Een kui
Verslaafd aan de blik in de afgrond
De milde blik van een Ierse strijder
BOEKENLEGGER
KINDERBOEKEN
Perfecte
thriller
van Elsinck
Doris Lessing onderzoekt
draaikolk van de liefde
Leven met een beetje risico
DE STEM
BOEKENGIDS
Dj
'Zionoco': opnieuw een droomwereld van Leon de Winter
Restjes en kruimels van Reve
Tien typen van de Gouden Eeu
dB STEM
Veelzijdigheid var
IN BEELD
Lokaal 01
VRIJDAG 8 DECEMBER 1995
Door Johan Diepstraten
Het sympathieke aan de thrillers
van de voormalige cabaretier
Henk Elsinck is dat hij altijd
weer experimenteert met de
vorm. Je moet het als beginnend
auteur maar aandurven om een
thriller te schrijven die uitslui
tend bestaat uit faxberichten
(Moord per fax, 1991). Ook
Biecht van een huurmoordenaar
(1992) is nogal afwijkend omdat
het boek bestaat uit scenes die al
eerder gelezen of gezien zijn.
Waar al dat geëxperimenteer van
Elsinck toe leidt, blijkt uit zijn
nieuwe thriller Dodelijk visioen.
Per jaar verschijnen er van de
Nederlandse misdaadauteurs
hooguit een of twee boeken die
alle prijzen van de wereld verdie
nen. Dodelijk visioen is er één
van. Het is, zonder enige over
drijving, een perfecte thriller.
Zelden verschijnt er een thriller -
ook op het internationale vlak -
zonder 'zakken' in het verhaal.
Vanaf de proloog van Dodelijk
visioen is het raak. Een ouder
echtpaar op het terras van het
vakantiehuisje ziet duizenden
vliegen krioelen in de scheuren
van een betonnen vloer en vindt
een lijk vindt. Met deze paar
pagina's heeft Elsinck tal van
vragen opgeworpen, maar hij
brengt de lezer pas tweehonderd
pagina's later terug naar deze
moord. In de tussentijd krijgt de
lezer het manuscript De letterdief
voorgeschoteld, geschreven door
een talentvolle jongeman die zich
in dat vakantiehuisje op het ver
houdingsgewijs verlaten eiland
Valldemossa aan de Middelland
se Zee voor een jaar had opgeslo
ten.
Een manuscript van een thriller
als onderdeel van een thriller
lijkt niet de meest geschikte con
structie, maar in Dodelijk visioen
werkt de formule uitstekend. Het
manuscript is het derde manu
script van de schrijver John Mil-
ford die duizenden dollars voor
schot heeft gekregen van zijn uit
gever Peter Walton om in alle
rust aan zijn nog ongepubliceer
de boeken te werken. Wat Mil-
ford niet weet is dat zijn uitgever
in werkelijkheid Igor Schneider
is, een mislukt schrijver die onder
zijn eigen naam de thrillers van
de nog onbekende Milford wil
gaan uitgeven. Het enige pro
bleem is dat Milford eerst uit de
weg moet worden geruimd.
Dodelijk visioen is vanaf de eer
ste pagina's een unputdownable,
omdat Milford langzaam begint
te vermoeden dat er iets vreselijk
mis is met zijn uitgever. In het
diepste geheim werkt hij aan De
letterdief, waarin hij al zijn ver
moedens op schrift stelt als
bewijs voor het geval hem iets
overkomt. De lezer is na De let
terdief gerustgesteld: het recht
heeft zijn loop gekregen, de lou
che uitgever is ontmaskerd, de
aanslagen zijn mislukt.
Maar dan komt het tweede deel
van Dodelijk visioen waarin
Elsinck de proloog oppakt met de
moord op een jongeman. Vanaf
dat moment stelt hij alle vooraf
gaande gebeurtenissen in een
ander daglicht. Het echtpaar dat
het lijk vindt informeert hier en
daar naar de vorige bewoner en
ontdekt steeds nieuwe feiten. In
korte hoofdstukken onthult
Elsinck het raadselachtige com
plot - het wordt een denderende
speurtocht waarin hij veel loca
ties (Londen, Palma, Noord-Ita-
lië, Aruba, Mallorca, Valldemos
sa) aandoet. Zelfs voor de finale
heeft Elsinck nog een schitteren
de verrassing achter de hand
gehouden.
