'Patiënten accepteren minder risico's' Bij we r kin Universite De medische toekomst Opgesloten in het verkeerde lichaam HU11 Dr. Jozien Holm nieuwe voorzitter vrouwenartsen v< DE STEM LIJF LEVEN Luchtreiniger Aandachtig Ve WOENSDAG 22 NOVEMBER 1995 E2IPESTEM Door Mick Salet Neemt het aantal keizersneden verder toe? Klagen zwangere vrouwen van nu vlugger dan vroeger? Grijpen gynaecologen gauwer in dan verloskundigen? Een vraaggesprek met de nieu we voorzitter van de vrouwenartsen in land. Dr. Jozien Holm, hoofd van de afdeling gynaecologie van het ziekenhuis Leyen- burg in Den Haag. „Patiënten accepteren steeds minder risico's. Soms is het moei lijk daar mee om te gaan. Bij voorbeeld als een vrouw een kei zersnee wil, omdat ze de risico's van een gewone bevalling te groot vindt. Terwijl ze de hele zwangerschap wèl door is blijven roken, ook al heb je verteld hoe slecht dat voor het kind is." Jozien Holm, 50 jaar, is gynaeco loog. Zaterdag werd ze de eerste vrouwelijke voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. Een vereniging waar zo'n 95 procent van de vrouwenartsen lid van is. Werd het ook niet eens een beetje tijd voor een vrouwelijke voorzit ter? „Blijkbaar wel. Er komen steeds meer vrouwen in het vak, dus is het ook vanzelfsprekend dat er steeds meer vrouwen functies in het bestuur zullen gaan bekleden. Maar als ik alléén maar voorzit ter zou worden omdat ik vrouw ben, zou dat slecht voor de ver eniging, voor mij en voor alle vrouwen zijn. Dat ik van het vrouwelijk geslacht ben, moet niet de énige kwalificatie zijn." De meeste gynaecologen zijn nog altijd mannen. Hoe komt het dat vrouwen in het verleden zo wei nig door wisten te dringen in dit deel van de medische wereld? Was het de hoge drempel van de zware opleiding? „Ja. Nu is het goed geregeld. Gynaecologen in opleiding wer ken gemiddeld 48 tot 55 uur in de week. Vroeger was dat extremer. Toen had je tijdens je opleiding eigenlijk nergens anders tijd voor. Ik denk dat dit veel vrou wen er van weerhield om gynae coloog te worden. Aan de andere kant waren de opleiders ook hui verig om een vrouw aan te nemen. Ze dachten: straks trouwt ze, krijgt ze kinderen, zien we haar niet meer terug en hebben we dus slecht geïnvesteerd. Als je in opleiding kwam, werd niet van je verwacht dat je zwanger zou worden en kinderen zou krijgen." Herinnert u zich dat ook uit eigen ervaring? „Ja, toen ik in opleiding kwam, in '72, werd het me indirect wel dui delijk gemaakt dat het niet de bedoeling was dat ik tijdens de opleiding, toen nog vijf jaar, zwanger zou worden. Dat was gewoon not done. Maar ik vond dat helemaal niet raar. In die tijd was dat voor mij een vanzelfspre kendheid. Ik was blij dat ik een opleidingsplaats kreeg en was bereid te doen wat ik moest doen: heel hard werken." Hoe is dat nu? Wat doet u als een vrouwelijke sollicitant vertelt de opleiding te willen volgen, maar ook kinderen te willen krijgen? „Dan zal ik vragen of ze de con sequenties overziet van èn een baan èn kinderen èn een gezin. Ik denk dat vaak onderschat wordt wat het in de praktijk betekent. Ik merk dat het een hoop vrou wen veel energie kost. Maar als Vrouwenarts dr. J. Holm: 'Omdat wij weten wat er kan gebeuren, zen en grijpen we te snel in'. zijn wij misschien wel angstha- FOTO WIEBE KIESTRA door toeval gebeuren." Vrouwen hebben vaak een voor keur voor een vrouwelijke gynae coloog. Vindt u dat begrijpelijk? „Ik kan het me wel indenken. Ik merk het zelf ook vaak. Ik denk dat het