'Kinderen van bekende schrijvers
horen langzaam uit te doven'
Nog maar één mogelijkheid: Connie Palmen
Weerbarstig Zle
lyrisch
lichaam
De grote Jaren Zestig:
een eindeloos verhaal
BOEKENLEGGER
An ja de Feijter: Lezers
hebben bemiddeling nodig
Ierland: therapie voor
dolgedraaide 55-plusser
DE STEM
BOEKENGIDS
Martin Amis, zoon van Kingsley, blijft schokken
VRIJDAG 20 OKTOBER 1995 D2
Door Y. Né
Christine D'haen (1923) is een
eenling binnen de Nederlandse
poëzie. Ze is zich sterk bewust van
de historie van haar instrument de
taal. Ze is altijd op zoek naar
nieuwe mogelijkheden van de
woorden. Daarbij haalt ze wel
overwogen in onbruik geraakte
taal haar poëzie binnen. Ook haar
zinsbouw is vaak ongewoon. De
dichteres wil op die manier vooral
het sacrale karakter van de poëzie
benadrukken. Daartoe benut ze
ook altijd rijm en ritme.
Haar nieuwe bundel draagt de ti
tel Morgane. Dit is zowel de naam
van een fee uit de Keltische sagen
als ook de Fata Morgana, lucht
spiegeling. Morgane is ook tove
nares, elders koningin en ook be
woonster van de bodem van een
meer, die rijkdommen aan de aar
de schenkt. Dat schrijft Christine
D'haen in de aantekeningen, die
zij voor de lezer bij elk gedicht
toevoegt. Want dit is het meest
kenmerkende voor haar poëzie: er
is geen gedicht dat niet verwijst
naar het cultureel verleden. De
verhalen van vroeger vormen de
bodem voor de verhalen van nu.
Deze verwijzingen weeft ze in bin
nen compacte en strakke vormen.
Dit is haar vaak verweten, omdat
het haar gedichten ontoegankelijk
zou maken.
Deze bundel is wederom niet ge
makkelijk. Zelf schreef ze in haar
prozabundel Duizend-en-drie,
dat poëzie moeilijk móét zijn en de
tocht naar de betekenis hartstoch
telijk en zonder eind. Ze werkt al
tijd erg lang aan een gedicht, dat
dan ook steeds een geconcen
treerd en complex bouwsel wordt.
In het eerste gedicht Musa zegt ze
iets over het karakter van haar
Muze: Zij droomt voorwoordelijk
in gedachtekrocht. Maar ze wordt
bij elk woord door het strenge
oordeel van de dichteres bevoch
ten. Want hoe wordt taal contro
leerbaar in een gebied waar nog
geen woorden zijn? Hier spelen de
zintuigen een rol en benut D'haen
mythen en vormformules om een
gelaagd geheel te creëren.
Er staat hier geen overbodig
woord. Soms staan er zo weinig
lidwoorden in een zin, dat de lezer
even moet puzzelen over wat er nu
letterlijk staat. Deze bondigheid
geeft aan sommige gedichten een
Angelsaksisch karakter. Zij stu
deerde in haar jeugd Germaanse
talen met als hoofdvak Engels en
maakte later prachtige vertalin
gen in en uit het Engels. In het
laatste gedicht van de bundel ver
wijst D'haen naar de Amerikaan
se dichter Ezra Pound en naar de
Romeinse dichter Propertius: Ik
heb topaas noch smaragd voor je
vingeralleen de angel van mijn
gedichten. Het is een hommage
aan Propertius naar het voorbeeld
van Pound. Ook Pound staat be
kend als moeilijk dichter vanwege
de vele verwijzingen in zijn werk.