Van Elsinck zijn er inmiddels
vier thrillers verschenen die in de
Thriller Detective Gids met één
zuinig sterretje zijn gewaardeerd.
Dodelijk visioen moet zijn door
braak zijn. Het is misschien wel
de beste thriller van het jaar
1995.
Elsinck: 'Dodelijk visioen'. Uitg.
Fontein, prijs 34,50.
Door Marjan Mes
In haar nieuwe,
breed opgezette
roman Terug naar
de liefde verweeft
Doris Lessing de
lotgevallen van een
al bijna bejaarde
toneelmaakster,
Sarah Durham, met
de historie van een
grillige, exotische
kunstenares uit de
Doris Lessing
vonge eeuw.
Het leven van deze
Julie Vairon, een
mulattin van Marti
nique die in Frank
rijk als componiste
bekend werd, is het
onderwerp van het
toneelstuk dat
Sarah schrijft en dat
door haar eigen
gezelschap wordt
opgevoerd. Zijzelf
en haar medewer
kers raken op won
derlijke wijze in de
ban van JuÜe Vairon.
Al jarenlang weduwe (en moeder
van twee kinderen) wordt de 65-
jarige, jaren jonger lijkende
Sarah Durham tijdens het pro-
duktieproces tot twee keer toe
brandend verliefd. Eerst op een
jonge knappe Amerikaanse
acteur, die in haar stuk de min
naar speelt van Julie, en later op
de regisseur.
'Alsof ze in een draaikolk wordt
meegezogen', zo'n razende
begeerte voelt Sarah voor de jon
geman. Nooit eerder in haar
leven is haar zoiets overkomen.
Later als de andere man, die
beter bij haar past, haar gevoe
lens min of meer beantwoordt,
schaamt zij zich dat zij zo'n hun
kering heeft kunnen voelen voor
de jonge acteur. Een 'gevaarlijke'
verleider, met wie ze overigens
niet naar bed gaat, omdat hij het
zover toch niet laat komen.
Vooral de duivelse muziek, die
Julie Vairon heeft nagelaten en
die in Sarah's toneelstuk wordt
gebruikt, lijkt een wonderlijke
emotionele weerklank te hebben
op de emoties van de groep men
sen rond Sarah. De in Frankrijk
boven water gekomen onwereld
se composities van Julie zijn ont
dekt door Stephen Ellington-
Smith, een depressieve zonder
ling die op een Engels landgoed
woont.
Met hem ontwikkelt Sarah een
gevoelvolle, platonische relatie
tijdens het produceren van de
voorstelling Julie Vairon. De man
lijdt aan een bizarre zielsziekte.
Hij is verliefd op de in 1912 over
leden Julie Vairon en neigt door
zijn verstoorde gevoelsleven tot
zelfmoord.
foto bert bakker
Leon de Winter
Door Johan Diepstraten
Voor een gewone sterveling
mogen de gedachten wat hoog-
gegrepen zijn, voor de rabbijn
Sol Mayer, hoofdpersoon van
Zionoco van Leon de Winter, is
plotseling helder hoe de ver
standhouding is tussen God en
de wereld. Uitgekotst door de
leden van de synagoge in New
York is Sol op dit moment van
helder inzicht beland in de
buurt van Paramaribo, ver weg
van de eenwording van Europa,
de Bosnische oorlog en teloor
gang van Rusland. In Suriname
ordent hij zijn gedachten en die
gaan over het allerhoogste. Over
Gods falen in deze wereld bij
voorbeeld.
God had zich teruggetrokken in
de uithoeken van het heelal toen
de wereld tijdens de Verlichting
haar glans verloor. De magie
was verdwenen. Sol realiseert
zich waarom God op de vlucht
was geslagen: 'God had de slip
pen van zijn mantel over de
hemel geworpen en had de
mensheid overgeleverd aan haar
eigen ijdelheid. De wereld, en
dus ook de mens, kon net zo
goed zonder Zijn participatie
vervolmaakt worden.'
Een soortgelijke gedachte is te
vinden in De ontdekking van de
hemel van Mulisch, waarin God
Zich ook van de mensheid heeft
teruggetrokken. In deze roman
is er sprake van een pact tussen
Lucifer en de mensheid. Van
daar dat de engelen van Mulisch
zeggen: met die lieden op aarde
willen we niks meer te maken
hebben, we willen alleen onze
spullen terug. Quinten Quist
ontvreemdt in het Sancta Sanc
torum de stenen tafelen waarop
Mozes het contract met de
mensheid heeft opgetekend.
