Weekend
Hoe Winnie
gered werd
door dolfijnen
T?
DE STEM
Dat doen wij Nederlanders toch
niet... Volstrekt onschuldige
mensen zes jaar opsluiten in
concentratiekampen, vergelijk
baar met de Duitse en Japanse
interneringskampen. Zonder
verhoor en vorm van proces. 146
vermeende NSB'ers en 'anti-ko
lonialen' uit het voormalige Ne-
derlands-Indië weten beter.
Vanaf mei 1940 tot juli 1946 zit
ten ze gevangen in concentratie
kampen in Nederlands-Indië en
Suriname. Pas na een halve
eeuw wordt door het boek De
Groene Hel duidelijk, waarom
deze zaak door de Nederlandse
overheid in de doofpot is ge
stopt.
DBSTEM
Wie wereldwijd oorlc
spelt om water, dicht
een wat zorgelijke bli
Maar nee, dr. Henk Se
onbekommerd in de c
Meer dan vriendelijk,
vooral in zijn onwrikl
loof. In de schepper -
je wel als jein een Jap
de dood onder ogen h<
-, in het technisch ver
mensen om probleme
sen en in de kracht vs
boodschap: 'Water is
vijand. Integendeel...
„Winnie Sorgdrager, dat vind ik zo'n leuke
naam. Die straalt ontzettend veel uit", zegt een
vrouwestem zacht en liefdevol aan de andere
kant van de lijn.
De minister zucht diep. Voor deze flauwekul
heeft ze toch geen tijd! Zeker niet op dit mo
ment, nu die zakken van de Tweede Kamer haar
de grond in geboord hebben.
„De mensen zullen zeggen: Winnie de loser.
Maar ik weet beter. Jij kunt je zorgen dragen",
zo gaat de vrouw verder. „Als je onder water
bent, ben je veel lichter en kun je alles aan."
Winnie sluit haar ogen om een geweldige irrita
tie te onderdrukken. Het is vreemd, de pijn ebt
geleidelijk weg. Zou het door die stem komen?
„Onderwater, zegtu?"
„Mmmm ja, bij de dolfijnen. De dolfijnen geven
je kracht op het moment dat je het diepst bent
gezonken. Ik heb het aan den lijve ondervon
den, Winnie. Zo'n prachtige dolfijn heeft mijn
vibraties gevoeld en heeft toen uitbundig in
mijn gezicht gepoept en geplast.
Nu moet Winnie lachen. Ze golft ervan, ze voelt
zich opeens stukken beter. „Mag ik vragen wie
u bent?"
„Ik ben een prinses, Winnie. Geweest, in ieder
geval. Jij bent ook een prinses. Dat voel ik.
Vraag het maar eens aan een oude wijze eik.
Die weet meer dan de Tweede Kamer en het he
le kabinet bij elkaar."
Winnie moet alweer lachen. En dat terwijl bui
ten de journalisten staan te wachten die denken
dat ze haar aftreden bekend gaat maken. „Ik zit
even stuk, prinses. Dat geef ik toe. Ik heb een
hoge meneer een gouden handdruk gegeven
om van hem af te zijn. En dat nemen ze mij
kwalijk."
„O wat geweldig dapper van je. Een handdruk
van goud. Dat je je vijand zoiets kunt geven, dat
is het mooiste en hoogste dat een mens kan be
reiken. Geen klap, maar een handvol liefde. Het
is bijna net zo heerlijk als een dolfijnen-zoen."
Winnie leunt ontspannen achterover. „Weet je
wat ik terug heb gekregen van die mannen in
de Kamer? Een koude klauw. Een handdruk die
zo koud is als de kolf van een pistool." Hoe
kwam ze opeens op dit soort beelden? Het
kwam zo maar opborrelen.
De prinses zoemde verder. „De wereld is ge
meen, Winnie. Wil jij me helpen de wereld te
verbeteren? Je moet het wel durven. Je moet
het durven die duik te maken."
