Zomer-Gids Indonesië viert deze week 50 jaar onafhankelijkheid en vrijheid. De Merdeka van toen heeft anno 1995 geresulteerd in een samenleving waarin corruptie en onderdrukking hoogtij vieren. Haatgevoelens ten opzichte van de Nederlanders kom je al reizend door de archipel amper nog tegen. TUSSEN INDIË EN INDONESIË 'De Nederlanders hebben hier veel goed gedaan en al dat vechten, ach dat is toch geschiedenis' Waar je ook komt in Indonesië, overal klaagt de bevolking over corruptie en knevelarij ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1995 D2 Een roadblockvan Indonesische militairen in Atjeh. Niet zelden eisen soldaten steekpenningen van voorbijgangers. FOTO KEES METSELAAR HOLLANDSE HOOGTE De Merdeka wordt duur betaald Je ziet hem al van verre staan, naast zijn fiets, half op de weg, het geweer aan de schouder. Een afperser in Indonesië heeft vele gezich ten; dit keer dus verschijnt hij als een gewone soldaat. De buschauffeur mindert vaart. Als we de soldaat naderen zien we dat hij ongeveer 25 jaar oud en dat de vouw in zijn uniformbroek onberis pelijk is. Je moet hier al langer zijn om dat speelse, nauwelijks zichtbare handgebaar op te merken, waarmee hij de bus tot stoppen dwingt. In de bus, afgeladen met meest arme boeren, arbeiders, vissers en vrou wen die van de markt terugkeren, ontstaat geroezemoes. Maar de meesten blijven strak voor zich uit kijken, vooral niet naar buiten, waar de soldaat een pakje op de bagage drager van zijn fiets openvouwt. In het pakje zit een stapeltje stickers '50 tahun Merdeka' staat erop, 50 jaar vrijheid. De soldaat geeft de buschauffeur een sticker. Deze over handigt de soldaat vervolgens 'vrij willig' een donatie van 10.000 ru- piah, ruim 7 gulden. Voor sommigen in de bus is dat een weekloon. De Merdeka wordt duur betaald, vooral door de armen. Waar je ook komt in Indonesië, overal klaagt de bevolking over cor ruptie en knevelarij. Multatuli zou zijn 'Toespraak tot de Hoofden van Lebak' zo opnieuw kunnen houden, maar nu gericht tot ambtenaren, po litie en leger. „Wat kun je doen, zij hebben de macht," zegt een passa gier berustend. Hij schaamt zich voor het gebeuren, maar meer nog, zo lijkt het, voor het feit dat een Ne derlander het gadesloeg. Een uur later is het weer raak. Een politieman hangt verveeld uit het raam van een politiepost langs de weg. De chauffeur stopt de bus, rent het gebouwtje binnen en door het openstaande raam zien we hoe hij een bankbiljet op tafel legt. „Vroe ger, toen de Nederlanders hier nog waren, kwamen de armen naar een politie-agent en vroegen hem om geld. Nu is het precies andersom," had een oude man ons al gezegd. Een jongeman in de bus neemt het voor de afpersers op. „Ze hebben het niet gemakkelijk," zegt hij. „Om te beginnen moet je veel betalen om bij de politie te komen of om soldaat te kunnen worden. Dat geld moeten ze ergens lenen, maar hun salaris is te laag om die lening terug te kunnen betalen, dus moeten ze wel aan extra geld zien te komen," Hij krijgt bijval van andere jongemannen. Zij zou den ook graag agent of soldaat wil len worden, zo kun je uit hun woor den afleiden, als ze maar aan het daarvoor benodigde smeergeld zou den kunnen komen. Soldaat worden kost soms meer dan duizend gulden. Wie krijgt dat geld? vragen wij. Daar wordt in de bus hartelijk om gela- Door Rob Ruggenberg Deze week was het vijftig jaar geleden dat In donesië eenzijdig de onafhankelijkheid uit riep. Die onafhankelijkheidsverklaring was het begin van het einde van de kolonie Neder lands Indiê. Dezer weken besteden we regel matig aandacht aan het toenmalige Indië en het huidige Indonesië. chen. De hoge officieren natuurlijk! De krant Jakarta-Post constateerde onlangs in een commentaar: 'Het lijkt wel of in ons land diegenen die zich met corruptie en afpersing ver rijken bij het volk in hoger aanzien staan dan zij die eerlijk en gewetens vol hun taak verrichten.' En bijna dagelijks waarschuwen po litici dat het volk zijn vertrouwen in de leiders aan het verliezen is, en dat de corruptie de armen steeds verder verarmt. We zijn in het noorden van Sumatra. Schommelend en krakend rijdt de bus vanuit de Bataklanden de pro vincie Atjeh binnen, per traditie het meest opstandige deel yan de archi pel. Bloederiger dan in Atjeh was het gevecht om onze koloniale heer schappij nergens. Avond aan avond vertoont de Indonesische televisie in het journaal beelden uit die Neder landse periode. Daarbij ook die ver schrikkelijke foto's van de