'Patiënten
accepteren
minder
risico's'
Bij we r kin
Universite
De medische toekomst
Opgesloten in het verkeerde lichaam
HU11
Dr. Jozien Holm nieuwe voorzitter vrouwenartsen
v<
DE STEM
LIJF LEVEN
Luchtreiniger
Aandachtig
Ve
WOENSDAG 22 NOVEMBER 1995 E2IPESTEM
Door Mick Salet
Neemt het aantal keizersneden verder toe? Klagen zwangere
vrouwen van nu vlugger dan vroeger? Grijpen gynaecologen
gauwer in dan verloskundigen? Een vraaggesprek met de nieu
we voorzitter van de vrouwenartsen in land. Dr. Jozien Holm,
hoofd van de afdeling gynaecologie van het ziekenhuis Leyen-
burg in Den Haag.
„Patiënten accepteren steeds
minder risico's. Soms is het moei
lijk daar mee om te gaan. Bij
voorbeeld als een vrouw een kei
zersnee wil, omdat ze de risico's
van een gewone bevalling te
groot vindt. Terwijl ze de hele
zwangerschap wèl door is blijven
roken, ook al heb je verteld hoe
slecht dat voor het kind is."
Jozien Holm, 50 jaar, is gynaeco
loog. Zaterdag werd ze de eerste
vrouwelijke voorzitter van de
Nederlandse Vereniging voor
Obstetrie en Gynaecologie. Een
vereniging waar zo'n 95 procent
van de vrouwenartsen lid van is.
Werd het ook niet eens een beetje
tijd voor een vrouwelijke voorzit
ter?
„Blijkbaar wel. Er komen steeds
meer vrouwen in het vak, dus is
het ook vanzelfsprekend dat er
steeds meer vrouwen functies in
het bestuur zullen gaan bekleden.
Maar als ik alléén maar voorzit
ter zou worden omdat ik vrouw
ben, zou dat slecht voor de ver
eniging, voor mij en voor alle
vrouwen zijn. Dat ik van het
vrouwelijk geslacht ben, moet
niet de énige kwalificatie zijn."
De meeste gynaecologen zijn nog
altijd mannen. Hoe komt het dat
vrouwen in het verleden zo wei
nig door wisten te dringen in dit
deel van de medische wereld?
Was het de hoge drempel van de
zware opleiding?
„Ja. Nu is het goed geregeld.
Gynaecologen in opleiding wer
ken gemiddeld 48 tot 55 uur in de
week. Vroeger was dat extremer.
Toen had je tijdens je opleiding
eigenlijk nergens anders tijd
voor. Ik denk dat dit veel vrou
wen er van weerhield om gynae
coloog te worden. Aan de andere
kant waren de opleiders ook hui
verig om een vrouw aan te
nemen. Ze dachten: straks trouwt
ze, krijgt ze kinderen, zien we
haar niet meer terug en hebben
we dus slecht geïnvesteerd. Als je
in opleiding kwam, werd niet van
je verwacht dat je zwanger zou
worden en kinderen zou krijgen."
Herinnert u zich dat ook uit eigen
ervaring?
„Ja, toen ik in opleiding kwam, in
'72, werd het me indirect wel dui
delijk gemaakt dat het niet de
bedoeling was dat ik tijdens de
opleiding, toen nog vijf jaar,
zwanger zou worden. Dat was
gewoon not done. Maar ik vond
dat helemaal niet raar. In die tijd
was dat voor mij een vanzelfspre
kendheid. Ik was blij dat ik een
opleidingsplaats kreeg en was
bereid te doen wat ik moest doen:
heel hard werken."
Hoe is dat nu? Wat doet u als een
vrouwelijke sollicitant vertelt de
opleiding te willen volgen, maar
ook kinderen te willen krijgen?
„Dan zal ik vragen of ze de con
sequenties overziet van èn een
baan èn kinderen èn een gezin. Ik
denk dat vaak onderschat wordt
wat het in de praktijk betekent.
Ik merk dat het een hoop vrou
wen veel energie kost. Maar als
Vrouwenarts dr. J. Holm: 'Omdat wij weten wat er kan gebeuren,
zen en grijpen we te snel in'.
zijn wij misschien wel angstha-
FOTO WIEBE KIESTRA
door toeval gebeuren."
