DE STEM iEen boek is een kunstwerk in een bepaalde oplage steen sch-Vlaamse niging Uitgever Wouter van Oorschot en de geest van zijn vader I LAAMSE ÏUWVERENIGING poorDirk Vellenga Dit is een historische dag", Jegt uitgever Wouter van Oor schot. „Vandaag precies vijf tig jaar geleden stuurde mijn vader het eerste boek naar. jjn ouders in Vlissingen. Het was de dichtbundel Gestalten ui seizoenen van Charles B. Timmer. Voorin schreef hij: ,'Voor pa en moe. De eerste uit gave'. Het is een historische jag, maar we werken hier gewoon door. Het is een dag in november. Uit geverij Van Oorschot bestaat 50 jaar en viert dat uiterst sober met een paar speciale uitgaven en een kleine tentoonstelling van boek- omslagen in het Stedelijk Muse um. Het oude pand aan de Heren gracht in Amsterdam heeft geen representatieve naamplaat bij de deur en Wouter van Oorschot deed telefonisch zijn uiterste best een interview te voorkomen. De barsheid deed denken aan zijn vader, de grote Geert van Oor schot, die ooit zijn afkeer uit- sprak van de maand november: „Dat zijn sombere weken." De straatlantaarns gaan om half vijf al aan en boven Nederland han gen 'gereformeerde wolkenluch ten'. De uitgeverij is nog altijd een beetje G.A. van Oorschot, de monumentale mopperaar die ruzie maakte met alles en ieder een en ondertussen prachtig ver zorgde boeken uitgaf, het verza meld werk van Multatuli, Menno ter Braak en Louis Couperus, de Russische Bibliotheek, Reve, Alberts en nog veel meer. Geert van Oorschot schetste zich zelf als een 'sociaal-democraat met anarchistische afwijkingen', 'cynisch en boosaardig', een man die gelooft 'in de volstrekte zin loosheid van het bestaan'. Als B.J. Peskens schreef hij ontroe rende boeken over zijn jeugd in Vlissingen. In 1987 stierf hij, op 18 december. Direct na binnenkomst blijkt aiies erg mee te vallen. Wouter van Oorschot (43) gaat ontspan nen voor naar een hogere verdie ping, naar zijn huiskamer. Hij schudt het tafellaken uit door het tnimeiraam en vertelt trots en gedreven over zijn kleine, onaf hankelijke uitgeverij. Dit is de dag en dit is de plaats. In dit pand begon Geert in 1945. Het - was door de Duitsers zo verwaar loosd dat niemand er na de Bevrijding in wilde. Hij huurde het en het wordt nog steeds gehuurd 'volgens de prijsindex van 1945. Geert en en zijn vrouw Hil woon den er. Wouter werd er geboren en bleef er met enige tussenpozen wonen. Het staat te boek als 'bedrijfs pand met directiewoning'. Aan hankelijk vonden ook andere mensen er woonruimte, maar die moesten verdwijnen toen de boeken van de uitgeverij opruk- Tijdens het gesprek worden de eerste exemplaren binnenge bracht van Geert van Oorschot. Brieven van een uitgever. „Dit is nou een leuk moment", zegt wouter van Oorschot en drukt ™t boek opengeslagen tegen zijn gezicht. „Even ruiken en kijken of het registert. Of de paginanummers Precies op elkaar vallen." Na de eerste test zegt hij: „Het is ook ecn beetje een tragisch moment, want je kent het boek eigenlijk al. °e hoeft het zelf niet meer te 'ezen. Dat plezier is er niet meer voor jou." Kj wil graag iets kwijt over de ^acht dat de boeken van Van oorschot .zo duur zijn. „Ik vind at mensen moeten kijken of een °ak echt gebonden is. Men zou aal meer moeten letten op de ^verzorging. H>an zou men oricluderen dat onze boeken niet uurder zijn dan die van andere geverijen. En als je kijkt naar hoeveelheid woorden die je 6 Prijs krijgt, zijn we juist b^akoop." Grote Gids „Ik heb vanaf mijn kindertijd papier en inkt ingesnoven", zegt hij. Maar was zijn opvoe ding ook gericht op een func tie in de uitgeverij? „Het is niet geforceerd gebeurd. Het was wat mij betreft een mengsel van trots op de uitgever ij en een gebrek aan discipline. Ik was niet een echt studiehoofd, ik wilde ook iets dóen. Zo werd het toch de uitgeverij.. Ik heb geen spijt, het is een edel ambacht. Wij zijn als zoons allemaal als pakknecht begonnen, je hielp gewoon mee bij het inpakken. In 1977 ben ik echt bij de uitgeverij gekomen en werd ik bij de pro- duktie betrokken. 