Een kui Verslaafd aan de blik in de afgrond De milde blik van een Ierse strijder BOEKENLEGGER KINDERBOEKEN Perfecte thriller van Elsinck Doris Lessing onderzoekt draaikolk van de liefde Leven met een beetje risico DE STEM BOEKENGIDS Dj 'Zionoco': opnieuw een droomwereld van Leon de Winter Restjes en kruimels van Reve Tien typen van de Gouden Eeu dB STEM Veelzijdigheid var IN BEELD Lokaal 01 VRIJDAG 8 DECEMBER 1995 Door Johan Diepstraten Het sympathieke aan de thrillers van de voormalige cabaretier Henk Elsinck is dat hij altijd weer experimenteert met de vorm. Je moet het als beginnend auteur maar aandurven om een thriller te schrijven die uitslui tend bestaat uit faxberichten (Moord per fax, 1991). Ook Biecht van een huurmoordenaar (1992) is nogal afwijkend omdat het boek bestaat uit scenes die al eerder gelezen of gezien zijn. Waar al dat geëxperimenteer van Elsinck toe leidt, blijkt uit zijn nieuwe thriller Dodelijk visioen. Per jaar verschijnen er van de Nederlandse misdaadauteurs hooguit een of twee boeken die alle prijzen van de wereld verdie nen. Dodelijk visioen is er één van. Het is, zonder enige over drijving, een perfecte thriller. Zelden verschijnt er een thriller - ook op het internationale vlak - zonder 'zakken' in het verhaal. Vanaf de proloog van Dodelijk visioen is het raak. Een ouder echtpaar op het terras van het vakantiehuisje ziet duizenden vliegen krioelen in de scheuren van een betonnen vloer en vindt een lijk vindt. Met deze paar pagina's heeft Elsinck tal van vragen opgeworpen, maar hij brengt de lezer pas tweehonderd pagina's later terug naar deze moord. In de tussentijd krijgt de lezer het manuscript De letterdief voorgeschoteld, geschreven door een talentvolle jongeman die zich in dat vakantiehuisje op het ver houdingsgewijs verlaten eiland Valldemossa aan de Middelland se Zee voor een jaar had opgeslo ten. Een manuscript van een thriller als onderdeel van een thriller lijkt niet de meest geschikte con structie, maar in Dodelijk visioen werkt de formule uitstekend. Het manuscript is het derde manu script van de schrijver John Mil- ford die duizenden dollars voor schot heeft gekregen van zijn uit gever Peter Walton om in alle rust aan zijn nog ongepubliceer de boeken te werken. Wat Mil- ford niet weet is dat zijn uitgever in werkelijkheid Igor Schneider is, een mislukt schrijver die onder zijn eigen naam de thrillers van de nog onbekende Milford wil gaan uitgeven. Het enige pro bleem is dat Milford eerst uit de weg moet worden geruimd. Dodelijk visioen is vanaf de eer ste pagina's een unputdownable, omdat Milford langzaam begint te vermoeden dat er iets vreselijk mis is met zijn uitgever. In het diepste geheim werkt hij aan De letterdief, waarin hij al zijn ver moedens op schrift stelt als bewijs voor het geval hem iets overkomt. De lezer is na De let terdief gerustgesteld: het recht heeft zijn loop gekregen, de lou che uitgever is ontmaskerd, de aanslagen zijn mislukt. Maar dan komt het tweede deel van Dodelijk visioen waarin Elsinck de proloog oppakt met de moord op een jongeman. Vanaf dat moment stelt hij alle vooraf gaande gebeurtenissen in een ander daglicht. Het echtpaar dat het lijk vindt informeert hier en daar naar de vorige bewoner en ontdekt steeds nieuwe feiten. In korte hoofdstukken onthult Elsinck het raadselachtige com plot - het wordt een denderende speurtocht waarin hij veel loca ties (Londen, Palma, Noord-Ita- lië, Aruba, Mallorca, Valldemos sa) aandoet. Zelfs voor de finale heeft Elsinck nog een schitteren de verrassing achter de hand gehouden. Van Elsinck zijn er inmiddels vier thrillers