Redder
Ook Sol Mayer houdt zich bezig
met de stenen tafelen. In Ziono
co bestudeert de rabbijn de Tal
moed en herkent in de oude
beschrijving van de redder van
de mensheid - een schaamteloze
zoon, een opstandige jongen, een
beschimper met hondekop-
zowaar zichzelf. De mens, zo
leest hij, dient de wereld naar
God te brengen. Daarmee is zij
van de ondergang gered. 'Eenie
der kwam daarvoor in aanmer
king. Elk mens kon het univer
sum van de dood verlossen.' Met
nog dertig pagina's te gaan, is
duidelijk dat Sol Maygr, net als
Quinten Quist, voorbestemd is
voor 'iets ontzagwekkends'.
Voor de huidige lezer, toch nog
steeds het produkt van de Ver
lichting, zijn deze gedachten
niet rationeel te verklaren. Voor
hem is Sol Mayer stapelgek. Dat
mag de lezer aan het einde van
de roman denken, al aan het
begin concludeert de rabbijn tij
dens een bijna-crash van een
Boeing 727 dat hij, 'zonder dat
hij het sluipende proces had
waargenomen, volkomen krank
zinnig was geworden.' Van het
leven had hij in het vliegtuig
afscheid genomen, op een voort
zetting ervan had hij eigenlijk
geen recht meer. Wie zo denkt,
kan zich van alles in zijn hoofd
halen. En dan is Leon de Winter
op vertrouwd terrein.
Net als in De ruimte van Soko-
lov krijgt de hoofdpersoon van
Zionoco een opvallend duister
verleden mee. Hij is een geboren
innemer, een gulzig eter, een
muziekgenieter en een liefheb
ber van kunst en vrouwelijke
schoonheden. Alles wat hij
onderneemt, mislukt: een res
taurant, een antiekzaak, een
reclamebureau, een chocolaterie
en een reisbureau gaan op de
fles. Hij maakt schulden, laat
zich in met criminelen en de
goot is voortdurend nabij.
Pas als zijn vader - een rabbijn -
sterft, vindt Sol zijn roeping en
treedt in de voetsporen van de
man die hij onder een regen van
verwensingen naar Suriname
had zien vertrekken: 'Klootzak',
had hij hem op vliegveld JFK
nageroepen. 'Je bent een egosti-
sche hufter. Je hebt je hele leven
maar aan één ding gedacht,
mamser, en dat was niet ik, niet
mama, maar je pik. Zakken-
wasser. Rabbijn zonder kruis.'
Naaktdanseres
De Winter creëert opnieuw uit
zonderlijke situaties. Rabbijn
Sol Mayer, 'de Julio Iglesias van
het progressieve jodendom', is
niet gewoon succesvol, nee, hij
werkt bij Temple Yaakov, de
grote synagoge aan Fifth Ave
nue. Zijn vrouw is niet gewoon
rijk, maar de erfgename van een
fortuin van vierhonderd miljoen
dollar. Juist deze rabbijn, die
uitnodigingen krijgt voor
spreekbeurten in heel Amerika,
valt voor de verlokkingen van
een vrouw, Dianne Hogart, een
naaktdanseres in een dubieuze
club en zangeres van een bandje.
Zij maakt van Sol Mayer 'een
slachtoffer van zijn zinnen'.
Het verlangen naar haar is zo
groot dat hij alles, zijn hele suc
cesvolle bestaan, op het spel zet.
Het zit kennelijk in het karakter
van Sol dat hij verslaafd is aan
'de spanning van de blik in de
afgrond'. Overdreven? Natuur
lijk is het overdreven. Maar dat
is tegelijk de charme van het
werk van Leon de Winter die de
lezer een fascinerende droom
wereld voortovert.
Fundamenteel
Al wordt er her en der aan de
intenties van Leon de Winter
getwijfeld, zijn romans gaan wel
degelijk over fundamentele
vraagstukken. Sol Mayer staat
in een joodse traditie en ook hij
vraagt zich af, net als de perso
nages in Kaplan, Hoffman's
honger, SuperTex en De ruimte
van Sokolov wat de betekenis is
van het bestaan. De liberale Sol
Mayer bindt in Zionoco de strijd
aan met chassidische rabbijnen.