Vrouwen hebben vaak een voor
keur voor een vrouwelijke gynae
coloog. Vindt u dat begrijpelijk?
„Ik kan het me wel indenken. Ik
merk het zelf ook vaak. Ik denk
dat het een soort herkenning is,
zo van 'dat is een vrouw, die wéét
wat het is om een vrouwenli
chaam te hebben, die begrijpt me
als ik zeg dat ik me soms zo rot
kortaf zegt wat hij aan dat been
gaat doen en dan meteen weer
weg is, dan denk je 'het kan me
niet schelen dat hij niet aardig is,
als hij zijn werk maar goed doet'.
Maar een gynaecoloog kan dat zo
niet doen, omdat het allemaal
wat gevoelsmatiger is. Van een
gynaecoloog wordt autoritair
gedrag niet meer geaccepteerd."
Zo'n acht procent van alle beval
lingen in ons land gebeurt met
iemand daar zelf voor kiest, dan
zal ik niet zeggen dat het onmo
gelijk is. Ook gevoelsmatig is dat
voor mij geen reden om te zeggen:
jou moet ik niet.
Maar zélf zou ik het niet kunnen
combineren. Ik zou voortdurend
het gevoel hebben dat ik dan
tekort zou schieten. Als moeder
en als gynaecoloog. Ik zeg niet
dat een ander het niet kan, maar
ik zou mijn werk niet kunnen
combineren met het moeder
schap."
Is dat een bewuste keuze
geweest?
„Nee, zo is het gewoon gelopen,
zoals er zoveel dingen in je leven
voel als ik ongesteld moet wor
den, want misschien heeft ze dat
zelf ook wel.'
„Aan de ene kant is dat begrijpe
lijk, maar aan de andere kant is
het raar, want als je naar een chi
rurg gaat omdat je galblaas er uit
moet, vind je het ook niet nood
zakelijk dat die chirurg zelf óók
een galblaasoperatie gehad heeft.
„Ik denk ook dat er vrouwen zijn
die liever een man als gynaeco
loog hebben. Misschien wel
omdat er dan wat meer afstand
is. Al moet een gynaecoloog nooit
autoritair zijn. Als je in het zie
kenhuis ligt, omdat je been
gebroken is, en er komt een auto
ritaire chirurg aan je bed die je
een keizersnee. In andere wester
se landen is dat veel meer. In de
Verenigde Staten zelfs zo'n vijf
entwintig procent. Denkt u dat
het in Nederland ook die kant
opgaat?
„Ik denk in ieder geval niet dat
we zullen zakken. Het aantal kei
zersneden in ons land is laag.
Maar ik denk dat het, helaas, wel
eens toe zal kunnen nemen.
Omdat de patiënt steeds minder
accepteert dat je risico's neemt.
Het probleem in de verloskunde
is dat de uitkomst altijd honderd
procent moet zijn.
Als het niet honderd procent
goed is, dan is het niet goed. Maar
hoe weet je nou of het honderd
procent goed zal gaan? Dat kun je
van tevoren niet zeggen. Een
zwangerschap, een bevalling is
zo'n dynamisch proces dat je
nooit garanties kunt geven dat
het goed gaat.
„Wat gebeurt er dan? Dan wegen
we risico's af. Als een kind in een
stuit ligt, dan kan het een gewone
geboorte worden, als het bekken
van de moeder normaal is, als het
kind niet extreem groot is, als de
ligging van het kind zo en zo is,
als de vrouw goede weeën heeft,
als de ontsluiting vlot komt en als
het stuitje vlot naar beneden
komt.
„Volgens die criteria kan het een
vaginale baring worden. Maar als
een vrouw dan vraagt: 'Weet u
honderd procent zeker dat de
bevalling dan geen problemen
oplevert?'. Dan zeg ik: 'Nee'. Als
die vrouw dan vraagt: 'Wat kun
nen de problemen zijn?' Dan zeg
ik: 'Nou, het hoofdje kan er soms
wat moeilijk uitkomen, zodat ik
moet ingrijpen en iets aan de
armpjes moet doen, waardoor het
kind een tijdje verlamming aan
de armpjes kan krijgen.'