verschenen die in de Thriller Detective Gids met één zuinig sterretje zijn gewaardeerd. Dodelijk visioen moet zijn door braak zijn. Het is misschien wel de beste thriller van het jaar 1995. Elsinck: 'Dodelijk visioen'. Uitg. Fontein, prijs 34,50. Door Marjan Mes In haar nieuwe, breed opgezette roman Terug naar de liefde verweeft Doris Lessing de lotgevallen van een al bijna bejaarde toneelmaakster, Sarah Durham, met de historie van een grillige, exotische kunstenares uit de Doris Lessing vonge eeuw. Het leven van deze Julie Vairon, een mulattin van Marti nique die in Frank rijk als componiste bekend werd, is het onderwerp van het toneelstuk dat Sarah schrijft en dat door haar eigen gezelschap wordt opgevoerd. Zijzelf en haar medewer kers raken op won derlijke wijze in de ban van JuÜe Vairon. Al jarenlang weduwe (en moeder van twee kinderen) wordt de 65- jarige, jaren jonger lijkende Sarah Durham tijdens het pro- duktieproces tot twee keer toe brandend verliefd. Eerst op een jonge knappe Amerikaanse acteur, die in haar stuk de min naar speelt van Julie, en later op de regisseur. 'Alsof ze in een draaikolk wordt meegezogen', zo'n razende begeerte voelt Sarah voor de jon geman. Nooit eerder in haar leven is haar zoiets overkomen. Later als de andere man, die beter bij haar past, haar gevoe lens min of meer beantwoordt, schaamt zij zich dat zij zo'n hun kering heeft kunnen voelen voor de jonge acteur. Een 'gevaarlijke' verleider, met wie ze overigens niet naar bed gaat, omdat hij het zover toch niet laat komen. Vooral de duivelse muziek, die Julie Vairon heeft nagelaten en die in Sarah's toneelstuk wordt gebruikt, lijkt een wonderlijke emotionele weerklank te hebben op de emoties van de groep men sen rond Sarah. De in Frankrijk boven water gekomen onwereld se composities van Julie zijn ont dekt door Stephen Ellington- Smith, een depressieve zonder ling die op een Engels landgoed woont. Met hem ontwikkelt Sarah een gevoelvolle, platonische relatie tijdens het produceren van de voorstelling Julie Vairon. De man lijdt aan een bizarre zielsziekte. Hij is verliefd op de in 1912 over leden Julie Vairon en neigt door zijn verstoorde gevoelsleven tot zelfmoord. foto bert bakker Leon de Winter Door Johan Diepstraten Voor een gewone sterveling mogen de gedachten wat hoog- gegrepen zijn, voor de rabbijn Sol Mayer, hoofdpersoon van Zionoco van Leon de Winter, is plotseling helder hoe de ver standhouding is tussen God en de wereld. Uitgekotst door de leden van de synagoge in New York is Sol op dit moment van helder inzicht beland in de buurt van Paramaribo, ver weg van de eenwording van Europa, de Bosnische oorlog en teloor gang van Rusland. In Suriname ordent hij zijn gedachten en die gaan over het allerhoogste. Over Gods falen in deze wereld bij voorbeeld. God had zich teruggetrokken in de uithoeken van het heelal toen de wereld tijdens de Verlichting haar glans verloor. De magie was verdwenen. Sol realiseert zich waarom God op de vlucht was geslagen: 'God had de slip pen van zijn mantel over de hemel geworpen en had de mensheid overgeleverd aan haar eigen ijdelheid. De wereld, en dus ook de mens, kon net zo goed zonder Zijn participatie vervolmaakt worden.' Een soortgelijke gedachte is te vinden in De ontdekking van de hemel van Mulisch, waarin God Zich ook van de mensheid heeft teruggetrokken. In deze roman is er sprake van een pact tussen Lucifer en de mensheid. Van daar dat de engelen van Mulisch zeggen: met die lieden op aarde willen we niks meer te maken hebben, we willen alleen onze spullen terug. Quinten Quist ontvreemdt in het Sancta Sanc torum de stenen tafelen waarop Mozes het contract met de mensheid heeft opgetekend. Redder Ook Sol Mayer houdt zich bezig met de stenen tafelen. In Ziono co bestudeert de rabbijn de Tal moed en herkent in de oude beschrijving van de redder van de mensheid - een schaamteloze zoon, een opstandige jongen, een beschimper met hondekop- zowaar zichzelf. De mens, zo leest hij, dient de wereld naar God te brengen. Daarmee is zij van de ondergang gered. 