De Tien Dizains verschenen eer
der dit jaar ook als afzonderlijke
uitgave in de Zwarte Reeks bij
Herik met tekeningen van Jan
Sierhuis. Ze gaan over de laatste
dingen, over de loop van de Tijd,
over Mens en Kosmos. Ook is hier
het zeldzame moment, dat de
dichteres iets van haar jeugd voel-
Christine D'Haen
FOTO BERT N1ENHUIS
baar maakt. Ze schrijft over haar
moeder: gij zwijgt; ik keek noch
sprak en Te kies voor woord of
geste liet gij na/ gevoel te vorde
ren van mij, mijn ma. Door het
schrijven van poëzie ervaart D'ha
en, dat ze water in wijn verandert,
zoals ze het vroegere zwijgen in
spreken veranderde. Zij noemde
poëzie ooit de algemene alchemie,
ook het lijden, ook de dood, in de
substantie van haarzelf. Het dage
lijkse worden verinnerlijkt in
oude en nieuwe beelden en ge-
dachtengangen verklankt.
Psychomachia (strijd in de ziel)
bestaat uit negen neuvains (ge
dichten met elk negen regels, die
uit tien lettergrepen bestaan), die
zijn gewijd aan werken van Mi
chelangelo. Het lichamelijke
aspect bij deze beeldhouwer, die
zo intens zocht naar diepere bete
kenis, vindt de lezer ook bij D'ha
en. Er is in de gedichten sprake
van eenzelfde gespannenheid. Ze
zijn verdicht als uit steen gehou
wen. Ze lijken niet te willen ver
leiden, niet te lokken. Ze zijn eer
der een weerbarstig lyrisch
lichaam. Van de lezer wordt ver
wacht zich naar deze poëzie toe te
bewegen. Dan zal deze poëzie
naar de lezer toekomen en op bij
zondere wijze openbloeien. Zo
ook strekt Adam in Michelange
lo's schildering in de Sixtijnse Ka
pel de arm naar zijn schepper en
vice versa:
Te zijn: en uit de slaap te ontwa
ken, het oog
weifelend opslaan naar wie leven
wekt,
naar linkerwijsvinger zijn rechter
strekt.
Wie wil? Gij die mijn wil naar u
bewoog.
Nu gij mij gij zegt en ik antwoord
gij,
mijn lust uw lust naar u in mij be
wijst,
één lyrisch lichaam uit ons beiden
rijst,
vormen uit schouwend inzicht
scheppen wij,
zo, ja, dat te beginnen zijn er zij.
Christine D'haen: 'Morgane'. Uitg.
Querido, prijs 27,50;
Christine D'haen: 'Tien Dizains'.
Uitg. Herik, prijs 24,90
Door Dirk Vellenga
Alles staat er in. De zuinigheid-
met-vlijt van de jaren vijftig, het
langharig tuig, Phil Bloom, Provo,
de studenten en Kralingen. Hans
Righart, hoogleraar politieke ge
schiedenis in Utrecht en mede
werker van HP/De Tijd, heeft het
weer eens op een rijtje gezet in De
eindeloze jaren zestig, dat als on
dertitel Geschiedenis van een ge
neratieconflict heeft.
Righart neemt veel tijd om een
beeld van Nederland na de oorlog
en in de jaren vijftig te schetsen.
Vervolgens besteedt hij heel veel
aandacht aan de ontwikkeling
van de popmuziek. Hij is vooral
beschrijvend bezig. Zijn voor
naamste conclusie is dat er sprake
was van een dubbele generatiecri
sis, de ouderen én de jongeren za
ten erin.
„Als historicus zoek ik een verkla
ring voor een breuk die Nederland
waarschijnlijk ingrijpender ver
anderde dan de Tweede Wereld
oorlog heeft gedaan", schrijft Rig
hart in het begin. Waar kwam die
aardschok vandaan, die nog
steeds nawerkt met z'n openheid,
gelijkheid en 'alomtegenwoordig
heid van popmuziek'? Dat was de
voornaamste vraag die Righart
zich stelde.
„Jongeren zochten wanhopig naar
een eigen initiatiecultuur; de
ouderen begonnen, zonder het zelf
in de gaten te hebben, te zagen
aan de pijlers van het politiek
maatschappelijk bestel: de verzui
ling, een verdeelsysteem dat so
berheid, discipline en arbeidszin
veronderstelde. Deze dubbele ge
neratiecrisis vormde het epicen
trum. Dat epicentrum was rond
1970 tot rust gekomen", schrijft
hij.
