Weekend Hoe Winnie gered werd door dolfijnen T? DE STEM Dat doen wij Nederlanders toch niet... Volstrekt onschuldige mensen zes jaar opsluiten in concentratiekampen, vergelijk baar met de Duitse en Japanse interneringskampen. Zonder verhoor en vorm van proces. 146 vermeende NSB'ers en 'anti-ko lonialen' uit het voormalige Ne- derlands-Indië weten beter. Vanaf mei 1940 tot juli 1946 zit ten ze gevangen in concentratie kampen in Nederlands-Indië en Suriname. Pas na een halve eeuw wordt door het boek De Groene Hel duidelijk, waarom deze zaak door de Nederlandse overheid in de doofpot is ge stopt. DBSTEM Wie wereldwijd oorlc spelt om water, dicht een wat zorgelijke bli Maar nee, dr. Henk Se onbekommerd in de c Meer dan vriendelijk, vooral in zijn onwrikl loof. In de schepper - je wel als jein een Jap de dood onder ogen h< -, in het technisch ver mensen om probleme sen en in de kracht vs boodschap: 'Water is vijand. Integendeel... „Winnie Sorgdrager, dat vind ik zo'n leuke naam. Die straalt ontzettend veel uit", zegt een vrouwestem zacht en liefdevol aan de andere kant van de lijn. De minister zucht diep. Voor deze flauwekul heeft ze toch geen tijd! Zeker niet op dit mo ment, nu die zakken van de Tweede Kamer haar de grond in geboord hebben. „De mensen zullen zeggen: Winnie de loser. Maar ik weet beter. Jij kunt je zorgen dragen", zo gaat de vrouw verder. „Als je onder water bent, ben je veel lichter en kun je alles aan." Winnie sluit haar ogen om een geweldige irrita tie te onderdrukken. Het is vreemd, de pijn ebt geleidelijk weg. Zou het door die stem komen? „Onderwater, zegtu?" „Mmmm ja, bij de dolfijnen. De dolfijnen geven je kracht op het moment dat je het diepst bent gezonken. Ik heb het aan den lijve ondervon den, Winnie. Zo'n prachtige dolfijn heeft mijn vibraties gevoeld en heeft toen uitbundig in mijn gezicht gepoept en geplast. Nu moet Winnie lachen. Ze golft ervan, ze voelt zich opeens stukken beter. „Mag ik vragen wie u bent?" „Ik ben een prinses, Winnie. Geweest, in ieder geval. Jij bent ook een prinses. Dat voel ik. Vraag het maar eens aan een oude wijze eik. Die weet meer dan de Tweede Kamer en het he le kabinet bij elkaar." Winnie moet alweer lachen. En dat terwijl bui ten de journalisten staan te wachten die denken dat ze haar aftreden bekend gaat maken. „Ik zit even stuk, prinses. Dat geef ik toe. Ik heb een hoge meneer een gouden handdruk gegeven om van hem af te zijn. En dat nemen ze mij kwalijk." „O wat geweldig dapper van je. Een handdruk van goud. Dat je je vijand zoiets kunt geven, dat is het mooiste en hoogste dat een mens kan be reiken. Geen klap, maar een handvol liefde. Het is bijna net zo heerlijk als een dolfijnen-zoen." Winnie leunt ontspannen achterover. „Weet je wat ik terug heb gekregen van die mannen in de Kamer? Een koude klauw. Een handdruk die zo koud is als de kolf van een pistool." Hoe kwam ze opeens op dit soort beelden? Het kwam zo maar opborrelen. De prinses zoemde verder. „De wereld is ge meen, Winnie. Wil jij me helpen de wereld te verbeteren? Je moet het wel durven. Je moet het durven die duik te maken." „Ik heb er zelf aan meegedaan, prinses, aan de slechtheid. Ik heb criminelen een vrij veld gege ven en ik heb me van alles wijs laten maken. O, ik moet me grondig gaan schoonspoelen." „Je moet niet naar Harderwijk gaan. Iets wat harder is, kan niet goed zijn. Ik houd van zacht heid. Jij toch ook? Veel mannen begrijpen dat niet." „Harderwijk, is dat niet de plaats waar Johnny Kraaykamp junior de dolfijnen dresseert? Heeft met verzekeringen te maken. Of niet, prinses?" „Je moet niet op zeker spelen, Winnie. Neem dat maar aan van iemand die met een Spaanse prins getrouwd is geweest. Je moet gewoon pardoes in het diepe en alles