'Eenie der kwam daarvoor in aanmer king. Elk mens kon het univer sum van de dood verlossen.' Met nog dertig pagina's te gaan, is duidelijk dat Sol Maygr, net als Quinten Quist, voorbestemd is voor 'iets ontzagwekkends'. Voor de huidige lezer, toch nog steeds het produkt van de Ver lichting, zijn deze gedachten niet rationeel te verklaren. Voor hem is Sol Mayer stapelgek. Dat mag de lezer aan het einde van de roman denken, al aan het begin concludeert de rabbijn tij dens een bijna-crash van een Boeing 727 dat hij, 'zonder dat hij het sluipende proces had waargenomen, volkomen krank zinnig was geworden.' Van het leven had hij in het vliegtuig afscheid genomen, op een voort zetting ervan had hij eigenlijk geen recht meer. Wie zo denkt, kan zich van alles in zijn hoofd halen. En dan is Leon de Winter op vertrouwd terrein. Net als in De ruimte van Soko- lov krijgt de hoofdpersoon van Zionoco een opvallend duister verleden mee. Hij is een geboren innemer, een gulzig eter, een muziekgenieter en een liefheb ber van kunst en vrouwelijke schoonheden. Alles wat hij onderneemt, mislukt: een res taurant, een antiekzaak, een reclamebureau, een chocolaterie en een reisbureau gaan op de fles. Hij maakt schulden, laat zich in met criminelen en de goot is voortdurend nabij. Pas als zijn vader - een rabbijn - sterft, vindt Sol zijn roeping en treedt in de voetsporen van de man die hij onder een regen van verwensingen naar Suriname had zien vertrekken: 'Klootzak', had hij hem op vliegveld JFK nageroepen. 'Je bent een egosti- sche hufter. Je hebt je hele leven maar aan één ding gedacht, mamser, en dat was niet ik, niet mama, maar je pik. Zakken- wasser. Rabbijn zonder kruis.' Naaktdanseres De Winter creëert opnieuw uit zonderlijke situaties. Rabbijn Sol Mayer, 'de Julio Iglesias van het progressieve jodendom', is niet gewoon succesvol, nee, hij werkt bij Temple Yaakov, de grote synagoge aan Fifth Ave nue. Zijn vrouw is niet gewoon rijk, maar de erfgename van een fortuin van vierhonderd miljoen dollar. Juist deze rabbijn, die uitnodigingen krijgt voor spreekbeurten in heel Amerika, valt voor de verlokkingen van een vrouw, Dianne Hogart, een naaktdanseres in een dubieuze club en zangeres van een bandje. Zij maakt van Sol Mayer 'een slachtoffer van zijn zinnen'. Het verlangen naar haar is zo groot dat hij alles, zijn hele suc cesvolle bestaan, op het spel zet. Het zit kennelijk in het karakter van Sol dat hij verslaafd is aan 'de spanning van de blik in de afgrond'. Overdreven? Natuur lijk is het overdreven. Maar dat is tegelijk de charme van het werk van Leon de Winter die de lezer een fascinerende droom wereld voortovert. Fundamenteel Al wordt er her en der aan de intenties van Leon de Winter getwijfeld, zijn romans gaan wel degelijk over fundamentele vraagstukken. Sol Mayer staat in een joodse traditie en ook hij vraagt zich af, net als de perso nages in Kaplan, Hoffman's honger, SuperTex en De ruimte van Sokolov wat de betekenis is van het bestaan. De liberale Sol Mayer bindt in Zionoco de strijd aan met chassidische rabbijnen. Dat dreigt zijn ondergang in New York te worden, te meer daar hij vanwege Dianne wordt