troepen van generaal J.B. van Heutsz die trots poseren tussen de lijken van de door hen afgeslachtte Atjeh'ers, in clusief vrouwen en kinderen. Wat de Indonesische televisie niét laat zien, zijn beelden van Atjeh'ers die nu, in de zomer van 1995, door Indonesische troepen worden afge slacht. Het zijn opstandelingen van de beweging 'Vrij Atjeh', een van de actiefste verzetsorganisaties van In donesië. „Het was voor ons louter zelfverdediging," zo verklaarde een legerwoordvoerder na zo'n recent bloedbad in het disctrict Gumpang Komplex. Er waren vrouwen en kin deren onder de doden. De geschiede nis herhaalt zich, ook in Atjeh. Voor veel Atjeh'ers is 17 augustus niet de dag van de vrijheid, maar de dag waarop hun land werd ingelijfd bij de Republiek Indonesia. Soortge lijke gevoelens leven op tal van an dere eilanden in Indonesië, maar ze treden niet zo snel meer aan de op pervlakte want dat is gevaarlijk. Op de Molukken is het verzet al decen nia geleden in bloed gesmoord. Op Oost-Timor zijn nog maar weinig opstandelingen in leven, het verzet onder de Papoe'as op Irian-Jaya (het vroegere Nieuw-Guinea) is ook al effectief de kop ingedrukt. In provinciehoofdsteden en langs de wegen daar naar toe zijn de laatste weken overal roodwitte banieren geplant en Merdeka spandoeken op gehangen. Maar op veel andere plaatsen is dat niet gebeurd - en dat is minstens zo veel zeggend. Begin vorige week sprak de voorzitter van de Indonesische Democratische Par tij er nog schande van dat op Bali nergens voorbereidselen voor de feestviering waren getroffen. Bali moest een voorbeeld nemen aan Ja va, vond hij. Maar op Bali hebben ze de pest aan Java. Als de Indonesische archipel over een zaak eens is, is het wel hun afkeer van de Javaanse overheer sing. Dat speelt vandaag de dag een veel grotere rol in de Merdeka-bele- ving dan de koloniale geschiedenis met Nederland. De Indonesische overheid echter grijpt de herinnering aan de vrij heidsstrijd aan om de zo gewenste eenheid van het land te benadruk ken. Standbeelden die de heldhafti ge strijd tegen de 'agressie', (zo wor den hier onze Politionele Acties ge noemd) verheerlijken, krijgen een verfje en worden gerepareerd. Een van de grootste (meer dan 20 meter hoog) monumenten staat in Brastagi, gelegen temidden van de Batak-hooglanden, niet ver van Me- dan, waar destijds bittere strijd werd gevoerd. Het monument be tuigt hier aan de Indonesische hel den die de Nederlandese agressors verdreven. „Helden? Verdreven?, toen wij hier aankwamen was er in geen velden of wegen zo'n held te bekennen. Ze wa ren 'm gesmeerd," vertellen Neder landse veteranen die vijftig jaar la ter graag nog eens een bezoek aan dit voormalige gevechtsterrein bren gen. Die veteranen hebben daar wel een beetje gelijk in. Toen de Nederland se troepen achter de oproerige Ba takkers aanjoegen, leken deze reeds iets af te weten van de guerrilla techniek, dit in tegenstelling tot de Nederlanders. Zo verbrandden de Batakkers hun dorpen liever dan ze aan de Nederlanders te laten. Tel daarbij de kampongs die 'onze jongens' nog wel in tact aantroffen en vervolgens in brand staken en zie daar de verklaring waarom je hier vrijwel geen oorspronkelijke Batak- langhuizen meer aantreft. Althans niet in de dorpen langs de weg; nog wel in het afgelegen binnenland, waar de Nederlandse troepen niet durfden komen. Diezelfde Batakkers staan nu - in dit Indonesische jubeljaar- toch wel vreemd te kijken naar al die Neder landse veteranen die, soms met bus sen vol, op zoek zijn naar herinne ringen. Vooral de jongeren vinden het soms maar een rare vertoning, vertelt Agus Sembiring, een Batak- gids uit Brastagi, die de veteranen soms helpt om tegenstanders van weleer op te sporen. „Als die oude knakkers elkaar dan vinden, dan vallen ze elkaar snik kend in de armen, en dan zeggen ze hoe ze tegen elkaar vochten en waar, en hoe vaak ze schoten, en dan hui len ze weer. Er zijn er zelfs die elk jaar terugkomen. En ze blijven maar huilen." Aan zo ongeveer elke Indonesiër die wij tegenkomen, vragen we wat zij van die politionele acties/agressie vinden. En wat ze nu van Nederland denken. We hadden verwacht dat er een aantal zou zijn met nog altijd voortlevende haat, wraakgevoelens. Per slot van rekening kwamen er in die laatste koloniale oorlog naar schatting zo'n tweehonderdduizend Indonesiërs om het leven (tegen cir ca zesduizend Nederlanders). Wij hadden de nodige scepsis over de mededelingen van sommige Ne derlanders dat Indonesië