Weekend
Brugman
1SEURS M/V|
OORDIGER
.tenten m/v
'Frustraties onder pastoraal werksters'
DËSTEM
E4
.v.
„Jlf
'Het is voor mensen
vaak bevrijdend
een vrouw in
de rol van
pastor te zien'
Voor pastoraal
werkster Gemma
Mertens moet
hele kerksysteem
anders
ZATERDAG 10 JUNI 1995
est lanes
tten-Leur
|h bedrijf met ruim 25 medewerkers in Nederh J
lent en heeft een uitstekende naam tot ver over rt
[TB op HBO-niveau
I het gehele produktieproces, zowel mechanisrhal
I magazijnen en logistiek, coacht ook het 1
Ontwikkelingen, heeft contact met de projectmap
lenz na
linnen ons bedrijf dat een snelle ontwikkeling
It met beide benen op de grond, is kwaliteit-
Ivan 40 km.
waarna, bij gebleken geschiktheid, een vaste aan-1
Kr een baan die mede gezien de branche, het bestn
I de dames!) f
It u binnen 8 dagen richten aan de directie van vJ
"3 AH Etten-Leur.
fiham (UK), Kaarst/Neus (D.) en Singapore.
cesvol en dynamisch bedrijf dat
ten van 15 badkamerspeciaalzaken 1
►conceptuitstekende service en een
scheidt Brugman zich in de markt.
li voort fe kunnen zetten,
naar nieuw te openen filiaal in
ij bieden:
Een interne verkoopopleiding.
1 Salaris prima provisieregeling
met een uitstekend pakket
secundaire arbeidsvoorwaarden.
Carrièremogelijkheden aanwezig.
BADKAMERS
en curriculum vitae kunt u o.v.v. refc* J
i naar; Brugman Badkamers B.V., i
j 46, 2908 LC Capelle a/6 Ussel 1
oeiende handelsonder-
hterialen voor bouw- en
itbreiding van ons ver-
augustus a.s., een
aisch als commercieel, bent u ver-
lantenbestand en toekomstige klanten in
.er met een dynamische instelling enpio-
(erkoper met een middelbare technische
p jaar.
■orgroeimogelijkheden. Uiteraard past bi|
gebouwd uit een vast salaris en provisie.
van de zaak tot uw beschikking.
istallatiebediijf en wilt een goede buiten-
een korte, duidelijke sollicitatiebrief asn
1-60,1305 AD Almere, o.v.v. PZ no. 194
I gehuisvest in een nieuw en sfeervol
let over alle moderne faciliteiten voor
en 12 dagbehandelingsplaatsen. De
pl alle disciplines vertegenwoordigen,
pe poliklinieken. Het ziekenhuis vervult
yerkgever voor 1.500 medewerkers.
i wij
lans:
1/G functiegroep 25, volgens de
(O-Ziekenhuiswezen.
formatie:
lor meer informatie over deze functies
ft u contact opnemen met de
Imleidsters van de restauratieve diens
Inr. 076 - 277 105, van maandag
vrijdag van 13.30-15.30 uur.
jicitatie:
iriftelijke sollicitaties kunnen tot en m
Ijuni 1995 worden gericht aan mevrou
[de Kort, personeelsfunctionaris,
Heling Personeelszaken, Langendijk
19 EV Breda, onder vermelding van
denummer 40121 -St.
tKENHUts
'Ik wil
priester zijn'
Ik hoef geen priester te zijn. Ik
wil het zelfs niet zijn. „Natuur
lijk loop je als pastoraal werk
ster liturgisch de meeste frus
traties op. Ik ben notabene op
liturgie afgestudeerd. Ik heb in
tussen zoiets van: goed, we mogen
bepaalde dingen niet, dan moeten we
ze vooral ook niet doen. Het loopt
vanzelf spaak en laat het dan maar
eens spaak lopen."
„Ik vind gemeenschapsopbouw be
langrijker."
De vrouwenemancipatie is een van
de meest fundamentele ontwikke
lingen van de twintigste eeuw. Het
laatste mannenbolwerk waarin de
vrouw deze eeuw, zij het nog be
scheiden, ook professioneel door
drong, is de Rooms-Katholieke
Kerk geweest. Pas in 1968 werden
de katholieke theologische oplei
dingen voor vrouwen opgengesteld
en in 1974 deden de eerste pastora
lewerksters hun intrede. Ruim
twintig jaar later is voor het eerst
eens uitgebreid onderzocht, hoe het
de vrouwelijke beroepskrachten in
de katholieke kerk van Nederland
vergaat (zie kader). Drs. Gemma
Mertens, voorheen pastoraal werk
ster in Oosterhout en per 1 juli
weer in het Zeeuws-Vlaamse Hei
kant, vertelt haar eigen verhaal.