„Als die vrouw dat hoort, kan ik
me voorstellen dat ze vraagt 'En
wat zijn de risico's van een kei
zersnee?' Dan zeg ik: 'Nou
mevrouw, een keizersnee is een
operatie en het risico van een
operatie is tegenwoordig heel erg
klein. Er gaat wel 'ns iemand
dood na een keizersnee, maar dat
gebeurt in Nederland maar twee
keer per jaar.'
„Als een vrouw hoort dat de risi
co's in een totaal andere orde lig
gen, kan ik me voorstellen dat ze
voor een keizersnee kiest. Dat is
een ontwikkeling die je in het zie
kenhuis ziet: patiënten accepte
ren steeds minder risico's. Dok
ters dus ook."
U denkt dus dat het de zwangere
vróuwen zijn die zullen zorgen
voor een stijging van het aantal
keizersneden?
„Dat blijkt in de praktijk. Ik
schrik er wel een beetje van, als
ik van een collega hoor dat een
vrouw zegt: 'Ik wil geen enkel
risico nemen. Daarom wil ik een
keizersnee.'"
Maar het is toch niet alleen de
vraag van zwangere vrouwen?
Het heeft uiteindelijk toch ook
met het gedrag van de gynaecolo
gen te maken?
„Het is misschien wel zo dat meer
gynaecologen er een defensieve
geneeskunde op na gaan houden
en dus sneller tot een keizersnee
besluiten om niet het risico te
lopen dat er bij een vaginale
geboorte iets mis gaat. Als dat zo
zou zijn, kun je niet zeggen dat
het goed is."
Bent u bang dat over een tijdje
elke stuitbevalling - waarbij een
baby niet met het hoofd, maar
met de billen naar beneden in het
bekken ligt - een keizersnee
wordt?
„Dat zou best wel eens kunnen.
Er zijn landen waar dat al
gebeurt. Ik vind dat niet goed,
maar als mensen hier steeds min
der risico's willen accepteren,
dan gaan we ook die kant op."
Stel dat een vrouw u om advies
vraagt: ze krijgt haar eerste kind,
de zwangerschap verloopt zonder
complicaties, maar ze twijfelt
tussen thuis bevallen of in het zie
kenhuis. Wat adviseert u haar?
„Dan zeg ik: 'Wat vind je er zelf
van?' Dat is iets wat veel te wei
nig gebeurt. Maar het is uiteinde
lijk toch de vrouw die beslist. Als
ze het thuis wil doen? Prima. Als
ze zich thuis niet veilig voelt en
het liever in een ziekenhuis doet?
Ook prima. Laat vrouwen toch
doen wat ze zelf willen. Pas als er
een verhoogd risico is, zeg ik dat
het in het ziekenhuis moet gebeu
ren."
U bent gepromoveerd op de rug-
geprik en vindt dat vrouwen niet
overdreven hoeven te lijden bij
een bevalling.
„Nee, je hoeft van mij niet over
dreven te lijden. Als je dat wel
wilt, dan mag dat, dan kan ik
daar begrip voor opbrengen,
maar het hoéft niet."
PRODUKT INFORMATIE
Longrevalidatie
Met een mini-symposium zijn de long-astmakliniek Schoon-
donck, onderdeel van De Klokkenberg in Breda en het AMC in
Amsterdam officieel een samenwerkingsverband aangegaan. In
de long-astmakliniek wordt sedert geruime tijd long-revalidatie
geboden aan mensen met een longaandoening, voornamelijk cara
Nederland telt momenteel zes centra die long-revalidatie in het
pakket hebben. Deze centra hebben allen een samenwerkingsver-
j J:—u - samenwerking
band met een medisch centrum. Voordeel van de
voor de Schoondonck-kliniek is het meer kunnen doen aan
wetenschappelijk onderzoek.
Hartinfarcten
Het aantal mensen dat sterft aan een hartinfarct kan met dertig
procent omlaag als er meer aandacht is voor het cholesterolgehab
te van patiënten. De huidige Cholesterol Consensus voor artsen
zal dan moeten aangepast. Dit stelt J. Kastelein van het Acade
misch Medisch Centrum Amsterdam (AMC) naar aanleiding van
een Amerikaans onderzoek naar hartinfarcten en cholesterol. De
resulaten van de studie zijn gepresenteerd in het tijdschrift The
New England Journal of MedicineEerder deze maand brak prof
dr. D. Erkelens, hoogleraar interne geneeskunde aan de universi
teit van Utrecht, een lans voor aanscherping van de richtlijn
Nederlandse artsen zouden volgens hem beter op het cholesterol
gehalte van patiënten moeten letten.