'Ik was toen 25-. Na een aanvaring met de ouwe ben ik weggegaan en in 1983 was ik weer terug. Heeft uw vader u aangewezen als zijn opvolger? „Geert was altijd erg dubbelzin nig over het voortbestaan van de uitgeverij. Hij zei: mijn uitgeverij is een volstrekt onherhaalbaar program. De zaak zou dus met hem het graf in gaan. Maar aan de andere kant had hij daar ook spijt over, dat alles dan afgelopen zou zijn. Gemma Nefkens was er langer „dan ik, ze is als secretaresse begonnen. In 1983 maakte hij met Gemma en mij een afspraak:' jul lie komen in de directie, we kij ken hoe het gaat en over vijf jaar beslis ik of jullie het kunnen. Tot op de dag van zijn overlijden heeft hij het juridisch gezien alleen voor het zeggen gehad. Die vijf jaar heeft hij net niet gehaald. -Toen hij er nog was, zaten hier vijf mensen, drie in de directie en twee man personeel. Nu hebben we nog steeds vijf mensen, maar een directie van twee. Hij heeft nooit met zoveel, woor den gezegd: ik heb nu besloten terug te treden. Dat kon'hij niet. De uitgeverij, was zijn belangrijk ste kind. Pas daarna kwamen zijn echte kinderen. Hij kon van dat kind geen afstand doen." Liet hij iets merken in die proefperiode? Had hij kri tiek? „Hij herhaalde wat uitgever Emmanuel Querido, waar hij aan het eind van de jarén dertig ver tegenwoordiger werd, tegen hem zei: ais je een fout maakt, bescherm ik je, maar binnen krijg je op je lazer. En zo deed hij het ook. Hoewel het wel eens moei lijk was voor hem om daar naar te handelen. De laatste uitgave die hij onder ogen kreeg 'was een brievenboek van Belle van Zuylen, Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid. Hij was toen al ziek. De drukker had een aanlegfout gemaakt. Alle pagina's zaten er scheef in. Het was een boek van 750 bladzijden. Wij wilden dat de drukker het zou overmaken, voor niks. En dat lukte, want de drukker was een heer. Ik heb mijn vader toen een goed exemplaar toegestuurd. Hij belde op om me te feliciteren. Dat ik dit voor elkaar had gekregen zonder extra kosten te maken! Dat was zijn zijn laatste blijk van waardering voor hij stierf." Dan sta je opeens aan het hoofd van 'zijn' uitgeverij. Hoe ging dat? „Je kunt constateren dat mijn vader na de periodes van opbouw, full swing en consolida tie zo rond 1975 zijn belangstel ling een beetje had verloren. Dat is zelfs te zien aan de boekomsla gen. Die kregen minder aandacht. Hij gebruikte gewone zetletters. Wij zeiden in 1977 tegen de ouwe: dit kan niet meer zo, er moet een ont werper komen. En dat werd Ger- rit Noordzij. Er waren in die jaren ook prak tisch geen debutanten. Geert vond het allemaal niks en hij had niet eens helemaal ongelijk. Als je ziet wat er de laatste jaren alle maal verschijnt aan meesterwer ken van debutanten... Veertig debutanten in een jaar op zo'n klein volk, dat bestaat niet. Maar ook het weinige talent dat .er wel was, wilde hij niet zien en op den duur krijg je het effect dat een beginnende schrijver denkt: waarom zou ik die oude