DE STEM
Als het maar leuk is voor de kinderen
Bettie van Gelder Centrum wil leemte in seksuele hulp vullen
schil.
extra
voor d e l i g
Informatie
LBRIEKEN
YC. JV/
Jn die bij
1 december 1995
nuari 1996 te worden
'ij verplicht
fngen.
Ie Rijke, hoofd
lag 15 december
Je huis in de krant
ïgt mensen over de vloer.
'Voorlichting
over veilig
vrijen moet
erin gehamerd
worden'
'Vooral
meisjes weten
vaak niet
hoe het
in elkaar zit'
sociale
ling van
|oed doel,
iet werkt,
teringen...
KEMBER 1995
ZAAK
vtie van Lijf leven is elke woens-
donderdagochtend van 10.00 tot
bereikbaar voor nadere informatie,
en tips. Tel- 076-5312537. Schrijven
«ik' Dagblad De Stem, redactie Lijf
postbus 3229,4800 MB Breda.
Lijf&leven
WOENSDAG 13 DECEMBER 1995
DEEL E
bakelaar weet van wanten en kranten.
trJoyce Ernest
«-Condoomautomaten in
café, voorlichting op
I, seks breed uitgemeten
|ie media, aids-campagnes,
legaliseerde abortus.
alle voorlichting en
i weten veel mensen
kwaar ze met problemen
li seks terecht kunnen.
Saskia Verheij. Ze is
latter van Stimezo (Stich-
Medisch Verantwoorde
ugerschaps Onderbreking)
:h-Vlaanderen en
itarslid van de stichting die
15 december in Goes het
van Gelder Centrum
ït centrum, waarin een abor-
ikliniek zit, wil als 'sexual
Éh centre' ook de leemte vul-
ris in de voorlichting en
kipbij seksuele problemen.
Piejaren dat Nederland de sek-
«iiteit uit de verborgenheid
(aide en de voorbehoedsmidde-
i opmars deden, beleefde
|KVSH (Nederlandse Vereni-
voor Sexuele Hervorming)
ii glorietijd en bloeiden overal
i^ershiizen op. Bij die 'hui-
'e anoniem om de pil of
aankloppen of met
vraag aankomen
liever niet aan je ouders of
piiuisarts voorlegde. Maar die
ijeretaizen zijn van lieverlee
bezuinigd. Vanuit Zuidwest-
tóand moet je er nu voor
i Botterdam.
ój vindt dat door het ver-
M van Rutgershuizen een
is ontstaan.
ook in deze tijd is zo'n
nening nodig. Ik denk dat
galles wat te maken heeft met
s niet moeten onderschatten.
I is een fabeltje dat alles
fnwoordig bespreekbaar is. Je
II er niet zómaar overal mee
®bt. Er zijn wel allerlei
®gen die zich bezig hou
wt hulpvragen op het
Nvan seksualiteit, maar die
P® allemaal hun eigen speci-
"e deskundigheid. De een op
j®h, de ander op psycho
se gebied."
J) to Bettie van Gelder Cen-
(bestuurd door GGD, Fiom,
"I, Maatschappelijk Werk en
®a) in Goes moet je straks
alles wat met seksualiteit
"temaken terecht kunnen,
voorlichting en (voorbe-
r*ddelen. Voor het voor-
I van ongewenste zwanger-
FOTO DE STEM/JOHAN VAN GURP
De jeugd, is de belangrijkste doelgroep van het 'sexual health centre' in Goes. 'Jongeren hebben de meeste vragen en problemen rond seksualiteit. Voor hen is alles nieuw.'
'Het is een fabeltj e dat
seks zo bespreekbaar is'
schap en geslachtsziekten en wat
je kunt doen als het toch mis
gaat. Het kan ook zijn dat een
meisje wil weten of ze te nauw is
of dat een jongen vragen heeft
over zijn penis. Dat je dan de
zekerheid hebt dat je vraag ver
antwoord wordt behandeld. En
dat wij de weg wijzen waar je als
het nodig is voor verdere hulp
terecht kunt. We willen een tele
foonlijn en een spreekuur. We
willen zowel individuele als
groepsvoorlichting geven. En in
een later stadium aan hulpverle
ning doen."