gechanteerd door zijn overspeli- foto cor viveen ge zwager. De afgrond mag nabij zijn, de wereld is groter dan New York. Een kleine zestig kilometer ten zuiden van Paramaribo ligt de nederzetting Jodensavanne met een synagoge in het oerwoud. Daar vindt Sol Mayer zijn bestemming. Hij laat zich elke avond vollopen, maar zijn gemeente is zo gering van omvang dat hij zijn weektaak in één dag kan afwerken. Ergens in deze omgeving is zijn vader op de rivier verdronken. Zijn lijk is nooit gevonden. Symboliek De apotheose van de roman doet denken aan De laatste vijand van Frank Martinus Arion die zijn hoofdpersoon in Suriname een vulkaan laat bedwingen door de kracht van zijn verbeel ding. Bij Leon de Winter staat de berg Zionoco centraal. In het holst van de nacht moet zijn vader naar die geboorteplek van de rivier zijn gevaren. De sym boliek - het verlangen naar het paradijs - ligt voor de hand, Sol Mayer gaat zijn vader achterna. Wat dan volgt is even onwerke lijk en fantasierijk als het einde van De ontdekking van de hemel van Mulisch, De laatste vijand van Arion en de slotpassage van De inktvis van Oek de Jong. 'Er was geen wonder geweest,' bedenkt Sol op één van de laat ste pagina's. 'Zijn eigen dronken kop had de illusie opgeroe pen.' En zo is het: Leon de Win ter geeft er opnieuw blijk van dat hij over een onuitputtelijke fantasie beschikt. Dat levert een roman op met veel gebeurtenis sen, volop spanning en flitsende dialogen. Hapklare brokken- literatuur wordt dat in verwij tende zin genoemd, maar wat is er op tegen om als lezer méé te gaan in deze wervelende glitter wereld waar de goot lonkt? Leon de Winter: 'Zionoco'. Uitg. De Bezige Bij, prijs (alleen gebonden) 35. Stephen en zijn vrouw Elisabeth spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming van de theater- produktie, die na een succesvolle voorstelling in Zuid-Frankrijk (op de plaats waar Julie leefde), ook op hun Engelse landgoed wordt opgevoerd. Doris Lessing, de Engelse auteur (van o.a. Het gouden boek) die als literaire feministe grote aantrek kingskracht uitoefende op vooral vrouwelijke lezers, weeft in deze nieuwe roman een weids web van inelkaar grijpende levens en ver ledens. Het belangrijkste thema in Terug naar de liefde is het emotionele zelfonderzoek van een oudere vrouw naar de aard en betekenis van liefde en verliefheid in haar leven. Herinneringen aan een onverwerkt verleden en emotio nele confrontaties met de vele (artistieke) figuren die haar omringen, bepalen Sarah Dur- hams veranderde levenshouding. Ook wordt ze telkens weer gecon fronteerd met het schokkende gedrag van haar aan anorexia lij dende nichtje Joyce. Een mooie, amusante roman vol tegenstrijdige gevoelens die in een breed uitwaaierend, maar zeker niet zwaarwichtig geheel van alle kanten worden belicht. Wat mij betreft, had het boek niet zo dik hoeven zijn, omdat aanzet ten telkens opnieuw terugkeren in een andere vorm, zonder dat het uiteindelijk tot een 'ontkno ping' of een psychologische ont wikkeling leidt. I Doris Lessing: 'Terug naar de lief de'. Uitg. Bert Bakker, prijs 39.90. Door Dirk Vellenga Een betere reclame voor een boek is bijna niet mogelijk. Politicus Gerry Adams, de leider van Sinn Fein, bereikte vorige week de voor pagina's, toen Bill Clinton hem in Belfast de hand drukte. Deze week was hij in Nederland om zijn boek De straat te promoten en werd hij besprongen door de media die zijn mening wilden horen over het vredesproces in Noord- Ierland. Zo kreeg de verhalenbundel van deze schrijvende onderhandelaar zeer veel prime time aandacht. Uitgeverij De Geus in Breda