'Kinderen van bekende schrijvers horen langzaam uit te doven' Nog maar één mogelijkheid: Connie Palmen Weerbarstig Zle lyrisch lichaam De grote Jaren Zestig: een eindeloos verhaal BOEKENLEGGER An ja de Feijter: Lezers hebben bemiddeling nodig Ierland: therapie voor dolgedraaide 55-plusser DE STEM BOEKENGIDS Martin Amis, zoon van Kingsley, blijft schokken VRIJDAG 20 OKTOBER 1995 D2 Door Y. Né Christine D'haen (1923) is een eenling binnen de Nederlandse poëzie. Ze is zich sterk bewust van de historie van haar instrument de taal. Ze is altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden van de woorden. Daarbij haalt ze wel overwogen in onbruik geraakte taal haar poëzie binnen. Ook haar zinsbouw is vaak ongewoon. De dichteres wil op die manier vooral het sacrale karakter van de poëzie benadrukken. Daartoe benut ze ook altijd rijm en ritme. Haar nieuwe bundel draagt de ti tel Morgane. Dit is zowel de naam van een fee uit de Keltische sagen als ook de Fata Morgana, lucht spiegeling. Morgane is ook tove nares, elders koningin en ook be woonster van de bodem van een meer, die rijkdommen aan de aar de schenkt. Dat schrijft Christine D'haen in de aantekeningen, die zij voor de lezer bij elk gedicht toevoegt. Want dit is het meest kenmerkende voor haar poëzie: er is geen gedicht dat niet verwijst naar het cultureel verleden. De verhalen van vroeger vormen de bodem voor de verhalen van nu. Deze verwijzingen weeft ze in bin nen compacte en strakke vormen. Dit is haar vaak verweten, omdat het haar gedichten ontoegankelijk zou maken. Deze bundel is wederom niet ge makkelijk. Zelf schreef ze in haar prozabundel Duizend-en-drie, dat poëzie moeilijk móét zijn en de tocht naar de betekenis hartstoch telijk en zonder eind. Ze werkt al tijd erg lang aan een gedicht, dat dan ook steeds een geconcen treerd en complex bouwsel wordt. In het eerste gedicht Musa zegt ze iets over het karakter van haar Muze: Zij droomt voorwoordelijk in gedachtekrocht. Maar ze wordt bij elk woord door het strenge oordeel van de dichteres bevoch ten. Want hoe wordt taal contro leerbaar in een gebied waar nog geen woorden zijn? Hier spelen de zintuigen een rol en benut D'haen mythen en vormformules om een gelaagd geheel te creëren. Er staat hier geen overbodig woord. Soms staan er zo weinig lidwoorden in een zin, dat de lezer even moet puzzelen over wat er nu letterlijk staat. Deze bondigheid geeft aan sommige gedichten een Angelsaksisch karakter. Zij stu deerde in haar jeugd Germaanse talen met als hoofdvak Engels en maakte later prachtige vertalin gen in en uit het Engels. In het laatste gedicht van de bundel ver wijst D'haen naar de Amerikaan se dichter Ezra Pound en naar de Romeinse dichter Propertius: Ik heb topaas noch smaragd voor je vingeralleen de angel van mijn gedichten. Het is een hommage aan Propertius naar het voorbeeld van Pound. Ook Pound staat be kend als moeilijk dichter vanwege de vele verwijzingen in zijn werk. De Tien Dizains verschenen eer der dit jaar ook als afzonderlijke uitgave in de Zwarte Reeks bij Herik met tekeningen van Jan Sierhuis. Ze gaan over de laatste dingen, over de loop van de Tijd, over Mens en Kosmos. Ook is hier het zeldzame moment, dat de dichteres iets van haar jeugd voel- Christine D'Haen FOTO BERT N1ENHUIS baar maakt. Ze schrijft over haar moeder: gij zwijgt; ik keek noch sprak en Te kies voor woord of geste liet gij na/ gevoel te vorde ren van mij, mijn ma. Door het schrijven van poëzie ervaart D'ha en, dat ze water in wijn verandert, zoals ze het vroegere zwijgen in spreken veranderde. Zij noemde poëzie ooit de algemene alchemie, ook het lijden, ook de dood, in de substantie van haarzelf. Het dage lijkse worden verinnerlijkt in oude en nieuwe beelden en ge- dachtengangen verklankt. Psychomachia (strijd