„Ik heb er zelf aan meegedaan, prinses, aan de
slechtheid. Ik heb criminelen een vrij veld gege
ven en ik heb me van alles wijs laten maken. O,
ik moet me grondig gaan schoonspoelen."
„Je moet niet naar Harderwijk gaan. Iets wat
harder is, kan niet goed zijn. Ik houd van zacht
heid. Jij toch ook? Veel mannen begrijpen dat
niet."
„Harderwijk, is dat niet de plaats waar Johnny
Kraaykamp junior de dolfijnen dresseert? Heeft
met verzekeringen te maken. Of niet, prinses?"
„Je moet niet op zeker spelen, Winnie. Neem
dat maar aan van iemand die met een Spaanse
prins getrouwd is geweest. Je moet gewoon
pardoes in het diepe en alles vergeten."
„De waarheid ligt dus onder de waterspiegel.
Geen wonder dat niemand 'm boven water kan
krijgen. Hoeveel kamercommissies we ook in
stellen, het zal nooit lukken."
„Weet je wat, Winnie? We zwemmen samen
naar Hawaii. Gaan we communiceren met de
dolfijnen."
„En we zwemmen zonder inlegkruisje, want dat
is een soort symbool waarmee de mannen ons
willen brandmerken. We moeten vrij zijn."
„Dolfijnen geven je zó'n goed gevoel. Vroeger
hadden we er thuis ook eentje. Greet Hofmans
noemden we die. Eerst waren we er een beetje
bang van, maar mijn moeder was dol op het
beest. Niemand begreep het, maar ik weet nu
dat ze gelijk had."
Winnie kijkt naar de druppels op het donkere
raam. „Het is als een film voor mij, het is zoiets
als Free Winnie. Ik voel me onverslaanbaar. Ik
geef de Kamerleden een hand, een slap handje
Ik knuffel een boeket tulpen en ga thuis gelijk
m'n badpak zoeken."
Door Paul Bolwerk
én 'domme' opmerking heeft hem
I I zes jaar gevangenschap opgeleverd.
„Waarom? Ja, waarom?" De 78-ja-
rige C.J. Kraak uit Den Haag is even in ge
dachten verzonken. Aan een antwoord komt
hij niet toe. Hij is nog volop bezig zichzelf te
verwijten, dat hij een halve eeuw geleden in
een onbezonnen moment de militaire strategie
van de Duitsers aan het begin van de Tweede
Wereldoorlog had becommentarieerd.
John Kraak was mei 1940 zestien jaar. Hij be
zocht toendertijd de Koningin Wilhelmina
School, een scheepvaartopleiding, in Suraba
ya. Zijn grote wens was om machinist te wor
den. In een lespauze sprak hij met enkele klas
genoten over het feit dat Duitsland in achttien
dagen heel Polen had veroverd. Hij zei letter
lijk dat het Duitse leger dan wel djempol
('machtig, sterk, bijzonder') moest zijn.
Deze opmerking heeft verstrekkende gevolgen
gehad. Vanaf dat moment stond hij, door toe
doen van een verklikker, te boek als pro-Duits.
Tot op de dag van vandaag weet John Kraak
niet, wie hem bij een inlichtingen- of veilig
heidsdienst heeft aangegeven.
„Ik kreeg het etiket NSB'er opgeplakt, maar ik
wist niet eens wat de NSB was," verklaart
Kraak. Hij is een van de weinige nog in leven
zijnde slachtoffers van de Nederlandse con
centratiekampen in het voormalige Neder-
lands-Indië en Suriname. In totaal hebben 137
van de 146 gevangenen een jarenlang verblijf
de concentratiekampen in '46 overleefd. Twee
gevangenen zijn vermoord, twee hebben zelf
moord gepleegd en de anderen zijn gestorven
door een gebrek aan medische verzorging.