heeft in eerste instantie 4.000 exemplaren van het boek gedrukt en dat is uitzonderlijk veel voor dit berijf. „Er komen flink veel nabestellingen binnen", zegt Ad van Rijsewijk van De Geus tevreden. In het voorjaar was besloten De straat uit te brengen, nadat het (na Ierland) al in Amerika, Frankrijk en Duitsland op de markt was gebracht. De vraag of De Geus het boek ook had uitge geven als de schrijver niet de beroemde Gerry Adams was geweest, is natuurlijk moeillijk te berantwoorden. „We geven niet zo gauw de eerste bundel uit van een onbekende auteur", zegt Van Rijsewijk. „De naam speelt natuur lijk mee, maar we zagen zeker ook de kwali teiten van dit boek. Het zijn geen ingewikkel de, literaire verhalen. Maar het zijn wel mooie verhalen. Het ontleent veel va z'n aantrek kingskracht aan het feit dat Adams de auteur is, dat valt niet te ontkennen." De kleine man in het verscheurde Noord-Ier- land staat centraal in De straat. Adams heeft vooral het dagelijks leven willen beschrijven. Een fragment: 'Tot mijn stomme verbazing merkte ik dat, afgezien van de ongebruikelij ke aanblik van Britse soldaten met hun opge wekte arrogante stemmen, het leven in het centrum van Belfast, of althans in de drank gelegenheden, niet beïnvloed was door alle beroering van de laatste maanden. En het was Gerry Adams foto ap vreemd om in cafés flitsen van nieuwsuitzen dingen te zien over de gebieden en onderwer pen waar ik zo nauw bij betrokken was en die ik zo goed kende. Nu ik die vertrouwde beel den van buitenaf via een televisiescherm zag, vond ik dat het net zo goed om een ander land had kunnen gaan.' De kleine man wil de grauwheid ontvluchten en zoekt de craic (lol) in de pub, bij de book maker en bij het hurling (de typisch Ierse bal- sport). De kleine man komt af en toe in de Door Hans Rooseboom „Mijn moeder is dood, en ik ben radeloos". Dat schreef Gerard Reve in 1985 in een brief aan col lega Rudy Kousbroek. Reve's moeder was toen al 26 jaar dood. Reve schreef in 1985 een aantal brieven aan Kousbroek, die tot dusver niet bekend was als corre spondent van de volksschrijver. De brieven staan in het nieuwste boekje van Reve, getiteld Zon dagmorgen zonder zorgen. Het boekje is voor Revianen een klein feestje van herkenning - niet meer. Het bevat geen hoogte punten, wel af en toe een glim lach en hier en daar een nieuwtje. Zo vertelt Reve hoe hij in het jaar 1952 of 1953 door lezing van het boek Homosexuality van ene H. Wes.t tot het definitieve inzicht kwam van zijn aangeboren sek suele geaardheid. Hij haalt herinneringen op aan de jaren 1966-1967, die hij in één adem het Rampjaar noemt. T» verscheen nameüjk Nader C (waarin Reve's definitie 'bekentenis' van zijn homoseks, lateit), werd de schrijver |i katholiek en werd hij met 'alcoholisch delirium' opg» men in het ziekenhuis van JW 'langs een enorme spoorwegk,'. dige omweg'. In twee verma' ke hoofdstukjes breekt hij P(l soon en werk van de dicht» 'Jani' Roland Holst af en een k voor de poëzie van Bloem schrijft verder weemoedige h inneringen aan een zomerk, in Lunteren, 1936. Een kamp mF de onvermijdelijke droomj in dit geval 'Wijnand'. Het zijn wat kruimels, bij ell» geveegd, restjes van gi: opgewarmd tot een lauwe tijd. Gerard Reve: 'Zondagmor» zonder zorgen'. Uitg. L.J. W» prijs 24,90. Een vereenvoudiging van de complexe sociale werkelijkheid van de Gouden Eeuw: dat wil het boek Gestalten van de Gouden Eeuw bieden. Het boek is samen gesteld uit tien hoofdstukken, elk gewijd aan een representatief type. De redactie was in handen van H.M. van Beliën, A. Th. van Deursen en G.J. van Setten (uitg. Bert