vergeten." „De waarheid ligt dus onder de waterspiegel. Geen wonder dat niemand 'm boven water kan krijgen. Hoeveel kamercommissies we ook in stellen, het zal nooit lukken." „Weet je wat, Winnie? We zwemmen samen naar Hawaii. Gaan we communiceren met de dolfijnen." „En we zwemmen zonder inlegkruisje, want dat is een soort symbool waarmee de mannen ons willen brandmerken. We moeten vrij zijn." „Dolfijnen geven je zó'n goed gevoel. Vroeger hadden we er thuis ook eentje. Greet Hofmans noemden we die. Eerst waren we er een beetje bang van, maar mijn moeder was dol op het beest. Niemand begreep het, maar ik weet nu dat ze gelijk had." Winnie kijkt naar de druppels op het donkere raam. „Het is als een film voor mij, het is zoiets als Free Winnie. Ik voel me onverslaanbaar. Ik geef de Kamerleden een hand, een slap handje Ik knuffel een boeket tulpen en ga thuis gelijk m'n badpak zoeken." Door Paul Bolwerk én 'domme' opmerking heeft hem I I zes jaar gevangenschap opgeleverd. „Waarom? Ja, waarom?" De 78-ja- rige C.J. Kraak uit Den Haag is even in ge dachten verzonken. Aan een antwoord komt hij niet toe. Hij is nog volop bezig zichzelf te verwijten, dat hij een halve eeuw geleden in een onbezonnen moment de militaire strategie van de Duitsers aan het begin van de Tweede Wereldoorlog had becommentarieerd. John Kraak was mei 1940 zestien jaar. Hij be zocht toendertijd de Koningin Wilhelmina School, een scheepvaartopleiding, in Suraba ya. Zijn grote wens was om machinist te wor den. In een lespauze sprak hij met enkele klas genoten over het feit dat Duitsland in achttien dagen heel Polen had veroverd. Hij zei letter lijk dat het Duitse leger dan wel djempol ('machtig, sterk, bijzonder') moest zijn. Deze opmerking heeft verstrekkende gevolgen gehad. Vanaf dat moment stond hij, door toe doen van een verklikker, te boek als pro-Duits. Tot op de dag van vandaag weet John Kraak niet, wie hem bij een inlichtingen- of veilig heidsdienst heeft aangegeven. „Ik kreeg het etiket NSB'er opgeplakt, maar ik wist niet eens wat de NSB was," verklaart Kraak. Hij is een van de weinige nog in leven zijnde slachtoffers van de Nederlandse con centratiekampen in het voormalige Neder- lands-Indië en Suriname. In totaal hebben 137 van de 146 gevangenen een jarenlang verblijf de concentratiekampen in '46 overleefd. Twee gevangenen zijn vermoord, twee hebben zelf moord gepleegd en de anderen zijn gestorven door een gebrek aan medische verzorging. Deze misstanden zijn door mr. A.G. Besier uit Breukelen aan het licht gebracht in het boek De Groene Hel. Hij heeft in zijn 45-jarige loop baan als advocaat de levensverhalen van de slachtoffers van de Nederlandse concentratie kampen opgetekend. In eerste instantie om ju ridische bijstand te verlenen, maar later om de oorlogsmisdaden van de Nederlanders tegen over Nederlanders aan de kaak te stellen. Bes ier wil hoe dan ook voorkomen dat de zaak in de doofpot verdwijnt. Lege archieven Dat is belangwekkend gebleken, omdat in het Rijksarchief en bij het Rijksinstituut voor Oor logsdocumentatie (Riod) amper gegevens voor handen waren over de behandeling van de ver meende 'landverraders' in de Nederlandse concentratiekampen Ambarawa en Ngawi (Nederlands-Indië) en De Joden Savanne in Suriname. De advocaat in ruste is de stem van de slacht offers en de nabestaanden. Ze zijn volgens Bes ier getraumatiseerd. „Men mocht en kon niet praten over de doorstane ellende, immers nie mand geloofde dat deze mensen absoluut on schuldig waren. De achterliggende gedachte is: zes jaar vastzitten zonder vorm van proces, dan moet je wel een zware misdadiger zijn. De waarheid is voor de buitenwereld onvoorstel-' baar." Hoe het begon. In mei 1940, direct na de Duit se inval in Nederland, werden