij.
Kunsthandel Tegenbosch, Put-
terstraat 48, Heusden; tot 30
januari. Open woensdag t/m
zondag van 2 tot 5 uur.
Door Wil Kester
Vier gelijktijdige exposities met één thema en dan ook nog
op vier verschillende plaatsen, dat is iets unieks. Het gaat
dan ook om Jeruzalem, een stad die voor drie religies een
heilige plek is: Het Joods Historisch Museum te Amster
dam, het Bijbels Openluchtmuseum in de Heilig Landstich
ting, het Museum Catharijneconvent in Utrecht en het Bij
bels Museum Amsterdam belichten 5000 jaar de religieuze
betekenis van Jeruzalem.
Het motto is veelzeggend. 'Als
ik jou vergeet, Jeruzalem....'
luidt de psalmtekst waarmee
het Joods Historisch Museum
aandacht vraagt voor zijn
expositie Jeruzalem in joden
dom, christendom en islam.
Veelzeggend, in de letterlijke
betekenis. Want ook van toe
passing op de drie tentoonstel
lingen die tegelijkertijd op drie
andere locaties worden gehou
den.
Jeruzalem, een stad om nooit te
vergeten. Al vijfduizend jaar
niet. In religieus opzicht, maar
ook archeologisch gezien is het
een plaats van ongekende rijk
dom. En van een enorme veel
zijdigheid. De alleen al aan de
wijze waarop in drie verschil
lende religies Jeruzalem als
heilige stad wordt ervaren.
Dat te vangen in één tentoon
stelling, het is een onmogelijke
opgave. Vindt ook Edward van
Voolen. Hoe immers de liefde
voor de stad tot uitdrukking te
brengen, met voorbijgaan aan
de politieke problematiek? Het
is geen wonder dat de gedach
ten van de conservator van het
Joods Historisch Museum, de
initiatiefnemer van het project,
uitgingen naar samenwerking.
Want per slot van rekening
kent Nederland naast het Joods
Historisch nog enkele musea,
die hun stevige wortels vinden
in het bijbelse Midden-Oosten.
Zo kwam er een unieke verbin
tenis tot stand tussen het Bij
bels Museum Amsterdam, het
Bijbels Openluchtmuseum in
de Heilig Landstichting, het
Museum Catharijne Convent
en het Joods Historisch Muse
um. „Elk museum heeft zijn
specifieke kracht. En moest ons
uitgangspunt zijn," aldus Van
Voolen. „We hadden gezamen
lijk één thema, Jeruzalem. Dat
konden we nu uitsplitsen naar
vier verschillende exposities."
Van Voolen had ook graag een
islamitisch museum bij het
project betrokken. Een derge
lijke cultuurplek bestaat echter
(nog) niet in Nederland. De op
de diverse tentoonstellingen
aanwezige islamitische objec
ten zijn derhalve afkomstig uit
particuliere verzamelingen.
„Want", en Van Voolen bena
drukt het nog maar eens, „ook
voor moslims is Jeruzalem een
heilige stad. In hun rangorde
de derde, na Mekka en Medina.
Dat wordt nogal eens verge
ten."
Samensteller Van Voolen heeft
er voor gekozen om via ver
schillende onderwerpen de drie
religies naast elkaar te plaat
sen. De tentoonstelling is zo
opgebouwd, dat de bezoeker de
illusie heeft door een wirwar
van steegjes in de oude stad
van Jeruzalem te lopen.
Tijdens die wandeling wordt
hij telkens geconfronteerd met
een ruimte waarin aan de hand
van kunst- en gebruiksvoor
werpen wordt getoond hoe
joden, christenen en moslims
omspringen met de voor hen
bepalende heilige aspecten van
de stad. De bezoeker stuit
daarbij op juweeltjes als een
uit de tweede helft van de zes
tiende eeuw stammende minia
tuur van een onbekende kun
stenaar uit een Indiaas waarze
galbum, dat het offer van
Abraham verbeeldt.
Pelgrimage
In het Bijbels Museum, even
eens in Amsterdam, wordt in
vier onderdelen het verhaal
verteld van tweeduizend jaar
reizen en pelgrimage naar de
heilige stad Jeruzalem. Die
geschiedenis beslaat de
opkomst van Jeruzalem als
christelijke bedevaartplaats
ten tijde van keizer Constan-
tijns moeder Helena in de vier
de eeuw, de Kruistochten in de
elfde eeuw en reisverslagen van
pelgrims in de middeleeuwen.
Beter dan het Amsterdamse
Bijbels Museum waar een aan
tal archeologische voorwerpen
onderdeel is van de expositie
over de geschiedenis van twee
duizend jaar pelgrimage geeft
de presentatie in het Bijbels
Openluchtmuseum in de Heilig
Landstichting een idee van de
archeologische betekenis van
Jeruzalem.
Stad van David is de titel van
deze tentoonstelling, een van
de vier met Jeruzalem als cen
traal thema. Het materiaal
voor de expositie is voor het
grootste deel afkomstig van de
Hebreeuwse Universiteit en het
Bible Lands Museum in Jeru
zalem en bewerkt door de
archeologe MargreetSteiner.
Een bewerking die volgens
Openluchtmuseum-directeur
Jan van Laarhoven een extra
dimensie geeft aan het geheel.
Bij de door het Museum Catha
rijneconvent Utrecht uitgezette
educatieve route langs een
twintigtal objecten en schilde
rijen die deel uitmaken van de
vaste opstelling ligt de nadruk
vooral op de rol van het chris
tendom.
Daarbij doet zich in de zeven
tiende eeuw iets opmerkelijks
voor. Burgers van de Republiek
der Verenigde Nederlanden
beschouwen zichzelf als het
nieuwe uitverkoren volk en de
Republiek als het tweede Isra
el.
Gegoede burgers lieten zich op
schilderijen afbeelden als oud
testamentische figuren. Op die
manier de psalmtekst 'Als ik
jou vergeet, Jeruzalem....' wel
erg letterlijk opvattend.
'Stad van David', t/m 15 april.
Bijbels Openluchtmuseum, Hei
lig Landstichting. Dagelijks
10.00-17.00 uur.
'Jeruzalem in jodendom, chris
tendom en islam', t/m 19 mei.
Joods Historisch Museum
Amsterdam. Dagelijks 11.00-
17.00 uur.
'Op naar Jeruzalem, tweedui
zend jaar gaan naar de heilige
stad', t/m 19 mei, Bijbels Muse
um Amsterdam. Dagelijks
10.00-17.00 uur, zon- en feestd.
13.00-17.00 uur, 1 jan. gesloten.
'Jeruzalem-route', vanaf 15
dec., Museum Catharijnecon
vent Utrecht. Di. t/m vrij. 10.00-
17.00 uur, za. zo., 1e en 2 kerst
dag 11.00-17.00 uur, ma. en 1
jan. gesloten.
Opgravingen bij de Klaagmuur in Jeruzalem
FOTO ARCHIEF DE STEM