ons die oorlog allang had vergeven en dat excuses onnodig zouden zijn. Veel aannemelijker leek ons de verkla ring die prof. Joop Hueting ons en kele weken voor ons vetrek had ge geven. Deze hoogleraar psychologie - die in 1969 bekend verwierf door als eerste ruchtbaarheid te geven aan de door Nederlanders in Indonesië begane oorlogsmisdaden - zei: „Natuurlijk haten veel Indonesiërs ons nog steeds. Maar wat die bezoekende Nederlanders met de hun aangebo ren lompheid niet aanvoelen, is dat dit volk beleefd is. Hun cultuur is zo vriendelijk en gastvrij dat het een Indonesiër gewoon onmogelijk is om gasten met dergelijke directe en in hun gevoel zeer onaangename uit spraken te beledigen." Hueting die zelf actief tijdens de po litionele acties heeft meegevochten, is nadien nooit teruggeweest. Hij kan gerust gaan, want hij heeft on gelijk. Hoe verbazingwekkend het ook lijkt, en hoe hard wij ook hebben ge zocht naar bewijzen voor het tegen deel: de Indonesiërs hebben ons die oorlog vergeven. Officieel be schouwt Indonesië de 350-jarige Ne derlandse overheersing en de daarop volgende onafhankelijkheidsoorlog als 'geschiedenis' en wij zijn geen In donesiër tegengekomen die er an ders over denkt. En op onze 'excu ses' zit ook hier niemand te wachten. Wat ongemakkelijk zittend op een matje op een harde stenen vloer luis teren we naar een oude Batakker, die na enkele uren praten uit zich zelf begint over Raymond Wester ling, 'die wel 45.000 mensen heeft vermoord'. We antwoorden dat dit aantal nog dateert uit de periode dat de Indonesische regering het aantal slachtoffers van Westerlings schrik bewind op Zuid-Celebes sterk over dreef, vooral uit propaganda over wegingen. Ook Indonesische histori ci geven inmiddels toe dat het wer kelijke aantal doden aanzienlijk la ger lag. De oude Batakker kijkt ons berus tend aan. „Vijfenveertigduizend, of minder wat doet het er toe? Het is voorbij, wij zijn weer vrienden, ja toch?" Hij pakt onze handen. „De Nederlanders hebben hier veel goed gedaan en al dat vechten, ach dat is nu toch geschiedenis." Velen zijn zelfs trots op die geschie denis. Zoals Abdul, een jonge At- jeh'er die ons met alle geweld de ou de Nederlandse begraafplaats bij Banda Atjeh 'het vroegere Kots Radjah' wil laten zien. Daar dienet de duizenden Nederlandse doden nu al even zovele bewijzen van Atjehs dapperheid. „Dit is de enige be graafplaats ter wereld waar vier ge neraals liggen," wordt hij niet moe te herhalen (om er met enige strijd lust aan toe te voegen: 'Suharto heeft nog veel meer generaals'). Dan ontmoeten we een leraar aan een middelbare school, die zegt dat het voor Nederland eigenlijk een ge luk is dat onze 350 jaar overheersing zijn gevolgd door drieënhalf jaar Ja panse bezetting. Hoeveel slachtof fers de Japanners in de Archipel maakten, is onbekend. Voorzichtige schattingen gaan uit van enkele mil joenen. „Van Nederland weet ieder een dat jullie ook goede dingen heb ben gedaan. Van Japan herinnereè we ons alleen het kwaad." Die 'goede dingen' somt hij graag op: „Jullie brachten ons de thee, de kof fie, de tabak, de oliepalm, allemaal produkten die nu voor ons land van levensbelang zijn. Jullie legden de plantages aan, jullie maakten de Trans-Sumatraweg, die als een le venader door dit eiland loopt." Hij aarzelt even, zoekt naar woorden en zegt dan: „al is het natuurlijk wel zo dat vele mensen boven de 65 jaar ook nare herinneringen aan die weg hebben. Het aanleggen daarvan was een soort dwangarbeid, die ons door jullie werd opgelegd." Enkele intieme vrienden komen bin nen. Een van hen zegt zachtjes: „Nog veel erger dan wat de Japanners de den, is wat er in 1965 gebeurde." In 1965 - 'het jaar van leven in ge vaar' - verdreef generaal Suharto de zittende president Soekamo. Naar aanleiding van een vermeende com munistische coup-poging (nog steeds weet niemand precies wat er aan de hand was) werden meer dan een miljoen mensen met linkse sym pathieën vermoord. Gevangenissen werden volgepropt en nog steeds zitten 'communisten' vast. Het zijn vooral de Indonesische kranten die op die vrijlating aan dringen. „We hebben de Nederlanders verge ven, we hebben de Japanners verge ven, nu moeten wij ook die commu nistische misdadigers hun wanda den vergeven, schreef een krant be gin vorige week. Vijftig jaar Merdeka. De leraar zegt: „We hebben veel voor die vrijheid betaald." De anderen knikken. „Sommigen betalen nog steeds," zeggen ze.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 29