Kindergeneeskunde
Ziekenhuizen in Nederland zouden hun praktijken kindergenees
kunde moeten bundelen om de steeds specifiekere kennis tot zijn
recht te laten komen. Nu zijn de praktijken vaak te klein en her
bergen daardoor te weinig specialismen. Dit stelde prof. dr. A,
Okken van het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht vrijdag
in zijn inaugurele rede. Het grootste deel van de kindergenees
kunde vindt plaats in ziekenhuizen. In Nederland werken zo'n
zevenhonderd kinderartsen, van wie de helft een baan in een alge
meen ziekenhuis heeft. Minder dan de helft werkt in een acade
misch ziekenhuis, 56 kinderartsen zijn niet in een ziekenhuis
werkzaam. In Nederland zijn vier zelfstandige kinderziekenhui
zen. De 355 kinderartsen in algemene ziekenhuizen zijn verdeeld
over ruim honderd praktijken. Meer dan de helft van die praktij
ken heeft dan ook maar drie of nog minder artsen in dienst. Dat
vindt Okken ongewenst. In zijn rede pleit hij voor praktijken met
een grotere omvang.
Kanker
Een tiende van alle patiënten met een kwaadaardige vorm van
kanker krijgt ook nog eens een andere vorm van kanker. In 1992
kregen 54.000 mensen voor het eerst kanker. In dat jaar stierven
36.000 mensen aan kanker. Dit blijkt uit de registratie 1992 van
de Vereniging van Integrale Kankercentra die tijdens eensympo-
sium in Den Bosch openbaar is gemaakt. Bij mannen wordt vaker
kanker geconstateerd dan bij vrouwen. Bijna vier van de tien
mannen krijgen in hun leven kanker, tegen ruim drie van de tien
vrouwen. De kans dat mannen aan kanker sterven ligt dertig pro
cent hoger dan bij vrouwen. Dit komt onder andere doordat man
nen vaker longkanker krijgen.
Uit een ook donderdag gepresenteerd onderzoek van veertig jaar
kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Zuid blijkt
dat het aantal nieuwe kankerpatiënten van 25.000 in de jaren
vijftig is gestegen naar 54.000 in de jaren negentig. De kans om
aan de ziekte te overlijden is gelijk gebleven. Volgens het Inte
graal Kankercentrum komt dit doordat het mogelijk is om kanker
in een steeds vroeger stadium op te sporen en door betere behan-
delingsmogelij kheden.
Het ion system 90.
FOTOSÏST
Mountain Breeze heeft een nieuwe luchtreiniger op de markt
gebracht, het ion system 90. Dit luchtfilter-ionisatie systeem is I
ontwikkeld voor gebruik in de slaap- en huiskamer of op kantoor.
Het apparaat zuivert en verfrist de lucht door middel van e
actief koolstof-filter. Dit filter vermindert tevens kook- en ant
re luchtjes in de kamer of de ozonlucht op kantoor. Het is ook
voorzien van een 'Electret'-superfilter, dat de lucht voor 9"
cent reinigt van tabaksrook, huisstof, pollen en bacteriën,
apparaat kost 198 inclusief btw.
Vroeger zag je in tijdschriften
wel eens platen waarop het jaar
2000 stond afgebeeld. De steden
onderzee, de maankolonies en de
vliegende jetcar in elke garage
zijn nu vertederend om te zien.
En op de medische toekomstpla
ten zag je steevast van die open
gewerkte lichamen waar alles op
een kunstkop na vervangen was
door een kunstorgaan. In de
tekst werd zo niet eeuwig dan
wel een veel langer leven
beloofd, vrij van ziekte en vol
van jeugd, want daar zorgde wel
weer een pilletje voor. Die toe
komst van gisteren is nu heel
vermakelijk want het slaat feil
loos bijna alle planken mis.