Righarts boek houdt op in 1970.
Dan is volgens hem de jeugdcul
tuur gedeeltelijk geïntegreerd en
gedeeltelijk uit elkaar gevallen.
Dan ook heeft de oudere generatie
zich aangepast aan de nieuwe om
standigheden. Dat abrupte einde
is jammer, want wat de jaren zes
tig nu eigenlijk voorstellen, wordt
pas goed duidelijk in de jaren ze
ventig. Als je de effecten van de
revolutie van de jaren zestig wilt
bloot leggen en wilt aantonen dat
die ingrijpender waren dan Twee
de Wereldoorlog, zou je minstens
een hoofdstuk aan het vervolg
moeten wijden.
Persoonlijk fascinatie speelt een
rol, zegt Hans Righart. Hij werd
geboren in 1954 en rekent zich tot
de Protestgeneratie (1940-1955).
Hij voelt zich gevormd door de ja
ren zestig, hoewel hij toen nog
heel jong was. Waarschijnlijk ligt
daar de verklaring van zijn aan
pak. De jaren zeventig heeft hij
zelf gezien, ze prikkelen hem niet
tot onderzoek. De jaren vijftig
daarentegen zijn voor hem ge
schiedenis: hij heeft ze net gemist
en daarom juist zijn ze zo fascine
rend. Zijn boek over de jaren zes
tig mist op die manier wél de ana-
lyseremde nabeschouwing, die
onverwachte lijnen trekt en de
ogen opent.
Hans Righart: 'De eindeloze jaren
zesig. Geschiedenis van een gene
ratieconflict'. Uitg. Arbeiderspers,
prijs 49,90.
Door Gerrit van den Hoven
Martin Amis' boek De informa
tie gaat over twee schrijvers. De
ene - Gwyn Barry - uitermate
succesvol, de andere - Richard
Tuil - hopeloos mislukt. De in
formatie is heel erg Amis. Bru
taal, scherp, grimmig en met
veel gevoel voor humor be
schrijft Amis in zijn uitbundige
stijl hoe Tuil probeert Barry on
deruit te schoffelen door steeds
nieuwe schandaaltjes op te
wekken. Als een boemerang
keerde het boek bij de schrijver
terug.
Amis was maar net klaar met
zijn satire toen in Engeland het
rumoer rond zijn persoon lost-
barstte. Hij stapte over naar een
nieuwe literaire agent en kreeg
het voor Engelse begrippen on
gehoord hoge voorschot van
500.000 pond voor zijn nieuwe
boek. Vervolgens stortte de En
gelse boulevardpers zich op zijn
scheiding en zijn nieuwe vrien
din (ook nog eens Amerikaanse)
en het opknappen van zijn ge
bit.
„Het was fascinerend en sinis
ter. Ik kreeg het idee dat ik het
slachtoffer werd van mijn eigen
verbeelding", zegt hij. Een korte
lach. „Zo'n gigantisch voor
schot. Ik bedoel, het leek alsof
ik erop aandrong. Maar hoe kan
ik erop aandringen? Je krijgt het
of je krijgt het niet."
Hij is klein en heel Engels. Een
wollen colbert, streepjesover
hemd. Beleefd. Bedachtzaam
formulerend. Hij excuseert zich
omdat hij tien minuten te laat
is. Het is de avond ervoor wat
later geworden in De Balie in
Amsterdam, waar hij een lezing
hield over 'de avonturen van de
roman'. „Nou ja, ik heb verteld
over mijn toernee als schrijver
door Amerika. Over hoe ridi
cuul en hoe oppervlakkig de
glamour er is."
En hij verhaalt over zijn chit
chat met Shirley Maclaine en
zijn ontmoeting met acteur Jack
Nicholson. „Nicholson zat in
hetzelfde vliegtuig, we zaten
met zijn vieren in een eerste
klascompartiment en ik las The
adventures of Augie March van
Saul Bellow. Bellow interes
seert hem, dat wist ik. Hij heeft
de rechten gekocht van Hender
son de regenkoning. Dat be
waart hij, voor als hij oud ge
noeg is Henderson te spelen."
