IE de Stem 'Ik vertrouw erop dat ik van componeren kan leven' De slapende hondjes van David Hockney AMARA eheer Studerende componist Robin de Raaff wint twee prijzen in één week t waar -Brabant Pop art-kunstenaar portretteert zijn lievelingsteckels in Rotterdam X 58 ;e vervoert dankzij de tofbesparende Motor zo sterk is, dat we u eelte en zelfs zes jaar Samara Saga staat >ie u tevens een rente- zonder Bla Bla tot maximaal 10.000,- tel: 050-3683888. lemden, Bredemolemveg 6,0165-502986 0165-553343 minder bijtende /er bijv. duiste- ame-inkomsten leven. Reklame eens over na. verschil. GroteGids VRIJDAG 3 NOVEMBER 1995 DEEL i Noord-Brabant is op ex artikel 8.19 van de Wet i General Electric Plastics BV ktober 1995 inzake de aan- liten voor gevaarlijke stoffen de richtlijn CPR 15-2, binnen islaan 1 te Bergen op Zoom. vember 1995 gedurende zes ling Milieuzaken van de dienst r van de gemeente Bergen op t donderdag van 8.30 tot 3.30 uur en op vrijdag van idien op vrijdagavonden van «erkazerne, Westersingel 50 te 5 kan bezwaar worden ingesteld oemde melding. Het bezwaar- zijn en moet worden gericht en 'an Gedeputeerde Staten van 1515200 MC 's-Hertogenbosch. jer 1995. Door Hans Rooseboom Op zijn werktafel in de Jor- daan liggen grote vellen mu- ziekpapier. Sommige zijn nog onbeschreven, andere volgete- kend met imposante grafische structuren. Het zijn onhoor bare composities van Robin de Raaff, klaar om tot klinken te worden gebracht. Tien jaar geleden speelde Robin de Raaff in popcentrum Para in zijn geboortestad Breda. Maar hij ontdekte nieuwe horizonten en ging compositie studeren in Am sterdam. Met succes: Robin de Baaffs ster begint te rijzen. Op 26- jarige leeftijd, en nog niet eens af gestudeerd, is hij opeens een aan wezigheid in de Nederlandse mu ziekwereld. Zijn werk is uitge voerd op de televisie, en hij heeft de zegen gekregen van grootmees ter Pierre Boulez. Vorige week kreeg hij twee prijzen tegelijk toe gekend. Met het kamermuziek- werk De vlucht van de magiër won De Raaff de compositieprijs van de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars-Vereniging. Daarnaast kreeg hij de prijs van het Academisch Genootschap te Eindhoven, speciaal bedoeld voor Brabantse kunstenaars. „Vooral die tweede prijs doet mij goed. Ik hecht er veel waarde aan ofii in Brabant erkenning te vin den. Tenslotte kom ik uit Breda." Je schrijft hedendaagse klassie ke muziek. Is het niet frustre rend om muziek te schrijven voor een heel klein publiek? „Dat valt wel mee, er is duidelijk een stijgende lijn in de belangstel ling voor hedendaagse muziek. Dat komt omdat we van het serië le tijdperk af zijn. Wij jonge colle ga's doen wat we willen, compo nisten zitten niet meer in de dicta tuur van de seriële muziek zoals de vorige generaties. Wij zijn veel diverser in wat we willen, en veel vrijer." Je bent begonnen met popmu ziek „Rond mijn veertiende speelde ik in een band met een paar jongens in Breda. Ik speelde basgitaar en toetsen. We repeteerden in het pop- en jongerencentrum Para aan het Van Coothplein. Een van de andere jongens was Jeroen Phaff, die nu een solorol in Evita heeft. Hij is zang gaan studeren, aan het conservatorium. De eerste composities die ik schreef waren voor die band, symfonische pop uit mezelf geïnte- gen, één voor en één na militaire En als de studie afgelopen is, een stuk voor blokfluitkwartet. Componeer je aan de piano? woners. Heb jt Kwam je uit een muzikaal nest? «Mijn vader, Cees de Raaff, speel de piano, amusementsmuziek, van hem heb ik de eerste lessen 1. Thuis werd muziek van de gedraaid. In klassieke muziek ben ik uit mezelf geïnte resseerd geraakt. Ik zal nooit ver geten dat ik de Eerste Symfonie van Brahms hoorde. Dat maakte een verpletterende indruk! Mijn eerste composities zijn geschreven in de stijl van Brahms, later Mah ler en Shostakovich. Met een paar van die stukken ben ik naar de componist Daan Manneke ge gaan, die in Breda woont. Hij is docent aan het Sweelinck Conser vatorium in Amsterdam. Daan Manneke ried me aan om het boek van Ton de Leeuw over 20e-eeuw- se