in de ziel) bestaat uit negen neuvains (ge dichten met elk negen regels, die uit tien lettergrepen bestaan), die zijn gewijd aan werken van Mi chelangelo. Het lichamelijke aspect bij deze beeldhouwer, die zo intens zocht naar diepere bete kenis, vindt de lezer ook bij D'ha en. Er is in de gedichten sprake van eenzelfde gespannenheid. Ze zijn verdicht als uit steen gehou wen. Ze lijken niet te willen ver leiden, niet te lokken. Ze zijn eer der een weerbarstig lyrisch lichaam. Van de lezer wordt ver wacht zich naar deze poëzie toe te bewegen. Dan zal deze poëzie naar de lezer toekomen en op bij zondere wijze openbloeien. Zo ook strekt Adam in Michelange lo's schildering in de Sixtijnse Ka pel de arm naar zijn schepper en vice versa: Te zijn: en uit de slaap te ontwa ken, het oog weifelend opslaan naar wie leven wekt, naar linkerwijsvinger zijn rechter strekt. Wie wil? Gij die mijn wil naar u bewoog. Nu gij mij gij zegt en ik antwoord gij, mijn lust uw lust naar u in mij be wijst, één lyrisch lichaam uit ons beiden rijst, vormen uit schouwend inzicht scheppen wij, zo, ja, dat te beginnen zijn er zij. Christine D'haen: 'Morgane'. Uitg. Querido, prijs 27,50; Christine D'haen: 'Tien Dizains'. Uitg. Herik, prijs 24,90 Door Dirk Vellenga Alles staat er in. De zuinigheid- met-vlijt van de jaren vijftig, het langharig tuig, Phil Bloom, Provo, de studenten en Kralingen. Hans Righart, hoogleraar politieke ge schiedenis in Utrecht en mede werker van HP/De Tijd, heeft het weer eens op een rijtje gezet in De eindeloze jaren zestig, dat als on dertitel Geschiedenis van een ge neratieconflict heeft. Righart neemt veel tijd om een beeld van Nederland na de oorlog en in de jaren vijftig te schetsen. Vervolgens besteedt hij heel veel aandacht aan de ontwikkeling van de popmuziek. Hij is vooral beschrijvend bezig. Zijn voor naamste conclusie is dat er sprake was van een dubbele generatiecri sis, de ouderen én de jongeren za ten erin. „Als historicus zoek ik een verkla ring voor een breuk die Nederland waarschijnlijk ingrijpender ver anderde dan de Tweede Wereld oorlog heeft gedaan", schrijft Rig hart in het begin. Waar kwam die aardschok vandaan, die nog steeds nawerkt met z'n openheid, gelijkheid en 'alomtegenwoordig heid van popmuziek'? Dat was de voornaamste vraag die Righart zich stelde. „Jongeren zochten wanhopig naar een eigen initiatiecultuur; de ouderen begonnen, zonder het zelf in de gaten te hebben, te zagen aan de pijlers van het politiek maatschappelijk bestel: de verzui ling, een verdeelsysteem dat so berheid, discipline en arbeidszin veronderstelde. Deze dubbele ge neratiecrisis vormde het epicen trum. Dat epicentrum was rond 1970 tot rust gekomen", schrijft hij. Righarts boek houdt op in 1970. Dan is volgens hem de jeugdcul tuur gedeeltelijk geïntegreerd en gedeeltelijk uit elkaar gevallen. Dan ook heeft de oudere generatie zich aangepast aan de nieuwe om standigheden. Dat abrupte einde is jammer, want wat de jaren zes tig nu eigenlijk voorstellen, wordt pas goed duidelijk in de jaren ze ventig. Als je de effecten van de revolutie van de jaren zestig wilt bloot leggen en wilt aantonen dat die ingrijpender waren dan Twee de Wereldoorlog, zou je minstens een hoofdstuk aan het vervolg moeten wijden. Persoonlijk fascinatie speelt een rol, zegt Hans Righart. Hij werd geboren in 1954 en rekent zich tot de Protestgeneratie (1940-1955). Hij voelt zich gevormd door de ja ren zestig, hoewel hij toen nog heel jong was. Waarschijnlijk ligt daar de verklaring van zijn aan pak. De jaren zeventig heeft hij zelf gezien, ze prikkelen hem niet tot onderzoek. De jaren vijftig daarentegen zijn voor hem ge schiedenis: hij heeft ze net gemist en daarom juist zijn ze zo fascine rend. Zijn boek over de jaren zes tig mist op die manier