Dat dreigt zijn ondergang in
New York te worden, te meer
daar hij vanwege Dianne wordt
gechanteerd door zijn overspeli-
foto cor viveen
ge zwager.
De afgrond mag nabij zijn, de
wereld is groter dan New York.
Een kleine zestig kilometer ten
zuiden van Paramaribo ligt de
nederzetting Jodensavanne met
een synagoge in het oerwoud.
Daar vindt Sol Mayer zijn
bestemming. Hij laat zich elke
avond vollopen, maar zijn
gemeente is zo gering van
omvang dat hij zijn weektaak in
één dag kan afwerken. Ergens in
deze omgeving is zijn vader op
de rivier verdronken. Zijn lijk is
nooit gevonden.
Symboliek
De apotheose van de roman doet
denken aan De laatste vijand
van Frank Martinus Arion die
zijn hoofdpersoon in Suriname
een vulkaan laat bedwingen
door de kracht van zijn verbeel
ding. Bij Leon de Winter staat
de berg Zionoco centraal. In het
holst van de nacht moet zijn
vader naar die geboorteplek van
de rivier zijn gevaren. De sym
boliek - het verlangen naar het
paradijs - ligt voor de hand, Sol
Mayer gaat zijn vader achterna.
Wat dan volgt is even onwerke
lijk en fantasierijk als het einde
van De ontdekking van de hemel
van Mulisch, De laatste vijand
van Arion en de slotpassage van
De inktvis van Oek de Jong.
'Er was geen wonder geweest,'
bedenkt Sol op één van de laat
ste pagina's. 'Zijn eigen dronken
kop had de illusie opgeroe
pen.' En zo is het: Leon de Win
ter geeft er opnieuw blijk van
dat hij over een onuitputtelijke
fantasie beschikt. Dat levert een
roman op met veel gebeurtenis
sen, volop spanning en flitsende
dialogen. Hapklare brokken-
literatuur wordt dat in verwij
tende zin genoemd, maar wat is
er op tegen om als lezer méé te
gaan in deze wervelende glitter
wereld waar de goot lonkt?
Leon de Winter: 'Zionoco'. Uitg.
De Bezige Bij, prijs (alleen
gebonden) 35.
Stephen en zijn vrouw Elisabeth
spelen een belangrijke rol bij de
totstandkoming van de theater-
produktie, die na een succesvolle
voorstelling in Zuid-Frankrijk
(op de plaats waar Julie leefde),
ook op hun Engelse landgoed
wordt opgevoerd.
Doris Lessing, de Engelse auteur
(van o.a. Het gouden boek) die als
literaire feministe grote aantrek
kingskracht uitoefende op vooral
vrouwelijke lezers, weeft in deze
nieuwe roman een weids web van
inelkaar grijpende levens en ver
ledens.
Het belangrijkste thema in Terug
naar de liefde is het emotionele
zelfonderzoek van een oudere
vrouw naar de aard en betekenis
van liefde en verliefheid in haar
leven. Herinneringen aan een
onverwerkt verleden en emotio
nele confrontaties met de vele
(artistieke) figuren die haar
omringen, bepalen Sarah Dur-
hams veranderde levenshouding.
Ook wordt ze telkens weer gecon
fronteerd met het schokkende
gedrag van haar aan anorexia lij
dende nichtje Joyce.
Een mooie, amusante roman vol
tegenstrijdige gevoelens die in
een breed uitwaaierend, maar
zeker niet zwaarwichtig geheel
van alle kanten worden belicht.
Wat mij betreft, had het boek niet
zo dik hoeven zijn, omdat aanzet
ten telkens opnieuw terugkeren
in een andere vorm, zonder dat
het uiteindelijk tot een 'ontkno
ping' of een psychologische ont
wikkeling leidt.
I Doris Lessing: 'Terug naar de lief
de'. Uitg. Bert Bakker, prijs
39.90.
Door Dirk Vellenga
Een betere reclame voor een boek is bijna niet
mogelijk. Politicus Gerry Adams, de leider
van Sinn Fein, bereikte vorige week de voor
pagina's, toen Bill Clinton hem in Belfast de
hand drukte. Deze week was hij in Nederland
om zijn boek De straat te promoten en werd
hij besprongen door de media die zijn mening
wilden horen over het vredesproces in Noord-
Ierland. Zo kreeg de verhalenbundel van deze
schrijvende onderhandelaar zeer veel prime
time aandacht.