in Nederlands- Indië over het gehele eilandenrijk vrijwel alle Duitsers geïnterneerd. Maar al vrij snel wer den ook Nederlanders opgepakt die staatsge vaarlijk waren. Hierbij ging het onder anderen om NSB'ers, vermeende NSB'ers, kritikasters van de Nederlandse regering, anti-kolonialen (hulp aan 'inlanders' was in de ogen van de overheid uiterst dubieus) en slachtoffers van valse aangifte. De NSB had trouwens in Nederlands-Indië een ander karakter dan in Nederland. NSB-leider Mussert had medio jaren dertig in Nederlands- Indië sympathie verworven met zijn waar schuwing voor de Japanse expansiedrift. Veel Nederlanders in Zuid-Oost Azië keken met ar gusogen naar de inval van het Japanse leger in China en vond dat er in Nederland niet of nau welijks belangstelling was getoond voor het dreigende Japanse gevaar. In totaal zijn 1500 tot 2000 Nederlanders voor korte of lange tijd gevangen genomen. Soms alleen mannen, maar ook wel echtgenotes en kinderen. Ze gingen allereerst naar Ambara wa. Vervolgens naar een overvol kamp in Nga wi, eveneens op Java. Vast staat dat daar 683 mensen hebben vastgezeten. Ze hebben ver schillende etiketten opgeplakt gekregen om hun gevangenschap te rechtvaardigen. Achter eenvolgens ging het om: landverraders, staats gevaarlijke lieden, potentieel staatsgevaarlij- ken, verbitterden en onverzoenlijken. Deportatie Op 21 januari 1941 zijn op volstrekt willekeu rige wijze 146 gevangenen (in leeftijd varië rend van zestien tot zesenzestig jaar) geselec Het openen van de graven van de geëxecuteerde geïnterneerden in 1949. Onderzoek wees uit dat zowel Raedt van Oldenbamevelt als Poelje geboeid was geweest en van achwl neergeschoten. Gruwelen in de Groene Hel teerd voor een transport, per trein, van Ngawi naar Surabaya. De aanleiding was onbekend. Ze werden twee aan twee geboeid, met een ij zeren stang tussen hen in, en afgevoerd. In de haven van Surabaya werden ze ingescheept in de ms Tjisedane, een schip van de Java-China- Japanlijn. „Dat was het begin van een verschrikkelijke tocht. We zaten opeengepakt en wisten niet, waar we naar toe zouden gaan. De onzekerheid werd groter, omdat het gevaar levensgroot aanwezig was dat we onderweg Japanners of Duitsers zouden tegenkomen of op een mijn zouden lopen," verduidelijkt John Kraak. De bewakers hadden trouwens de spanning opge voerd door de gevangenen te vertellen dat de boot ondermijnd was en bij dreigend gevaar tot ontploffing zou worden gebracht. De gevangenen werden onder barbaarse om standigheden vervoerd. In kooien. Ze moesten op de grond slapen. Dag en nacht waren ver blindende lampen op hen gericht. Niet een maal mochten de gevangenen tijdens de lange reis aan dek voor frisse lucht. Na veertig dagen werd de haven van Paramaribo bereikt. Bij aankomst werd de gevangenen door mari niers vrij snel duidelijk gemaakt op welke spe ciale behandeling 'verraders' konden rekenen. Ze werden beschimpt en onthaald op stoksla gen. Onder strenge bewaking werden de ge vangenen naar Fort Nieuw Amsterdam in Pa ramaribo gebracht. Daar bleven ze zes maan den. Met te veel mensen in te kleine cellen. In Nieuw Amsterdam werd elke 'overtreding' van de gevangenisregels met de knuppel of lat afgestraft. Ouderen en zieken die bij een uren lang appèl in de brandende zon omvielen, wer den meedogenloos afgeranseld. De mariniers en de militairen van de Prinses Irene Brigade vielen op door hun hardvochtige optreden te genover hun landgenoten. Ze hadden, zoals ge vangene R. Breier het verwoord, „geen eerbied voor de ademhaling van een ander." Met hun 'onmenselijke behandeling' wekten de mariniers ook de verbazing van de Surinaamse militairen, de zogeheten schutters. „Van deze schutters hadden we weinig te vrezen. Ze wa ren tenminste