Weekend
Cu vi akceptas kreditkartojn?
tóf
DE STEM
E3
Het mocht allemaal nog een keer. Vijftig jaar bevrijding vieren, dit
en vorig jaar. Grootscheeps, uitbundig, emotioneel. Nog één keer,
maar vanaf nu moet het een tandje lager, hoor je zeggen. Laat Jan
en Conny van den Driesschen uit Rotterdam het maar niet horen,
fat zij al 28 jaar doen, lijkt met de dag eerder nog belangrijker te
worden: het onderhoud van een oorlogsgraf in Steenbergen. Daar
gaan ze stug mee door. „Tot ik doodga," heeft hij gezworen.
Rotterdammers onderhouden in Steenbergen
al 28 jaar de laatste rustplaats van een Engelse piloot
NOVEMBER 1995
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1995
FOTO DE JONG VAN ES 1
i mee te gaan? Vond ze leuk, nou,
ef toe: haar adviezen op het punt
eit, die zijn natuurlijk niet slecht,
nd is die dat vak in de vingers
zij het wel. Maar met alle respect
•nalistiek, dit werk is wel vooral
:id van zelf wat verzinnen is het
om de overlastgevende drugscn-
an te pakken. Daar hoor je de
■n niet meer zoveel over.
in duidelijk en niet te miskennen
r de stad toe van, in gewoon
wij pikken het niet meer. Wij
baas zijn over het publieke
gaan we heroveren waar het ons
s gevallen."
j van: leg je er nou maar bij neer,
problemen die horen bij de grote
prake van. De stad is van de men-
;o geweest. De stad is een van de
ge plekken waar mensen zich
eg ik altijd. Steden zijn burchten
historisch ook."
i de steden is toch harder gewor-
egelijkertijd zien we, dat is dan
rodukt van die sociale vernieu-
ensen zich de stad niet uit handen
nemen. Dat is fantastisch. Want
:staat die beweging in Spangen,
len vrouwen daarin zo'n belang-
aar is enorm veel leiderschap. 1»
t gebiologeerd en gemotiveerd en
promissen voor het niet ontstaan
(Voor in zijn stoel, heel gedreven
ït niet ontstaan van hekken in d
t idee van: daar kom ik maar he
t is een beschavingsideaal dat i
niet verwant met mensen die zeg
?t nou maar op, joh. Dat is ec
In zo'n samenleving zou ik n
m, dat geldt voor heel Nederlan
eden worden daardoor ontoega
beeldvorming voor vele ande
icht ben ik ook historisch gezj®
iveerd. Het is een dure plich
om daar eindelijk eens een vo
in te vervullen en niet te versag^
t nog zoveel mensen geloven i
n zelf het heft in handen win
gen van: wij zijn deze illega
t dat men zich wel eens overg
acties onderstreept hun beh
it. Men leeft in een buurt waai
ele gezichten heeft.je
jke bode kondigt een volgend
i, een wethouder meldt zictr
staat hij enthoufas h eCtis
De recorder gaat uit en d
veg, ook het zoekend formulé
■dt: 'Sterker door strijd r
:en mooie tekst. Als he
lijft. Uit het hart gegrepen, J
|ven is ingewikkeld. Voetg
rd werken, gewoon heel cteg
:k
l heb ik het ook over mezelf,
geweest, ook veel verlor
acht. En je eigen grenzen
Door Jan Jansen
'Ik verzorg
dat graf tot
ik doodga'
Nee, dat ken nie waar zijn, joh,'
denkt Jan van den Driesschen
die herfstavond in 1967. Moet
nota bene een jeugdblad waaruit hij, zoontje
op schoot, zit voor te lezen, hem op dit spoor
zetten? Maar hij heeft het rubriekje 'helden'
goed gelezen: zijn oorlogsheld (en die van veel
Engelsen), RAF-piloot Guy Gibson ligt
begraven in Steenbergen.
Het is wel waar: Op die plek in West-Brabant
sneuvelde een roemrucht piloot. Niets minder
dan heldenverering viel Guy Gibson in 1943
ten deel omdat het Engelse luchtmacht
squadron 617 dat hij aanvoerde, in Duitsland
de Roerdammen kapotbombardeerde. Dat de
wing commander er nog geen jaar later een
boek over uitbracht, vestigde zijn reputatie
helemaal. En natuurlijk: Nadat hij op 19 sep
tember 1944 boven Steenbergen was neerge
stort, werden Gibsons heroïsche status en de
verkoopcijfers van zijn bestseller er niet min
der op. Dode schrijvers leven op in de boek
handel.