Het septembernummer van het
wetenschapsblad Scientific
American was geheel gewijd aan
de volgende eeuw, en om te
voorkomen dat ze hun eigen tek
sten over een jaar of twintig met
rode konen moeten teruglezen
zijn alle toekomstvoorspellende
schrijvers aanmerkelijk voor
zichtig. Dus geen hijgerige ver
halen over eeuwige jeugd of ver
jongingskuren, integendeel, wat
opvalt is de ingehouden sobere
toon.
In het stuk over toekomstige
voorbehoedsmiddelen voorspelt
de auteur dat er in het jaar 2000
'dunnere, sterkere condooms'
zullen komen. Kijk eens aan,
heel nuttig natuurlijk, maar niet
echt science fiction van de 21e
eeuw. Dat het huwelijk tussen
chip en mechaniek slimme
apparaatjes zal opleveren, zoals
de voorzitter van de Amerikaan
se doktersbond denkt, ligt ook al
voor de hand. Maar dan denk je
toch aan iets bevlogeners dan
aan de verbeterde rolstoel die
Florence P. Haseltine voor ogen
zweeft. Het enige artikel dat
echt over de spannende medi
sche avonturen van de toekomst
gaat is het stuk over gen-thera
pie. Het belooft niet minder dan
een 'vierde revolutie', want gen
therapie 'kan in principe de
meerderheid van ziekten en
kwalen verzachten en zelfs
genezen, ook de ziekten die tot
op heden onbehandelbaar zijn'.
De wetenschappelijke toekomst
is zo moeilijk te voorspellen
omdat de meeste ontdekkingen
geheel per ongeluk worden
gedaan. Men noemt dat wel
'serendipiteit': je bouwt een
maanraket en onderwijl vindt je
de niet aankoekbare Tefalpan
uit.
Maar het aardige van de hele
DNA-technologie is dat diens
ontdekkingen wel redelijk
nauwkeurig te
voorspellen zijn.
Toen Watson en
Crick veertig jaar
geleden ontdek
ten dat het hele
bouwplan van ons
lichaam beschre
ven staat in het
DNA-molecuul in
elk van onze
lichaamscellen,
begrepen ze
onmiddellijk wat
dat betekende. Vanaf dat
moment was het in principe
mogelijk om uit het DNA van
slechts een cel al onze erfelijke
eigenschappen te lezen en
desnoods te herschrijven. In
theorie kan nu alles, maar hoe
dat in de praktijk moet begint
men zo langzamerhand te leren.
Neem SCID, het onvermogen om
bacterieën op afstand te houden.
Kinderen met deze uiterst zeld
zame erfelijke afwijking kunnen
slechts in volstrekte isolatie
overleven omdat zelfs de tamste
bacterie het onherroepelijk van
hen wint.
Op 14 september 1990 kreeg het
vierjarige Amerikaanse meisje
Ashanti DeSilva als eerste gen
therapie. Men sluisde het DNA-
recept voor het bacteriebestrij-
dende enzym in haar afweercel-
len zodat die voortaan zelf dit
enzym tegen bacterieën kunnen
aanmaken. Gen-therapie wordt
nu experimenteel beproefd
tegen een hele reeks ziekten als
hemofilie (bloederziekte), een
erfelijk te hoog cholesterolge
halte, taaislij mziekte enzovoort.
Waar het om gaat is dit. We
beheersen de DNA-taal waarin
alle erfelijkheid staat beschre
ven steeds beter, en we zijn
steeds beter in staat om die taal
te schrijven. In principe kunnen
we Godje spelen met DNA -
koeien erfelijk zo veranderen
dat ze medicijnen in de melk
afscheiden,
bacterieën
maken die
groeihormoon
produceren of
hepatitis vac
cin. Dus als er
een echte werk
zame behande
ling gevonden
wordt tegen
kanker, reuma,
aids of ms, dan
zal dat vrijwel
zeker uit de DNA-hoek komen.
Niet nu, .maar, zo denkt de
schrijver van dat stuk te weten,
binnen een jaar of twintig. We
helpen het hem hopen.
Het aardige is dat het Commen
taar afwijkt van het cliché dat
de toekomst altijd stralend moet
zijn. Wat, zo vraagt de commen
tator zich af, als de medische
vooruitgang tot gevolg heeft dat
de wereld bewoond gaat worden
door knikkebollende bejaarden?