Deze misstanden zijn door mr. A.G. Besier uit
Breukelen aan het licht gebracht in het boek
De Groene Hel. Hij heeft in zijn 45-jarige loop
baan als advocaat de levensverhalen van de
slachtoffers van de Nederlandse concentratie
kampen opgetekend. In eerste instantie om ju
ridische bijstand te verlenen, maar later om de
oorlogsmisdaden van de Nederlanders tegen
over Nederlanders aan de kaak te stellen. Bes
ier wil hoe dan ook voorkomen dat de zaak in
de doofpot verdwijnt.
Lege archieven
Dat is belangwekkend gebleken, omdat in het
Rijksarchief en bij het Rijksinstituut voor Oor
logsdocumentatie (Riod) amper gegevens voor
handen waren over de behandeling van de ver
meende 'landverraders' in de Nederlandse
concentratiekampen Ambarawa en Ngawi
(Nederlands-Indië) en De Joden Savanne in
Suriname.
De advocaat in ruste is de stem van de slacht
offers en de nabestaanden. Ze zijn volgens Bes
ier getraumatiseerd. „Men mocht en kon niet
praten over de doorstane ellende, immers nie
mand geloofde dat deze mensen absoluut on
schuldig waren. De achterliggende gedachte is:
zes jaar vastzitten zonder vorm van proces,
dan moet je wel een zware misdadiger zijn. De
waarheid is voor de buitenwereld onvoorstel-'
baar."
Hoe het begon. In mei 1940, direct na de Duit
se inval in Nederland, werden in Nederlands-
Indië over het gehele eilandenrijk vrijwel alle
Duitsers geïnterneerd. Maar al vrij snel wer
den ook Nederlanders opgepakt die staatsge
vaarlijk waren. Hierbij ging het onder anderen
om NSB'ers, vermeende NSB'ers, kritikasters
van de Nederlandse regering, anti-kolonialen
(hulp aan 'inlanders' was in de ogen van de
overheid uiterst dubieus) en slachtoffers van
valse aangifte.
De NSB had trouwens in Nederlands-Indië een
ander karakter dan in Nederland. NSB-leider
Mussert had medio jaren dertig in Nederlands-
Indië sympathie verworven met zijn waar
schuwing voor de Japanse expansiedrift. Veel
Nederlanders in Zuid-Oost Azië keken met ar
gusogen naar de inval van het Japanse leger in
China en vond dat er in Nederland niet of nau
welijks belangstelling was getoond voor het
dreigende Japanse gevaar.
In totaal zijn 1500 tot 2000 Nederlanders voor
korte of lange tijd gevangen genomen. Soms
alleen mannen, maar ook wel echtgenotes en
kinderen. Ze gingen allereerst naar Ambara
wa. Vervolgens naar een overvol kamp in Nga
wi, eveneens op Java. Vast staat dat daar 683
mensen hebben vastgezeten. Ze hebben ver
schillende etiketten opgeplakt gekregen om
hun gevangenschap te rechtvaardigen. Achter
eenvolgens ging het om: landverraders, staats
gevaarlijke lieden, potentieel staatsgevaarlij-
ken, verbitterden en onverzoenlijken.
Deportatie
Op 21 januari 1941 zijn op volstrekt willekeu
rige wijze 146 gevangenen (in leeftijd varië
rend van zestien tot zesenzestig jaar) geselec
Het openen van de graven van de geëxecuteerde geïnterneerden in 1949. Onderzoek wees uit dat zowel Raedt van Oldenbamevelt als Poelje geboeid was geweest en van achwl
neergeschoten.
Gruwelen in de Groene Hel
teerd voor een transport, per trein, van Ngawi
naar Surabaya. De aanleiding was onbekend.
Ze werden twee aan twee geboeid, met een ij
zeren stang tussen hen in, en afgevoerd. In de
haven van Surabaya werden ze ingescheept in
de ms Tjisedane, een schip van de Java-China-
Japanlijn.