Voor de eerste drie jaar heeft het
centrum bij de provincie Zeeland
ongeveer anderhalve ton subsi
die gevraagd. Door een afwijzing
staan de plannen nu in de ijskast.
De stichting laat het er niet bij
zitten omdat ze vindt dat de pro
vincie een speciale taak heeft in
de jeugdhulpverlening. En de
jeugd is de belangrijkste doel
groep van het zogenaamde 'sexu
al health centre'.
Dat dit 'sexual health centre'
wordt ondergebracht in het Ber
tie van Gelder Centrum,
genoemd naar de eerste voorzit
ter van het Stimezo-bestuur
Zeeuwsch-Vlaanderen, heeft te
maken met de ervaring en kennis
die er al is. Want de abortuskli
niek van het Bertie van Gelder
Centrum bestond voor de verhui
zing naar Goes al 22 jaar als
Medisch Centrum in het Zeeuwse
Groede.
„Voordat een abortus plaats
vindt, wordt er altijd met mensen
gesproken. We vragen dan ook
waardoor het fout is gegaan en
we bekijken hoe het voortaan is
te voorkomen. Je wilt abortus
voorkomen. Abortus blijft emo
tioneel altijd moeilijk. Je doet
het niet zomaar. Het is leven dat
je afbreekt. Daarvan zijn de arts
en de verpleegkundige zich
bewust. Ze ervaren het als iets
dat niet zo had moeten zijn, maar
wel is. En dan kun je de ingreep
maar beter onder goede omstan
digheden verrichten. Maar elke
abortus blijft er een teveel. Alle
know how op seksueel terrein die
we nu aanwenden voor de men
sen die voor een abortus komen
willen we breder benutten."
Het 'sexual health center' wil
zich gaan richten op allerlei
groepen. Allochtonen, homosek
suelen en ouderen. Want mensen
worden tegenwoordig met gemak
tachtig en b
lijven vitaal en seksueel actief.
Het aanbod van het centrum
moet meegaan met dergelijke
verschuivingen in de maatschap-
pij-
„Daarom houden we ons ook
bezig met het grote probleem van
deze tijd: seksueel geweld. Jon
geren die zover komen dat ze
aangifte willen doen, vrouwen
die het in hun huwelijk ervaren.
Er wordt wel veel aandacht aan
besteed. Maar instanties die zich
bezig houden met de psycho
sociale gevolgen helpen niet
altijd bij de seksuele problemen
die soms op de voorgrond staan."
Hoewel het centrum iedereen wil
helpen is de jeugd de belangrijk
ste doelgroep. „Want jongeren",
zegt Verheij, „hebben de meeste
vragen en problemen rond seksu
aliteit. Voor hen is alles nieuw.
Bovendien zijn de verhoudingen
en de moraal tegenwoordig los
ser. Dus zoek het dan maar eens
uit."
Op niet iedere school wordt open
en bloot over seksualiteit gespro
ken. Scholen stellen vaak dat
seksuele voorlichting een taak
van de ouders is. Maar volgens
Verheij komt het, helaas, nog
heel vaak voor dat ouders en kin-
deren niet met elkaar praten over
seks. Ouders mijden het onder
werp uit schroom. Kinderen
omdat ze niet zeker van de reac
ties van hun ouders zijn. Daar
komt nog bij dat jongeren op 'een
bepaalde leeftijd over wat dan
ook liever niet meer bij hun
ouders te rade gaan. Ze zoeken
het wel zelf uit.
„Stel je bent een meisje van veer
tien, vijftien jaar en je gaat met
een jongen. En je ouders zijn er
fel tegen gekant. Als je dan bang
bent dat je huisarts het doorgeeft
ga je bij hem liever niet om de
pil. Veel ouders denken dat als
zij bepalen dat hun dochter te
jong is voor seks het dan ook niet
gebeurt. Maar de natuur gaat
zijn gang. En dan gebeurt het
stiekem en niet in de beste
omstandigheden. In de auto of zo
en over condooms heb je dan nog
niet samen gepraat. En juist als
je relatie nog pril en kwetsbaar
is, ben je niet zo rationeel. Daar
bij is de geslachtsdrift zo'n pri
maire drift. Dat moet je niet
onderschatten. Het vindt zijn
weg door alles heen. Of het nu
wel of niet mag."
