Weekend Cu vi akceptas kreditkartojn? tóf DE STEM E3 Het mocht allemaal nog een keer. Vijftig jaar bevrijding vieren, dit en vorig jaar. Grootscheeps, uitbundig, emotioneel. Nog één keer, maar vanaf nu moet het een tandje lager, hoor je zeggen. Laat Jan en Conny van den Driesschen uit Rotterdam het maar niet horen, fat zij al 28 jaar doen, lijkt met de dag eerder nog belangrijker te worden: het onderhoud van een oorlogsgraf in Steenbergen. Daar gaan ze stug mee door. „Tot ik doodga," heeft hij gezworen. Rotterdammers onderhouden in Steenbergen al 28 jaar de laatste rustplaats van een Engelse piloot NOVEMBER 1995 ZATERDAG 25 NOVEMBER 1995 FOTO DE JONG VAN ES 1 i mee te gaan? Vond ze leuk, nou, ef toe: haar adviezen op het punt eit, die zijn natuurlijk niet slecht, nd is die dat vak in de vingers zij het wel. Maar met alle respect •nalistiek, dit werk is wel vooral :id van zelf wat verzinnen is het om de overlastgevende drugscn- an te pakken. Daar hoor je de ■n niet meer zoveel over. in duidelijk en niet te miskennen r de stad toe van, in gewoon wij pikken het niet meer. Wij baas zijn over het publieke gaan we heroveren waar het ons s gevallen." j van: leg je er nou maar bij neer, problemen die horen bij de grote prake van. De stad is van de men- ;o geweest. De stad is een van de ge plekken waar mensen zich eg ik altijd. Steden zijn burchten historisch ook." i de steden is toch harder gewor- egelijkertijd zien we, dat is dan rodukt van die sociale vernieu- ensen zich de stad niet uit handen nemen. Dat is fantastisch. Want :staat die beweging in Spangen, len vrouwen daarin zo'n belang- aar is enorm veel leiderschap. 1» t gebiologeerd en gemotiveerd en promissen voor het niet ontstaan (Voor in zijn stoel, heel gedreven ït niet ontstaan van hekken in d t idee van: daar kom ik maar he t is een beschavingsideaal dat i niet verwant met mensen die zeg ?t nou maar op, joh. Dat is ec In zo'n samenleving zou ik n m, dat geldt voor heel Nederlan eden worden daardoor ontoega beeldvorming voor vele ande icht ben ik ook historisch gezj® iveerd. Het is een dure plich om daar eindelijk eens een vo in te vervullen en niet te versag^ t nog zoveel mensen geloven i n zelf het heft in handen win gen van: wij zijn deze illega t dat men zich wel eens overg acties onderstreept hun beh it. Men leeft in een buurt waai ele gezichten heeft.je jke bode kondigt een volgend i, een wethouder meldt zictr staat hij enthoufas h eCtis De recorder gaat uit en d veg, ook het zoekend formulé ■dt: 'Sterker door strijd r :en mooie tekst. Als he lijft. Uit het hart gegrepen, J |ven is ingewikkeld. Voetg rd werken, gewoon heel cteg :k l heb ik het ook over mezelf, geweest, ook veel verlor acht. En je eigen grenzen Door Jan Jansen 'Ik verzorg dat graf tot ik doodga' Nee, dat ken nie waar zijn, joh,' denkt Jan van den Driesschen die herfstavond in 1967. Moet nota bene een jeugdblad waaruit hij, zoontje op schoot, zit voor te lezen, hem op dit spoor zetten? Maar hij heeft het rubriekje 'helden' goed gelezen: zijn oorlogsheld (en die van veel Engelsen), RAF-piloot Guy Gibson ligt begraven in Steenbergen. Het is wel waar: Op die plek in West-Brabant sneuvelde een roemrucht piloot. Niets minder dan heldenverering viel Guy Gibson in 1943 ten deel omdat het Engelse luchtmacht squadron 617 dat hij aanvoerde, in Duitsland de Roerdammen kapotbombardeerde. Dat de wing commander er nog geen jaar later een boek over uitbracht, vestigde zijn reputatie helemaal. En natuurlijk: Nadat hij op 19 sep tember 1944 boven Steenbergen was neerge stort, werden Gibsons heroïsche status en de verkoopcijfers