Opgevreten
Jan van den Driesschen kreeg Gibsons boek -
'In zoeklicht en afweervuur' - in 1947 van zijn
vader. „Indruk maken? Man, ik heb het opge
vreten. Wel twintig keer heb ik het gelezen."
Maar wat hij er uiteraard niet uit op kon
maken, en tot 1967 ook anderszins niet aan de
weet kwam, was dat Steenbergen Gibsons
laatste bestemming was. „Ik wist dat-ie
gesneuveld was, maar had geen idee waar of
hoe."
De zondag na de ontdekking in het jeugdblad
is de Rotterdamse familie, 'het wagentje vol',
dus naar West-Brabant getogen, naar de
begraafplaats in Steenbergen. „Lopen, lopen,
toeken, zoeken," zegt zij, „tot we het graf
herkenden aan de vorm van de steentjes." Het
was verwaarloosd, bedekt met takken en bla
ren. „Staande voor dat graf zei hij toen: ik
zweer je, tot ik doodga zal ik deze plek ver
zorgen."
Dat ze de vorm van de steentjes herkennen en
te plekke ontdaan zijn over de staat van Gib
sons laatste rustplaats, is geen toeval. Behal
ve de fascinatie voor de lotgevallen van de
piloot, hebben de Van den Driesschens dan
°°k al jarenlang bijzondere belangstelling
voor militaire begraafplaatsen. Wat terug te
voeren is op een wandeling van de jonggelief-
den in Amersfoort.
„We stuitten daar heel toevallig eens op een
Russisch kerkhof. We zijn maar wat in de
rondte gaan lopen. Door een gat in een heg,
kwamen we uit op een Engels kerkhof, van de
RAF. Dan loop je die stenen te lezen, zie je de
leeftijden en besef je: die jongens waren net
zo oud of zelfs jonger dan wij nu. Wij waren
twintig..."
Zodoende, 's Zondags een 'eindje rijden' met
hun eerste autootje eindigde sindsdien stee
vast op een oorlogskerkhof... „Als ik zo'n
bordje zag, moest ik kijken. Dat ging steeds
sterker leven. Nee, gehuild heb ik nooit."
„Maar ik wel," zegt zij, en het wordt haar bij
na weer te machtig. „Die jonge jongens. Als
zij er niet geweest waren om te vechten in een
ander land..."
Nu rijden ze tenminste één keer in de maand
naar Steenbergen om twee graven te onder
houden (ook dat van Gibsons navigator Jim
Warwick) en houden ze er twee keer per jaar,
op 4 mei en 19 september, een dodenherden
king. Nu is één kamer in hun ruime Rotter
damse bovenwoning ingericht als een soort
Gibson-museum, puilen de dossiers de kast
uit en loopt hun mond ervan over.
Maar vraag ze niet hoe het zit. Wie zo vol van
iets is, moet zijn drijfveren uit de doeken kun
nen doen, zou je vefwachten. Maar nee, in een
urenlang gesprek kunnen ze over elk detail
uitwijden en evengoed het antwoord schuldig
blijven op de vijf keer gestelde hamvraag
naar beweegredenen. „Ik zou het echt niet
weten joh. Ik kan niet uitleggen waarom."
Op z'n best kan hij een verklaring zoeken in
de omstandigheden van zijn jeugd.
Jan van den Driesschen was bijna negen en
woonde in Rotterdam-zuid toen de oorlog uit
brak. Van het bombardement herinnert hij
zich vooral een vuile lucht, dat 'as en troep
naar Zuid toe kwam gewaaid'. „Ik geloof niet
dat ik vliegtuigen heb gezien." Een promi
nente plek in zijn geheugen is er wel voor zijn
vader die als marinier bij de Maasbruggen
vocht, voor hem niet ver van huis. Het is een
van de weinige plaatsen in Nederland waar in
die dagen keiharde strijd is geleverd.
Maar het schrijnendst is de herinnering aan
De klink nu misschien een beetje als de
hoofdredacteur van een gestencild week
blaadje op Terschelling die Bill Clinton voor
he laatste maal waarschuwt, maar het is niet
anders. Ik begin mijn buik een beetje vol te
krijgen van Compuserve, en als ze daar in
Columbus, Ohio, niet willen luisteren, dan
gaat deze websurfer naar de concurrentie.