wél de ana- lyseremde nabeschouwing, die onverwachte lijnen trekt en de ogen opent. Hans Righart: 'De eindeloze jaren zesig. Geschiedenis van een gene ratieconflict'. Uitg. Arbeiderspers, prijs 49,90. Door Gerrit van den Hoven Martin Amis' boek De informa tie gaat over twee schrijvers. De ene - Gwyn Barry - uitermate succesvol, de andere - Richard Tuil - hopeloos mislukt. De in formatie is heel erg Amis. Bru taal, scherp, grimmig en met veel gevoel voor humor be schrijft Amis in zijn uitbundige stijl hoe Tuil probeert Barry on deruit te schoffelen door steeds nieuwe schandaaltjes op te wekken. Als een boemerang keerde het boek bij de schrijver terug. Amis was maar net klaar met zijn satire toen in Engeland het rumoer rond zijn persoon lost- barstte. Hij stapte over naar een nieuwe literaire agent en kreeg het voor Engelse begrippen on gehoord hoge voorschot van 500.000 pond voor zijn nieuwe boek. Vervolgens stortte de En gelse boulevardpers zich op zijn scheiding en zijn nieuwe vrien din (ook nog eens Amerikaanse) en het opknappen van zijn ge bit. „Het was fascinerend en sinis ter. Ik kreeg het idee dat ik het slachtoffer werd van mijn eigen verbeelding", zegt hij. Een korte lach. „Zo'n gigantisch voor schot. Ik bedoel, het leek alsof ik erop aandrong. Maar hoe kan ik erop aandringen? Je krijgt het of je krijgt het niet." Hij is klein en heel Engels. Een wollen colbert, streepjesover hemd. Beleefd. Bedachtzaam formulerend. Hij excuseert zich omdat hij tien minuten te laat is. Het is de avond ervoor wat later geworden in De Balie in Amsterdam, waar hij een lezing hield over 'de avonturen van de roman'. „Nou ja, ik heb verteld over mijn toernee als schrijver door Amerika. Over hoe ridi cuul en hoe oppervlakkig de glamour er is." En hij verhaalt over zijn chit chat met Shirley Maclaine en zijn ontmoeting met acteur Jack Nicholson. „Nicholson zat in hetzelfde vliegtuig, we zaten met zijn vieren in een eerste klascompartiment en ik las The adventures of Augie March van Saul Bellow. Bellow interes seert hem, dat wist ik. Hij heeft de rechten gekocht van Hender son de regenkoning. Dat be waart hij, voor als hij oud ge noeg is Henderson te spelen." De suggestie dat Nicholson ook geknipt zou zijn voor de rol van Richard Tuil doet hem opveren. „Ja, hij heeft eerder depressieve gekken gespeeld. In The post man always rings twice. Of Ironweed bijvoorbeeld." Hij zakt terug. „Maar ik hoef er ver- Martin Amis der niet over na te denken, het boek wordt waarschijnlijk toch niet verfilmd." Onbehaaglijk De informatie wordt bevolkt door journalisten die domme vragen stellen aan schrijvers, boeken niet lezen en niet weten waar ze het over hebben. Schuchter beken ik Martin Amis dat na lezing van het boek een onbehaaglijk gevoel zich van me meester maakte bij de voorbereidingen op het gesprek. Het gevoel dat de verslaggever ook een examen moest afleggen. Weer die korte lach. „Ja, ik weet het. Meer mensen voelen zich onhandig daardoor. Ze kregen het gevoel alsof ze worden bekeken. Maar ik ben zelf ook een interviewer. Ik spreek zelf ook een hoop schrij vers. Dus ik zie het van beide kanten." Amis begon al eind jaren tachtig aan het boek, onmiddellijk na dat hij London Fields voltooide. „Ik zat al eerder in een van mijn boeken als schrijver in een klei- FOTO KLAAS KOPPE ne bijrol. Ik dacht, waarom niet helemaal over schrijvers. Ik zit nu een kleine 25 jaar in het lite raire circuit, dus hoefde nauwe lijks iets voor te bereiden." Hij stopte om De pijl van de tijd te schrijven. „Het idee voor De pijl van de tijd kwam ineens op en kon niet wachten. Ik dacht aanvankelijk dat het een kort verhaal zou worden, maar het werd een ro man." Nadat Amis de draad van De informatie weer oppakte, ging het heel wat moeilijker. Het einde vergde acht