een soort herkenning is, zo van 'dat is een vrouw, die wéét wat het is om een vrouwenli chaam te hebben, die begrijpt me als ik zeg dat ik me soms zo rot kortaf zegt wat hij aan dat been gaat doen en dan meteen weer weg is, dan denk je 'het kan me niet schelen dat hij niet aardig is, als hij zijn werk maar goed doet'. Maar een gynaecoloog kan dat zo niet doen, omdat het allemaal wat gevoelsmatiger is. Van een gynaecoloog wordt autoritair gedrag niet meer geaccepteerd." Zo'n acht procent van alle beval lingen in ons land gebeurt met iemand daar zelf voor kiest, dan zal ik niet zeggen dat het onmo gelijk is. Ook gevoelsmatig is dat voor mij geen reden om te zeggen: jou moet ik niet. Maar zélf zou ik het niet kunnen combineren. Ik zou voortdurend het gevoel hebben dat ik dan tekort zou schieten. Als moeder en als gynaecoloog. Ik zeg niet dat een ander het niet kan, maar ik zou mijn werk niet kunnen combineren met het moeder schap." Is dat een bewuste keuze geweest? „Nee, zo is het gewoon gelopen, zoals er zoveel dingen in je leven voel als ik ongesteld moet wor den, want misschien heeft ze dat zelf ook wel.' „Aan de ene kant is dat begrijpe lijk, maar aan de andere kant is het raar, want als je naar een chi rurg gaat omdat je galblaas er uit moet, vind je het ook niet nood zakelijk dat die chirurg zelf óók een galblaasoperatie gehad heeft. „Ik denk ook dat er vrouwen zijn die liever een man als gynaeco loog hebben. Misschien wel omdat er dan wat meer afstand is. Al moet een gynaecoloog nooit autoritair zijn. Als je in het zie kenhuis ligt, omdat je been gebroken is, en er komt een auto ritaire chirurg aan je bed die je een keizersnee. In andere wester se landen is dat veel meer. In de Verenigde Staten zelfs zo'n vijf entwintig procent. Denkt u dat het in Nederland ook die kant opgaat? „Ik denk in ieder geval niet dat we zullen zakken. Het aantal kei zersneden in ons land is laag. Maar ik denk dat het, helaas, wel eens toe zal kunnen nemen. Omdat de patiënt steeds minder accepteert dat je risico's neemt. Het probleem in de verloskunde is dat de uitkomst altijd honderd procent moet zijn. Als het niet honderd procent goed is, dan is het niet goed. Maar hoe weet je nou of het honderd procent goed zal gaan? Dat kun je van tevoren niet zeggen. Een zwangerschap, een bevalling is zo'n dynamisch proces dat je nooit garanties kunt geven dat het goed gaat. „Wat gebeurt er dan? Dan wegen we risico's af. Als een kind in een stuit ligt, dan kan het een gewone geboorte worden, als het bekken van de moeder normaal is, als het kind niet extreem groot is, als de ligging van het kind zo en zo is, als de vrouw goede weeën heeft, als de ontsluiting vlot komt en als het stuitje vlot naar beneden komt. „Volgens die criteria kan het een vaginale baring worden. Maar als een vrouw dan vraagt: 'Weet u honderd procent zeker dat de bevalling dan geen problemen oplevert?'. Dan zeg ik: 'Nee'. Als die vrouw dan vraagt: 'Wat kun nen de problemen zijn?' Dan zeg ik: 'Nou, het hoofdje kan er soms wat moeilijk uitkomen, zodat ik moet ingrijpen en iets aan de armpjes moet doen, waardoor het kind een tijdje verlamming aan de armpjes kan krijgen.' „Als die vrouw dat hoort, kan ik me voorstellen dat ze vraagt 'En wat zijn de risico's van een kei zersnee?' Dan zeg ik: 'Nou mevrouw, een keizersnee is een operatie en het risico van een operatie is tegenwoordig heel erg klein. Er gaat wel 'ns iemand dood na een keizersnee, maar dat gebeurt in Nederland maar twee