De suggestie dat Nicholson ook
geknipt zou zijn voor de rol van
Richard Tuil doet hem opveren.
„Ja, hij heeft eerder depressieve
gekken gespeeld. In The post
man always rings twice. Of
Ironweed bijvoorbeeld." Hij
zakt terug. „Maar ik hoef er ver-
Martin Amis
der niet over na te denken, het
boek wordt waarschijnlijk toch
niet verfilmd."
Onbehaaglijk
De informatie wordt bevolkt
door journalisten die domme
vragen stellen aan schrijvers,
boeken niet lezen en niet weten
waar ze het over hebben.
Schuchter beken ik Martin
Amis dat na lezing van het boek
een onbehaaglijk gevoel zich
van me meester maakte bij de
voorbereidingen op het gesprek.
Het gevoel dat de verslaggever
ook een examen moest afleggen.
Weer die korte lach.
„Ja, ik weet het. Meer mensen
voelen zich onhandig daardoor.
Ze kregen het gevoel alsof ze
worden bekeken. Maar ik ben
zelf ook een interviewer. Ik
spreek zelf ook een hoop schrij
vers. Dus ik zie het van beide
kanten."
Amis begon al eind jaren tachtig
aan het boek, onmiddellijk na
dat hij London Fields voltooide.
„Ik zat al eerder in een van mijn
boeken als schrijver in een klei-
FOTO KLAAS KOPPE
ne bijrol. Ik dacht, waarom niet
helemaal over schrijvers. Ik zit
nu een kleine 25 jaar in het lite
raire circuit, dus hoefde nauwe
lijks iets voor te bereiden." Hij
stopte om De pijl van de tijd te
schrijven.
„Het idee voor De pijl van de
tijd kwam ineens op en kon niet
wachten. Ik dacht aanvankelijk
dat het een kort verhaal zou
worden, maar het werd een ro
man." Nadat Amis de draad van
De informatie weer oppakte,
ging het heel wat moeilijker.
Het einde vergde acht maanden.
„It was heil. Gedurende een
paar maanden was ik het hele
maal beu. Het slot kost altijd
veel moeite, dat was ook bij
London Fields zo. Nu was het
extreem." De informatie is ook
een boek over een midlife-crisis.
Daarvoor hoefde Amis (1949)
evenmin research te plegen.
„Dat maak ik in het boek ook
duidelijk. Dat ik ook op die boot
zat. Nu ben ik er van af. Het
kostte me een paar jaar."
We keren terug naar het rumoer
in Engeland. Het is vanwege
zijn vader, de bekende schrijver
Kingsley Amis, stelt Martin.
„Het is te makkelijk gegaan.
Kinderen van bekende schrij
vers horen langzaam uit te do
ven. Ze schrijven één of twee ro
mans en dat is het. Zo ging het
met Suzan Cheever, bijvoor
beeld. Maar ik blijf. Het ver
stoort het humeur van de critici
dat het mij niet gebeurt." Hij
zegt dat hij heel moe wordt te
vertellen hoe moe hij wordt van
het hele gedoe. „Het is een
storm in een glas water."
Hij begint zelf over de Booker-
prize. Nog zo'n onderwerp. Een
maal stond hij op de shortlist
voor deze prestigieuse Engelse
literatuurprijs, met De pijl van
de tijd, maar haalde het niet.
The information is dit jaar niet
eens genomineerd. Amis is niet
verrast. „Twee juryleden be
spraken het boek, één vond het
zo-zo, de ander vond het hele
maal niks. Daarom volgde ik het
totaal niet totdat de uitgever me
belde. Ik wou dat hij het niet
had gedaan. Later die dag
speelde ik een partij tennis
maar kon me niet concentreren.
Ik ging naar huis, bleek niet de
lijst nominaties te staan en voel
de me voor een paar minuten
droevig. Het heeft voor mij niet
zoveel autoriteit. Ik heb het ook
niet zo nodig de prijs te win
nen."
Terugblikken
Succes, prijzen, het is allemaal
flim-flam, volgen Amis: indica
ties van een populariteit die
weer verdwijnt. „Waar het om
gaat is: word je na je dood nog
gelezen? Op het moment dat je
sterft, en de grote terugblikken
verschijnen, de jaren daarna.