Bakker, prijs 69,50). Een van de beschreven typen is de regent. De Nederlandse regen ten vormden in Europa de voor lopers in de overgang van de door de adel gedomineerde middel eeuwse maatschappij naar de burgerlijke regimes van de 19e eeuw. De koopman. „Hoewel winstbe jag lange tijd als onchristelijk had gegolden, beschouwden kooplieden zichzelf in het alge meen als goede christenen". In de Nederlandse steden stonden de pakhuizen volgestapeld. Ook toen al was Nederland overslag- land. De dominee. Tot 1619 kwa men de leidende predikanten uit Vlaanderen. Aan de taal van Statenvertaling is dat te merke; Pas daarna trad de hollandis ring van de dominee in. De soldaat. Nederland bleef, het einde van de Tachtigjarig Oorlog in 1648, een land in oor log. Het leger was altijd zicht baar aanwezig, en de midden stand in steden als Bergen Zoom, Breda en Heusden prof teerde er van. De geleerde. Nederland had mj z'n tolerante karakter een stig klimaat voor het bloeien vit de wetenschap. Maatschappelijk, filosofisch: Hugo de Groot, Spi noza, maar vooral natuurwet» schappelijk: Simon Stevis Christiaan Huygens, Antoni vu Leeuwenhoek, Herman Boerin ave. De schilder. Er was in Nederlml 'vooral een ver ontwikkeld) gemeenschappelijke ateliercul tuur. In dat opzicht laat zich 4 Hollandse schilderkunst vergeli ken met de Zwitserse kerij. gevangenis terecht na een ontmoeting met het Britse leger. De toon wordt al gezet in het eerste verhaal, Burgeroorlog, dat president Clinton zo getroffen zou hebben. Daarin voeren een broer en zuster op leeftijd als symbolen van de twee uitersten in Ierland in huis een soort strijd, waaraan de vrouw bezwijkt. 'Ze werd op dezelfde dag begraven als de doden van Bloody Sunday.' Het conflict tussen de prote stantse en katholieke bewoners speelt ook de hoofdrol in De bergen van Mourne, het lang ste verhaal. De ik-fguur vertelt over de oran jemarsen in zijn jeugd, waarbij musicerende protestanten pesterig door katholieke straten liepen. Adams schrijft: 'Hoewel ik het niet zo heb op uitdrukkingen als 'katholieke straat' en 'protestants gebied', betrap ik mezelf erop dat ik die termen ook gebruik. Hoe kan een huis nu katholiek of protestants zijn?' De ik-figuur, afkomstig uit de katholieke Fal ls, is bevriend met de orangist Geordie Mayne uit Shankill. Tijdens het afleveren van drank bij cafés groeien de paap en de organist naar elkaar toe en zingen ze kerstliedjes en num mers van de Beatles. Dat is natuurlijk ook de visie van de politicus Gerry Adams: de Ieren redden het heus wel met elkaar, als de Engel sen maar vertrekken. Het boek is geen politiek pamflet, maar de oorlog is in bijna elk verhaal in een paar zin nen aanwezig en Adams laat daarin door schemeren bij wie de schuld ligt, bij de Engel sen. Hij schildert de tafereeltjes koel en in eenvoudige taal. De verhalen zijn niet slecht, maar ook niet indrukwekkend. Het aardigste is eigenlijk dat de harde Gerry Adams al schrijvend een opvallende mildheid vertoont. Hopelijk brengt hij die mildheid ook in bij de besprekingen over de toekomst van Noord- Ierland. Gerry Adams: 'De straat'. Uitg. De Geus, prijs 37,90 Door Muriel Boll Anton Quintana's nieuwste boek is een dikke pil van bijna drie honderd bladzijden. Een boek waar je de tijd voor moet nemen, en wie dat doet, wordt ruim schoots beloond. In Quintana's verhalen gaat het altijd om hoofdpersonen die hun plaats in het grote geheel nog moeten ont dekken en met moeite moeten bevechten. In Het boek van Bod Pa is Per- regrin degene die zichzelf zoekt. Het verhaal speelt in de tijd van Marco Polo, op de Centraal-Azia- tische