Dunt één. Ik voel me, met ongeveer 18.000
anderen in Nederland, zwaar voor de gek
gehouden door onze provider. Maanden lang
heeft die ons lekker zitten maken met de
lokale nummers. Inplaats van via Amstel
veen in te loggen zouden we een nummer in
onze eigen woonplaats kunnen gaan bellen,
en dat scheelt nogal wat slokken op de bor-
rels die we dagelijks in cyberspace tot ons
nemen.
Het bleek een loze belofte. Om te beginnen
leveren die lokale nummers zoveel technisch
gedonder op dat ik al na twee dagen uit pure
arremoede maar weer via Amstelveen in ben
gaan loggen. Bovendien maakt het qua kos-
*en bijna niets uit, want er zit een toeslag van
"20 per uur op, en daar hebben ze vantevo-
ren nooit één woord aan gewijd. Dat riekt
naar pure volksverlakkerij. Zeker als die die
kosten, zoals ze zelf blijven beweren, reëel
21)n, dan hadden ze dat vooraf gewoon even
moeten vertellen.
Punt twee. Maandenlang heeft Compuserve
ons ook al lekker zitten maken met WimCim
He opvolger van 1.4, het communicatie-
Programma dat de verbinding opzet, open
Jan en Conny van den Drieschen hebben één kamer in hun Rotterdamse bovenwoning ingericht als een soort Guy Gibson-museum.
wat zijn vader daarna overkwam. Tegelijk
met de befaamde Geuzengroep werd pa Van
den Driesschen in december 1940 opgepakt,
berecht en achter tralies gestopt. Hij had een
Britse soldaat onderdak verschaft.
„Hij heeft het overleefd, maar is pas in 1945
teruggekomen, uit Bergen-Belsen. Hij heeft
waarschijnlijk geluk gehad dat hij zowel in
Nederland als later in het kamp in Duitsland
te werk is gesteld. Dan werd er nog een beetje
voor je gezorgd. Hij zei altijd: mijn leven heb
ik te danken aan Speer want die had in de
gaten dat je werkers redelijk te eten moest
geven."
Pa is veel later onderscheiden, maar daar
kocht puber Jan in de oorlog weinig voor. En
pal erna zo mogelijk nog minder. „Armoe,
joh. Wat hadden we het arm. Niks in de knip.
En ik kreeg een hoop problemen met mijn
vader. Twee maanden thuis, moest-ie naar
Indonesië, maar hij weigerde. Toen was het
afgelopen, helemaal afgelopen. Hij kon ner
gens terecht, kwam nergens voor in aanmer
king. Hoe die man door het Koninkrijk der
Nederlanden is behandeld. Dat hou je niet
voor mogelijk. Beatrix heeft het later goedge
maakt, maar ja, dat was dus na 1980. Nu heeft
hij het goed hoor, maar wat een ellende heeft
Eega Conny nog minder. Zij was het die tra
nen plengde op de graven van al die jonge
jongens. Zit bij haar de pijn misschien in de
oorlogsjaren?
Het is een gewone Rotterdamse oorlogsge
schiedenis. Maar wat heet gewoon in die con
treien? Ze weet nog dat 'de eerste Duitsers bij
ons op het pleintje kwamen', dat haar vader
toen gemobiliseerd was bij de pontonniers,
dat hij in november '44 werd weggehaald
voor de Arbeitseinsatz, en dat van de honger
winter, toen ze op een karretje wat te eten
hadden gezocht in Puttershoek. „We werden
aangehouden door Duitsers die die kar vast
pakten en omkieperden. Toen mochten we
verder."
Wat bij haar wel heel scherp inbrandde, Was
de ervaring op de militaire begraafplaats in
Amersfoort. „Dat daar zoveel jongens van je
eigen leeftijd liggen. En later als je zelf kinde
ren rond die leeftijd hebt, heb je dat besef ook
heel sterk."
Maar ze weet heel goed dat dat voor een mil
joen Nederlanders op zou kunnen gaan. „Tja,
tja, ik kan er verders ook geen verklaring voor
geven. Ik weet het niet. Je pikt het op, het
gaat een eigen leven leiden. Het is iets heiligs
geworden. Hoe langer we naar dat graf gaan,
die man daarvoor moeten ondergaan."