Daardoor gaat het toch nog te
vaak mis, zelfs als jongeren wel
goed zijn voorgelicht. Want aan
het toepassen van de parate ken
nis op het 'moment supreme'
schort het volgens Verheij toch
vaak. Ze heeft zelf voorlichting
aan groepen jongeren gegeven.
Ze heeft toen ook gemerkt dat er
verschillen in de kennis van jon
gens en meisjes is.
„Jongens praten veel concreter
over seks. Ze hebben meer
behoefte aan technische details.
Deden meisjes dat ook maar! Die
praten meer over gevoel. Ze
weten vaak niet hoe het in elkaar
zit. Ze weten wel dat ze zwanger
kunnen raken als ze vrijen, maar
hoe hun cyclus verloopt en wat
een eisprong is weten ze niet."
Hoewel er sinds de opkomst van
aids meer voorlichting oyer 'vei
lig vrijen' wordt gegeven, vindt
Verheij dat het nog altijd onvol
doende is. Het gebeurt toch te
veel te hooi en te gras.
„Het zou erin gehamerd moeten
worden. Zoals met vuurwerk. Er
is een goede voorlichtingscam
pagne over veilig vrijen geweest.
En toen hield het weer op. Maar
er komen steeds nieuwe jonge
ren. Dus die campagnes moeten
blijven. En niet alleen over aids,
maar ook over andere geslachts
ziekten waarvan sommigen ook
gevaarlijk zijn."
Door Kees Buijs
Vroeger was verveling heel gewoon.
De zoontjes van een Amsterdamse
antiekhandelaar mosten in de jaren
vijftig op zondag gewoon mee naar
«e beurzen. In plaats van te voetbal
en op straat, zaten ze in hun nette
toeren achter in de auto, op weg naar
een saaie grote-mensenbijeenkomst,
waar ze nog voorzichtig en rustig
»oesten zijn ook.
Dergelijke kwellingen hoeft een kind
tegenwoordig nog maar zelden te
™orstaan. Als het maar leuk is voor
oe kinderen, dat is wat nu telt. Dus
tongen de meester en de juf van de
™s®chool op maandag kinderen in
klas die bekaf zijn van het week-
e®de. Ze zijn naar zee geweest, naar
wna gegaan, nog wezen winkelen en
slotte uit eten.
2e hebben een kinderfeestje gehad
waarbij iedereen mocht blijven sla-
P® en het drie uur werd. Of ze heb-
en een weekend achter dé rug waar-
ze achttien uur tv keken. De
Mere doen alles opdat hun kind
schrijft,,
rnaar geen seconde verveelt,
journaliste en pedagoge Mir
jam Schöttelndreier in Monsters van
kinderen, draken van ouders. Een
toepasselijke titel, want het heeft
veel weg van een horrorboekje.
Het is een 125 bladzijden lange para
de van goed bedoelende maar onze
kere en onmachtige ouders, onuitst
aanbare, nooit tevreden kinderen en
een leger min of meer deskundige
raadgevers die telkens weer andere
redenen bedenken waarom er aan
kinderen gesleuteld moet worden.
Nu eens zijn kinderen onhandelbaar
door aangeboren hersenafwijkingen,
dan weer door verkeerde voeding, en
de laatste boosdoener heet kleursto
fallergie.
Schöttelndreier gelooft niet in dit
soort verklaringen. Zij zoekt die lie
ver in de veranderde gezinssamen
stelling en maatschappelijke opvat
tingen.
Opvoeden heeft in steeds meer gezin
nen het karakter gekregen van
onderhandelingen. En in die onder
handelingen blijken kinderen vaak
gewiekster dan hun ouders; die
geven eerder toe, uit gemakzucht,
wegens tijdgebrek of omdat ze niet
tegen eindeloos gedram en gedrein
kunnen. Als ukken van drie beloven
geen scène te maken bij de kassa van
de supermarkt, krijgen ze de zak
snoep die ze hebben willen. De aan
bieder van droomvakanties voor ver
moeide ouders trapte dit voorjaar de
tijdgeest op z'n staart, door in zijn
reclame een jongen van een jaar of
zeven tegen zijn ouders te laten zeg
gen: 'Als we niet naar Center Pares
gaan, Iaat ik jullie nooit meer uitsla
pen.'