menselijk. Ze volgden geregeld de orders van de mariniers niet op. Bij het ver richten van dwangarbeid kregen we een be paalde mate van vrijheid. We mochten zwem men, de jungle in en voedsel zoeken," aldus John Kraak. De mariniers hebben naar nu blijkt de officië le kamporders (gevangenisregelement) van de gouverneur-generaal van Suriname aan hun laars gelapt. Ze zijn onmiskenbaar in overtre ding geweest, maar zijn daarvoor nimmer be rispt, dan wel berecht. Dum-dum Al na een half jaar werden de gevangenen in Nieuw Amsterdam overgebracht naar het con centratiekamp De Joden Savanne aan de Suri name Rivier, vijftig kilometer ten zuiden van Paramaribo. De naam verwijst naar een vesti gingsplaats, vanaf 1639, van Portugese en Ita liaanse joden. „In het kamp De Joden Savanne werden kamporders uitgevaardigd, zoals die bekend zijn uit de Duitse en Japanse kampen. Voor het geringste vergrijp kon men worden geslagen of 'kromgesloten'. Het is ook wel voorgekomen dat de bewakende mariniers zonder enige aan leiding met machinegeweren, al dan niet gela den met dum-dum kogels, door de barakken schoten. Soms werden er zogenaamde 'alarm oefeningen' gehouden. Deze hielden in dat de mariniers hun machinegeweren afvuurden, waarna de gevangenen geacht werden ogen blikkelijk naar hun barakken terug te keren. Ook werden op de meest onverwachte momen ten met handgranaten gegooid," verklaart Besier. De advocaat kan putten uit een reeks getuigenverklaringen over de excessen in De Joden Savanne. John Kraak vertelt er niet graag over, maar kan de opsomming van de wreedheden uit ei gen ervaring bevestigen. Hij is zelf genadeloos afgestraft, omdat hij weigerde joodse graven te lichten. Begin oktober '42 kregen vier mannen, te weten L. Raedt van Oldenbamevelt, J. Stu- In de ijzeren kooi op de ms Tsjisedane op weg naar Suriname. Getekend door Rolg Brei er op het papier van een pakje shag dat door een bewaker was weggegoid. lemeier, J. Kraak en L. van Poelje opdracht van de toenmalige reserve-kapitein H. Mou wen om, de graven op de joodse begraafplaats om te spitten. De bedoeling was dat onder zocht zou worden of 'die joden nog sieraden hadden achtergelaten,' die aan Mouwen, over handigd moesten worden. De mannen weiger den dat. Voor straf moesten ze de toiletten met hun blote handen schoonmaken. Ook daartoe waren ze niet bereid. Daarop werden ze in twee cellen in een zogeheten 'blikken barak' opgesloten, waar de temperatuur flink kon op lopen. Gelucht werden ze niet. Deze straf maatregel was enkele weken van kracht. Kraak: „We besloten een vluchtpoging te wa gen. Ik had kans gezien om in het heft van een achterover gedrukte vork een kartelrand te maken, waardoor een zaag ontstond. Hiermee wisten we ons een weg naar de vrijheid te za gen. Al met al heeft dat twee dagen geduurd. Op 4 november gingen we er vandoor. We trok ken met z'n vieren de wildernis in, maar de vrijheid was van korte duur. We werden door de mariniers vrij snel opgespoord, omdat we rondjes hadden gelopen. Op dat moment wis ten we dat ons een genadeloze afstraffing te wachten stond." Het viertal werd onder strenge bewaking van De Joden Savanne naar Fort Zeelandia, een gevangenis, in Paramaribo gebracht. Onder voorzitterschap van gevangeniscommandant kolonel J.K. Meyer en kolonel Van Oosten werd een rechtzitting gehouden. De strafmaat, het doodvonnis, stond eigenlijk van meet af aan al vast. Executies De 'rechters' gaven twee mariniers de op dracht om Stulemeijer te fusilleren, hetgeen mislukte omdat een stengun haperde. De ge vangene werd vervolgens geknuppeld en be wusteloos in een cel gesmeten. Raedt van Ol denbamevelt werd na verhoor ogenblikkelijk geliquideerd. Van Poelje moest ook worden doodgeschoten, maar de mariniers toonden