Uit bitterheid en frustratie beter omgaan met
oorlogshelden. Verklaart dat dan zijn Steen-
bergse missie? „Zou kunnen hè." In zijn eigen
loopbaan is in ieder geval geen aanknopings
punt te vinden. Na een diensttijd als - let op,
Scrabbelaars! - vliegtuigmitrailleurschutter
bij de luchtmachtdienst (dat wel) vam de
Koninklijke Marine, beviel een zeemansleven
hem slecht en leerde hij aan de wal door voor
technisch inspecteur. Zo haalde hij zijn pen
sioen. En nee, een war lover, zoals sommig-
verzetslui vol nostalgie, is hij niet.
hoe meer je het gevoel krijgt: we gaan naar
een stukje familie."
Ze hebben de weduwe Gibson dan ook leren
kennen.
Ze onderhouden het graf al zeven jaar, even
anoniem als plichtsgetrouw, als in 1974 het
lijntje naar Engeland wordt geopend. Heel
toevallig ontmoeten ze dan een Schotse dok
ter, zelf RAF'er in de oorlog. Met stijgende
verbazing hoort hij het verhaal aan van twee
Rotterdammers die het graf van oorlogsheld
Gibson onderhouden. Dat moet het thuisfront
weten! Eenmaal thuis krijgt de verbazing van
de dokter dus een sneeuwbaleffect in de Brit
se pers.
„We hadden zelf nooit gezocht naar contac
ten, in Engeland of waar ook, en na die publi
caties hoefde dat ook niet meer. Ze zochten
ons wel op."
Ereburger
Contacten met nabestaanden, met de overle
venden van Gibsons squadron, met het
gemeentebestuur van zijn woonplaats Port
Hleven/Helston, waar ze ereburger werden.
Ze kregen spontaan geld opgestuurd voor de
jaarlijkse herdenkingen, de families Gibson
en Warwick gaven heel persoonlijke spullen
als foto's en onderscheidingen weg, als bij
drage aan Van den Driesschens huiskamer
museum.
De gekste dingen maakten ze mee. Kijk eens
naar het pronkstuk van zijn collectie, een
geschilderd portret van de heldhaftige vlie
ger. Hoe dat zo in Rotterdam terecht is geko
men, da's nog een heel verhaal.
„Toen het allemaal uitgekomen was wat wij
deden, kregen we een uitnodiging van de bur
gemeester van Gibsons woonplaats. Ik wilde
daar niet met lege handen aankomen, dus ik
laat een schilderij maken door een goede ken
nis en neem dat mee. Nou, da's in dank aan
vaard en het heeft jarenlang op die burge
meester zijn kamer gehangen. Tot drie jaar
terug..."
„Dan wordt daar ingebroken door een stelle
tje halfzatte marinemensen, want die hebben
daar een basis. Ze richten een hoop schade
aan en trekken ook dat schilderij van de
muur, trappen het kapot. De verzekering
keerde niet uit en de restauratie zou 4000
pond gaan kosten. Maar toen stond er iemand
op, een schilder die nog met Gibson in oplei
ding was geweest, die zegt: ik maak wel een
nieuw schilderij. Nou, dat gebeurt. Het wordt
officieel overhandigd en wij zijn daarbij. En
ik vond het mooi... Mooier dan het origineel.
Je kon zien dat die schilder Gibson had
gekend. Dat vertel ik 'm ook bij die gelegen
heid en weet je wat hij zegt? Dan maak ik er
toch nog een, speciaal voor jou."
Heilige opdracht
De dankbaarheid is op hun gezicht te lezen.
FOTO DE STEM DICK DE BOER
Nu woont Gibson daar als het ware, aan de
Breitnerstraat in Rotterdam.
Britse belevenissen. Daardoor alleen al wordt
het karwei in Steenbergen een heilige
opdracht. De RAF, nee heel Engeland rekent
op u...
En dan is er nog dat akkefietje met het verzet.
Een buitenstaander mag het badinerend zo
noemen, zij waren in 1980 op hun ziel getrapt
toen het officiële Verzet bezwaar maakte
tegen hun wijze van doden herdenken, hun
inspanningen kleineerde, hen dwars zat.
Het is een hele rel geworden in Steenbergen.