Dan pas wordt het interessant.
Nu kun je daar nog niets over
zeggen."
Amis werkt momenteel aan een
verhalenbundel. Concrete, uit
gewerkte ideeën voor een nieu
we roman zijn er nog niet. Met
De informatie heeft Amis voor
zijn gevoel een periode afgeslo
ten. Hij denkt dat het gedaan is
met Londen, met Notting Hill,
de multiraciale wijk die in zijn
werk zo'n grote rol speelt. Amis
verhuist ook uit de wijk, hij gaat
een mijl noordelijker wonen.
„Mijn eerste boek ging alleen
over Londen, in mijn laatste
boek haal ik er het hele univer
sum bij. Misschien wordt mijn
volgende boek wel science fic
tion. Maar ik wil pure fictie
schrijven. Hoe doe je dat in dat
genre, dat is de vraag."
Martin Amis: 'De informatie'.
Uitg. Contact, prijs 49.90.
Vervolg van voorpagina Grote
Gids
Het wordt alleen moeilijk dis
cussiëren als over de helft van
het aantal genomineerde boeken
iedereen het in Nederland eens
is. Asbestemming van A.F.Th
van der Heijden scoorde hoog
bij de Gouden Uil en behaalde
de derde plaats bij de Mekka-li
teratuurprijs, Indisch duinen
van Van Dis heeft al twee grote
prijzen en een 6e plaats op Mek
ka's Honderd, De vriendschap
van Connie Palmen staat al
maanden op de bestsellerslijs
ten. Het enige boek dat iets min
der succesvol is ontvangen, al
doet de advertentiecampagne
van uitgeverij Nijgh Van Dit-
mar anders vermoeden, is Dich
ter op de Zeedijk van Kees van
Beijnum.
'De grote sprong in het autobio
grafische diepe heeft hij nog niet
durven maken en daarom blijft
Dichter op de Zeedijk wat aan
de oppervlakte,' schreef ik bij
het verschijnen in mei van dit
jaar. De semi-autobiografische
roman is geschreven vanuit het
perspectief van een kind, Con
stant Wegman, die zich ver
schuilt onder het biljart in het
café-hotel van zijn grootmoeder.
Hij weet zich omringd door de
doorgewinterde kroeglopers die
de zekerheid van warm eten en
gestreken hemden hebben opge
offerd aan eindeloze, ongestoor
de overpeinzingen. De eerste
helft van de roman bestaat voor
al uit observaties van de jonge
Constant. De mooiste types fla
neren voor en achter de bar.
Rond pagina 150 komt er een
ommekeer. Constant lijkt zich af
te keren van wat er om hem heen
gebeurt, ook omdat hij naar het
gymnasium gaat. De jongen be
gint bovendien steeds meer in
een droomwereld te leven. Hij
verzint gesprekken met de ze
ventiende eeuwse dichter Von
del, die weer commentaar geeft
op wat Constant denkt en voelt.
Deze constructie geeft de roman
ineens veel allure en de passages
worden zowaar poëtisch.
Geertrui Daem
FOTO WILLY DEE
Ellende
Deze toon weet Van Beijnum tot
het einde vol te houden. De lezer
is de stamgasten gaan kennen en
hun verhalen krijgen een lo
gisch, of in ieder geval aan
vaardbaar einde. Het enige
vreemde aan de roman is dat
Dichter op de Zeedijk zo weinig
gaat over het gezin van Constant
Wegman. Hij groeit op met een
grootmoeder, maar wat er nu
precies aan de hand is met vader
en moeder Wegman, blijft vaag.
Dat was voor mij een reden om
de roman minder hoog aan te
slaan dan de AKO-juiy die nog
al gecharmeerd is van café- en
drankverhalen. De locaties die
Daem en Van Beijnum kiezen,
zijn identiek, de ellende in Asbe
stemming wordt veroorzaakt
door iemand die aan de andere
kant van de toog stond.