Uitgeverij De Geus in Breda heeft in eerste
instantie 4.000 exemplaren van het boek
gedrukt en dat is uitzonderlijk veel voor dit
berijf. „Er komen flink veel nabestellingen
binnen", zegt Ad van Rijsewijk van De Geus
tevreden. In het voorjaar was besloten De
straat uit te brengen, nadat het (na Ierland) al
in Amerika, Frankrijk en Duitsland op de
markt was gebracht.
De vraag of De Geus het boek ook had uitge
geven als de schrijver niet de beroemde Gerry
Adams was geweest, is natuurlijk moeillijk te
berantwoorden. „We geven niet zo gauw de
eerste bundel uit van een onbekende auteur",
zegt Van Rijsewijk. „De naam speelt natuur
lijk mee, maar we zagen zeker ook de kwali
teiten van dit boek. Het zijn geen ingewikkel
de, literaire verhalen. Maar het zijn wel mooie
verhalen. Het ontleent veel va z'n aantrek
kingskracht aan het feit dat Adams de auteur
is, dat valt niet te ontkennen."
De kleine man in het verscheurde Noord-Ier-
land staat centraal in De straat. Adams heeft
vooral het dagelijks leven willen beschrijven.
Een fragment: 'Tot mijn stomme verbazing
merkte ik dat, afgezien van de ongebruikelij
ke aanblik van Britse soldaten met hun opge
wekte arrogante stemmen, het leven in het
centrum van Belfast, of althans in de drank
gelegenheden, niet beïnvloed was door alle
beroering van de laatste maanden. En het was
Gerry Adams foto ap
vreemd om in cafés flitsen van nieuwsuitzen
dingen te zien over de gebieden en onderwer
pen waar ik zo nauw bij betrokken was en die
ik zo goed kende. Nu ik die vertrouwde beel
den van buitenaf via een televisiescherm zag,
vond ik dat het net zo goed om een ander land
had kunnen gaan.'
De kleine man wil de grauwheid ontvluchten
en zoekt de craic (lol) in de pub, bij de book
maker en bij het hurling (de typisch Ierse bal-
sport). De kleine man komt af en toe in de
Door Hans Rooseboom
„Mijn moeder is dood, en ik ben
radeloos". Dat schreef Gerard
Reve in 1985 in een brief aan col
lega Rudy Kousbroek. Reve's
moeder was toen al 26 jaar dood.
Reve schreef in 1985 een aantal
brieven aan Kousbroek, die tot
dusver niet bekend was als corre
spondent van de volksschrijver.
De brieven staan in het nieuwste
boekje van Reve, getiteld Zon
dagmorgen zonder zorgen.
Het boekje is voor Revianen een
klein feestje van herkenning -
niet meer. Het bevat geen hoogte
punten, wel af en toe een glim
lach en hier en daar een nieuwtje.
Zo vertelt Reve hoe hij in het jaar
1952 of 1953 door lezing van het
boek Homosexuality van ene H.
Wes.t tot het definitieve inzicht
kwam van zijn aangeboren sek
suele geaardheid.
Hij haalt herinneringen op aan de
jaren 1966-1967, die hij in één
adem het Rampjaar noemt. T»
verscheen nameüjk Nader C
(waarin Reve's definitie
'bekentenis' van zijn homoseks,
lateit), werd de schrijver |i
katholiek en werd hij met
'alcoholisch delirium' opg»
men in het ziekenhuis van JW
'langs een enorme spoorwegk,'.
dige omweg'. In twee verma'
ke hoofdstukjes breekt hij P(l
soon en werk van de dicht»
'Jani' Roland Holst af en een k
voor de poëzie van Bloem
schrijft verder weemoedige h
inneringen aan een zomerk,
in Lunteren, 1936. Een kamp mF
de onvermijdelijke droomj
in dit geval 'Wijnand'.
Het zijn wat kruimels, bij ell»
geveegd, restjes van gi:
opgewarmd tot een lauwe
tijd.
Gerard Reve: 'Zondagmor»
zonder zorgen'. Uitg. L.J. W»
prijs 24,90.
Een vereenvoudiging van de
complexe sociale werkelijkheid
van de Gouden Eeuw: dat wil het
boek Gestalten van de Gouden
Eeuw bieden. Het boek is samen
gesteld uit tien hoofdstukken, elk
gewijd aan een representatief
type. De redactie was in handen
van H.M. van Beliën, A. Th. van
Deursen en G.J. van Setten (uitg.