maanden. „It was heil. Gedurende een paar maanden was ik het hele maal beu. Het slot kost altijd veel moeite, dat was ook bij London Fields zo. Nu was het extreem." De informatie is ook een boek over een midlife-crisis. Daarvoor hoefde Amis (1949) evenmin research te plegen. „Dat maak ik in het boek ook duidelijk. Dat ik ook op die boot zat. Nu ben ik er van af. Het kostte me een paar jaar." We keren terug naar het rumoer in Engeland. Het is vanwege zijn vader, de bekende schrijver Kingsley Amis, stelt Martin. „Het is te makkelijk gegaan. Kinderen van bekende schrij vers horen langzaam uit te do ven. Ze schrijven één of twee ro mans en dat is het. Zo ging het met Suzan Cheever, bijvoor beeld. Maar ik blijf. Het ver stoort het humeur van de critici dat het mij niet gebeurt." Hij zegt dat hij heel moe wordt te vertellen hoe moe hij wordt van het hele gedoe. „Het is een storm in een glas water." Hij begint zelf over de Booker- prize. Nog zo'n onderwerp. Een maal stond hij op de shortlist voor deze prestigieuse Engelse literatuurprijs, met De pijl van de tijd, maar haalde het niet. The information is dit jaar niet eens genomineerd. Amis is niet verrast. „Twee juryleden be spraken het boek, één vond het zo-zo, de ander vond het hele maal niks. Daarom volgde ik het totaal niet totdat de uitgever me belde. Ik wou dat hij het niet had gedaan. Later die dag speelde ik een partij tennis maar kon me niet concentreren. Ik ging naar huis, bleek niet de lijst nominaties te staan en voel de me voor een paar minuten droevig. Het heeft voor mij niet zoveel autoriteit. Ik heb het ook niet zo nodig de prijs te win nen." Terugblikken Succes, prijzen, het is allemaal flim-flam, volgen Amis: indica ties van een populariteit die weer verdwijnt. „Waar het om gaat is: word je na je dood nog gelezen? Op het moment dat je sterft, en de grote terugblikken verschijnen, de jaren daarna. Dan pas wordt het interessant. Nu kun je daar nog niets over zeggen." Amis werkt momenteel aan een verhalenbundel. Concrete, uit gewerkte ideeën voor een nieu we roman zijn er nog niet. Met De informatie heeft Amis voor zijn gevoel een periode afgeslo ten. Hij denkt dat het gedaan is met Londen, met Notting Hill, de multiraciale wijk die in zijn werk zo'n grote rol speelt. Amis verhuist ook uit de wijk, hij gaat een mijl noordelijker wonen. „Mijn eerste boek ging alleen over Londen, in mijn laatste boek haal ik er het hele univer sum bij. Misschien wordt mijn volgende boek wel science fic tion. Maar ik wil pure fictie schrijven. Hoe doe je dat in dat genre, dat is de vraag." Martin Amis: 'De informatie'. Uitg. Contact, prijs 49.90. Vervolg van voorpagina Grote Gids Het wordt alleen moeilijk dis cussiëren als over de helft van het aantal genomineerde boeken iedereen het in Nederland eens is. Asbestemming van A.F.Th van der Heijden scoorde hoog bij de Gouden Uil en behaalde de derde plaats bij de Mekka-li teratuurprijs, Indisch duinen van Van Dis heeft al twee grote prijzen en een 6e plaats op Mek ka's Honderd, De vriendschap van Connie Palmen staat al maanden op de bestsellerslijs ten. Het enige boek dat iets min der succesvol is ontvangen, al doet de advertentiecampagne van uitgeverij Nijgh Van Dit- mar anders vermoeden, is Dich ter op de Zeedijk van Kees van Beijnum. 