keer per jaar.' „Als een vrouw hoort dat de risi co's in een totaal andere orde lig gen, kan ik me voorstellen dat ze voor een keizersnee kiest. Dat is een ontwikkeling die je in het zie kenhuis ziet: patiënten accepte ren steeds minder risico's. Dok ters dus ook." U denkt dus dat het de zwangere vróuwen zijn die zullen zorgen voor een stijging van het aantal keizersneden? „Dat blijkt in de praktijk. Ik schrik er wel een beetje van, als ik van een collega hoor dat een vrouw zegt: 'Ik wil geen enkel risico nemen. Daarom wil ik een keizersnee.'" Maar het is toch niet alleen de vraag van zwangere vrouwen? Het heeft uiteindelijk toch ook met het gedrag van de gynaecolo gen te maken? „Het is misschien wel zo dat meer gynaecologen er een defensieve geneeskunde op na gaan houden en dus sneller tot een keizersnee besluiten om niet het risico te lopen dat er bij een vaginale geboorte iets mis gaat. Als dat zo zou zijn, kun je niet zeggen dat het goed is." Bent u bang dat over een tijdje elke stuitbevalling - waarbij een baby niet met het hoofd, maar met de billen naar beneden in het bekken ligt - een keizersnee wordt? „Dat zou best wel eens kunnen. Er zijn landen waar dat al gebeurt. Ik vind dat niet goed, maar als mensen hier steeds min der risico's willen accepteren, dan gaan we ook die kant op." Stel dat een vrouw u om advies vraagt: ze krijgt haar eerste kind, de zwangerschap verloopt zonder complicaties, maar ze twijfelt tussen thuis bevallen of in het zie kenhuis. Wat adviseert u haar? „Dan zeg ik: 'Wat vind je er zelf van?' Dat is iets wat veel te wei nig gebeurt. Maar het is uiteinde lijk toch de vrouw die beslist. Als ze het thuis wil doen? Prima. Als ze zich thuis niet veilig voelt en het liever in een ziekenhuis doet? Ook prima. Laat vrouwen toch doen wat ze zelf willen. Pas als er een verhoogd risico is, zeg ik dat het in het ziekenhuis moet gebeu ren." U bent gepromoveerd op de rug- geprik en vindt dat vrouwen niet overdreven hoeven te lijden bij een bevalling. „Nee, je hoeft van mij niet over dreven te lijden. Als je dat wel wilt, dan mag dat, dan kan ik daar begrip voor opbrengen, maar het hoéft niet." PRODUKT INFORMATIE Longrevalidatie Met een mini-symposium zijn de long-astmakliniek Schoon- donck, onderdeel van De Klokkenberg in Breda en het AMC in Amsterdam officieel een samenwerkingsverband aangegaan. In de long-astmakliniek wordt sedert geruime tijd long-revalidatie geboden aan mensen met een longaandoening, voornamelijk cara Nederland telt momenteel zes centra die long-revalidatie in het pakket hebben. Deze centra hebben allen een samenwerkingsver- j J:—u - samenwerking band met een medisch centrum. Voordeel van de voor de Schoondonck-kliniek is het meer kunnen doen aan wetenschappelijk onderzoek. Hartinfarcten Het aantal mensen dat sterft aan een hartinfarct kan met dertig procent omlaag als er meer aandacht is voor het cholesterolgehab te van patiënten. De huidige Cholesterol Consensus voor artsen zal dan moeten aangepast. Dit stelt J. Kastelein van het Acade misch Medisch Centrum Amsterdam (AMC) naar aanleiding van een Amerikaans onderzoek naar hartinfarcten en cholesterol. De resulaten van de studie zijn gepresenteerd in het tijdschrift The New England Journal of MedicineEerder deze maand brak prof dr. D. Erkelens, hoogleraar interne geneeskunde aan de universi teit van Utrecht, een lans voor aanscherping van de richtlijn Nederlandse artsen zouden volgens hem beter op het cholesterol gehalte van