Bert Bakker, prijs 69,50).
Een van de beschreven typen is
de regent. De Nederlandse regen
ten vormden in Europa de voor
lopers in de overgang van de door
de adel gedomineerde middel
eeuwse maatschappij naar de
burgerlijke regimes van de 19e
eeuw.
De koopman. „Hoewel winstbe
jag lange tijd als onchristelijk
had gegolden, beschouwden
kooplieden zichzelf in het alge
meen als goede christenen". In de
Nederlandse steden stonden de
pakhuizen volgestapeld. Ook
toen al was Nederland overslag-
land. De dominee. Tot 1619 kwa
men de leidende predikanten uit
Vlaanderen. Aan de taal van
Statenvertaling is dat te merke;
Pas daarna trad de hollandis
ring van de dominee in.
De soldaat. Nederland bleef,
het einde van de Tachtigjarig
Oorlog in 1648, een land in oor
log. Het leger was altijd zicht
baar aanwezig, en de midden
stand in steden als Bergen
Zoom, Breda en Heusden prof
teerde er van.
De geleerde. Nederland had mj
z'n tolerante karakter een
stig klimaat voor het bloeien vit
de wetenschap. Maatschappelijk,
filosofisch: Hugo de Groot, Spi
noza, maar vooral natuurwet»
schappelijk: Simon Stevis
Christiaan Huygens, Antoni vu
Leeuwenhoek, Herman Boerin
ave.
De schilder. Er was in Nederlml
'vooral een ver ontwikkeld)
gemeenschappelijke ateliercul
tuur. In dat opzicht laat zich 4
Hollandse schilderkunst vergeli
ken met de Zwitserse
kerij.
gevangenis terecht na een ontmoeting met het
Britse leger.
De toon wordt al gezet in het eerste verhaal,
Burgeroorlog, dat president Clinton zo
getroffen zou hebben. Daarin voeren een
broer en zuster op leeftijd als symbolen van
de twee uitersten in Ierland in huis een soort
strijd, waaraan de vrouw bezwijkt. 'Ze werd
op dezelfde dag begraven als de doden van
Bloody Sunday.' Het conflict tussen de prote
stantse en katholieke bewoners speelt ook de
hoofdrol in De bergen van Mourne, het lang
ste verhaal. De ik-fguur vertelt over de oran
jemarsen in zijn jeugd, waarbij musicerende
protestanten pesterig door katholieke straten
liepen. Adams schrijft: 'Hoewel ik het niet zo
heb op uitdrukkingen als 'katholieke straat'
en 'protestants gebied', betrap ik mezelf erop
dat ik die termen ook gebruik. Hoe kan een
huis nu katholiek of protestants zijn?'
De ik-figuur, afkomstig uit de katholieke Fal
ls, is bevriend met de orangist Geordie Mayne
uit Shankill. Tijdens het afleveren van drank
bij cafés groeien de paap en de organist naar
elkaar toe en zingen ze kerstliedjes en num
mers van de Beatles. Dat is natuurlijk ook de
visie van de politicus Gerry Adams: de Ieren
redden het heus wel met elkaar, als de Engel
sen maar vertrekken.
Het boek is geen politiek pamflet, maar de
oorlog is in bijna elk verhaal in een paar zin
nen aanwezig en Adams laat daarin door
schemeren bij wie de schuld ligt, bij de Engel
sen. Hij schildert de tafereeltjes koel en in
eenvoudige taal. De verhalen zijn niet slecht,
maar ook niet indrukwekkend. Het aardigste
is eigenlijk dat de harde Gerry Adams al
schrijvend een opvallende mildheid vertoont.
Hopelijk brengt hij die mildheid ook in bij de
besprekingen over de toekomst van Noord-
Ierland.
Gerry Adams: 'De straat'. Uitg. De Geus, prijs
37,90
Door Muriel Boll
Anton Quintana's nieuwste boek
is een dikke pil van bijna drie
honderd bladzijden. Een boek
waar je de tijd voor moet nemen,
en wie dat doet, wordt ruim
schoots beloond. In Quintana's
verhalen gaat het altijd om
hoofdpersonen die hun plaats in
het grote geheel nog moeten ont
dekken en met moeite moeten
bevechten.
In Het boek van Bod Pa is Per-
regrin degene die zichzelf zoekt.
