STEM Ivo- kens \redo 1SEBAAN 1 7C 076-223344 TOLEDO 2.0 GLX AUTOMAAT ƒ26.850.- Plaatste keer dat ik in Knin be- rtt,was ergens in het voorjaar «eest. De winter leek al ten ein- leomdat het maart was en het er 'erdag warm en drukkend was. 5eh viel er die nacht plotseling "halve meter sneeuw, en ieder- s zo verbaasd, dat de bewo- *&s trots vertelden dat je hier pit wist waar je aan toe was. Pisch Krajina-weer," zei een 11811 dfe hielp bij het uitgraven van Daarna wees hij op een ^sneeuwruimer dié voorbij 15111 en daarna op een legerauto, t geen benzine, maar we i nog", zei hij, „Dat is 8011 ^Pisch Krajina." De Serviërs daar leken te geloven dat ze een uitverkoren groep in een hele speciale landstreek waren Staand in Sandra's kantoor, kijkend uit het raam, zag je de gevolgen van waanzinnige idealen van leiders De gruwelen van de Bersiap Voetbal dankzij kinderslaven Harry Slinger op het solopad STUS 1995 Zom ZATERDAG 12 AUGUSTUS DEEL D rg en... Servische soldaten uit de Krajina op de vlucht richting Belgrado in een geritselde MG-sportwagen. d.groen metallic antraciet metallic red metallic blauw met. d.blauw antraciet metallic silver metallic antraciet metallic antraciet metallic antraciet metallic rood groen metallic antraciet metallic antraciet metallic silver metallic wit d.blauw zwart metallic silver metallic groen metallic rood lavendel metallic rood 45.000 km 01-94 136.000 km 02-92 23.000 km 04-94 104.000 km 02-92 56.000 km 01-93 84.000 km 03-92 89.000 km 06-92 97.000 km 02-91 109.000 km 01-91 108.000 km 05-90 70.000 km 01-93 99.500 km 06-93 69.000 km 05-93 225.000 km 01-90 33.000 km 05-93 24.000 km 01-93 47.500 km 04-92 56.000 km 04-92 43.000 km 03-91 65.000 km 02-92 92.500 km 01-92 129.000 km 07-92 53.500 km 01-92 tallic, 42.000 km, 05-92 Hemingway in de Krajina De bewoners leken zichzelf wijs te hebben gemaakt dat de Krajina een hele speciale landstreek was en dat zij een uitverkoren groep mensen waren die de opdracht van hun Servische God hadden gekregen om dit land van bergen en stenen te beheren. „Een halve meter sneeuw aan het einde van maart," lachte de man nogeens, „Dat is belachelijk. Dat kan alleen hier gebeuren." Toen ik enkele dagen later terug was in Zagreb, vroeg ik aan vrienden of er hier ook zoveel sneeuw was gevallen. Ze keken me verbaasd aan. „Sneeuw aan het ein de van maart, dat gebeurt hier niet," antwoordden ze. 101 Harald Doornbos Knin lag er in het voorjaar bij zoals net er altijd had bij gelegen. Rustig en gezapig. Sandra, een mooie, blonde jonge wouw die werkte op het perscen- van de 'Servische Republiek Krajina', was weer reuze aardig en samen gingen we aan het einde van de dag een pizza eten in het centrum van het stadje. Ze zei dat ze m'n haar wilde knippen omdat ze dat goed kon, maar de meeste 'Frizerski Sa lons' waren al dicht, zodat ze een vriendin opbelde die een sleutel van een kapperszaak had. Ze opende de deur, zette me in een stoel en begon te knippen. Er kwam een soldaat bij ons zitten die grote kistjes aan had en een groen uniform droeg. Hij rookte een joint en werd steeds enthousias ter toen hij hoorde dat ik uit Amster dam kwam. „Legaal roken is te gek," zei hij. „Ja, dat is het," zei ik, terwijl Sandra m'n kin insmeerde met zeep omdat ze me ook wilde scheren. De vriendin van Sandra was een enigszins gezette dame van ergens achter in de twintig.Ik vroeg haar of ze niet helemal depressief van Knin werd. Iedere dag leek hier eender en deze zelfuitgeroepen Servische Re- pubhek lag zo volkomen geïsoleerd van de rest van de wereld dat er nauwlijks nog brandstof was. Iedere man diende in het leger, niemand had een paspoort, zodat ze niet kon den reizen en het enige waar de repu bliek in uitblonk, was het uitgeven van verklaringen die het Groot-Ser vische Rijk ophemelden. „Ik depressief?," zei ze, „Nee, hoor. Ik houd van Knin." „Ik ook", zei ik, „Voor een dag of drie, daarna wil ik hier altijd weer zo snel mogelijk weg." „Ach," zei ze, „Ik ben onlangs nog in Kroatië geweest, maar