van zijn bestseller er niet min der op. Dode schrijvers leven op in de boek handel. Opgevreten Jan van den Driesschen kreeg Gibsons boek - 'In zoeklicht en afweervuur' - in 1947 van zijn vader. „Indruk maken? Man, ik heb het opge vreten. Wel twintig keer heb ik het gelezen." Maar wat hij er uiteraard niet uit op kon maken, en tot 1967 ook anderszins niet aan de weet kwam, was dat Steenbergen Gibsons laatste bestemming was. „Ik wist dat-ie gesneuveld was, maar had geen idee waar of hoe." De zondag na de ontdekking in het jeugdblad is de Rotterdamse familie, 'het wagentje vol', dus naar West-Brabant getogen, naar de begraafplaats in Steenbergen. „Lopen, lopen, toeken, zoeken," zegt zij, „tot we het graf herkenden aan de vorm van de steentjes." Het was verwaarloosd, bedekt met takken en bla ren. „Staande voor dat graf zei hij toen: ik zweer je, tot ik doodga zal ik deze plek ver zorgen." Dat ze de vorm van de steentjes herkennen en te plekke ontdaan zijn over de staat van Gib sons laatste rustplaats, is geen toeval. Behal ve de fascinatie voor de lotgevallen van de piloot, hebben de Van den Driesschens dan °°k al jarenlang bijzondere belangstelling voor militaire begraafplaatsen. Wat terug te voeren is op een wandeling van de jonggelief- den in Amersfoort. „We stuitten daar heel toevallig eens op een Russisch kerkhof. We zijn maar wat in de rondte gaan lopen. Door een gat in een heg, kwamen we uit op een Engels kerkhof, van de RAF. Dan loop je die stenen te lezen, zie je de leeftijden en besef je: die jongens waren net zo oud of zelfs jonger dan wij nu. Wij waren twintig..." Zodoende, 's Zondags een 'eindje rijden' met hun eerste autootje eindigde sindsdien stee vast op een oorlogskerkhof... „Als ik zo'n bordje zag, moest ik kijken. Dat ging steeds sterker leven. Nee, gehuild heb ik nooit." „Maar ik wel," zegt zij, en het wordt haar bij na weer te machtig. „Die jonge jongens. Als zij er niet geweest waren om te vechten in een ander land..." Nu rijden ze tenminste één keer in de maand naar Steenbergen om twee graven te onder houden (ook dat van Gibsons navigator Jim Warwick) en houden ze er twee keer per jaar, op 4 mei en 19 september, een dodenherden king. Nu is één kamer in hun ruime Rotter damse bovenwoning ingericht als een soort Gibson-museum, puilen de dossiers de kast uit en loopt hun mond ervan over. Maar vraag ze niet hoe het zit. Wie zo vol van iets is, moet zijn drijfveren uit de doeken kun nen doen, zou je vefwachten. Maar nee, in een urenlang gesprek kunnen ze over elk detail uitwijden en evengoed het antwoord schuldig blijven op de vijf keer gestelde hamvraag naar beweegredenen. „Ik zou het echt niet weten joh. Ik kan niet uitleggen waarom." Op z'n best kan hij een verklaring zoeken in de omstandigheden van zijn jeugd. Jan van den Driesschen was bijna negen en woonde in Rotterdam-zuid toen de oorlog uit brak. Van het bombardement herinnert hij zich vooral een vuile lucht, dat 'as en troep naar Zuid toe kwam gewaaid'. „Ik geloof niet dat ik vliegtuigen heb gezien." Een promi nente plek in zijn geheugen is er wel voor zijn vader die als marinier bij de Maasbruggen vocht, voor hem niet ver van huis. Het is een van de weinige plaatsen in Nederland waar in die dagen keiharde strijd is geleverd. Maar het schrijnendst is de herinnering aan De klink nu misschien een beetje als de hoofdredacteur van een gestencild week blaadje op Terschelling die Bill Clinton voor he laatste maal waarschuwt, maar het is niet anders. Ik begin mijn buik een beetje vol te krijgen van Compuserve, en als ze daar in Columbus, Ohio, niet willen luisteren, dan