Het verhaal speelt in de tijd van
Marco Polo, op de Centraal-Azia-
tische steppen waar de ruitervol
ken geloven dat elke jongen eens
op een driesprong belandt, waar
hij kan kiezen tussen een jongen
te blijven, huisvader te worden,
of als zwerver verder te leven.
Die keus is voor Perregrin extra
moeilijk, omdat hij een been
heeft dat telkens breekt en dat is
een handicap bij het hollen, paar
den vangen en temmen. Er is al
een hele stoet sjamanen langsge
komen, maar geen van hen heeft
het been kunnen genezen. Per-
regrins vader roept de hulp in
van een sjamaan uit het Noorden,
zijn oude vriend Bod Pa (Man uit
het Noorden).
„Wat een raar mannetje", was
het eerste wat Perregrin dacht
toen hij Bod Pa voor het eerst
zag. Een aardappelkabouter, een
dwerg, stekeblind en met een sle
pend been. Zelf een brekebeen
dus, en vaak dronken bovendien.
Was dit zijn sjamaan? Zonder
muizeschedeltjes, vogelklauw
tjes, veren en bosjes gras? Per
regrin kan het moeilijk geloven.
Bod Pa heeft het ook eigenlijk
nooit over zijn zieke been en
beantwoordt al zijn vragen met
een wedervraag.
Zo ontstaan schitterende raad
selachtige gesprekken waarin
Bod Pa het steeds zo weet te
draaien dat Perregrin, door hem
pesterig steeds Pelgrim genoemd,
dwaler in een vreemd land,
gedwongen wordt conclusies te
trekken. Dat ligt niet in zijn aard,
de woorden 'En wat dan nog' lig
gen Perregrin in de mond bestor
ven. Hij roept het zelfs als
iemand hem naar zijn toekomst
plannen vraagt.
Bod Pa laat hem in een boom met
een gladde
stam klim
men waar
de takken
pas heel
hoog begin
nen. Per
regrin is
bang om te
vallen, dan
breekt hij
zijn andere
been mis
schien ook.
'Het leven
is niets
waard zon
der een
beetje risi
co,' zegt
Bod Pa. En dat is de rode drai
in het verhaal: het een vult
ander aan, kan niet zonder h)
ander zoals leven niet
dood kan, vrolijkheid niet zond)
verdriet. Dat houdt ook in
in het leven er niet onderut
komt, vuile handen te makent
een leugentje om bestwil li
bedenken. Liegen is alleen sleclj
als je het onnodig doet, of er ze!
in gelooft. Het is niet zo maie
lijk om te kiezen tussen
kwaad. Je kunt natuurlijk probt
ren onschuldig dood te gaan, dn
heb je geen kwaad gedaan,
ook geen goed.
Tussen neus en lippen door geef,
Bod Pa ook een oordeel
Bijbel, die pas over een
vijftig bij het ruitervolk beken:
zal zijn. Volgens Bod Pa is het w
dik verhalenboek, bedoeld
ideeenboek, maar bij gebrek
ideëen hebben de mensen er maï
een wetboek van gemaakt.
Pa is een wijze man, maar
in zijn gedrag niets van het eet
biedwaardig dat daarbij schijf
te horen. Hij praat op een hee
laconieke manier in een h»
tuin-en keukenstijl, en lijkt af a
toe meer weg te hebben van
oplichter dan een sjamaan.
Ook op die manier blijft Quint'
na consequent het idee
elkaar aanvullende tegenstrijdig;
heden volgen. Als het verba»
alleen zou geschreven zouzijnot
wijsheden aan de man te bren
gen, zou het reuze saai zijn. Int»
rijke verhaal zitten meer1
len; over het leven van Bi
van Perregrins vader, en het W
to uit het Alvislied uit de Ed
verwijst niet voor niets naar ver
halen uit de oudheid. Stuk»
stuk boeiende verhalen. Hét W
begint met bladzijden waarin 1;
landschap zo beeldend wort
beschreven dat je direct voelt^
je het helemaal wil lezen.
Bod Pa aan komen rijden,
zijn hoofd cirkelt altijd een»
en in het hoge gras is al&Fj
wolf. Zo komen ze als een so
drie-eenheid over de .s'eP"i
aangereden. En altijd is er
wind die je het hele boek doo
je hoofd blijft horen.
Anton Quintana: 'Het,„boe„kr»
Bod Pa'. Uitg. Querido, P»
34,90, vanaf 14 jaar
Door Wil Kester
Wat altijd weer opvalt - en
ook in de Rotterdamse Kunst
hal - is de enorme veelzijdig
heid van de man. Natuurlijk is
dat niet zo verwonderlijk.