patiënten moeten letten. Kindergeneeskunde Ziekenhuizen in Nederland zouden hun praktijken kindergenees kunde moeten bundelen om de steeds specifiekere kennis tot zijn recht te laten komen. Nu zijn de praktijken vaak te klein en her bergen daardoor te weinig specialismen. Dit stelde prof. dr. A, Okken van het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht vrijdag in zijn inaugurele rede. Het grootste deel van de kindergenees kunde vindt plaats in ziekenhuizen. In Nederland werken zo'n zevenhonderd kinderartsen, van wie de helft een baan in een alge meen ziekenhuis heeft. Minder dan de helft werkt in een acade misch ziekenhuis, 56 kinderartsen zijn niet in een ziekenhuis werkzaam. In Nederland zijn vier zelfstandige kinderziekenhui zen. De 355 kinderartsen in algemene ziekenhuizen zijn verdeeld over ruim honderd praktijken. Meer dan de helft van die praktij ken heeft dan ook maar drie of nog minder artsen in dienst. Dat vindt Okken ongewenst. In zijn rede pleit hij voor praktijken met een grotere omvang. Kanker Een tiende van alle patiënten met een kwaadaardige vorm van kanker krijgt ook nog eens een andere vorm van kanker. In 1992 kregen 54.000 mensen voor het eerst kanker. In dat jaar stierven 36.000 mensen aan kanker. Dit blijkt uit de registratie 1992 van de Vereniging van Integrale Kankercentra die tijdens eensympo- sium in Den Bosch openbaar is gemaakt. Bij mannen wordt vaker kanker geconstateerd dan bij vrouwen. Bijna vier van de tien mannen krijgen in hun leven kanker, tegen ruim drie van de tien vrouwen. De kans dat mannen aan kanker sterven ligt dertig pro cent hoger dan bij vrouwen. Dit komt onder andere doordat man nen vaker longkanker krijgen. Uit een ook donderdag gepresenteerd onderzoek van veertig jaar kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Zuid blijkt dat het aantal nieuwe kankerpatiënten van 25.000 in de jaren vijftig is gestegen naar 54.000 in de jaren negentig. De kans om aan de ziekte te overlijden is gelijk gebleven. Volgens het Inte graal Kankercentrum komt dit doordat het mogelijk is om kanker in een steeds vroeger stadium op te sporen en door betere behan- delingsmogelij kheden. Het ion system 90. FOTOSÏST Mountain Breeze heeft een nieuwe luchtreiniger op de markt gebracht, het ion system 90. Dit luchtfilter-ionisatie systeem is I ontwikkeld voor gebruik in de slaap- en huiskamer of op kantoor. Het apparaat zuivert en verfrist de lucht door middel van e actief koolstof-filter. Dit filter vermindert tevens kook- en ant re luchtjes in de kamer of de ozonlucht op kantoor. Het is ook voorzien van een 'Electret'-superfilter, dat de lucht voor 9" cent reinigt van tabaksrook, huisstof, pollen en bacteriën, apparaat kost 198 inclusief btw. Vroeger zag je in tijdschriften wel eens platen waarop het jaar 2000 stond afgebeeld. De steden onderzee, de maankolonies en de vliegende jetcar in elke garage zijn nu vertederend om te zien. En op de medische toekomstpla ten zag je steevast van die open gewerkte lichamen waar alles op een kunstkop na vervangen was door een kunstorgaan. In de tekst werd zo niet eeuwig dan wel een veel langer leven beloofd, vrij van ziekte en vol van jeugd, want daar zorgde wel weer een pilletje voor. Die toe komst van gisteren is nu heel vermakelijk want het slaat feil loos bijna alle planken mis. Het septembernummer van het wetenschapsblad Scientific American was geheel gewijd aan de volgende eeuw, en om te voorkomen dat ze hun eigen tek sten over een jaar of