gaat deze websurfer naar de concurrentie. Dunt één. Ik voel me, met ongeveer 18.000 anderen in Nederland, zwaar voor de gek gehouden door onze provider. Maanden lang heeft die ons lekker zitten maken met de lokale nummers. Inplaats van via Amstel veen in te loggen zouden we een nummer in onze eigen woonplaats kunnen gaan bellen, en dat scheelt nogal wat slokken op de bor- rels die we dagelijks in cyberspace tot ons nemen. Het bleek een loze belofte. Om te beginnen leveren die lokale nummers zoveel technisch gedonder op dat ik al na twee dagen uit pure arremoede maar weer via Amstelveen in ben gaan loggen. Bovendien maakt het qua kos- *en bijna niets uit, want er zit een toeslag van "20 per uur op, en daar hebben ze vantevo- ren nooit één woord aan gewijd. Dat riekt naar pure volksverlakkerij. Zeker als die die kosten, zoals ze zelf blijven beweren, reëel 21)n, dan hadden ze dat vooraf gewoon even moeten vertellen. Punt twee. Maandenlang heeft Compuserve ons ook al lekker zitten maken met WimCim He opvolger van 1.4, het communicatie- Programma dat de verbinding opzet, open Jan en Conny van den Drieschen hebben één kamer in hun Rotterdamse bovenwoning ingericht als een soort Guy Gibson-museum. wat zijn vader daarna overkwam. Tegelijk met de befaamde Geuzengroep werd pa Van den Driesschen in december 1940 opgepakt, berecht en achter tralies gestopt. Hij had een Britse soldaat onderdak verschaft. „Hij heeft het overleefd, maar is pas in 1945 teruggekomen, uit Bergen-Belsen. Hij heeft waarschijnlijk geluk gehad dat hij zowel in Nederland als later in het kamp in Duitsland te werk is gesteld. Dan werd er nog een beetje voor je gezorgd. Hij zei altijd: mijn leven heb ik te danken aan Speer want die had in de gaten dat je werkers redelijk te eten moest geven." Pa is veel later onderscheiden, maar daar kocht puber Jan in de oorlog weinig voor. En pal erna zo mogelijk nog minder. „Armoe, joh. Wat hadden we het arm. Niks in de knip. En ik kreeg een hoop problemen met mijn vader. Twee maanden thuis, moest-ie naar Indonesië, maar hij weigerde. Toen was het afgelopen, helemaal afgelopen. Hij kon ner gens terecht, kwam nergens voor in aanmer king. Hoe die man door het Koninkrijk der Nederlanden is behandeld. Dat hou je niet voor mogelijk. Beatrix heeft het later goedge maakt, maar ja, dat was dus na 1980. Nu heeft hij het goed hoor, maar wat een ellende heeft Eega Conny nog minder. Zij was het die tra nen plengde op de graven van al die jonge jongens. Zit bij haar de pijn misschien in de oorlogsjaren? Het is een gewone Rotterdamse oorlogsge schiedenis. Maar wat heet gewoon in die con treien? Ze weet nog dat 'de eerste Duitsers bij ons op het pleintje kwamen', dat haar vader toen gemobiliseerd was bij de pontonniers, dat hij in november '44 werd weggehaald voor de Arbeitseinsatz, en dat van de honger winter, toen ze op een karretje wat te eten hadden gezocht in Puttershoek. „We werden aangehouden door Duitsers die die kar vast pakten en omkieperden. Toen mochten we verder." Wat bij haar wel heel scherp inbrandde, Was de ervaring op de militaire begraafplaats in Amersfoort. „Dat daar zoveel jongens van je eigen leeftijd liggen. En later als je zelf kinde ren rond die leeftijd hebt, heb je dat besef ook heel sterk." Maar ze weet heel goed dat dat voor een mil joen Nederlanders op zou kunnen gaan. „Tja, tja, ik kan er verders ook geen verklaring voor geven. Ik weet het niet. Je pikt het op, het gaat een eigen leven leiden. Het is iets heiligs geworden. Hoe langer we naar dat graf gaan, die man daarvoor moeten ondergaan." Uit bitterheid en frustratie