„Dat was het begin van een verschrikkelijke
tocht. We zaten opeengepakt en wisten niet,
waar we naar toe zouden gaan. De onzekerheid
werd groter, omdat het gevaar levensgroot
aanwezig was dat we onderweg Japanners of
Duitsers zouden tegenkomen of op een mijn
zouden lopen," verduidelijkt John Kraak. De
bewakers hadden trouwens de spanning opge
voerd door de gevangenen te vertellen dat de
boot ondermijnd was en bij dreigend gevaar
tot ontploffing zou worden gebracht.
De gevangenen werden onder barbaarse om
standigheden vervoerd. In kooien. Ze moesten
op de grond slapen. Dag en nacht waren ver
blindende lampen op hen gericht. Niet een
maal mochten de gevangenen tijdens de lange
reis aan dek voor frisse lucht. Na veertig dagen
werd de haven van Paramaribo bereikt.
Bij aankomst werd de gevangenen door mari
niers vrij snel duidelijk gemaakt op welke spe
ciale behandeling 'verraders' konden rekenen.
Ze werden beschimpt en onthaald op stoksla
gen. Onder strenge bewaking werden de ge
vangenen naar Fort Nieuw Amsterdam in Pa
ramaribo gebracht. Daar bleven ze zes maan
den. Met te veel mensen in te kleine cellen.
In Nieuw Amsterdam werd elke 'overtreding'
van de gevangenisregels met de knuppel of lat
afgestraft. Ouderen en zieken die bij een uren
lang appèl in de brandende zon omvielen, wer
den meedogenloos afgeranseld. De mariniers
en de militairen van de Prinses Irene Brigade
vielen op door hun hardvochtige optreden te
genover hun landgenoten. Ze hadden, zoals ge
vangene R. Breier het verwoord, „geen eerbied
voor de ademhaling van een ander."
Met hun 'onmenselijke behandeling' wekten de
mariniers ook de verbazing van de Surinaamse
militairen, de zogeheten schutters. „Van deze
schutters hadden we weinig te vrezen. Ze wa
ren tenminste menselijk. Ze volgden geregeld
de orders van de mariniers niet op. Bij het ver
richten van dwangarbeid kregen we een be
paalde mate van vrijheid. We mochten zwem
men, de jungle in en voedsel zoeken," aldus
John Kraak.
De mariniers hebben naar nu blijkt de officië
le kamporders (gevangenisregelement) van de
gouverneur-generaal van Suriname aan hun
laars gelapt. Ze zijn onmiskenbaar in overtre
ding geweest, maar zijn daarvoor nimmer be
rispt, dan wel berecht.
Dum-dum
Al na een half jaar werden de gevangenen in
Nieuw Amsterdam overgebracht naar het con
centratiekamp De Joden Savanne aan de Suri
name Rivier, vijftig kilometer ten zuiden van
Paramaribo. De naam verwijst naar een vesti
gingsplaats, vanaf 1639, van Portugese en Ita
liaanse joden.
„In het kamp De Joden Savanne werden
kamporders uitgevaardigd, zoals die bekend
zijn uit de Duitse en Japanse kampen. Voor het
geringste vergrijp kon men worden geslagen of
'kromgesloten'. Het is ook wel voorgekomen
dat de bewakende mariniers zonder enige aan
leiding met machinegeweren, al dan niet gela
den met dum-dum kogels, door de barakken
schoten. Soms werden er zogenaamde 'alarm
oefeningen' gehouden. Deze hielden in dat de
mariniers hun machinegeweren afvuurden,
waarna de gevangenen geacht werden ogen
blikkelijk naar hun barakken terug te keren.
Ook werden op de meest onverwachte momen
ten met handgranaten gegooid," verklaart
Besier. De advocaat kan putten uit een reeks
getuigenverklaringen over de excessen in De
Joden Savanne.