steppen waar de ruitervol ken geloven dat elke jongen eens op een driesprong belandt, waar hij kan kiezen tussen een jongen te blijven, huisvader te worden, of als zwerver verder te leven. Die keus is voor Perregrin extra moeilijk, omdat hij een been heeft dat telkens breekt en dat is een handicap bij het hollen, paar den vangen en temmen. Er is al een hele stoet sjamanen langsge komen, maar geen van hen heeft het been kunnen genezen. Per- regrins vader roept de hulp in van een sjamaan uit het Noorden, zijn oude vriend Bod Pa (Man uit het Noorden). „Wat een raar mannetje", was het eerste wat Perregrin dacht toen hij Bod Pa voor het eerst zag. Een aardappelkabouter, een dwerg, stekeblind en met een sle pend been. Zelf een brekebeen dus, en vaak dronken bovendien. Was dit zijn sjamaan? Zonder muizeschedeltjes, vogelklauw tjes, veren en bosjes gras? Per regrin kan het moeilijk geloven. Bod Pa heeft het ook eigenlijk nooit over zijn zieke been en beantwoordt al zijn vragen met een wedervraag. Zo ontstaan schitterende raad selachtige gesprekken waarin Bod Pa het steeds zo weet te draaien dat Perregrin, door hem pesterig steeds Pelgrim genoemd, dwaler in een vreemd land, gedwongen wordt conclusies te trekken. Dat ligt niet in zijn aard, de woorden 'En wat dan nog' lig gen Perregrin in de mond bestor ven. Hij roept het zelfs als iemand hem naar zijn toekomst plannen vraagt. Bod Pa laat hem in een boom met een gladde stam klim men waar de takken pas heel hoog begin nen. Per regrin is bang om te vallen, dan breekt hij zijn andere been mis schien ook. 'Het leven is niets waard zon der een beetje risi co,' zegt Bod Pa. En dat is de rode drai in het verhaal: het een vult ander aan, kan niet zonder h) ander zoals leven niet dood kan, vrolijkheid niet zond) verdriet. Dat houdt ook in in het leven er niet onderut komt, vuile handen te makent een leugentje om bestwil li bedenken. Liegen is alleen sleclj als je het onnodig doet, of er ze! in gelooft. Het is niet zo maie lijk om te kiezen tussen kwaad. Je kunt natuurlijk probt ren onschuldig dood te gaan, dn heb je geen kwaad gedaan, ook geen goed. Tussen neus en lippen door geef, Bod Pa ook een oordeel Bijbel, die pas over een vijftig bij het ruitervolk beken: zal zijn. Volgens Bod Pa is het w dik verhalenboek, bedoeld ideeenboek, maar bij gebrek ideëen hebben de mensen er maï een wetboek van gemaakt. Pa is een wijze man, maar in zijn gedrag niets van het eet biedwaardig dat daarbij schijf te horen. Hij praat op een hee laconieke manier in een h» tuin-en keukenstijl, en lijkt af a toe meer weg te hebben van oplichter dan een sjamaan. Ook op die manier blijft Quint' na consequent het idee elkaar aanvullende tegenstrijdig; heden volgen. Als het verba» alleen zou geschreven zouzijnot wijsheden aan de man te bren gen, zou het reuze saai zijn. Int» rijke verhaal zitten meer1 len; over het leven van Bi van Perregrins vader, en het W to uit het Alvislied uit de Ed verwijst niet voor niets naar ver halen uit de oudheid. Stuk» stuk boeiende verhalen. Hét W begint met bladzijden waarin 1; landschap zo beeldend wort beschreven dat je direct voelt^ je het helemaal wil lezen. Bod Pa aan komen rijden, zijn hoofd cirkelt altijd een» en in het hoge gras is al&Fj wolf. Zo komen ze als een so drie-eenheid over de .s'eP"i aangereden. En altijd is er wind die je het hele boek doo je hoofd blijft horen. Anton Quintana: 'Het,„boe„kr» Bod Pa'. Uitg. Querido, P» 34,90, vanaf 14 jaar Door Wil Kester Wat altijd weer opvalt - en ook in de Rotterdamse Kunst hal - is de enorme veelzijdig heid van de man. Natuurlijk is dat niet zo