beter omgaan met oorlogshelden. Verklaart dat dan zijn Steen- bergse missie? „Zou kunnen hè." In zijn eigen loopbaan is in ieder geval geen aanknopings punt te vinden. Na een diensttijd als - let op, Scrabbelaars! - vliegtuigmitrailleurschutter bij de luchtmachtdienst (dat wel) vam de Koninklijke Marine, beviel een zeemansleven hem slecht en leerde hij aan de wal door voor technisch inspecteur. Zo haalde hij zijn pen sioen. En nee, een war lover, zoals sommig- verzetslui vol nostalgie, is hij niet. hoe meer je het gevoel krijgt: we gaan naar een stukje familie." Ze hebben de weduwe Gibson dan ook leren kennen. Ze onderhouden het graf al zeven jaar, even anoniem als plichtsgetrouw, als in 1974 het lijntje naar Engeland wordt geopend. Heel toevallig ontmoeten ze dan een Schotse dok ter, zelf RAF'er in de oorlog. Met stijgende verbazing hoort hij het verhaal aan van twee Rotterdammers die het graf van oorlogsheld Gibson onderhouden. Dat moet het thuisfront weten! Eenmaal thuis krijgt de verbazing van de dokter dus een sneeuwbaleffect in de Brit se pers. „We hadden zelf nooit gezocht naar contac ten, in Engeland of waar ook, en na die publi caties hoefde dat ook niet meer. Ze zochten ons wel op." Ereburger Contacten met nabestaanden, met de overle venden van Gibsons squadron, met het gemeentebestuur van zijn woonplaats Port Hleven/Helston, waar ze ereburger werden. Ze kregen spontaan geld opgestuurd voor de jaarlijkse herdenkingen, de families Gibson en Warwick gaven heel persoonlijke spullen als foto's en onderscheidingen weg, als bij drage aan Van den Driesschens huiskamer museum. De gekste dingen maakten ze mee. Kijk eens naar het pronkstuk van zijn collectie, een geschilderd portret van de heldhaftige vlie ger. Hoe dat zo in Rotterdam terecht is geko men, da's nog een heel verhaal. „Toen het allemaal uitgekomen was wat wij deden, kregen we een uitnodiging van de bur gemeester van Gibsons woonplaats. Ik wilde daar niet met lege handen aankomen, dus ik laat een schilderij maken door een goede ken nis en neem dat mee. Nou, da's in dank aan vaard en het heeft jarenlang op die burge meester zijn kamer gehangen. Tot drie jaar terug..." „Dan wordt daar ingebroken door een stelle tje halfzatte marinemensen, want die hebben daar een basis. Ze richten een hoop schade aan en trekken ook dat schilderij van de muur, trappen het kapot. De verzekering keerde niet uit en de restauratie zou 4000 pond gaan kosten. Maar toen stond er iemand op, een schilder die nog met Gibson in oplei ding was geweest, die zegt: ik maak wel een nieuw schilderij. Nou, dat gebeurt. Het wordt officieel overhandigd en wij zijn daarbij. En ik vond het mooi... Mooier dan het origineel. Je kon zien dat die schilder Gibson had gekend. Dat vertel ik 'm ook bij die gelegen heid en weet je wat hij zegt? Dan maak ik er toch nog een, speciaal voor jou." Heilige opdracht De dankbaarheid is op hun gezicht te lezen. FOTO DE STEM DICK DE BOER Nu woont Gibson daar als het ware, aan de Breitnerstraat in Rotterdam. Britse belevenissen. Daardoor alleen al wordt het karwei in Steenbergen een heilige opdracht. De RAF, nee heel Engeland rekent op u... En dan is er nog dat akkefietje met het verzet. Een buitenstaander mag het badinerend zo noemen, zij waren in 1980 op hun ziel getrapt toen het officiële Verzet bezwaar maakte tegen hun wijze van doden herdenken, hun inspanningen kleineerde, hen dwars zat. Het is een hele rel geworden in Steenbergen. Daar kunnen ze de rest van de dag mee vul len. Elk krantenknipsel van vijftien jaar terug lokt ook nu nog boos commentaar uit. „Kijk nou eens wat