En wie zal het geld opbrengen
om al die krakende wagens te
onderhouden? Nog erger. De
zorg dreigt zo onbetaalbaar te
worden dat de regering de zorg
zal moeten rantsoeneren en
'voor de harde keus wordt
gesteld welke burger uit de red
dingsboot moet worden gesme
ten'.
Maar gelukkig. Op het moment
dat de medische nood het hoogst
is komt de medische cavalerie
ons op het nippertje te hulp snel
len. Zoals vaccinaties ons mas
saal, eenvoudig en vooral goed
koop vrijwaren tegen ziekte, zo
zal wederom de DNA-technolo-
gie geneesmiddelen opleveren
die effectief maar vooral goed
koop zullen zijn. Dat hopen we
dan maar, want van die DNA-
technologie is niet alleen goeds
te verwachten. Net als in de
gewone wereld gaat bij DNA het
lezen makkelijker dan schrijven.
Elke maand ontdekt men wel
een afwijkend gen dat verant
woordelijk is voor een of andere
ziekte en de farmaceutische
industrie is er als de kippen bij
om zijn testen aan de dokters te
slijten. Die weten nog steeds niet
goed wat ze met dat nieuwe
speelgoed moeten aanvangen.
Iedereen heeft wel een afwij
kend gen onder zijn leden en het
is de vraag of iedereen daar het
fijne van wil weten.
Er bestaat ook zoiets als een
recht van niet weten: niet willen
weten dat we een grotere kans
op kanker hebben, op schizofre
nie, op de ziekten van Bechterew
en Huntington, suikerziekte of
hartinfarct. Maar er zijn twee
partijen die dat dolgraag zouden
willen weten: werkgevers en
verzekeringsmaatschappijen. In
Nederland mag het (voorlopig)
niet, maar in Amerika is het al
doodgewoon: als ze daar er ach
ter komen dat je uit een erfelijk
belaste familie komt dan keilen
ze je omdat je aan een 'pre-exis-
tente ziekte' zou lijden zonder
pardon de verzekering uit. Zo
zie je maar weer.
Geld is het allerbelangrijkste
medicijn nu en in de toekomst.
En de toekomst, zei ooit de dich
ter Paul Valery, 'is niet meer wat
het geweest is.'
In de hulpverlening wordt
tegenwoordig meer en meer
aandacht besteed aan het ver
schijnsel van de transseksuali-
teit. Daarvan kunnen we spre
ken wanneer iemand het gevoel
heeft als het ware opgesloten te
zitten in het 'verkeerde'
lichaam: geestelijk voelt hij zich
vrouw, lichamelijk is hij man.
Transseksualiteit is in wezen
iets anders dan travestie maar
wordt daar toch vaak mee ver
ward. Travestie wil zeggen dat
iemand zich wil kleden in kle
ding van het andere geslacht.
Een ander belangrijk begrip bij
deze problematiek is 'genderi-
dentiteit'. Deze term heeft
betrekking op iemands zelfge
voel en vooral zelfbeeld: iemand
ziet of ervaart zich als man of
als vrouw.
Transsekssualiteit kunnen we
dan ook omschrijven als een
verschijnsel waarbij iemands
sekse (geslacht) mannelijk is,
maar de genderidentiteit vrou
welijk of omgekeerd (je man
voelen in een vrouwenlichaam).
Bij travestie is de sekse manne
lijk, en de genderidentiteit even
eens. De genderrol (de manier
waarop men zich gedraagt of wil
gedragen) is echter vrouwelijk.
De verwarring rond beide
begrippen komt waarschijnlijk
vooral voort uit het feit dat veel
transseksuele mensen ook een
periode van travestie achter de
rug hebben. Voor de duidelijk
heid: niet elke travestiet is
homoseksueel, hoewel het een
en het ander wel vaak samen
gaat.
De problemen van de transsek
suele man of vrouw laten zich
niet gemakkelijk overschatten.
We zeggen in Nederland wel
allemaal tolerant te zijn wan
neer het gaat om zaken die met
seksuele voorkeur te maken
hebben maar dat is in veel
gevallen slechts schijn: veel
mensen die voor het eerst met
een travestiet of transseksueel te
maken krijgen, weten zich
totaal geen houding te geven. Ze
vinden het maar raar, een vent
in vrouwenkleren, en lachen de
persoon in kwestie vaak in zijn
gezicht uit.