John Kraak vertelt er niet graag over, maar
kan de opsomming van de wreedheden uit ei
gen ervaring bevestigen. Hij is zelf genadeloos
afgestraft, omdat hij weigerde joodse graven te
lichten. Begin oktober '42 kregen vier mannen,
te weten L. Raedt van Oldenbamevelt, J. Stu-
In de ijzeren kooi op de ms Tsjisedane op weg naar Suriname. Getekend door Rolg Brei
er op het papier van een pakje shag dat door een bewaker was weggegoid.
lemeier, J. Kraak en L. van Poelje opdracht
van de toenmalige reserve-kapitein H. Mou
wen om, de graven op de joodse begraafplaats
om te spitten. De bedoeling was dat onder
zocht zou worden of 'die joden nog sieraden
hadden achtergelaten,' die aan Mouwen, over
handigd moesten worden. De mannen weiger
den dat. Voor straf moesten ze de toiletten met
hun blote handen schoonmaken. Ook daartoe
waren ze niet bereid. Daarop werden ze in
twee cellen in een zogeheten 'blikken barak'
opgesloten, waar de temperatuur flink kon op
lopen. Gelucht werden ze niet. Deze straf
maatregel was enkele weken van kracht.
Kraak: „We besloten een vluchtpoging te wa
gen. Ik had kans gezien om in het heft van een
achterover gedrukte vork een kartelrand te
maken, waardoor een zaag ontstond. Hiermee
wisten we ons een weg naar de vrijheid te za
gen. Al met al heeft dat twee dagen geduurd.
Op 4 november gingen we er vandoor. We trok
ken met z'n vieren de wildernis in, maar de
vrijheid was van korte duur. We werden door
de mariniers vrij snel opgespoord, omdat we
rondjes hadden gelopen. Op dat moment wis
ten we dat ons een genadeloze afstraffing te
wachten stond."
Het viertal werd onder strenge bewaking van
De Joden Savanne naar Fort Zeelandia, een
gevangenis, in Paramaribo gebracht. Onder
voorzitterschap van gevangeniscommandant
kolonel J.K. Meyer en kolonel Van Oosten
werd een rechtzitting gehouden. De strafmaat,
het doodvonnis, stond eigenlijk van meet af
aan al vast.
Executies
De 'rechters' gaven twee mariniers de op
dracht om Stulemeijer te fusilleren, hetgeen
mislukte omdat een stengun haperde. De ge
vangene werd vervolgens geknuppeld en be
wusteloos in een cel gesmeten. Raedt van Ol
denbamevelt werd na verhoor ogenblikkelijk
geliquideerd. Van Poelje moest ook worden
doodgeschoten, maar de mariniers toonden
zich slechte schutters. Hij werd zwaar gewond
per vrachtauto afgevoerd naar het ziekenhuis,
waar hij aan zijn verwondingen overleed. De
doodstraf werd bij John Kraak niet voltrokken
door tussenkomst van W.G. Gummels, de di
recteur van de gevangenis.
In een publieke verklaring lieten, aldus de ad
vocaat in ruste Besier, de mariniers weten dat
de gefusilleerde mannen 'op de vlucht waren
neergeschoten'. Hiermee wilden ze verhullen
dat ze twee mannen zonder vorm van proces
hadden omgebracht.
Kolonel Meyer heeft volgens Besier ook nog de
doodstraf uitgesproken tegen een gevangene,
van wie de nabestaanden liever willen dat zijn
naam niet wordt genoemd. In dit geval ketste
de revolver en is de ongelukkige een aantal we
ken eenzaam opgesloten. Zijn vergrijp was dat
hij te brutaal was geweest.