zich slechte schutters. Hij werd zwaar gewond per vrachtauto afgevoerd naar het ziekenhuis, waar hij aan zijn verwondingen overleed. De doodstraf werd bij John Kraak niet voltrokken door tussenkomst van W.G. Gummels, de di recteur van de gevangenis. In een publieke verklaring lieten, aldus de ad vocaat in ruste Besier, de mariniers weten dat de gefusilleerde mannen 'op de vlucht waren neergeschoten'. Hiermee wilden ze verhullen dat ze twee mannen zonder vorm van proces hadden omgebracht. Kolonel Meyer heeft volgens Besier ook nog de doodstraf uitgesproken tegen een gevangene, van wie de nabestaanden liever willen dat zijn naam niet wordt genoemd. In dit geval ketste de revolver en is de ongelukkige een aantal we ken eenzaam opgesloten. Zijn vergrijp was dat hij te brutaal was geweest. Ook na de bevrijding van Nederland (5 mei 1945) en het einde van de Tweede Wereldoor log (capitulatie van Japan op 15 augustus 1945) bleef het regime in Fort Zeelandia, Fort Nieuw Amsterdam en concentratiekamp De Joden Savanne ongewijzigd. Hierdoor verloren de gevangenen ook de hoop op een spoedige vrijlating. Ze vormden een probleem, waarmee de overheid niet goed raad wist. Besier: „Pas op 15 juli 1946 werden de gedetineerden van het kamp overgebracht naar Paramaribo om vandaar te worden vervoerd naar Nederland. Op dat moment was de oorlog in Europa al vijftien maanden afgelopen, de oorlog met Ja pan al bijna een jaar. De boottocht van De Jo den Savanne naar Paramaribo was voor de ge vangenen onvergetelijk. In alle nederzettingen langs de rivieroevers was de bevolking gestroomd om de geïnterneerden een scheidsgroet te brengen. Overal waren vla| te zien." Een stille aftocht van de gevangenen, mariniers hadden gehoopt, zat er niet in. geïnterneerden werden door de plaatse^ bevolking van Paramaribo uitgezwaaid, li ze met de ms Bossevain naar Nederland® den gebracht. Begin augustus 1946 kwame» gevangenen in Amsterdam aan. „Daarwei' ze aan land gezet. Ze waren vrij en moest maar zien hoe zich te redden. Ieder kreeg tij entwintig gulden uitgereikt en een rood idenï teitsbewijs," aldus Besier. In 1949 kwamen de eerste ex-bannelingen De Joden Savanne bij hem op zijn advocate kantoor in Amsterdam. Ze verklaarden mer in aanmerking te zijn gekomen voor herstel of een schadeloosstelling. Besier beerde voor de voormalige gevangenen recht' halen, maar vrijwel zonder resultaat. De .V derlandse regering beriep zich erop dat zegt verantwoordelijkheid droeg voor wat inderi) in Nederlands-Indië is gebeurd. De lands-Indische regering kon niet worden at gesproken, want die bestond niet meer. Het onderzoek van de Parlementaire Enqué Commissie (18 oktober 1948) naar de gebeur# nissen tijdens de oorlog in Suriname bracht excessen van de mariniers niet aan het lid De gewezen gouverneur generaal van Nedaj lands-Indië, Tjarda van Starkenbor Stachouwer, maakte de enquêtecommissie® duidelijk dat de internering van vermeent NSB'ers bedoeld was als 'veiligheidsmaak gel' en niet als strafmaatregel. Deze parlern® taire onderzoeksgroep is niet op de hoogte" steld van het onderzoeksrapport (onderï naar executie van gevangenen) van mr Grimberg, de toenmalige waarnemend pro® J reur-generaal in Suriname. Besier: „Het re port van Grimberg is in Nederland in pot gestopt." In de afgelopen decennia heW de ex-gevangenen en hun nabestaanden zwijgend het onrecht geaccepteerd. Hi® heeft Besier met de publikatie van De Grot' Hel verandering willen brengen. Besier: boekje is geschreven in de hoop dat de huw Nederlandse regering openlijk zal willen v klaren dat in de periode 1940-1946 gr°°'° recht is geschied. Het is niet de bedoeling schadevergoeding of bestraffing van de antwoordelijke militairen te vragen. Rew herstel is ook niet