Daar kunnen ze de rest van de dag mee vul
len. Elk krantenknipsel van vijftien jaar terug
lokt ook nu nog boos commentaar uit.
„Kijk nou eens wat die figuur daar weer
beweert."
„Zal ik die file er ook nog even bijhalen?"
Bloody hell, je zou zelf de draad kwijtra
ken..."
Prins Bernhard kwam er aan te pas, en toen
malig cdk Dries van Agt. En het hielp weinig.
Pas de huidige burgemeester Van Wijk van
Steenbergen slaagde er enigszins in de
gemoederen te sussen. Hij gaf bij herdenkin
gen de Van den Driesschens de plek die hun
toekwam. Uiteindelijk heeft het verzet het
heilige vuur bij de Rotterdammers alleen
maar aangewakkerd.
„Er waren te veel mensen die ineens deden
alsof zij zoveel om dat graf gaven, maar
geloof me, wij stonden en'staan er alleen voor.
Als wij daar niks neerleggen, kun je de men
sen die bloemen leggen op de vingers van één
hand tellen."
Pak de Van den Driesschens hun graf niet af.
Een levenswerk voor een dode.
„Toen die rel op z'n hoogtepunt was, wilde ik
op een gegeven moment al het spul hier van
de muur trekken. Zij heeft me tegengehou
den. Joh, zei ze, dat kun je niet maken, denk
aan al die jongens, denk aan wat je beloofd
hebt."
'Tot ik doodga'.
Een belofte die waarschijnlijk verder reikt.
Hun twee kinderen hebben pa en ma beloofd
het werk in Steenbergen voort te zetten. En
dat zal er wel van komen ook. Het zit de Van
den Driesschens in de genen.
houdt, waarmee ik mijn post ophaal, bewaar
en verstuur. Alle vorige releases van WinCim
hebben altijd perfect gewerkt, maar 2.0 heeft
een paar nukken waar ik niet goed van word.
Het relevante nieuwe in de laatste release is
dat hij een PPP-connect kan maken. Zodat
je, terwijl de telefoonverbinding open blijft,
naadloos kan wisselen tussen WinCim en je
favoriete web-browser. Of dat nou Mosaic,
NetScape of de Microsoft Internet Explorer
is, dat zou niet uit moeten maken.
Daar komt dus nog niets van terecht. Met
WinCim 2.0 heb ik, zo lijkt het, alleen maar
nieuwe problemen binnen gehaald. Om te
beginnen moeten de time-outs minstens ver
dubbeld worden, want anders komt de ver
binding überhaupt niet tot stand. Dat is dus
geen stap vooruit, maar een stap terug.
Loopt het treintje eenmaal, dan gaat er ook
van alles fout wat onder 1.4 nooit fout ging.
Een forum enteren? De computer bevriest en
ik moet rebooten.
Een simpel mailtje versturen? Gisteravond
zeven keer geprobeerd om een vrij lange
brief de deur uit te doen, zeven keer moeten
herstarten. Dat werd me te gortig. Briefje
naar de oude WinCim gegooid, die ik uit vei
ligheidsoverwegingen naar mijn andere har
de schijf gekopieerd had, van daaruit gepro
beerd te versturen, in een keer weg zonder
problemen.
Hoe zit dat, afdeling customer-service? Als
dat niet snel verbetert, zeg ik mijn abonne
ment op, en ga ik het maar eens proberen bij
Planet Internet of bij America Online. Ik
snap ook wel dat het daar ook wel niet altijd
feest zal wezen, maar erger dan nu kan ik me
niet voorstellen.