twintig met rode konen moeten teruglezen zijn alle toekomstvoorspellende schrijvers aanmerkelijk voor zichtig. Dus geen hijgerige ver halen over eeuwige jeugd of ver jongingskuren, integendeel, wat opvalt is de ingehouden sobere toon. In het stuk over toekomstige voorbehoedsmiddelen voorspelt de auteur dat er in het jaar 2000 'dunnere, sterkere condooms' zullen komen. Kijk eens aan, heel nuttig natuurlijk, maar niet echt science fiction van de 21e eeuw. Dat het huwelijk tussen chip en mechaniek slimme apparaatjes zal opleveren, zoals de voorzitter van de Amerikaan se doktersbond denkt, ligt ook al voor de hand. Maar dan denk je toch aan iets bevlogeners dan aan de verbeterde rolstoel die Florence P. Haseltine voor ogen zweeft. Het enige artikel dat echt over de spannende medi sche avonturen van de toekomst gaat is het stuk over gen-thera pie. Het belooft niet minder dan een 'vierde revolutie', want gen therapie 'kan in principe de meerderheid van ziekten en kwalen verzachten en zelfs genezen, ook de ziekten die tot op heden onbehandelbaar zijn'. De wetenschappelijke toekomst is zo moeilijk te voorspellen omdat de meeste ontdekkingen geheel per ongeluk worden gedaan. Men noemt dat wel 'serendipiteit': je bouwt een maanraket en onderwijl vindt je de niet aankoekbare Tefalpan uit. Maar het aardige van de hele DNA-technologie is dat diens ontdekkingen wel redelijk nauwkeurig te voorspellen zijn. Toen Watson en Crick veertig jaar geleden ontdek ten dat het hele bouwplan van ons lichaam beschre ven staat in het DNA-molecuul in elk van onze lichaamscellen, begrepen ze onmiddellijk wat dat betekende. Vanaf dat moment was het in principe mogelijk om uit het DNA van slechts een cel al onze erfelijke eigenschappen te lezen en desnoods te herschrijven. In theorie kan nu alles, maar hoe dat in de praktijk moet begint men zo langzamerhand te leren. Neem SCID, het onvermogen om bacterieën op afstand te houden. Kinderen met deze uiterst zeld zame erfelijke afwijking kunnen slechts in volstrekte isolatie overleven omdat zelfs de tamste bacterie het onherroepelijk van hen wint. Op 14 september 1990 kreeg het vierjarige Amerikaanse meisje Ashanti DeSilva als eerste gen therapie. Men sluisde het DNA- recept voor het bacteriebestrij- dende enzym in haar afweercel- len zodat die voortaan zelf dit enzym tegen bacterieën kunnen aanmaken. Gen-therapie wordt nu experimenteel beproefd tegen een hele reeks ziekten als hemofilie (bloederziekte), een erfelijk te hoog cholesterolge halte, taaislij mziekte enzovoort. Waar het om gaat is dit. We beheersen de DNA-taal waarin alle erfelijkheid staat beschre ven steeds beter, en we zijn steeds beter in staat om die taal te schrijven. In principe kunnen we Godje spelen met DNA - koeien erfelijk zo veranderen dat ze medicijnen in de melk afscheiden, bacterieën maken die groeihormoon produceren of hepatitis vac cin. Dus als er een echte werk zame behande ling gevonden wordt tegen kanker, reuma, aids of ms, dan zal dat vrijwel zeker uit de DNA-hoek komen. Niet nu, .maar, zo denkt de schrijver van dat stuk te weten, binnen een jaar of twintig. We helpen het hem hopen. Het aardige is dat het Commen taar afwijkt van het cliché dat de toekomst altijd stralend moet zijn. Wat, zo vraagt de commen tator zich af, als de medische vooruitgang tot gevolg heeft dat de wereld bewoond gaat worden door knikkebollende bejaarden? En wie zal het geld opbrengen om al die krakende wagens te onderhouden? Nog erger. De zorg dreigt