mogelijk, hooguit postuu® „De trauma's en ellende van de nabestaan zijn groot. Het zijn er vele honderden. ï01' rechte verklaring van de Nederlandse rege zal hen zeker helpen bij het verwerken van leed. Dat moet mogelijk zijn. Nederlan hebben het gevraagd van de Duitse Nederlanders vragen het aan de Japanse^ ring, in het besef dat de huidige gezaf niet verantwoordelijk kunnen worden voor wat er tijdens de oorlog is gebeurd. W geest kunnen Nederlanders het ook vragen hun eigen regering." m De Tweede Kamerleden Van Oven en vatri dA) hebben na lezing van De Groene He langs opheldering gevraagd aan de over het regime in de Nederlandse conce tiekampen in de jaren 1940-1946. Het Door Jan Jansen De hoofdingenieu rijkswaterstaat het grijze beton van zijn dienst ook met een sing. Nu trekt hij er er het gr voor uit en schuift het ene epistel over tafel. Toesprake over hoe we met water zoud gaan. Heel anders dus dan I en andere natte instanties la tegenhouden, indammen, afvi Waarom zou deze zendeling zijn missie? Uiteindelijk is de terstaat ook uitgehold door d drup, die Saeijs en enkele veroorzaakten. En die hen, dc logen en ecologen, er zelfs aar den brengen. Wat heeft hij toch met water': „Met water? Je kunt beter vr; met leven. Van jongsaf aan he resse voor het fenomeen level water alles mee te maken. Ik het tropisch oerwoud van Bo je het meest wonderlijke lev weten hoe het werkt. Als kinc eens onderzoeken hoe diep df een hond was. Ik stond niet i varen en werd dan ook beloo Het was maar even schrikken val een peuleschil vergeleken waardigheden in de oorlogsj; Saeijs lange tijd in een Jap] bracht. „Daar heb ik veel me ven. Als kind heb ik aan de ra gestaan. Zodoende. Je waardevol leven is, als je bijn weest. Het heeft mijn belanj maar vergroot." Na de oorlog pendelde Saeij en weer tussen Nederland en deerde tropische landbour ('mijn hart en ziel') en was bouwleraar, voor in 1970 Rij beeld kwam: een aanbod om bij de Deltadienst, die de 'vei temen' onder de loep moest n Dat deed hij zo grondig dat S terhuishouding werd bij de van Rijkswaterstaat en met ces een handtekening zette Omgaan met water. „Dat bet oms lag bij de dienst. Toen kwam, was het een technol die in het teken stond van veiligheid, dat soort begri] kwam steeds meer kritiek o] van de civiele techniek zonde de gevolgen. Veiligheid nodig ze toch gewoon een dam. Ma meenschappen daarachter gi gonnen te stinken. Daar ben inderdaad, dat heeft gewerkt Nu hoeft hij er bij de dienst van te overtuigen dat 'wate bestanddeel is van alle lei woord van minister Voorhoeve van was veelzeggend: in een tijd van oor mensen ruw met elkaar om en wordt ne schil tussen goed en fout niet altijd goe maakt. De regering „betreurt dat ten zee Daarmee moeten de slachtoffers en de staanden het doen. cmoP A.G. Besier De Groene Hel, uitgeverij ser sen, prijs 13,90. 'life is a box of chocolates, For wat you gonna get.' Ik voelde me de afgelopen dage Forest Gump die bovenstaand moeder voor de laatste keer kree af baar sterfbed. Het leven is een F weet nooit wat er zit. Woensdagavond kon ik mijn nii niet snel genoeg uitgepakt krijgi bood had ik een paar uur latern d kunt vanaf vandaag lokaal WinCim woensdag, de commu Compuserve, nadat ik voor de beer dit jaar verbinding had ger Een computerruimte ergens in A indrukwekkende batterij moder piepen en kwetteren met de c abonnees in Nederland. Eindelijk lokaal bellen, en ook van 28K8, dat is toch weer eer nchting. Aan het eind van die SS wacht ons computer-idioten h"* Perkt lokaal bellen voor een va een naive cent per gesprek, een w Pel seconcle, real-time video. at dat in de praktijk oplevert? creen aan de muur hangen, e Paar vierkante meter, waarop u

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 58