brompot aan de Herengracht benaderen? Alle nieuwkomers zaten in de jaren '70 bij Querido, De Arbei derspers en Meulenhoff. Het kostte ons tien jaar om te laten zien dat Van Oorschot weer van de partij was. Nu hebben we zo ongeveer één debutant per anderhalf jaar." Had u niet het gevoel dat uw vader over uw schouder mee bleef kijken? „Nee, dat niet. We wisten wat er gedaan moest worden. Een betere leerschool dan ik heb gehad, is niet denkbaar. En bij deze uitge verij ben ik in mijn element, bij een grotere zou ik falen. Ik hou van korte lijnen, overzichtelijk heid. Het draait nog altijd om drie punten. Punt 1: We moeten klein en onaf hankelijk blijven. Ten tweede moet je uitgeven wat je zelf de moeite waard vindt - wat wij de moeite waard vinden, niet hij. En tenslotte: blijf op je eigen ter rein, zelfs het allermooiste kat tenboek ter wereld zullen wij niet uitbrengen. Die politiek komt natuurlijk een beetje voort uit Geerts karakter, iets anders was voor hem onmo gelijk." En lukt het op die manier, te overleven? „We kunnen ons handhaven. Ik moet zeggen dat het oud fonds ons er door gesleept heeft. Ons geheim is: ruim de boeken niet op. Pas vijf jaar na het verschij nen kunnen ze opgeruimd wor den, maar dan alleen bij ruimte gebrek. Veel uitgevers gaan er van uit dat een boek binnen een half jaar zijn geld op moet bren gen. Daarna gaat het naar De Slegte. Wij bewaren de boeken hief in het pand. Een-derde deel tot 40% van onze omzet is afkom stig van boeken die ouder zijn dan drie jaar. Wij gunnen de boe ken een langere leefperiode, wij hebben meer geduld dan veel andere uitgevers. Er verschijnen veel te veel boe ken. Daar is veel pulp bij. De boeken verdringen elkaar, er is geen plaats in de winkels, de omloopsnelheid wordt steeds groter. De boekhandel krijgt steeds meer macht, men weigert nog eigen risico te lopen. Wij stel len ons terughoudend op en gooi en niet van alles op de markt." Uw uitgeverij timmert niet aan de weg. Hoe benadert u de boekwinkels? „We hebben twee keer per jaar persoonlijk contact met boekver kopers op beurzen of in hun win kel. Vertegenwoordigers hebben we niet. Er zijn zo'n 300 a 400 boekverkopers met meer dan gewone belangstelling voor ons fonds, mensen van de oude stem pel. Dan heb je nog een harde kern van 25 boekhandels die diep ongelukkig zouden zijn als ze onze uitgaven niet zouden heb ben en die nergens over mekke ren. Sommigen vinden ons fonds te moeilijk,maar zo'n oordeel tekent vooral die boekhandelaren zelf." VRIJDAG 1 DECEMBER 1995 DEEL Wouter van Oorschot in het magazijn: Veel uitgevers gaan er van uit dat een boek binnen een half jaar zijn geld op moet brengen. Daarna gaat het naar De Slegte. Wij bewaren de boe ken hier in het pand." FOTO'S KLAAS KOPPE Uitgeverijen proberen steeds vaker hun werk via promotie stunts onder de aandacht te 'brengen. U doet dat eigenlijk nooit. „Het middel van de publiciteit moet je spaarzaam gebruiken. Je moet niet bij elk boek de media gek bellen en roepen: dit is iets bijzonders. Bovendien moet er afstand blijven tussen literatuur uitgevers en de critici. We hebben trouwens ook geen tijd voor pers presentaties en feestjes. In die tijd maken kunnen we liever mooie boeken..Wij hebben geen pr-afdeling. Dan heb je drie men sen nodig a een ton per jaar. Die drie ton kunnen we veel beter besteden. Promotiestunts vinden we ook niet zo nodig. Onze auteurs weten dat we zo zijn. Het boek is een produkt... Ik kan dat woord bijna niet uit m'n strot krijgen. Een boek is een kunst werk in