zo onbetaalbaar te worden dat de regering de zorg zal moeten rantsoeneren en 'voor de harde keus wordt gesteld welke burger uit de red dingsboot moet worden gesme ten'. Maar gelukkig. Op het moment dat de medische nood het hoogst is komt de medische cavalerie ons op het nippertje te hulp snel len. Zoals vaccinaties ons mas saal, eenvoudig en vooral goed koop vrijwaren tegen ziekte, zo zal wederom de DNA-technolo- gie geneesmiddelen opleveren die effectief maar vooral goed koop zullen zijn. Dat hopen we dan maar, want van die DNA- technologie is niet alleen goeds te verwachten. Net als in de gewone wereld gaat bij DNA het lezen makkelijker dan schrijven. Elke maand ontdekt men wel een afwijkend gen dat verant woordelijk is voor een of andere ziekte en de farmaceutische industrie is er als de kippen bij om zijn testen aan de dokters te slijten. Die weten nog steeds niet goed wat ze met dat nieuwe speelgoed moeten aanvangen. Iedereen heeft wel een afwij kend gen onder zijn leden en het is de vraag of iedereen daar het fijne van wil weten. Er bestaat ook zoiets als een recht van niet weten: niet willen weten dat we een grotere kans op kanker hebben, op schizofre nie, op de ziekten van Bechterew en Huntington, suikerziekte of hartinfarct. Maar er zijn twee partijen die dat dolgraag zouden willen weten: werkgevers en verzekeringsmaatschappijen. In Nederland mag het (voorlopig) niet, maar in Amerika is het al doodgewoon: als ze daar er ach ter komen dat je uit een erfelijk belaste familie komt dan keilen ze je omdat je aan een 'pre-exis- tente ziekte' zou lijden zonder pardon de verzekering uit. Zo zie je maar weer. Geld is het allerbelangrijkste medicijn nu en in de toekomst. En de toekomst, zei ooit de dich ter Paul Valery, 'is niet meer wat het geweest is.' In de hulpverlening wordt tegenwoordig meer en meer aandacht besteed aan het ver schijnsel van de transseksuali- teit. Daarvan kunnen we spre ken wanneer iemand het gevoel heeft als het ware opgesloten te zitten in het 'verkeerde' lichaam: geestelijk voelt hij zich vrouw, lichamelijk is hij man. Transseksualiteit is in wezen iets anders dan travestie maar wordt daar toch vaak mee ver ward. Travestie wil zeggen dat iemand zich wil kleden in kle ding van het andere geslacht. Een ander belangrijk begrip bij deze problematiek is 'genderi- dentiteit'. Deze term heeft betrekking op iemands zelfge voel en vooral zelfbeeld: iemand ziet of ervaart zich als man of als vrouw. Transsekssualiteit kunnen we dan ook omschrijven als een verschijnsel waarbij iemands sekse (geslacht) mannelijk is, maar de genderidentiteit vrou welijk of omgekeerd (je man voelen in een vrouwenlichaam). Bij travestie is de sekse manne lijk, en de genderidentiteit even eens. De genderrol (de manier waarop men zich gedraagt of wil gedragen) is echter vrouwelijk. De verwarring rond beide begrippen komt waarschijnlijk vooral voort uit het feit dat veel transseksuele mensen ook een periode van travestie achter de rug hebben. Voor de duidelijk heid: niet elke travestiet is homoseksueel, hoewel het een en het ander wel vaak samen gaat. De problemen van de transsek suele man of vrouw laten zich niet gemakkelijk overschatten. We zeggen in Nederland wel allemaal tolerant te zijn wan neer het gaat om zaken die met seksuele voorkeur te maken hebben maar dat is in veel gevallen slechts schijn: veel mensen die voor het eerst met een travestiet of transseksueel te maken krijgen, weten zich totaal geen houding te