Een vrouw die zich alleen maar
in mannenkleren kleedt wordt
in de regel zonder pardon uitge
maakt voor een 'superpot' en
ook daarmee belachelijk
gemaakt.
De sociale non-acceptatie is
maar één probleem. Een veel
groter probleem is de zelfaccep
tatie. Er kunnen soms jaren
overheen gaan voordat de tra
vestiet of transseksueel zichzelf
in dit opzicht volledig accep
teert. Hij (of moeten we zeggen
'zij') schaamt zich voor zijn
'afwijking', twijfelt eraan of hij
wel geestelijk in orde is en durft
eigenlijk alleen met lotgenoten
te praten over zijn diepste
gevoelens.
Lichamelijk man, geestelijk vrouw.
FOTOWI
Eenzaamheid en onbegrip zijn
sleutelwoorden in het bestaan
van de transseksueel en van heel
wat travestieten. Als hij deze
problemen heeft overwonnen en
zich neergelegd heeft bij het feit
dat hij opgesloten zit in het ver
keerde lichaam dan komt de
transseksueel te staan voor de
moeilijkste beslissing van zijn
leven: wel of geen operatie. Offi
cieel heet zo'n operatie een
'geslachtsveranderingsoperatie'.
In het kort komt dat erop neer
dat (in geval van een man) de
penis wordt verwijderd en daar
voor in de plaats een vagina
wordt geconstrueerd. Uiteraard
gaat het hierbij om een zeer
ingrijpende ingreep die boven
dien onomkeerbaar is. Een der
gelijke operatie staat overigens
niet op zichzelf: de geslachts
kenmerken (zoals lichaamsbe-
haring) worden onderdrukt en
de vrouwelijke geslachtsken
merken (vetvorming, borsten)
worden geaccentueerd.
Het zal duidelijk zijn dat zo'n
beslissing nooit gemakkelijk is.
Ze wordt bovendien nog moei
lijker wanneer de transseksuele
persoon pas op latere leeftijd
overtuigd raakt van zijn trans
seksualiteit. Uiteraard speelt
ook het huidige uiterlijk een
grote rol. Sommige mannelijke
transseksuelen hebben van zich
zelf al min of meer uitgesproken
vrouwelijke kenmerken zodat ze
na de operatie relatief
moeite zullen hebben oïïi *1
vrouw verder door het le»®
gaan. In andere gevallen I
grote, stevige transsekf"
mannen) is het helaas 1
lijk hun via allerlei op®3
een vrouwelijk uiterlijk I
geven. Dat maakt de beslWI
extra zwaar. Want ze kun»® j
donder op zeggen dat veel
1 i n -.«van W LI
sen averechts zullen reagf
hun nieuw verworven vi
lijke identiteit: 'Zie je die»»;'I
daar, dat is duidelijk een "VI
bouwde man.'
Transseksuelen die desoi™*;
de operaties doorzetten
daardoor het risico om V2B
regen in de drup te raken:
vankelijk opgesloten ia|et
keerde lichaam maar I(f,
teerd in de maatschap#.
volgens zitten ze eindelij»10Ij"
goede lichaam maar j.
door diezelfde maatscWJ|
uitgestoten. Inderdaad een
die meer aandacht verdien
Door Peter Pijls
Maastricht - De bijwerkingen
yan het malariamedicijn
Lariam zijn ernstiger dan tot
nu toe werd gedacht.
Tien procent van de mensen
die het middel slikken worden
depressief of krijgen last van
duizelingen of jeuk.
gen op de vijf reizigers in de
tropen stopt mede daarom n
met het slikken van Lariam. d|
Koffi
Door Bert Hammes
Cafeïne kan onder bepaalde
omstandigheden de werking
van het geheugen verbeteren.
Dat blijkt uit een onderzoek
waarop de 39-jarige Wim Rie
del promoveerde aan de Rijks
universiteit Limburg.
Het drinken van cafëïne-houden-
de dranken als koffie, thee en
chocolade kan een positief effect
hebben op het geheugen. De stof
cafeïne doet bovendien niet zo
heel veel onder voor de circa vijf
tig andere stoffen die in ontwik
keling zijn ter bestrijding van
vergeetachtigheid.