'De grote sprong in het autobio grafische diepe heeft hij nog niet durven maken en daarom blijft Dichter op de Zeedijk wat aan de oppervlakte,' schreef ik bij het verschijnen in mei van dit jaar. De semi-autobiografische roman is geschreven vanuit het perspectief van een kind, Con stant Wegman, die zich ver schuilt onder het biljart in het café-hotel van zijn grootmoeder. Hij weet zich omringd door de doorgewinterde kroeglopers die de zekerheid van warm eten en gestreken hemden hebben opge offerd aan eindeloze, ongestoor de overpeinzingen. De eerste helft van de roman bestaat voor al uit observaties van de jonge Constant. De mooiste types fla neren voor en achter de bar. Rond pagina 150 komt er een ommekeer. Constant lijkt zich af te keren van wat er om hem heen gebeurt, ook omdat hij naar het gymnasium gaat. De jongen be gint bovendien steeds meer in een droomwereld te leven. Hij verzint gesprekken met de ze ventiende eeuwse dichter Von del, die weer commentaar geeft op wat Constant denkt en voelt. Deze constructie geeft de roman ineens veel allure en de passages worden zowaar poëtisch. Geertrui Daem FOTO WILLY DEE Ellende Deze toon weet Van Beijnum tot het einde vol te houden. De lezer is de stamgasten gaan kennen en hun verhalen krijgen een lo gisch, of in ieder geval aan vaardbaar einde. Het enige vreemde aan de roman is dat Dichter op de Zeedijk zo weinig gaat over het gezin van Constant Wegman. Hij groeit op met een grootmoeder, maar wat er nu precies aan de hand is met vader en moeder Wegman, blijft vaag. Dat was voor mij een reden om de roman minder hoog aan te slaan dan de AKO-juiy die nog al gecharmeerd is van café- en drankverhalen. De locaties die Daem en Van Beijnum kiezen, zijn identiek, de ellende in Asbe stemming wordt veroorzaakt door iemand die aan de andere kant van de toog stond. Het is voor een jury ondoenlijk om te kiezen tussen zes onverge lijkbare boeken: twee requiems voor een overleden vader (Van Dis en Van der Heijden), twee kroegherinneringen (Daem en Van Beijnum), een wetenschap pelijke verhandeling (Gold- schmidt) en een filosofische ro man (Palmen). Als er toch geko zen moet worden, gaat mijn voorkeur uit naar De vriend schap van Connie Palmen, om- Connie Palmen dat het het meest literaire boek is dat als ideeënroman op eenza me hoogte in de Nederlandse li teratuur staat. Deze overigens glasheldere ro man is keurig verdeeld in drie delen waarin de hoofdpersoon achtereenvolgens tien jaar ('Dingen en woorden'), bijna twintig ('Eten en drinken') en vervolgens dertig jaar ('Werk en liefde') is. De vriendschap heeft dezelfde overzichtelijkheid als De wetten: Connie Palmen neemt als het ware de lezer aan de hand mee om hem te overtui gen van haar filosofische gelijk dat handelt over de mysterieuze verbintenis tussen lichaam en geest. Ideeënroman Het leven van hoofdpersoon Kit wordt beheerst door dat ene meisje Barbara ('Ara') Callen- bach. In het schooljaar 1965- 1966 ontmoet Kit haar. Vanaf dit moment weet Kit dat zij aan Ara verbonden is 'alsof zij op een eigenaardige wijze mijn lichaam borg in het hare.' Het tweede gedeelte van de roman handelt voornamelijk over de verslavingen van Kit en Ara en de angst om zich aan anderen te binden. Als Kit eenmaal dertig is, afgestudeerd in de psycholo- FOTO ARCHIEF DE STEM gie en de filosofie, denkt ze de essentie van het leven te kennen nadat ze zo lang heeft nagedacht over lot en keuze, lichaam en geest, gevoel en verstand. 'Wie het boek leest als ideeënroman kan alleen maar onder de indruk zijn,' luidde mijn oordeel enkele maanden geleden. Nadat Gewassen vlees van Tho mas Rosenboom werd bekroond, circuleerde het gerucht dat nie mand van de Libris-juryleden dit boek op de eerste plaats had staan. Het winnende boek bleek een compromis te zijn. Niet de literaire overwegingen waren doorslaggevend. Morgenavond bij Sonja Barend zal blijken in hoeverre de AKO-juryleden zich ook door andere motieven heb ben laten leiden. Met het bekronen van Van Dis en Van der Heijden maakt de ju ry haar eigen AKO-literatuur- prijs enigszins overbodig, dus de kansen voor dit tweetal zijn niet groot. Mochten Daem, Van Beij num of Goldschmidt de prijs ontvangen, dan zal er gemord worden over het literaire ni veau. De jury heeft maar één moge lijkheid: Connie Palmen krijgt de prijs. Het zou overigens een waardige afsluiting zijn van het prijzenfestival 1995. Wie weet beter wat het beste boek van het jaar is: een jury van literatuurwetenschappers of een jury van gewone lezers? Het is een vraag die prof.dr. Anja de Fe ijter (41), de nieuwe hoogleraar in de moderne Nederlandse letter kunde aan de Katholieke Univer siteit Nijmegen en opvolger van Kees Fens, best wil beantwoor den. Zeker aan de vooravond van de uitreiking van de AKO-prijs morgenavond op de tv bij Sonja. „Ik denk dat je die twee niet te gen elkaar uit moet spelen. Maar de professionele jury zou het be ter moeten kunnen, omdat des kundigen de wetenschap hebben dat boeken niet op zich staan, maar verbonden zijn met taal en andere boeken. Professionele le zers zijn over het algemeen beter in staat zich los te maken van de waan van de dag", meent De Fe ijter. „Maar of het nou om de ene of de andere jury gaat, er zal altijd wel discussie blijven over het toeken nen van literaire prijzen. Was nummer één nou echt beter dan nummer twee of drie? Dat soort vragen zul je achteraf altijd hou den." Waarom zouden bezuinigende bestuurders op de universiteit niet als eerste naar uw vakgebied kijken? Wat is het maatschappe lijk nut van letterkunde? „De verwevenheid van taal en werkelijkheid is zo evident, dat je nooit uit moet sluiten dat litera tuur je beter zou kunnen 1J begrijpen hoe de werkelijkheid elkaar steekt. Verder heeft ieder een op bepaalde momenten in h even behoefte aan welgevoj taal. Om op een geboortekaarh te zetten, om in een rouwadve tentie te gebruiken of om ieman toe te spreken. En boeken bieda je de mogelijkheid om je met id mand anders te identificeren o een tijdje in de huid van een'an der te kunnen kruipen. Daar heb je toch geen literatui wetenschappers voor nodig' lezer heb je toch alleen maai schrijvers en boeken nodig' „Als lezer heb je schrijvers boeken nodig. Dat is zeker z< Maar er zijn ook mensen nodi die tussen tekst en publiek be. middelen. Voor de actualitei doet dat de literatuurkritiek i kranten en weekbladen. Maar da is niet genoeg. Voor een meer be- zonken vorm van bemiddeling er de literatuurwetenschap." Hebben lezers die bemiddelin wel nodig? Ze kunnen in de bie of de boekwinkel zelf toch goede boeken kiezen? „Ik denk niet dat er veel van di lezers zijn." Uiteindelijk zijn letterkundige^ nodig om onze cultuurschat bewaken? „Ja, om ons cultureel erfgoed toe gankelijk te maken en te wijzei op de boeken die niet in de schap, pen en etalages van de boekwin kei staan." t-'lu. HÉÉi De streek The Burren in het westen van Ierland FOTO ARCHIEF OESTi Door Dirk Vellenga Je valt van je fiets, de wodkafles in je tas slaat aan scherven en je hart staat stil. Als je lichamelijk weer wat opknapt, blijk je gees telijk een wrak. Het overkwam Ary Jassies, geboren in 1938 en journalist in Arnhem, de stad waar hij zo veel over schreef. Hij nam afscheid van het leven van haast, drank en stress en trok voor een paar maanden naar Ier land, waar nog steeds de onvoor stelbare rust van de jaren vijftig heerst. De therapie die hij beschrijft in Reizen naar huis. Tocht door het Ierse westen blijkt te werken. Jassies geeft het volgende voor beeld: 'In de enige ochtendbus naar Ballyvaughan en Galway zat ik met een gezelschap Ieren en twee Amerikaanse meisjes die het erover hadden dat ze de be roemde flora van de Burren had den gemist. Toen we Corkscrew Hill met de begroeide kalksteen vlaktes naderden, begon een van de meisjes er ook met de chauf feur over.' De bus stopte en de chauffeur stapte doodleuk uit met de meisjes. 