een bepaalde oplage, zo moet je het zien. Dat mag best wat kosten. Het heeft een lage positie op de hitparade bij veel mensen, dat is helaas waar, die hebben andere prioriteiten. Men is onvoldoende geïnteresseerd in echte kwaliteit." Soberheid spreekt ook uit de omslagen van uw. boeken. Daaraan kun je ze ook direct herkennen. „De omslagen zijn tijdloos en puur typografisch. Ze zijn nooit schreeuwerig. Die kleurige, gepragde omslagen - met reliëf en zo - van tegenwoordig zijn mij een gruwel. Wat een uitgever als onze gewaardeerde collega Meu lenhoff tegenwoordig met omsla gen durft te doen.... Onze ontwer per Gerrit Noordzij is een genie in de handschriftkunde. Een boek met zijn omslag legt een boekhandelaar met plezier in de etalage. Een omslag moet bij de inhoud passen en de letters moe ten leesbaar zijn in de etalage." Er kunnen schrijvers zijn die van u als uitgever toch wat meer spektakel verwachten bij de lancering van hun werk. „Ach, het duurt misschien iets langer bij ons, maar dan is het ook iets blijvends. Onze schrij vers wortelen zo bij het publiek. Impuls-aankopen door het publiek zijn voor ons niet het hoge doel. Daarna zakt het toch weer snel in. We zijn ook het meest geïnteresseerd in oeuvre- schrijvers." Hoe. beoordeelt u binnenko mende manuscripten? Waar kijkt u naar? „Er komen paar jaar ongeveer 800 manuscripten binnen. Je krijgt routine in het beoordelen, soms kun je aan de begeleidende brief al zien dat het niks is. Ze gaan bijna allemaal terug. Gem ma vist er een paar uit die nader bekeken moeten worden en die komen op mijn bureau. Je hoopt natuurlijk altijd dat jou over komt wat uitgeverij Gallimard overkwam met het manuscript van Proust. Dat je de tekst krijgt van iemand die zijn of haar meesterschap in één keer bewijst. De eerste blad zijde is het belangrijkst, want dat is waar een verhaal neergezet moet worden. Als je die leest en dan totaal overdonderd uit brengt': ik ben eens even weg Dat zou fantastisch zijn, maar het gebeurt nooit." In het huis van Van Oorschot moet natuurlijk de naam van Fri da Vogels vallen. Deze schrijfster past perfect in de low profile politiek van de uitgeverij, ze gaat zelfs nog verder: ze wil totaal onzichtbaar blijven. Zij heeft bij gedragen aan een klein literair universum dat onder de vleuge len van de familie Van Oorschot is geschapen. Eerst was er Vos- kuils Bij nader inzien, dat heel lang genegeerd werd en tenslotte een boeiende tv-serie'opleverde. Toen kwam De Harde kern van Frida Vogels en werd duidelijk dat Voskuil en Vogels onder meer elkaar beschrijven. Ook ver scheen Onder het ijs van de over leden Bert Weijde, dat werd bezorgd door Frida Vogels. Met de figuur M, in dat boek wordt Voskuil bedoeld. „Frida Vogels bracht bij ons vier multobanden met tweezijdig betikte bladzijden. Ze is vertaal ster, ze vertaalde Primo Levi voor Meulenhoff, dus daar wisten ze van haar bestaan. Voskuil belde op om onze aandacht te vragen voor het werk. Ik moet bekennen dat ik in eerste instantie niet het geduld had om het allemaal door te nemen. Het ging naar Gemma, die zich direct een paar dagen terugtrok. Een week later kwam ze terug en zei: 'Het zou de ondergang van de uitgeverij kunnen betekenen, maar ik vind dat we dit moeten uitgeven. Maar het is jouw geld.' Het zouden 2000 bladzijden in dundfuk worden en dat zou een kwart miljoen kosten. Ik zei: we geven het uit. We maakten de afspraak dat we eerst boek 1 uit zouden geven en als daarvan een bepaald aantal werd gehaald, zouden de andere delen volgen. Dat