verwonderlijk. Leonardo da Vinei (1452- 1519) is immers het prototype van de homo universalis, een man van alle markten thuis zouden we anno 1995 van hem zeggen. Uitvinder, weten schapper en kunstenaar, Leo nardo da Vinci is de letterlijke belichaming van de Renais sance. De periode die licht bracht in de middeleeuwen. Je weet het, Leonardo da Vinci is een genie. En toch word je tijdens een bezoek aan de expositie, die aan hem in de Kunsthal is gewijd, steeds weer verrast door zijn geniale ontwerpen, zijn visionai re uitvindingen en zijn uitbundi ge kunstenaarschap. In totaal worden er 250 voorbeelden van gegeven. Veel van de uitvindingen die de afgelopen 150 jaar zijn gedaan, werden rond 1500 al met enkele krabbels door Leonardo op papier gezet. Neem bijvoorbeeld de Leopard-tank. Wanneer je dat high tech-monster tijdens een oefening door het veld ziet gaan, denk je niet direct aan een mid deleeuwse uitvinder. Toch was het Leonardo da Vinci die een ontwerp voor een tank maakte. Net als voor de fiets, de auto, de parachute, de helicopter, het stalinorgel, dat in de Tweede Wereldoorlog dood en verderf zaaide en bijvoorbeeld de pijler- loze brug. Van al deze tegen woordig doodnormale zaken had hij al een schetsje klaarliggen. Schaalmodellen Op de expositie in de Kunsthal worden twintig houten schaal modellen getoond, die aan de hand van die schetsen nauwgezet zijn vervaardigd. Zij zijn in vijf themagroepen opgesteld. Waar bij het aardige is, dat ze ook aan geraakt mogen worden en in beweging gebracht. Het zijn apparaten en machines met uit eenlopende functies, variërend van een springveerkar - de voor loper van de auto - tot een weg meter. Het is fascinerend om te zien, dat iemand vijfhonderd jaar geleden al met een paar simpele krabbels de oplossing heeft aangedragen voor een mechanisch probleem. De ongeveer honderd hoogwaar dige facsimile's van Leonardo's tekeningen en schetsen tonen een homo universalis van alle tijden. Die een perfectionist was. Van buitengewone categorie. Want wat hij niet volmaakt vond, was voor een ander al een wonder. Die informatieve, noem het maar educatieve kant van de expositie Er Tekening van Peter van Poppel op de 'Het boek van Bod Pa'. omslag l4l Door Frits deConinck Men zou kunnen zeggen dat er in de grote zaal op de eerste verdie ping van Lokaal 01 in Breda geen kunst te zien is. Hoezeer dat ook te verwachten zou zijn op deze plek. Want wie naar Lokaal 01 gaat, wil beeldende kunst zien en in ieder geval ervaren. Wat er te zien is, is hooguit een situatie waarin kunst kan ontstaan. Een situatie die over iets blijkt te gaan wat zichtbaar afwezig is, maar wat als idee in de zaal hangt. De Duitse beeldend kunstenaar torsten Haake-Brandt heeft een energie voelbaar gemaakt door een context te scheppen die sprekend lijkt op een atelier. De grote zaal is goeddeels leeg. Dp korte afstand van de lange wand aan de overkant van de vensters die het stedelijk licht innen laten, staan een tafel en een stoel. En op die tafel de ezigheden van de kunstenaar Oie v°or even de zaaj veriaten ujkt te hebben. Papier, pen, oekers met pennen, spelden om tekeningen aan de wand te oevestigen, een hamer. En tus sen het instrumentarium van het scheppend genie door de sporen v»n !e' ^onstoffelijke bestaan n de mens. Want tussen de ednjven door is hij ook gewoon c°nsument. Vandaar een viüu a een lee§ §las> wii11- dle de voorbije inhoud 1(fü,flgas bevestigen, een kop- bruine koffievlekken, een schaalt]e met wat zoutjes die achten op de terugkeer van de kunstenaar die hier aan het

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 16