Ook na de bevrijding van Nederland (5 mei
1945) en het einde van de Tweede Wereldoor
log (capitulatie van Japan op 15 augustus
1945) bleef het regime in Fort Zeelandia, Fort
Nieuw Amsterdam en concentratiekamp De
Joden Savanne ongewijzigd. Hierdoor verloren
de gevangenen ook de hoop op een spoedige
vrijlating. Ze vormden een probleem, waarmee
de overheid niet goed raad wist. Besier: „Pas
op 15 juli 1946 werden de gedetineerden van
het kamp overgebracht naar Paramaribo om
vandaar te worden vervoerd naar Nederland.
Op dat moment was de oorlog in Europa al
vijftien maanden afgelopen, de oorlog met Ja
pan al bijna een jaar. De boottocht van De Jo
den Savanne naar Paramaribo was voor de ge
vangenen onvergetelijk. In alle nederzettingen
langs de rivieroevers was de bevolking
gestroomd om de geïnterneerden een
scheidsgroet te brengen. Overal waren vla|
te zien."
Een stille aftocht van de gevangenen,
mariniers hadden gehoopt, zat er niet in.
geïnterneerden werden door de plaatse^
bevolking van Paramaribo uitgezwaaid, li
ze met de ms Bossevain naar Nederland®
den gebracht. Begin augustus 1946 kwame»
gevangenen in Amsterdam aan. „Daarwei'
ze aan land gezet. Ze waren vrij en moest
maar zien hoe zich te redden. Ieder kreeg tij
entwintig gulden uitgereikt en een rood idenï
teitsbewijs," aldus Besier.
In 1949 kwamen de eerste ex-bannelingen
De Joden Savanne bij hem op zijn advocate
kantoor in Amsterdam. Ze verklaarden
mer in aanmerking te zijn gekomen voor
herstel of een schadeloosstelling. Besier
beerde voor de voormalige gevangenen recht'
halen, maar vrijwel zonder resultaat. De .V
derlandse regering beriep zich erop dat zegt
verantwoordelijkheid droeg voor wat inderi)
in Nederlands-Indië is gebeurd. De
lands-Indische regering kon niet worden at
gesproken, want die bestond niet meer.
Het onderzoek van de Parlementaire Enqué
Commissie (18 oktober 1948) naar de gebeur#
nissen tijdens de oorlog in Suriname bracht
excessen van de mariniers niet aan het lid
De gewezen gouverneur generaal van Nedaj
lands-Indië, Tjarda van Starkenbor
Stachouwer, maakte de enquêtecommissie®
duidelijk dat de internering van vermeent
NSB'ers bedoeld was als 'veiligheidsmaak
gel' en niet als strafmaatregel. Deze parlern®
taire onderzoeksgroep is niet op de hoogte"
steld van het onderzoeksrapport (onderï
naar executie van gevangenen) van mr
Grimberg, de toenmalige waarnemend pro® J
reur-generaal in Suriname. Besier: „Het re
port van Grimberg is in Nederland in
pot gestopt." In de afgelopen decennia heW
de ex-gevangenen en hun nabestaanden
zwijgend het onrecht geaccepteerd. Hi®
heeft Besier met de publikatie van De Grot'
Hel verandering willen brengen. Besier:
boekje is geschreven in de hoop dat de huw
Nederlandse regering openlijk zal willen v
klaren dat in de periode 1940-1946 gr°°'°
recht is geschied. Het is niet de bedoeling
schadevergoeding of bestraffing van de
antwoordelijke militairen te vragen. Rew
herstel is ook niet mogelijk, hooguit postuu®
„De trauma's en ellende van de nabestaan
zijn groot. Het zijn er vele honderden. ï01'
rechte verklaring van de Nederlandse rege
zal hen zeker helpen bij het verwerken van
leed. Dat moet mogelijk zijn. Nederlan
hebben het gevraagd van de Duitse
Nederlanders vragen het aan de Japanse^
ring, in het besef dat de huidige gezaf
niet verantwoordelijk kunnen worden
voor wat er tijdens de oorlog is gebeurd. W
geest kunnen Nederlanders het ook vragen
hun eigen regering." m
De Tweede Kamerleden Van Oven en vatri
dA) hebben na lezing van De Groene He
langs opheldering gevraagd aan de
over het regime in de Nederlandse conce
tiekampen in de jaren 1940-1946. Het
Door Jan Jansen
De hoofdingenieu
rijkswaterstaat
het grijze beton
van zijn dienst ook met een
sing. Nu trekt hij er er het gr
voor uit en schuift het ene
epistel over tafel. Toesprake
over hoe we met water zoud
gaan. Heel anders dus dan I
en andere natte instanties la
tegenhouden, indammen, afvi
Waarom zou deze zendeling
zijn missie? Uiteindelijk is de
terstaat ook uitgehold door d
drup, die Saeijs en enkele
veroorzaakten. En die hen, dc
logen en ecologen, er zelfs aar
den brengen.