geven. Ze vinden het maar raar, een vent in vrouwenkleren, en lachen de persoon in kwestie vaak in zijn gezicht uit. Een vrouw die zich alleen maar in mannenkleren kleedt wordt in de regel zonder pardon uitge maakt voor een 'superpot' en ook daarmee belachelijk gemaakt. De sociale non-acceptatie is maar één probleem. Een veel groter probleem is de zelfaccep tatie. Er kunnen soms jaren overheen gaan voordat de tra vestiet of transseksueel zichzelf in dit opzicht volledig accep teert. Hij (of moeten we zeggen 'zij') schaamt zich voor zijn 'afwijking', twijfelt eraan of hij wel geestelijk in orde is en durft eigenlijk alleen met lotgenoten te praten over zijn diepste gevoelens. Lichamelijk man, geestelijk vrouw. FOTOWI Eenzaamheid en onbegrip zijn sleutelwoorden in het bestaan van de transseksueel en van heel wat travestieten. Als hij deze problemen heeft overwonnen en zich neergelegd heeft bij het feit dat hij opgesloten zit in het ver keerde lichaam dan komt de transseksueel te staan voor de moeilijkste beslissing van zijn leven: wel of geen operatie. Offi cieel heet zo'n operatie een 'geslachtsveranderingsoperatie'. In het kort komt dat erop neer dat (in geval van een man) de penis wordt verwijderd en daar voor in de plaats een vagina wordt geconstrueerd. Uiteraard gaat het hierbij om een zeer ingrijpende ingreep die boven dien onomkeerbaar is. Een der gelijke operatie staat overigens niet op zichzelf: de geslachts kenmerken (zoals lichaamsbe- haring) worden onderdrukt en de vrouwelijke geslachtsken merken (vetvorming, borsten) worden geaccentueerd. Het zal duidelijk zijn dat zo'n beslissing nooit gemakkelijk is. Ze wordt bovendien nog moei lijker wanneer de transseksuele persoon pas op latere leeftijd overtuigd raakt van zijn trans seksualiteit. Uiteraard speelt ook het huidige uiterlijk een grote rol. Sommige mannelijke transseksuelen hebben van zich zelf al min of meer uitgesproken vrouwelijke kenmerken zodat ze na de operatie relatief moeite zullen hebben oïïi *1 vrouw verder door het le»® gaan. In andere gevallen I grote, stevige transsekf" mannen) is het helaas 1 lijk hun via allerlei op®3 een vrouwelijk uiterlijk I geven. Dat maakt de beslWI extra zwaar. Want ze kun»® j donder op zeggen dat veel 1 i n -.«van W LI sen averechts zullen reagf hun nieuw verworven vi lijke identiteit: 'Zie je die»»;'I daar, dat is duidelijk een "VI bouwde man.' Transseksuelen die desoi™*; de operaties doorzetten daardoor het risico om V2B regen in de drup te raken: vankelijk opgesloten ia|et keerde lichaam maar I(f, teerd in de maatschap#. volgens zitten ze eindelij»10Ij" goede lichaam maar j. door diezelfde maatscWJ| uitgestoten. Inderdaad een die meer aandacht verdien Door Peter Pijls Maastricht - De bijwerkingen yan het malariamedicijn Lariam zijn ernstiger dan tot nu toe werd gedacht. Tien procent van de mensen die het middel slikken worden depressief of krijgen last van duizelingen of jeuk. gen op de vijf reizigers in de tropen stopt mede daarom n met het slikken van Lariam. d| Koffi Door Bert Hammes Cafeïne kan onder bepaalde omstandigheden de werking van het geheugen verbeteren. Dat blijkt uit een onderzoek waarop de 39-jarige Wim Rie del promoveerde aan de Rijks universiteit Limburg. Het drinken van cafëïne-houden- de dranken als koffie, thee en chocolade kan een positief effect hebben op het geheugen. De stof cafeïne doet bovendien niet zo heel veel onder voor de circa vijf tig andere stoffen die in ontwik keling zijn ter