Leonardo da Vinei (1452-
1519) is immers het prototype
van de homo universalis, een
man van alle markten thuis
zouden we anno 1995 van hem
zeggen. Uitvinder, weten
schapper en kunstenaar, Leo
nardo da Vinci is de letterlijke
belichaming van de Renais
sance. De periode die licht
bracht in de middeleeuwen.
Je weet het, Leonardo da Vinci is
een genie. En toch word je tijdens
een bezoek aan de expositie, die
aan hem in de Kunsthal is gewijd,
steeds weer verrast door zijn
geniale ontwerpen, zijn visionai
re uitvindingen en zijn uitbundi
ge kunstenaarschap. In totaal
worden er 250 voorbeelden van
gegeven.
Veel van de uitvindingen die de
afgelopen 150 jaar zijn gedaan,
werden rond 1500 al met enkele
krabbels door Leonardo op
papier gezet. Neem bijvoorbeeld
de Leopard-tank. Wanneer je dat
high tech-monster tijdens een
oefening door het veld ziet gaan,
denk je niet direct aan een mid
deleeuwse uitvinder. Toch was
het Leonardo da Vinci die een
ontwerp voor een tank maakte.
Net als voor de fiets, de auto, de
parachute, de helicopter, het
stalinorgel, dat in de Tweede
Wereldoorlog dood en verderf
zaaide en bijvoorbeeld de pijler-
loze brug. Van al deze tegen
woordig doodnormale zaken had
hij al een schetsje klaarliggen.
Schaalmodellen
Op de expositie in de Kunsthal
worden twintig houten schaal
modellen getoond, die aan de
hand van die schetsen nauwgezet
zijn vervaardigd. Zij zijn in vijf
themagroepen opgesteld. Waar
bij het aardige is, dat ze ook aan
geraakt mogen worden en in
beweging gebracht. Het zijn
apparaten en machines met uit
eenlopende functies, variërend
van een springveerkar - de voor
loper van de auto - tot een weg
meter.
Het is fascinerend om te zien, dat
iemand vijfhonderd jaar geleden
al met een paar simpele krabbels
de oplossing heeft aangedragen
voor een mechanisch probleem.
De ongeveer honderd hoogwaar
dige facsimile's van Leonardo's
tekeningen en schetsen tonen een
homo universalis van alle tijden.
Die een perfectionist was. Van
buitengewone categorie. Want
wat hij niet volmaakt vond, was
voor een ander al een wonder.
Die informatieve, noem het maar
educatieve kant van de expositie
Er
Tekening van Peter van Poppel op de
'Het boek van Bod Pa'.
omslag l4l
Door Frits deConinck
Men zou kunnen zeggen dat er in
de grote zaal op de eerste verdie
ping van Lokaal 01 in Breda
geen kunst te zien is. Hoezeer
dat ook te verwachten zou zijn
op deze plek. Want wie naar
Lokaal 01 gaat, wil beeldende
kunst zien en in ieder geval
ervaren. Wat er te zien is, is
hooguit een situatie waarin
kunst kan ontstaan. Een situatie
die over iets blijkt te gaan wat
zichtbaar afwezig is, maar wat
als idee in de zaal hangt. De
Duitse beeldend kunstenaar
torsten Haake-Brandt heeft een
energie voelbaar gemaakt door
een context te scheppen die
sprekend lijkt op een atelier.
De grote zaal is goeddeels leeg.
Dp korte afstand van de lange
wand aan de overkant van de
vensters die het stedelijk licht
innen laten, staan een tafel en
een stoel. En op die tafel de
ezigheden van de kunstenaar
Oie v°or even de zaaj veriaten
ujkt te hebben. Papier, pen,
oekers met pennen, spelden om
tekeningen aan de wand te
oevestigen, een hamer. En tus
sen het instrumentarium van het
scheppend genie door de sporen
v»n !e' ^onstoffelijke bestaan
n de mens. Want tussen de
ednjven door is hij ook gewoon
c°nsument. Vandaar een
viüu a een lee§ §las> wii11-
dle de voorbije inhoud
1(fü,flgas bevestigen, een kop-
bruine koffievlekken, een
schaalt]e met wat zoutjes die
achten op de terugkeer van de
kunstenaar die hier aan het