daar kon ik niet aarden." Nu begreep ik er niets meer van. „Je bent een Ser vische vluchte ling, die uit Kroa tië is gegooid?," viste ik. „Nee, nee, ik ben Kroatische, maar ik heb altijd in Knin gewoond, dus na een tijdje in Sibenik in Kroatië te hebben gewoond, miste ik Knin en ben ik weer teruggeko men." Mijn mond viel open. Sandra zei dat ik stil moest zit ten omdat er scheerzeep in m'n mond druppelde. „Maar alle Kroaten zijn hier weggegjaagd door de Serviërs," riep ik uit. „Ja, de meesten zijn verjaagd of ge dood. Maar als je je niet met politiek bezig houdt dan valt het hier wel mee. Ik ben gelukkig in Knin." Sandra vertelde dat veel Serviërs hier de Kroaten niet haatten, maar dat je mee moest doen met de waan van de dag. De politici zijn heel erg Servisch en heel erg anti-Kroatisch, legde ze uit, dus iedereen doet daar gezellig aan mee. Er heerst in Knin veel sociale controle. Dus iedereen praat elkaar na. Wij zijn Serviërs, su per-Serviërs en de Kroaten zijn alle- maal KLOOT ZAKKEN. Ha, ha, ha, deed Sandra nu, want ze moest er zelf om lachen. „Ik kom zelf uit Kroatië," zei ze. „Ik ben Servische en mijn vader en moeder zijn naar de Krajina gevlucht toen Kroatië onaf hankelijk werd. Ik zou wel weer te rug willen naar Kroatië. Maar veel Serviërs moeten daar niets van we ten. Met name de families die een zoon of vader hebben verloren in de oorlog van 1991. Die willen vechten, die willen geen oplossing." Toen ik geknipt en geschoren was, vroeg ik aan Sandra of ze nog familie in Kroatië had wonen. Ze knikte en zei dat ze haar tante al bijna drie jaar niet had gesproken, omdat de tele foons tussen Kroatië en de Krajina waren afgesloten. Ik vroeg of ze via een speciale lijn van de Verenigde Naties naar haar tante in Kroatië wilde bellen. „Ja, geweldig," zei ze. Tien minuten later riep ze door de hoorn: „Hallo, met Sandra", en de persoon aan de ande re kant van de lijn reageerde verrast. Toen ze de hoorn na tien minuten weer neerlegde, zei ze: „Dat was m'n neef. M'n tante ligt in het zie- kenhuis." H altijd. Ze hebben het geweten. Want de Servische Republiek van Krajina werd geboren in de zomer van 1991 en ging alweer ten onder in 1995, ook in de zomer. Kroatische tanks trokken vorige week vrijdag op richting Knin. De stad werd bestookt met ongeveer 400 granaten waarna de Kroaten zonder grote problemen door de Servische linies rondom Knin braken. De Ser viërs sloegen in paniek op de vlucht. Weg was hun vastberadenheid, weg was hun retoriek, weg was hun ge loof in de overwinning. De Krajina stierf een plotselinge dood. En het was logisch dat de bewoners vlucht ten. Want iedereen wist wat er vier jaar geleden was gebeurd, toen zij zelf vijfduizend Kroaten hadden ons et voor jaar ging voorbij .en de zo mer brak aan. Vier jaar lang hadden de Ser viërs in de Kraj ina hun eigen Servische zomer gevierd in ar moede en isola tie. Maar ze had den tenminste hun eigen Servi sche republiek. En dat was velen meer waard dan rijkdom en luxe. Bij gebrek aan een toekomst, omhelsden ze de tweekop pige Servische adelaar en zongen ze liedjes die hun ras, hun soldaten en hun voorouders verheerlijkten. Ze waren onoverwinnelijk, bralden ze gebracht en 280.000 Kroaten uit het gebied hadden gegooid en hun hui zen en kerken in brand hadden ge stoken. Met het einde van het be staan van de Krajina was het bijltjes dag geworden, en niemand durfde het aan om te blijven en zich over te geven aan de Kroaten. Knin was dan ook uitgestorven. Geen enkele Serviër was gebleven en ook Sandra was er niet meer. Ik zag tientallen Kroatische politieagenten die nu de wacht hielden voor het ge bouw waar een week geleden nog de 'regering' zetelde van de Servische Krajina Republiek. Er reden Kroati sche legercolonnes door de straten en toen de soldaten uit hun wagens sprongen liepen ze schreeuwend en juichend door het huisraad en de pa- Een uit Knin gevluchte Servische met een VN-voedselpakket in een kamp bij Banja Luka. foto epa pieren die vanaf de eerste