Het is voor een jury ondoenlijk
om te kiezen tussen zes onverge
lijkbare boeken: twee requiems
voor een overleden vader (Van
Dis en Van der Heijden), twee
kroegherinneringen (Daem en
Van Beijnum), een wetenschap
pelijke verhandeling (Gold-
schmidt) en een filosofische ro
man (Palmen). Als er toch geko
zen moet worden, gaat mijn
voorkeur uit naar De vriend
schap van Connie Palmen, om-
Connie Palmen
dat het het meest literaire boek
is dat als ideeënroman op eenza
me hoogte in de Nederlandse li
teratuur staat.
Deze overigens glasheldere ro
man is keurig verdeeld in drie
delen waarin de hoofdpersoon
achtereenvolgens tien jaar
('Dingen en woorden'), bijna
twintig ('Eten en drinken') en
vervolgens dertig jaar ('Werk en
liefde') is. De vriendschap heeft
dezelfde overzichtelijkheid als
De wetten: Connie Palmen
neemt als het ware de lezer aan
de hand mee om hem te overtui
gen van haar filosofische gelijk
dat handelt over de mysterieuze
verbintenis tussen lichaam en
geest.
Ideeënroman
Het leven van hoofdpersoon Kit
wordt beheerst door dat ene
meisje Barbara ('Ara') Callen-
bach. In het schooljaar 1965-
1966 ontmoet Kit haar. Vanaf
dit moment weet Kit dat zij aan
Ara verbonden is 'alsof zij op
een eigenaardige wijze mijn
lichaam borg in het hare.' Het
tweede gedeelte van de roman
handelt voornamelijk over de
verslavingen van Kit en Ara en
de angst om zich aan anderen te
binden. Als Kit eenmaal dertig
is, afgestudeerd in de psycholo-
FOTO ARCHIEF DE STEM
gie en de filosofie, denkt ze de
essentie van het leven te kennen
nadat ze zo lang heeft nagedacht
over lot en keuze, lichaam en
geest, gevoel en verstand. 'Wie
het boek leest als ideeënroman
kan alleen maar onder de indruk
zijn,' luidde mijn oordeel enkele
maanden geleden.
Nadat Gewassen vlees van Tho
mas Rosenboom werd bekroond,
circuleerde het gerucht dat nie
mand van de Libris-juryleden
dit boek op de eerste plaats had
staan. Het winnende boek bleek
een compromis te zijn. Niet de
literaire overwegingen waren
doorslaggevend. Morgenavond
bij Sonja Barend zal blijken in
hoeverre de AKO-juryleden zich
ook door andere motieven heb
ben laten leiden.
Met het bekronen van Van Dis
en Van der Heijden maakt de ju
ry haar eigen AKO-literatuur-
prijs enigszins overbodig, dus de
kansen voor dit tweetal zijn niet
groot. Mochten Daem, Van Beij
num of Goldschmidt de prijs
ontvangen, dan zal er gemord
worden over het literaire ni
veau.
De jury heeft maar één moge
lijkheid: Connie Palmen krijgt
de prijs. Het zou overigens een
waardige afsluiting zijn van het
prijzenfestival 1995.
Wie weet beter wat het beste
boek van het jaar is: een jury van
literatuurwetenschappers of een
jury van gewone lezers? Het is
een vraag die prof.dr. Anja de Fe
ijter (41), de nieuwe hoogleraar in
de moderne Nederlandse letter
kunde aan de Katholieke Univer
siteit Nijmegen en opvolger van
Kees Fens, best wil beantwoor
den. Zeker aan de vooravond van
de uitreiking van de AKO-prijs
morgenavond op de tv bij Sonja.
„Ik denk dat je die twee niet te
gen elkaar uit moet spelen. Maar
de professionele jury zou het be
ter moeten kunnen, omdat des
kundigen de wetenschap hebben
dat boeken niet op zich staan,
maar verbonden zijn met taal en
andere boeken. Professionele le
zers zijn over het algemeen beter
in staat zich los te maken van de
waan van de dag", meent De Fe
ijter.