componisten te bestuderen. Daarna heb ik me aangemeld bij het Sweelinck Conservatorium, en ik werd aangenomen." Wat was je vooropleiding ei genlijk? „Ik heb in Breda de mavo gedaan, daarna twee computer-opleidin gen, één voor en één na militaire dienst. Ik was net aan het probe ren om aan de slag te komen als applicatie-programmeur toen ik aan het conservatorium werd aangenomen. In 1991 verhuisde ik naar Amsterdam om compositie te gaan studeren.". Wat leer je tijdens zo'n oplei ding tot componist? „Je leert vooral allerlei technische aspecten. Hoe je structuur moet aanbrengen, hoe je met toonhoog te moet omgaan, klankdichtheid, instrumentenkunde. Mijn eerste leraar was Geert van Keulen, bas klarinettist bij het Concertge bouworkest, die heeft mij de tech nische kant bijgebracht. Momen teel is mijn leermeester Theo Loe- vendie, en van hem leer ik veel meer over de muzikale kanten van het vak." En als de studie afgelopen is, wat ben je dan? Wat kun je dan worden? „Dan ben je componist. Ik moet overigens nog twee jaar, maar ik ben in staat om de studie met een jaar te bekorten. Ik ben al wel lid van Geneco, het Genootschap van Nederlandse Componisten." Is het in Nederland mogelijk om als componist door het le ven te gaan? De meesten zullen er wel iets naast doen. „Het gaat erom opdrachten te krijgen. Die moeten dan weer ge honoreerd worden door het Fonds voor de scheppende toonkunst. Ik heb er vertrouwen in dat ik van het componeren zal kunnen leven, zonder baan erbij. Momenteel heb ik twee opdrachten: een septet voor het Schönberg Ensemble en een stuk voor blokfluitkwartet. En ik hoop een beetje op een op dracht voor een orkestwerk voor Het Brabants Orkest. Als dat zou doorgaan, dan zal het een viool concert worden. Dat zou ik heel mooi vinden. In het juryrapport voor de prijs van het Academisch Genoot schap Eindhoven is sprake van 'iemand die weet hij wil'. „Ja, en ik vind zelf dat je dat aan mijn partituren kunt zien. Een partituur is heel veelzeggend. Het liefst zou ik willen dat de samen bindende structuur in iedere maat merkbaar is. Ik werk heel sterk met retorische elementen: dat wil zéggen dat ik in de loop van een stuk altijd verwijs naar iets dat al aan de orde is geweest. Zo bouw ik een stuk op." Componeer je aan de piano? „Nee, ik werk rechtstreeks op pa pier. Ik heb wel een keyboard on der handbereik, maar dat gebruik ik alleen om af en toe te controle ren als ik zeker wil weten of het klopt. Wat ik opschrijf kan ik niet horen, maar ik heb al wel zo veel ervaring dat ik weet hoe het klinkt." Wat is de kick van compone ren? „De kick is dat je bezig met con strueren. Je ziet al. componerend hoe iets verandert en toch hetzelf de blijft. Als het af is, bestaat het nog steeds niet, behalve in parti tuur. Ik vind het heerlijk om zo'n partituur terug te lezen." Je woont midden in de stad, en je deelt een huis met andere be woners. Heb je geen absolute stilte nodig? „Nee, ik laat me door niets aflei den, ik kan me helemaal afsluiten. Ik heb zelfs tijdens het compone ren muziek aanstaan. Als de voortgang van het werk even stagneert en ik een onderbreking van de concentratie wil, dan luis ter ik even naar die muziek die aanstaat." Je hebt onlangs, samen met twee andere jonge componis ten, je werk kunnen voorleggen aan maestro Pierre Boulez. Hoe ging dat? „Dat was een masterclass voor conservatoriumstudenten. We waren met z'n drieën. Boulez zei: als je voor. orkest wilt schrijven, moet je zuinig zijn. Niet meteen alle registers willen opentrekken, Robin de Raaff bij het Con certgebouw in Amsterdam: „Vroeger luisterde ik ook veel naar popmuziek, vooral Pink Floyd vanwege dat symfoni sche. Maar popmuziek hoor ik niet meer, het dringt niet meer naar binnen.foto roy tee maar je doelbewust beperken. Al le instrumenten zijn aanwezig en je kimt zulke mooie klankcombi naties kiezen. Hij was heel posi tief over mijn strijkkwartet dat daar werd gespeeld. Bij de ande ren was hij heel kritisch, had hij twijfels aan hun compositorische kwaliteiten. Wel vroeg hij mij - en dat vond ik een heel vervelende vraag - waarom ik zonodig een strijkkwartet moest schrijven. Voor Boulez is dat zoiets als vloe ken in de kerk. Alles wat maar zweemt naar romantiek is taboe. Maar de jongere generatie is daar in dus veel vrijer." Bestaat er eigenlijk in deze tijd een bepaalde stijl van compo neren? „Nee, er is geen universele stijl, zoals je die in vroegere perioden van de muziekgeschiedenis had. Dat is juist het interessante van deze tijd. Alles is geïndividuali seerd." Zie jij als computervakman iets in componeren met de compu ter? „Nee, daar voel ik niets voor. Wel ga ik met het prijzengeld waar schijnlijk een computer kopen, waarmee ik dan een voltooide compositie kan printen. Maar het eigenlijke componeren, dus noten op papier zetten, blijf ik met de hand doen." Naar welke muziek luister je, als je niet componeert? „Bach, Brahms, daar kan nie mand omheen, ook niet een com ponist die in deze tijd werkt. Verder Alban Berg, Stravinsky en Ligeti. Die laatste is heel belang rijk voor mij geweest. Vroeger luisterde ik ook veel naar pop muziek, vooral Pink Floyd van wege dat symfonische. Maar pop muziek hoor ik niet meer, het dringt niet meer naar binnen. Ik ■zou wel veel meer van jazz willen weten." Kun je iets noemen dat je in je hoofd hebt om te componeren? „Ik heb een idee voor een opera. Mozart schreef ooit de opera Ido- meneo. Hij schreef die opera voor ene Anton Raaff, een componist die evenals Mozart in Wenen woonde. Het blijkt dat die Anton Raaff familie van me is. Over die hele situatie zou ik een opera wil len maken." Door Paul Kokke David Hockney hoort niet meer goed. Zijn wide oren zijn voorzien van gehoorapparaat- jes. Maar voor de rest is er weinig mis met de ze levende legende. Hij heeft iets van een dan- in de traditie van Oscar Wilde en draagt een compose dat bestaat uit een hoed, een donker wollen jasje en dito pantalon, een ®nt-kleurig gillet, rode stropdas en een wan delstok. jn het Rotterdamse museum Boymans-van Beuningen exposeert David Hockney tegen de giftig portretten van zijn twee lievelings teckels Stanley en Boogie, in combinatie met 'omputerfotoprints en stillevens van fruit, fts, bloemen en brood. Het is een aangename, vriendelijke tentoonstelling, die zich lijkt te onttrekken van de zwaarte van de meeste kunst. «ft ben begonnen ze te schilderen, nadat mijn wiend was overleden", zegt hij. „Weet je, je *®t ze liefhebben. Dat had ik toen nodig. Het ®jn lieve, komische individuen. Ze vormen ™jn gezinnetje. Daarom wil ik deze schilde ken liever niet verkopen. R6 ^et Bradford geboren «ockney woont sinds de jaren zestig in Los ™geles en Malibu. Hij stond en staat bekend anwege zijn drang tot experimenteren met fav wende uitdrukkingsvormen. Zelfs de Wa n'et 8eschuwd. Samen met Andy ol "ehoort Hockney tot de grote kunste- m van d® pop art, zij het dat zijn figuratis- den en kunstenaars blijft beïnvloe- is zo n beetje de golden boy van de moder- winst. Hij brak immers al zeer snel door, fw name toen hij zich in 1963 in Los Angeles I ecrat 1 Boven(fien was Hockney een van de emti! r11181®33315 die het aandurfden homo- I (ftji sc®nes af te beelden en homoseksua- brnn 1 e® .van tahoes bevrijde inpriratie- scè e gebruiken. Befaamd zijn de zwembad- Dr»„iS»UI ^aren zestig en zeventig, met dat Prachtige kobaltblauwe water. 0n '«""auuiauwe water. I die n'00nstelling in Boymans ontbreken Mlïnewbaden. De verklaring is simr-1- Zo te 7,°" ®nLh,aten3t.er"' ze& Hockney. eeti anRIen ^bben Hockney's teckels echter ere grote gemeenschappelijke liefde: slapen. Op de meeste schilderijen zijn Stanley en Boogie dan ook slapend afgebeeld op hun favoriete kussen in het atelier van de kunste naar. Hockney: „Stanley en Boogie zijn perfecte modellen. Ze liggen steeds in een andere hou ding, soms dreigen ze van hun kussen te glij den. Ik heb Stanley genoemd naar Stan Lau rel. Boogie had ik eerst Oliver willen noemen, dat leek vanzelfsprekend, maar het werd ge woon Boogie. Dat is wel zo'n aardige naam." Fotografie Naast de teckelschilderijen en andere stille vens exposeert Hockney in het Boymans foto's van abstracte composities