die figuur daar weer beweert." „Zal ik die file er ook nog even bijhalen?" Bloody hell, je zou zelf de draad kwijtra ken..." Prins Bernhard kwam er aan te pas, en toen malig cdk Dries van Agt. En het hielp weinig. Pas de huidige burgemeester Van Wijk van Steenbergen slaagde er enigszins in de gemoederen te sussen. Hij gaf bij herdenkin gen de Van den Driesschens de plek die hun toekwam. Uiteindelijk heeft het verzet het heilige vuur bij de Rotterdammers alleen maar aangewakkerd. „Er waren te veel mensen die ineens deden alsof zij zoveel om dat graf gaven, maar geloof me, wij stonden en'staan er alleen voor. Als wij daar niks neerleggen, kun je de men sen die bloemen leggen op de vingers van één hand tellen." Pak de Van den Driesschens hun graf niet af. Een levenswerk voor een dode. „Toen die rel op z'n hoogtepunt was, wilde ik op een gegeven moment al het spul hier van de muur trekken. Zij heeft me tegengehou den. Joh, zei ze, dat kun je niet maken, denk aan al die jongens, denk aan wat je beloofd hebt." 'Tot ik doodga'. Een belofte die waarschijnlijk verder reikt. Hun twee kinderen hebben pa en ma beloofd het werk in Steenbergen voort te zetten. En dat zal er wel van komen ook. Het zit de Van den Driesschens in de genen. houdt, waarmee ik mijn post ophaal, bewaar en verstuur. Alle vorige releases van WinCim hebben altijd perfect gewerkt, maar 2.0 heeft een paar nukken waar ik niet goed van word. Het relevante nieuwe in de laatste release is dat hij een PPP-connect kan maken. Zodat je, terwijl de telefoonverbinding open blijft, naadloos kan wisselen tussen WinCim en je favoriete web-browser. Of dat nou Mosaic, NetScape of de Microsoft Internet Explorer is, dat zou niet uit moeten maken. Daar komt dus nog niets van terecht. Met WinCim 2.0 heb ik, zo lijkt het, alleen maar nieuwe problemen binnen gehaald. Om te beginnen moeten de time-outs minstens ver dubbeld worden, want anders komt de ver binding überhaupt niet tot stand. Dat is dus geen stap vooruit, maar een stap terug. Loopt het treintje eenmaal, dan gaat er ook van alles fout wat onder 1.4 nooit fout ging. Een forum enteren? De computer bevriest en ik moet rebooten. Een simpel mailtje versturen? Gisteravond zeven keer geprobeerd om een vrij lange brief de deur uit te doen, zeven keer moeten herstarten. Dat werd me te gortig. Briefje naar de oude WinCim gegooid, die ik uit vei ligheidsoverwegingen naar mijn andere har de schijf gekopieerd had, van daaruit gepro beerd te versturen, in een keer weg zonder problemen. Hoe zit dat, afdeling customer-service? Als dat niet snel verbetert, zeg ik mijn abonne ment op, en ga ik het maar eens proberen bij Planet Internet of bij America Online. Ik snap ook wel dat het daar ook wel niet altijd feest zal wezen, maar erger dan nu kan ik me niet voorstellen. Mijn stoom is afgeblazen, en ik heb ook nog wat leuke dingen meegemaakt de afgelopen week. Een geweldige site, die niet voor niets een hoofdprijs in de wacht gesleept heeft, pagina had aangeclickt werd dat zinnetje naar mijn computer getransporteerd, waar na de media-player zich opende en mij luid en duidelijk toesprak: Cu vi akceptas kredit kartojn? Dat kan dus ook in het Swahili, het Noors, het Deens, Hongaars en en hele hoop andere talen, waaronder Nederlands (offi cially spoken in The Netherlands, Belgium, een must voor bezitters van een computer met een sound-card: Foreign Languages for Travelers. Als het adres aangeclickt is, ver schijnt er een kleurige pagina vol vlaggen van verschillende landen. Kies een vlag, en de volgende pagina verschijnt, waarin u een categorie kiest, reizen, of