„Maar of het nou om de ene of de
andere jury gaat, er zal altijd wel
discussie blijven over het toeken
nen van literaire prijzen. Was
nummer één nou echt beter dan
nummer twee of drie? Dat soort
vragen zul je achteraf altijd hou
den."
Waarom zouden bezuinigende
bestuurders op de universiteit
niet als eerste naar uw vakgebied
kijken? Wat is het maatschappe
lijk nut van letterkunde?
„De verwevenheid van taal en
werkelijkheid is zo evident, dat je
nooit uit moet sluiten dat litera
tuur je beter zou kunnen 1J
begrijpen hoe de werkelijkheid
elkaar steekt. Verder heeft ieder
een op bepaalde momenten in h
even behoefte aan welgevoj
taal. Om op een geboortekaarh
te zetten, om in een rouwadve
tentie te gebruiken of om ieman
toe te spreken. En boeken bieda
je de mogelijkheid om je met id
mand anders te identificeren o
een tijdje in de huid van een'an
der te kunnen kruipen.
Daar heb je toch geen literatui
wetenschappers voor nodig'
lezer heb je toch alleen maai
schrijvers en boeken nodig'
„Als lezer heb je schrijvers
boeken nodig. Dat is zeker z<
Maar er zijn ook mensen nodi
die tussen tekst en publiek be.
middelen. Voor de actualitei
doet dat de literatuurkritiek i
kranten en weekbladen. Maar da
is niet genoeg. Voor een meer be-
zonken vorm van bemiddeling
er de literatuurwetenschap."
Hebben lezers die bemiddelin
wel nodig? Ze kunnen in de bie
of de boekwinkel zelf toch
goede boeken kiezen?
„Ik denk niet dat er veel van di
lezers zijn."
Uiteindelijk zijn letterkundige^
nodig om onze cultuurschat
bewaken?
„Ja, om ons cultureel erfgoed toe
gankelijk te maken en te wijzei
op de boeken die niet in de schap,
pen en etalages van de boekwin
kei staan."
t-'lu.
HÉÉi
De streek The Burren in het westen van Ierland
FOTO ARCHIEF OESTi
Door Dirk Vellenga
Je valt van je fiets, de wodkafles
in je tas slaat aan scherven en je
hart staat stil. Als je lichamelijk
weer wat opknapt, blijk je gees
telijk een wrak. Het overkwam
Ary Jassies, geboren in 1938 en
journalist in Arnhem, de stad
waar hij zo veel over schreef. Hij
nam afscheid van het leven van
haast, drank en stress en trok
voor een paar maanden naar Ier
land, waar nog steeds de onvoor
stelbare rust van de jaren vijftig
heerst.
De therapie die hij beschrijft in
Reizen naar huis. Tocht door het
Ierse westen blijkt te werken.
Jassies geeft het volgende voor
beeld: 'In de enige ochtendbus
naar Ballyvaughan en Galway
zat ik met een gezelschap Ieren
en twee Amerikaanse meisjes die
het erover hadden dat ze de be
roemde flora van de Burren had
den gemist. Toen we Corkscrew
Hill met de begroeide kalksteen
vlaktes naderden, begon een van
de meisjes er ook met de chauf
feur over.' De bus stopte en de
chauffeur stapte doodleuk uit
met de meisjes.
'Even later marcheerde het drie
tal weg over de stenen. Je zag de
gedaantes steeds kleiner wor
den, en de chauffeur steeds maar
knielen en bukken, ongetwijfeld
om de orchideeën en de andere
bloemen aan te wijzen. Dit was
de officiële lijnbus naar Galway,
waar hij aansloot op de trein van
elf uur naar Dublin. Het gekste
van het geval vond ik dus dat al
le passagiers deden alsof er niets
aan de hand was. Men zat rustig
zijn krantje te lezen, te knikke
bollen of te kletsen met de buur
man.'
Ary Jassies accepteerde het
oponthoud en kreeg er zelfs vre
dige gedachten bij. Een paar
maanden eerder zou hij heel an
ders gereageerd hebben. 'Maar
ik besefte gauw genoeg dat ik in
West-Ierland was en dat al deze
mensen de tijd, en zichzelf, an
ders namen.' De drie bleven een
kwartiertje weg en stapten toen
vrolijk babbelend de bus weer
in.