'Even later marcheerde het drie tal weg over de stenen. Je zag de gedaantes steeds kleiner wor den, en de chauffeur steeds maar knielen en bukken, ongetwijfeld om de orchideeën en de andere bloemen aan te wijzen. Dit was de officiële lijnbus naar Galway, waar hij aansloot op de trein van elf uur naar Dublin. Het gekste van het geval vond ik dus dat al le passagiers deden alsof er niets aan de hand was. Men zat rustig zijn krantje te lezen, te knikke bollen of te kletsen met de buur man.' Ary Jassies accepteerde het oponthoud en kreeg er zelfs vre dige gedachten bij. Een paar maanden eerder zou hij heel an ders gereageerd hebben. 'Maar ik besefte gauw genoeg dat ik in West-Ierland was en dat al deze mensen de tijd, en zichzelf, an ders namen.' De drie bleven een kwartiertje weg en stapten toen vrolijk babbelend de bus weer in. Reis naar huis is een sympa thiek, vriendelijk reisverhaal. Het heeft iets van een reisgids, met routes, bezienswaardig)*] den en stukjes historie. Maa leest een stuk aangenamer, r door de persoonlijke ontbc mingen van de auteur. Aai andere zit er net te weii| scherpte en diepgang in om vil een overrompelende ontdel kingsreis te spreken. De schrijver mijmert mee met tj grote Ierse dichters, die stw weer geïnspireerd wordend' het verleden (de Kelten op K laatste strand van Europa) en'j plek waar ze wonen, W.B. 1 J.M. Synge en Seamus Heanevl de kersverse Nobelprijs-*! naar. Dichtregels vol melancbaj lie, Ierse muziek vol sentiiw'l Nora Barnacle (de liefde van h» mes Joyce), film The Quiet Maj (opgenomen bij Maam Cross),a les wat de Ierland-minnaar® kend voorkomt, zit er in. Daarnaast zijn er aantekening? over de fysieke toestand van j auteur. Als hij de ruige 1" van Galway, Connemara Mayo heeft bedwongen, Jassies trots. „Mijn j als er na alles wat er in f land is gebeurd ooit een 55f»j ser met winnaarsbenen d"" grazige velden van de care is voortgetrokken dan benil® wel. Mag ik applaus?" I Hij komt verder tot enige heden over wandelen: „Het gai] er niet om hoe ver of vooruitkomt. Bij het wande,1sj niet een stad of een herberg "y doel, maar de weg zelf. J Burren ontdekte ik pas f" je op geen enkele andere ®J' zo één met je reis bent als met je voeten je hartslag H"! weg te geven. Zo leerde ij wandelen over langere den een vorm van inteWjj is. Maar steeds vaker I dichter bij huis en steeds I stond ik stil om te geniet® het lopen." J Na een lang verblijf in Wu kuuroord Lisdoonvarna, n Arie Jassies gesterkt 'erujü county Gelderland. Nu bi J zijn reisverslag heeft zal zijn midlife crisis r" maal voorbij zijn. Ary Jassies: 'Reis naar huis j door het Ierse Westen Veen, prijs 34,90 Omgekeerde wejl „Er is een heel strak I je als acteur langzal vullen", aldus Van Ai cies de omgekeerde v veel andere regisseurs is buitengewoon vei| In het Noordbraba in Den Bosch is ee toonstelling gewijt uit het laatste kwar ge eeuw. Het gaat rijen, beelden en te totaal 113 stuks, di tot de collectie van verzamelaar en h Henri van Cutsem een aantal bijzonde zonder dat het gaa nu als grote meest wen. Alle kunstenaars z gische komaf en bl de vriendenkring v| sem. Ze schilderden] in betrekkelijke d neid van wat zich e ropa (Frankrijk) dc nifesteerde: het imp] in de tijd dat Van C riet het verzamele Pisarro, Manet, Mc verwanten een naan dood alleen nog ma< worden. Maar achter dat v kunstgeschiedenis ti de werd benoemd, zich een andere rich net naturalisme, di, eiaal bewogen Van de smaak viel. Het is dan ook m< Cutsem die in het van deze museali staat, en met zijn smaak van zijn tijc unstgeschiedenis. vooral is het een zeei e tentoonstelling, en beeldhouwers vai en Bosch werk te z en naar de opvattir naturalisme. Het ■feer om Van Stiyd dore Verstraete, Hei rfuf en He mllaume Charlier. JJ wilden op een fe] rieer objectieve rr l' werkelijkheic ntengen van het dc an. En dan bij v Werkende mens. I hp,f00t formaat en te schilderen taf grenzen van het

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 16