Dat blijkt uit een onderzoek van
de 39-jarige psycholoog Wim
Riedel. Hij promoveerde de
Rijksuniversiteit Limburg in
Maastricht op een inventarisatie
van recent onderzoek naar stof
fen die het geheugen en aandacht
en concentratie op oudere leeftijd
zouden verbeteren.
Riedel concludeert aan de hand
van literatuuronderzoek dat alle
middeltjes die momenteel over de
hele wereld worden ontwikkeld
om het geheugen te verbeteren
nauwelijks effect hebben. Met
een eigen onderzoek toonde Rie
del aan dat cafeïne onder bepaal
de omstandigheden ook een posi
tieve uitwerking kan hebben op
een slecht functionerend geheu
gen.
Die opmerkelijke vondst verraste
de onderzoeker zelf ook. „Van
cafeïne i's wel bekend dat het
mensen wakker houdt, dat het de
waarneming en opmerkzaamheid
bevordert en dat het mensen lan
ger aandachtig kan laten zijn,
maar dat het ook het geheugen
kan verbeteren wisten we nog
niet," vertelt Wim Riedel.
Hij ontdekte het effect van cafeï
ne aan de hand van een proef met
jonge vrijwilligers. Zij kregen
eerst een stof toegediend, waar
mee een tijdelijke geheugenstoor
nis opgeroepen kon worden.
Naderhand kregen de proefper
sonen drie koppen koffie te drin
ken. Binnen niet al te lange tijd
bleek de geheugenstoornis sterk
verminderd te zijn. Bij evenveel
koppen koffie zonder cafeïne
bleek dit niet het geval te zijn.
Riedel: „Daarmee is voor het
eerst aangetoond dat cafeïne het
geheugen kan verbeteren. Het
effect van cafeïne komt tot stand
via de hersenen. Hoe het precies
werkt, is iets voor verder onder
zoek. Dat komt er ook. We gaan
de effecten van cafeïne verder in
kaart brengen. En we gaan ook
onderzoek doen naar de effecten
van jarenlang dagelijks caféïne-
gebruik op de werking van het
geheugen en het reactievermo
gen."
H
pi
aa
sif
ps
ou
W(
wi
be
ou
zij
thi
ke:
W<
Ol
pri
lij]
De
kaï
zo'
ou
we
vie
Rif
gel
asp
we
en
De
wa
eff
mo
dei
hel
we:
ma
Ku
ger
als
of
Rie
te
dru
Gri
nië
gro
zev
mei
De
mef
dro:
teei
en
lanj
dac
Ma;
ond
geei
vert
getc
oor:
gevi
ond
sugj
dat
ban
koff
maa
het
Het
ook
het
gedi
een
Van onze verslaggever
Leiden - 85-plussers met een
goed geheugen en een scherp
denkvermogen hebben een
grotere overlevingskans en
[depressieve ouderen kunnen
.minder goed voor zichzelf
zorgen. Bovendien is er een
duidelijk verband tussen een-
I zaamheid, immobiliteit en
I negatieve gezondheidsbele-
I ving. Dit blijkt uit een onder-
I zoek van het Leidse Peilsta-
I tion voor Ouderen.
be 85-plussers vormen in ons
land de snelst groeiende bevol
kingsgroep. Op dit moment zijn
er 200.000 mensen van 85 jaar en
ouder en de komende 25 jaar zal
dit aantal stijgen tot een half mil
joen. Als gevolg hiervan zal ook
de behoefte van 85-plussers aan
medische zorg sterk toenemen.
Sociale contacten
Arno Heltzel, woordvoerder van
de Unie Katholieke Bond voor
Ouderen vindt het verband tus
sen goed geestelijk functioneren
en de sterftekans vrij logisch.
«Iemand die goed bij de pinken
ls, kan natuurlijk makkelijker
sociale contacten leggen en raakt
daardoor minder snel geïsoleerd
en is daardoor ook meer tevreden
met zichzelf," zegt hij.
liet Leidse Peilstation voor
Ouderen van de sectie Gerontolo
gie van de Rijksuniversiteit Lei
den verzamelde in de afgelopen
ider jaren, met financiële steun
van
zondj
(VW|
stanq
de
De zi
word"
door)
heid I
plaalf
dat
prob|
den,
doenl
probj
dan 1
85-p|
zondl
bed,
den t
Dezel
matisT
hulpl:
afharF
omgeb
de oi
standi
zwarq