aantal werd bereikt en toen konden we aan de rest beginnen. Over elke punt en komma is uit voerig onderhandeld. Ze had er per slot van rekening 40 jaar over gedaan. Toen kwam het punt van de publiciteit. We beseften dat dat lastig zou worden. Ze vindt zichzelf niet geschikt voor openbare optre dens en interviews. Ze is er de persoonlijkheid niet naar. Aan wat ze heeft geschreven, heeft ze niets toe te voegen. Er mocht zelfs geen foto gemaakt worden. We konden haar toestemming krijgen voor het koppelen van haar naam aan de Henriëtte uit Bij nader inzien. Dat mocht van haar alleen als Han (Voskuil) het goed vond. Nou, die had het boek allang gelezen. Dus dat was al opgelost." Maar vorig jaar won Frida Vogels de Libris-prijs. Toen hadden jullie een probleem. „Toen ze die prijs won, waren we stinkend tevreden. De verkoop ging erdoor omhoog. Het Is tra gisch dat het zo werkt, maar we vonden wel dat we het verdiend hadden. Na de nominatie is er bij ons wel lichte paniek geweest. Het duurde nog zes weken voor de prijsuitreiking plaats vond en in die tijd wilden we nog 2000 exemplaren drukken om een voorraad te hebben voor het geval dat De harde kern zou win nen. Maar we hadden geen papier, het kon op zo korte ter mijn door onze vaste leverancier niet bezorgd worden. Toen heb ben we papier in Engeland gekocht, dat hier nog op maat gesneden moest worden. We redeneerden zo: als ze de prijs niet wint, hebben we het papier vast binnen voor onze Russische Bibliotheek. Die zekerheid heeft ons ons gered. Van de drie delen van De harde kern zijn nu samen ruim 15.000 exemplaren ver kocht." Vóór het 50-jarige jubileum werd bekend gemaakt dat er een nieuw, kolossaal werk van J.J. Voskuil aankomt. Van Het bureau, 5500 bladzijden dundruk in totaal, verschijnen volgend ■jaar de eerste twee delen, van respectievelijk 700 en 800 blad zijden. „Ik ben tot nu toe de enige die het helemaal heeft gelezen. Dat is een eigenaardig gevoel. Het is nog rij ker en rijper dan Bij nader inzien. Hij beschrijft 30 jaar wetenschapsbeoefening op een kantoor. Van de 200 personen die er in voorkomen, ken je er na lezing 40, alsof je zelf met ze hebt samengewerkt, het zijn types die je op elk kantoor kunt tegenko men. Ze zijn zó knap getekend. Na Bij nader inzien informeerden we af en toe bij Voskuil of hij nog schreef, maar -behalve zijn dag boek had geen plannen. Maar op een gegeven moment kreeg hij koppijn, het moest eruit. Hij begon te sphrijven en de koppijn verdween. Een jaar of vier gele den belde hij op om te zeggen dat hij weer was begonnen. Het heeft het boek in één lange ruk geschreven, dat kun je aan de getypte tekst zien. Hij schrapte soms stukken, maar bleef de bladzijden gewoon doornumme- ren en liet de doorhalingen staan. We mochten het pas lezen toen het af was." Beneden in de gang opent Wouter van Oorschot het gloednieuwe brievenboek van Geert en zoekt wat de dichteres Vasalis over zijn vader heeft geschreven. Zijn stem zwelt aan, achter hem luistert een kamer met 50 jaar Van Oorschot uitgaven mee. „Als hij een blad was geweest, zou hij tot de diep-gelobden gere kend worden: grote ver-ingekerf- de bladeren, maar op één funda ment, hun steel (en die steel op een tak en de tak aan een stam en de stam in de grond." Ik zie niet alleen de legendarische Geert van Oorschot, ik hoor ook zijn stem. Ik mag zo maar een exemplaar van het boek meene men. Zie ook de Boekengids, D3: 'Het archief van Van Oorschot op een kiertje'.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 17