Mijn stoom is afgeblazen, en ik heb ook nog
wat leuke dingen meegemaakt de afgelopen
week. Een geweldige site, die niet voor niets
een hoofdprijs in de wacht gesleept heeft,
pagina had aangeclickt werd dat zinnetje
naar mijn computer getransporteerd, waar
na de media-player zich opende en mij luid
en duidelijk toesprak: Cu vi akceptas kredit
kartojn? Dat kan dus ook in het Swahili, het
Noors, het Deens, Hongaars en en hele hoop
andere talen, waaronder Nederlands (offi
cially spoken in The Netherlands, Belgium,
een must voor bezitters van een computer
met een sound-card: Foreign Languages for
Travelers. Als het adres aangeclickt is, ver
schijnt er een kleurige pagina vol vlaggen
van verschillende landen. Kies een vlag, en
de volgende pagina verschijnt, waarin u een
categorie kiest, reizen, of winkelen, getallen
of uitdrukkingen. Wie voor winkelen kiest,
krijgt het volgende menutje, en daar staan
een aantal uitdrukkingen die van pas kun
nen komen: do you accept credit cards? bij
voorbeeld. Toen ik dat op de Esperanto-
Surinam and The Netherlands Antilles). Hoe
zou dat Nederlands klinken? Want dat zegt
mij iets over de kwaliteit van de pagina. Een
heldere vrouwenstem sprak alle gevraagde
termen in algemeen beschaafd Nederlands
uit, al zullen er waarschijnlijk niet veel Hol
landers zijn die kredietkaarten inplaats van
credit-cards zeggen.
Overbodige uitdrukkingen staan er ook tus
sen. Wie wel eens in een bazaar in Turkije
geweest is, weet wel dat je de volgende vraag
aan de boorden van de Bosporus nooit, maar
dan ook nooit hoeft te stellen: almak istiyo-
rum (ik zou graag willen kopen).
Maar al met al, een schoonheid van een een
home-page, waar velen een voorbeeld aan
kunnen nemen. Het adres, al is het risico van
een vermelding dat het daar de komende
week weer een stuk drukker en trager is:
http://inst.physics.sunysb.edu/~mmartin/la
nguages/languages.html
Vaste klanten van deze rubriek weten dat ik
zo'n adres meestal niet vermeld omdat ze mij
er dan om moeten vragen en ik het leuk vind
om mail te krijgen. Maar vooruit, voor deze
keer, al is het natuurlijk ook een kwestie van
een beetje geestelijke luiheid van sommigen
van u. Ikzelf schrijf nooit web-adressen op
die ik in een blad lees omdat het altijd zo'n
gedoe is om ze goed op te schrijven, zie
bovenstaand voorbeeld. Het is meestal veel
gemakkelijker om een trefwoord te onthou
den en dat even in te tikken in Yahoo of
Lycos. Vraag je in dit geval een van die
search-utilities om te zoeken op de woorden
foreign en languages dan staat voornoemde
pagina gegarandeerd ergens bovenaan bij de
hits, en hoef je er alleen maar op te clicken.
Eén lezer, en ik denk dat ik weet wie, heeft
gemeend een geintje met me uit te moeten
halen. Een week of wat geleden schreef ik
over de anonymous servers. Dat zijn compu
ters die je als tussenstation gebruikt als je
iemand een bericht wil sturen, maar hem
niet wilt laten weten dat het van jou afkom
stig is. Zo'n anonymous mailer verwijdert
alles wat naar de afzender riekt, en hangt er
alleen een nummer aan waar hij zelf mee uit
de voeten kan. Dat verhaaltje van mij was
voor een grappenmaker aanleiding om mij
anoniem de volgende tekst te doen toeko
men: Ik heb nog nooit van mijn leven zoveel
BULL-SHIT gelezen!
Ai, pijnlijk, die zat, maar ik had uiteindelijk
het laatste woord. Ik mag dan niet zeker
weten wie me dat gelapt' heeft, al heb ik het
flauwe vermoeden dat het een PSV-suppor-
ter is, en ik kon hem dus niet rechtstreeks
beantwoorden. Maar ik kan die anonymous
server wel op dezelfde manier gebruiken en
via dat nummer dat eraan gehangen is een
mailtje retourneren naar die paljas. Dat heb
ik gedaan met de volgende tekst: Oh nee?
Dan moet je je geboortekaartje nog maar
eens nalezen en daarna heb ik niets meer
vernomen.
Van de Scientology Church wel, al heeft dat
even geduurd. Pas gisteren, bijna twee
weken nadat ik over de fratsen van die sekte
geschreven had, hing Julia Rijnvis, vertegen
woordigster van de Church in Nederland, bij
de hoofdredactie aan de lijn. Die heeft haar
aangeraden haar bezwaren op schrift te stel
len, dus ik wacht maar af. Ik vind het allang
best dat ze mijn postbak nog niet aan het
vervuilen zijn. Wat dat betreft zou ik in ieder
geval één optie van WinCim nooit willen en
kunnen missen: die om post waar je niks van
weten wil, zonder hem binnen te halen, te
vernietigen
J