Reis naar huis is een sympa
thiek, vriendelijk reisverhaal.
Het heeft iets van een reisgids,
met routes, bezienswaardig)*]
den en stukjes historie. Maa
leest een stuk aangenamer, r
door de persoonlijke ontbc
mingen van de auteur. Aai
andere zit er net te weii|
scherpte en diepgang in om vil
een overrompelende ontdel
kingsreis te spreken.
De schrijver mijmert mee met tj
grote Ierse dichters, die stw
weer geïnspireerd wordend'
het verleden (de Kelten op K
laatste strand van Europa) en'j
plek waar ze wonen, W.B. 1
J.M. Synge en Seamus Heanevl
de kersverse Nobelprijs-*!
naar. Dichtregels vol melancbaj
lie, Ierse muziek vol sentiiw'l
Nora Barnacle (de liefde van h»
mes Joyce), film The Quiet Maj
(opgenomen bij Maam Cross),a
les wat de Ierland-minnaar®
kend voorkomt, zit er in.
Daarnaast zijn er aantekening?
over de fysieke toestand van j
auteur. Als hij de ruige 1"
van Galway, Connemara
Mayo heeft bedwongen,
Jassies trots. „Mijn j
als er na alles wat er in f
land is gebeurd ooit een 55f»j
ser met winnaarsbenen d""
grazige velden van de care
is voortgetrokken dan benil®
wel. Mag ik applaus?" I
Hij komt verder tot enige
heden over wandelen: „Het gai]
er niet om hoe ver of
vooruitkomt. Bij het wande,1sj
niet een stad of een herberg "y
doel, maar de weg zelf. J
Burren ontdekte ik pas f"
je op geen enkele andere ®J'
zo één met je reis bent als
met je voeten je hartslag H"!
weg te geven. Zo leerde ij
wandelen over langere
den een vorm van inteWjj
is. Maar steeds vaker I
dichter bij huis en steeds I
stond ik stil om te geniet®
het lopen." J
Na een lang verblijf in Wu
kuuroord Lisdoonvarna, n
Arie Jassies gesterkt 'erujü
county Gelderland. Nu bi J
zijn reisverslag heeft
zal zijn midlife crisis r"
maal voorbij zijn.
Ary Jassies: 'Reis naar huis j
door het Ierse Westen
Veen, prijs 34,90
Omgekeerde wejl
„Er is een heel strak I
je als acteur langzal
vullen", aldus Van Ai
cies de omgekeerde v
veel andere regisseurs
is buitengewoon vei|
In het Noordbraba
in Den Bosch is ee
toonstelling gewijt
uit het laatste kwar
ge eeuw. Het gaat
rijen, beelden en te
totaal 113 stuks, di
tot de collectie van
verzamelaar en h
Henri van Cutsem
een aantal bijzonde
zonder dat het gaa
nu als grote meest
wen.
Alle kunstenaars z
gische komaf en bl
de vriendenkring v|
sem. Ze schilderden]
in betrekkelijke d
neid van wat zich e
ropa (Frankrijk) dc
nifesteerde: het imp]
in de tijd dat Van C
riet het verzamele
Pisarro, Manet, Mc
verwanten een naan
dood alleen nog ma<
worden.
Maar achter dat v
kunstgeschiedenis ti
de werd benoemd,
zich een andere rich
net naturalisme, di,
eiaal bewogen Van
de smaak viel.
Het is dan ook m<
Cutsem die in het
van deze museali
staat, en met zijn
smaak van zijn tijc
unstgeschiedenis.
vooral is het een zeei
e tentoonstelling,
en beeldhouwers vai
en Bosch werk te z
en naar de opvattir
naturalisme. Het
■feer om Van Stiyd
dore Verstraete, Hei
rfuf en He
mllaume Charlier.
JJ wilden op een fe]
rieer objectieve rr
l' werkelijkheic
ntengen van het dc
an. En dan bij v
Werkende mens. I
hp,f00t formaat en
te schilderen taf
grenzen van het