winkelen, getallen of uitdrukkingen. Wie voor winkelen kiest, krijgt het volgende menutje, en daar staan een aantal uitdrukkingen die van pas kun nen komen: do you accept credit cards? bij voorbeeld. Toen ik dat op de Esperanto- Surinam and The Netherlands Antilles). Hoe zou dat Nederlands klinken? Want dat zegt mij iets over de kwaliteit van de pagina. Een heldere vrouwenstem sprak alle gevraagde termen in algemeen beschaafd Nederlands uit, al zullen er waarschijnlijk niet veel Hol landers zijn die kredietkaarten inplaats van credit-cards zeggen. Overbodige uitdrukkingen staan er ook tus sen. Wie wel eens in een bazaar in Turkije geweest is, weet wel dat je de volgende vraag aan de boorden van de Bosporus nooit, maar dan ook nooit hoeft te stellen: almak istiyo- rum (ik zou graag willen kopen). Maar al met al, een schoonheid van een een home-page, waar velen een voorbeeld aan kunnen nemen. Het adres, al is het risico van een vermelding dat het daar de komende week weer een stuk drukker en trager is: http://inst.physics.sunysb.edu/~mmartin/la nguages/languages.html Vaste klanten van deze rubriek weten dat ik zo'n adres meestal niet vermeld omdat ze mij er dan om moeten vragen en ik het leuk vind om mail te krijgen. Maar vooruit, voor deze keer, al is het natuurlijk ook een kwestie van een beetje geestelijke luiheid van sommigen van u. Ikzelf schrijf nooit web-adressen op die ik in een blad lees omdat het altijd zo'n gedoe is om ze goed op te schrijven, zie bovenstaand voorbeeld. Het is meestal veel gemakkelijker om een trefwoord te onthou den en dat even in te tikken in Yahoo of Lycos. Vraag je in dit geval een van die search-utilities om te zoeken op de woorden foreign en languages dan staat voornoemde pagina gegarandeerd ergens bovenaan bij de hits, en hoef je er alleen maar op te clicken. Eén lezer, en ik denk dat ik weet wie, heeft gemeend een geintje met me uit te moeten halen. Een week of wat geleden schreef ik over de anonymous servers. Dat zijn compu ters die je als tussenstation gebruikt als je iemand een bericht wil sturen, maar hem niet wilt laten weten dat het van jou afkom stig is. Zo'n anonymous mailer verwijdert alles wat naar de afzender riekt, en hangt er alleen een nummer aan waar hij zelf mee uit de voeten kan. Dat verhaaltje van mij was voor een grappenmaker aanleiding om mij anoniem de volgende tekst te doen toeko men: Ik heb nog nooit van mijn leven zoveel BULL-SHIT gelezen! Ai, pijnlijk, die zat, maar ik had uiteindelijk het laatste woord. Ik mag dan niet zeker weten wie me dat gelapt' heeft, al heb ik het flauwe vermoeden dat het een PSV-suppor- ter is, en ik kon hem dus niet rechtstreeks beantwoorden. Maar ik kan die anonymous server wel op dezelfde manier gebruiken en via dat nummer dat eraan gehangen is een mailtje retourneren naar die paljas. Dat heb ik gedaan met de volgende tekst: Oh nee? Dan moet je je geboortekaartje nog maar eens nalezen en daarna heb ik niets meer vernomen. Van de Scientology Church wel, al heeft dat even geduurd. Pas gisteren, bijna twee weken nadat ik over de fratsen van die sekte geschreven had, hing Julia Rijnvis, vertegen woordigster van de Church in Nederland, bij de hoofdredactie aan de lijn. Die heeft haar aangeraden haar bezwaren op schrift te stel len, dus ik wacht maar af. Ik vind het allang best dat ze mijn postbak nog niet aan het vervuilen zijn. Wat dat betreft zou ik in ieder geval één optie van WinCim nooit willen en kunnen missen: die om post waar je niks van weten wil, zonder hem binnen te halen, te vernietigen J

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 39