verdieping op straat waren gegooid. Sandra's kantoortje was een grote bende. Al haar papieren waren uit de kasten gegooid en lagen op de grond. Ik zag haar stoel waar ze altijd zat en de typemachine die ze altijd gebruik te. Alles kapot. Alles verwarden tot een chaos. Haar paraplu lag nog in een van haar bureaulaatjes en op de grond zag ik haar aantekeningen lig gen en haar handschrift was ver mengd met koude koffie en op de do cumenten stonden voetstappen van Kroatische militairen. Op de tafel stond nog een kalender met daarop een grote tweekoppige adelaar en een Groot-Servië-teken. Die had daar altijd gestaan, herin nerde ik me. Maar voor de rest was niets meer hetzelfde. Ik nam de ka lender mee en raapte ook een paar documen ten van de grond en het gekke was dat ik plot seling heel erg treurig werd. Ik had altijd tegen Sandra gezegd dat ik Groot- Servië maar niets vond, om dat ieder land dat etnisch zui ver is, een gemeen land is. Net zoals zuivere rashonden veel valser zijn en korter leven dan de gemiddelde vuil nisbakken-hond. Ze knikte dan, en ze wist ook wel dat dat etnische-gedoe eigenlijk onzin was, maar ze zei dan soms dat je niet altijd vrije keuzes in je leven kon ma ken. En nu was Sandra weg, en haar bureau lag aan puin en de pizzeria en de kapperszaak waren ook van bin nen vernield. Staand in Sandra's kantoor, kijkend door het raam, zag je de gevolgen van waanzinnige idea len van leiders die een heel volk ach ter zich aan hadden gekregen en zich als lemmingen in de afgrond stortten. En dat maakt je treurig. Heel treurig. I De politieke leiding van de Krajina bestond uit een merkwaardige mix van man nen met snorren die zich vier jaar lang president, premier of mi nister van weet-ik-veel-wat lieten noemen. In het begin van de rebellie tegen het onafhankelijke Kroatië, werden de Krajina-Serviërs geleid door Milan Babic, die voor de oorlog een tandarts was. Babic kreeg steun van de Servische president Milosevic eii de tandarts stond bekend als een havik, die speciale doodseskaders in zette om Kroaten die nog in de Kraj ina woonden, te vermoorden en hun huizen in brand te steken. Babic werd terzijde gestaan door Lazar Macura, een in 1948 geboren docent Engels die in Knin en Petrinja Engel se les gaf aan een middelbare school. Macura werd minister van informa tie en stond volledig achter de etni sche zuiveringen omdat, zo zei hij al tijd, de Krajina nou eenmaal Ser visch gebied was („Laten we eens te rug gaan naar het jaar 1102...," zo stak hij vaak van wal.) en de Kroaten hadden tijdens de Tweede Wereld- oorlog heel wat Serviërs afge maakt. Dus, zei Macura, als de Kroaten onafhan kelijkheid willen, dan hebben wij, Serviërs in Kroa tië, recht op een eigen Servische republiek zodat we tenminste niet opnieuw worden uitgemoord. Toen ik in augus tus 1991 tegen Macura zei dat je simpelweg niet Kroaten kunt ver moorden en weg zuiveren, werd hij woedend en gooi de me zijn kantoor uit. Schreeuwend en brallend riep hij dat ik helemaal niets van het Servisch volk begreep en maar beter kon vertrekken. Dat deed ik. Ik zou hem pas drie jaar la ter weer ontmoeten. In 1994 sprak ik Macura opnieuw. Hij was geen minister meer en ook zijn collega, de tandarts Babic, had het veld moeten ruimen. De Servi sche president Milosevic vond beide heren te radicaal, en had inmiddels zijn stroman Milan Martic tot presi dent laten kronen van de Krajina. Martic was een politieagent geweest en volgens velen vormde hij een rede lijk alternatief tussen de extremis tische Serviërs en die Serviërs die met Kroatië wilden praten over een geleidelijke, herintegratie van het gebied binnen Kroatië. De Kroati sche president Tudjman zegde de Krajina-Serviërs een verregaande vorm van atonomie toe en zei dat in ternationale waarnemers de positie van de Servische minderheid binnen Kroatië in de gaten mochten houden. VERVOLG OP ZOMERGIDS 3 ZIE ZOMERGIDS 2 ZIE ZOMERGIDS 3 - ZIE ZOMERGIDS 4

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 25