Wat heeft hij toch met water':
„Met water? Je kunt beter vr;
met leven. Van jongsaf aan he
resse voor het fenomeen level
water alles mee te maken. Ik
het tropisch oerwoud van Bo
je het meest wonderlijke lev
weten hoe het werkt. Als kinc
eens onderzoeken hoe diep df
een hond was. Ik stond niet i
varen en werd dan ook beloo
Het was maar even schrikken
val een peuleschil vergeleken
waardigheden in de oorlogsj;
Saeijs lange tijd in een Jap]
bracht. „Daar heb ik veel me
ven. Als kind heb ik aan de ra
gestaan. Zodoende. Je
waardevol leven is, als je bijn
weest. Het heeft mijn belanj
maar vergroot."
Na de oorlog pendelde Saeij
en weer tussen Nederland en
deerde tropische landbour
('mijn hart en ziel') en was
bouwleraar, voor in 1970 Rij
beeld kwam: een aanbod om
bij de Deltadienst, die de 'vei
temen' onder de loep moest n
Dat deed hij zo grondig dat S
terhuishouding werd bij de
van Rijkswaterstaat en met
ces een handtekening zette
Omgaan met water. „Dat bet
oms lag bij de dienst. Toen
kwam, was het een technol
die in het teken stond van
veiligheid, dat soort begri]
kwam steeds meer kritiek o]
van de civiele techniek zonde
de gevolgen. Veiligheid nodig
ze toch gewoon een dam. Ma
meenschappen daarachter gi
gonnen te stinken. Daar ben
inderdaad, dat heeft gewerkt
Nu hoeft hij er bij de dienst
van te overtuigen dat 'wate
bestanddeel is van alle lei
woord van minister Voorhoeve van
was veelzeggend: in een tijd van oor
mensen ruw met elkaar om en wordt ne
schil tussen goed en fout niet altijd goe
maakt. De regering „betreurt dat ten zee
Daarmee moeten de slachtoffers en de
staanden het doen. cmoP
A.G. Besier De Groene Hel, uitgeverij ser
sen, prijs 13,90.
'life is a box of chocolates, For
wat you gonna get.'
Ik voelde me de afgelopen dage
Forest Gump die bovenstaand
moeder voor de laatste keer kree
af baar sterfbed. Het leven is een
F weet nooit wat er zit.
Woensdagavond kon ik mijn nii
niet snel genoeg uitgepakt krijgi
bood had ik een paar uur latern
d kunt vanaf vandaag lokaal
WinCim woensdag, de commu
Compuserve, nadat ik voor de
beer dit jaar verbinding had ger
Een computerruimte ergens in A
indrukwekkende batterij moder
piepen en kwetteren met de c
abonnees in Nederland.
Eindelijk lokaal bellen, en ook
van 28K8, dat is toch weer eer
nchting. Aan het eind van die SS
wacht ons computer-idioten h"*
Perkt lokaal bellen voor een va
een naive cent per gesprek, een
w Pel seconcle, real-time video.
at dat in de praktijk oplevert?
creen aan de muur hangen, e
Paar vierkante meter, waarop u