die hij in zijn ate lier ~op een bepaalde manier had opgesteld,' Met behulp van computer- en laserprinttech- nieken heeft hij afdrukken laten maken op Engels handgeschept papier. Want aan het normale gladde foto-papier heeft hij een bloedhekel. „Druktechnieken fascineren me", zegt hij. „Ik geloof niet dat dat je veel van schildertech niek weet als je niets van het drukken weet. Daarom hangen deze fotowerken ook tussen mijn schilderijen. Want voor mij zijn het ook schilderijen. Ze zijn het resultaat van een in gewikkeld proces tussen fotografie en kleur. Je moet er gevoel voor hebben. „Sommige mensen denken dat de schilder kunst uit is. Ik geloof daar niet in. Ik denk juist dat de conventionele fotografie niet meer functioneert door de oprukkende computer technieken. Elke illustratie die je tegenwoor dig in een tijdschrift ziet, is geen normale fo tografie meer. Dat zijn computermanipula ties. Er is vrijwel niemand meer die nog foto grafeert met een normale camera en een paar lenzen." Dan zijn er nog de stillevens. Schilderijen van een vis op een metalen schaal. Van citroenen, van brood. Zelfs een parafrase op de zonne- Het atelier van David Hockney. De hondjes Stanley en Boogie zijn te zien op de schilderijen vlak boven de stoel en links boven de ta fel. Helemaal links de parafrase op de zonnebloemen van Van Gogh. bloemen van Van Gogh ontbreekt niet. „Ach" zegt Hockney, „eigenlijk zijn het allemaal stillevens, de teckels incluis. Ik heb me laten inspireren door jullie stillevens uit de Gouden Eeuw. Ze zijn geschilderd op een plek die het zelfde licht heeft als Holland. Ik ben er ge woon weer mee begonnen. Het is eigenlijk ge komen toen ik besloot geen tv meer te gaan kijken. Twaalf uur kijken naar een dode vis op een bord vond ik aanmerkelijk interessanter. Als ik iets schilder, zit ik bijna boven op mijn onderwerp. Ik schilder wat ik denk te zien. Maar ik ben minder conventioneel als men denkt. Ik neem mijn tijd voor een schilderij. Ik had deze tentoonstelling dan ook Dit is beter dan televisie willen noemen. Het proces van het kijken is een groot genoegen. Ik ben van dé laatste generatie die is opgegroeid zonder tv. In mijn jeugd had je de bioscoop. Maar de film van nu heeft veel van het wezenlijke verloren. Je kijkt naar iets dat geen hart meer heeft, geen fascinatie. Nee. geef mij maar een schil derij, De kleur van verf zo is eindeloos veel mooier geworden dan de kleuren in een fiïm of op tv." Abstracties Hockney heeft zijn tentoonstelling zelf inge richt. De schilderijen en fotoprints zijn op de negentiende eeuwse manier opgehangen. Dat wil zeggen: in verschillende rijen boven el kaar. De tentoonstellingswand in het Boy mans krijgt er het aanzien van een mozaïek door. „In eerste instantie wilde ik de schilderijen gewoon opsturen. Maar later dacht ik: ik moet ze zelf ophangen. Daarom hangen ze nu zoals ze hangen en heb ik er stoelen tegenover ge plaatst. Zodat mensen hun tijd kunnen nemen om ze te bekijken." De figuratieve doeken zijn nogal naturalis tisch van vorm en stijl en in felle kleuren ge schilderd. Het is de invloed van het heldere Californische licht. „Realistische schilderijen? Niks daarvan, in mijn ogen zijn en blijven het abstracties." Zijn leven is heel vredig nu, zegt hij. „Ik lees, schilder en heb mijn teckels. Daarom zijn die schilderijen ook zo vredig. Maar ik vind mijn opwinding in de kleur van de verf. Steeds minder mensen hebben nog een hond of een ander huisdier. Maar ik houd van mijn tec kels. Die schilderijtjes zijn niet sentimenteel, maar mijn statement over het leven. Mijn mo tivatie komt voort uit mijn liefde voor het le ven." Hij besluit met een typisch Hockneyaanse op merking. „Je kent toch die zin op een pakje si garetten? Zo van: roken kan dood veroorza ken. Weet je wat ze er op moeten zetten? Dat de dood veroorzaakt wordt door de geboorte." 'Paintings and photographs of paintings'. Wer ken van David Hockney in museum Boymans- van Beuningen, Rotterdam. Di-za 10-17, zo 11- 17 uur. Tot 22 januari. M

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 17