De onmacht van veel ouders hangt
samen met het feit dat de huidige
generatie opvoeders zelf groot is
geworden in een klein gezin. Ze heb
ben geen ervaring opgedaan met een
huilbaby of een lastige peuter. En,
een ander groot verschil, vroeger
werkten veel minder vrouwen bui
tenshuis.
Veel ouders trekken geen duidelijke
grenzen. Ze onderhandelen met hun
kinderen op basis van gelijkheid. Ze
zijn bang om het verkeerd te doen.
Het resultaat van de toegenomen
tolerantie en vage grenzen in huis:
verwende en emotioneel verwaar
loosde kinderen.
'Baby's die hun ouders terroriseren,
zelfstandige peuters die niet meer
willen luisteren, vroegwijze vrouw
tjes van zestien die geen haast heb
ben het huis te verlaten, mavo-leer
lingen die wel vijf avonden per week
naar de manege gaan maar van hun
ouders niet op hun kop krijgen als ze
blijven zitten, basisschool-kinderen
die alles krijgen en nooit met de
afwas hoeven mee te helpen: het
geeft een vaag gevoel van onbeha
gen,' schrijft Schöttelndreier. In haar
boek blijft het niet bij een vaag
gevoel.
Onder invloed van deskundigen
nemen ouders een therapeutische
houding aan tegenover hun kinde
ren. Ouders mogen hun kinderen
vooral niet frusteren in hun behoef
ten staat in de handboeken die als
zoete broodjes over de toonbank
gaan. In de praktijk leidt die houding
tot niet-opvoeden en tot schuldge
voelens bij de ouders.
Als andere vormen van niet-opvoe
den noemt pedagoge Els Lodewijks-
Frencken het 'narcistisch ouder
schap' - het kind moet vooral de
emotionele behoefte van de ouder
bevredigen - en het 'opvoeden om te
overleven': de favoriete keuze van
ouders die zo min mogelijk last van
hun kind willen hebben. Doorgaans
loopt het verkeerd af. Moderne
ouders willen rust maar krijgen
gedonder, ze willen beheersen maar
worden veel vaker overheerst, ze bie
den redelijkheid maar oogsten onge
hoorzaamheid.
Er is in korte tijd veel veranderd. In
sommige opzichten blijven opgroei
ende jongeren veel langer kinderlijk
en kinderachtig dan vroeger, in
andere opzichten zijn ze juist veel
vroeger rijp en gedragen ze zich als
volwassenen. Voor velen van hen
geldt dat zij nooit hebben geleerd
rekening te houden met anderen.
Ouders weten vaak geen raad met
hun kind, of met de combinatie van
opvoeding en andere verplichtingen
en ambities, maar moeten tegenover
vrienden en familie de schijn ophou
den van een fantastisch ouderschap
en fantastische kinderen.
Terwijl het speciaal onderwijs en de
wachtlijsten bij het Riagg groeien,
dure pedagogenpraktijken bloeien
en de opvoedtelefoons rood staan,
geven ouders duizenden guldens uit
aan kinderkamerinterieurs, speel
goed, draagzakken en buggy's, en
zeggen ouderparen tegen elkaar:
'Nee, lekker joh, het gaat prima!'
Want tegenover de buitenwereld zijn
kinderen nog steeds de trofeeën van
geslaagde ouders.
Mirjam Schöttelndreier schetst het
beeld van een generatie opvoeders
die vastbesloten was het beter te
doen dan de vorige, maar inmiddels
heeft moeten ervaren dat de prijs van
het moderne ouderschap hoog is en
de resultaten tegenvallen:
Hoe het dan wel moet? Consequent
zijn, ja en nee durven zeggen, advise
ren de pedagogen. Maar een pan
klaar recept is er niet.
Wel heeft zij een schrale troost: in de
Verenigde Staten, Duitsland en
Denemarken kampen ouders met
exact dezelfde opvoedproblemen als
in Nederland.
Ouders en kinderen kunnen vreselijk
zijn, maar het gaat prima!
Mirjam Schöttelndreier, 'Monsters
van kinderen, draken van ouders. De
achterkant van Huize Weltevree'.
Amsterdam, De Balie, 24,50.