bestrijding van vergeetachtigheid. Dat blijkt uit een onderzoek van de 39-jarige psycholoog Wim Riedel. Hij promoveerde de Rijksuniversiteit Limburg in Maastricht op een inventarisatie van recent onderzoek naar stof fen die het geheugen en aandacht en concentratie op oudere leeftijd zouden verbeteren. Riedel concludeert aan de hand van literatuuronderzoek dat alle middeltjes die momenteel over de hele wereld worden ontwikkeld om het geheugen te verbeteren nauwelijks effect hebben. Met een eigen onderzoek toonde Rie del aan dat cafeïne onder bepaal de omstandigheden ook een posi tieve uitwerking kan hebben op een slecht functionerend geheu gen. Die opmerkelijke vondst verraste de onderzoeker zelf ook. „Van cafeïne i's wel bekend dat het mensen wakker houdt, dat het de waarneming en opmerkzaamheid bevordert en dat het mensen lan ger aandachtig kan laten zijn, maar dat het ook het geheugen kan verbeteren wisten we nog niet," vertelt Wim Riedel. Hij ontdekte het effect van cafeï ne aan de hand van een proef met jonge vrijwilligers. Zij kregen eerst een stof toegediend, waar mee een tijdelijke geheugenstoor nis opgeroepen kon worden. Naderhand kregen de proefper sonen drie koppen koffie te drin ken. Binnen niet al te lange tijd bleek de geheugenstoornis sterk verminderd te zijn. Bij evenveel koppen koffie zonder cafeïne bleek dit niet het geval te zijn. Riedel: „Daarmee is voor het eerst aangetoond dat cafeïne het geheugen kan verbeteren. Het effect van cafeïne komt tot stand via de hersenen. Hoe het precies werkt, is iets voor verder onder zoek. Dat komt er ook. We gaan de effecten van cafeïne verder in kaart brengen. En we gaan ook onderzoek doen naar de effecten van jarenlang dagelijks caféïne- gebruik op de werking van het geheugen en het reactievermo gen." H pi aa sif ps ou W( wi be ou zij thi ke: W< Ol pri lij] De kaï zo' ou we vie Rif gel asp we en De wa eff mo dei hel we: ma Ku ger als of Rie te dru Gri nië gro zev mei De mef dro: teei en lanj dac Ma; ond geei vert getc oor: gevi ond sugj dat ban koff maa het Het ook het gedi een Van onze verslaggever Leiden - 85-plussers met een goed geheugen en een scherp denkvermogen hebben een grotere overlevingskans en [depressieve ouderen kunnen .minder goed voor zichzelf zorgen. Bovendien is er een duidelijk verband tussen een- I zaamheid, immobiliteit en I negatieve gezondheidsbele- I ving. Dit blijkt uit een onder- I zoek van het Leidse Peilsta- I tion voor Ouderen. be 85-plussers vormen in ons land de snelst groeiende bevol kingsgroep. Op dit moment zijn er 200.000 mensen van 85 jaar en ouder en de komende 25 jaar zal dit aantal stijgen tot een half mil joen. Als gevolg hiervan zal ook de behoefte van 85-plussers aan medische zorg sterk toenemen. Sociale contacten Arno Heltzel, woordvoerder van de Unie Katholieke Bond voor Ouderen vindt het verband tus sen goed geestelijk functioneren en de sterftekans vrij logisch. «Iemand die goed bij de pinken ls, kan natuurlijk makkelijker sociale contacten leggen en raakt daardoor minder snel geïsoleerd en is daardoor ook meer tevreden met zichzelf," zegt hij. liet Leidse Peilstation voor Ouderen van de sectie Gerontolo gie van de Rijksuniversiteit Lei den verzamelde in de afgelopen ider jaren, met financiële steun van zondj (VW| stanq de De zi word" door) heid I plaalf dat prob| den, doenl probj dan 1 85-p| zondl bed, den t Dezel matisT hulpl: afharF omgeb de oi standi zwarq

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 22