Door Jan Bouwmans
Uitspraken van drs. Gemma Mer
tens, die me op de terugweg naar
Breda weer voor de geest komen. Het
Oostzeeuws-Vlaamse land lijkt die
zonnige dag groener dan groen. De
Westerschelde ligt er uiterst kalm en
vredig bij.
Gemma Mertens (33) woont nog
maar kort met man en zoontje Mart
(114) in Hulst, waar haar echtgenoot
werk kreeg. Op 1 juli gaat ze zelf
weer als pastoraal werkster aan de
slag. Ze wordt de eerstaanspreekbare
pastor voor de parochie van Heikant.
Haar eerste schreden op het pastora
le werkveld zette ze in Oosterhout,
waar ze in 1990 werd benoemd in de
St. Jan de Doper, de parochie met de
basiliek.
Ze is afkomstig uit Dongen. Na haar
eindexamen atheneum ging ze met
een theologie studeren in Tilburg. Ze
heeft voor de hele opleiding rustig de
tijd genomen: tien jaar. Freelance te
levisiewerk bij de KRO zorgde in die
periode voor de broodnodige inkom
sten. Wat bewoog haar op zo jonge
leeftijd om voor theologie te kiezen?
„Ik kan me nog herinneren, in het
derde jaar van het atheneum, dat het
Volledig beschikbaar zijn kan en wil ik niet. Pastor zijn is een weg waarvoor ik gekozen heb, maar het is een werksoort.
me interesseerde. Ik wist niet wat het
precies was, hoor, theologie, maar
het interesseerde me. Maar als meisje
kun je daar niks mee, dacht ik. Dus
wat zou ik me daar dan verder in ver
diepen. Heb ik toen dus ook niet ge
daan. Ik koos voor het eindexamen
zelfs een heel exact vakkenpakket. Ik
dacht aan milieukunde of dat soort
opleidingen. Toch bleef theologie me
trekken. Niet zozeer als beroepsper
spectief, maar nieuwsgierigheid naar
wat mensen nou bezig houdt.
Nieuwsgierigheid naar de diepere la
gen in het leven, zal ik maar zeggen.
Wat drijft zoveel mensen om zich be
zig te houden met zingevingsvragen
en geloofsvragen. En wat drijft me
zelf?"
'LEUI< HE, HET IS- HIE«. /ViETS" VÊAANdERD
Was je als middelbare scholiere kerk
betrokken?
„Ik was gewoon kerkganger. Ik ben
gelovig opgevoed. Ik ben pas actiever
in de kerk geworden, toen ik in Til
burg ging studeren. Ik zat in de jaren
zeventig op de middelbare school.
Toen viel mij al een soort kentering
op. In die tijd deden nog wel allerlei
idealistische opvattingen over van al
les en nog wat opgeld: het milieu, de
kernwapens, dat soort zaken. Mede
scholieren begonnen echter meer
geïnteresseerd te raken in leuke ba
nen straks en geld verdienen. Mij trok
meer dat idealistische. Ik weet nog
dat mensen het niet begrepen dat ik
theologie ging doen. Klasgenoten
hadden zoiets van hoe komt ze déar
nu bij. Ze was altijd wel maatschap
pijbetrokken, maar theologie? Die
gaat zeker non worden of zo."
Nee dus. Maar ook de vrouwonvrien
delijkheid van de kerk was geen
kwestie die haar bezig hield. Van
meet af aan wist ze duidelijk, dat ze
niet de wetenschappelijke richting
uit wilde. Aan gaan werken in de
kerk dacht ze ook niet. Voor zover ze
aan later dacht, leek ziekenhuispas
toraat haar wel wat. De studie was
voor haar op de eerste plaats een per
soonlijke zoektocht. En niet alleen
voor haar.
„In mijn tijd was onder de theologie
studenten in het algemeen het pries
terschap bijvoorbeeld niet aan de or
de. Je ging geen theologie meer stude
ren om priester te worden. Dat was in
mijn beginjaren de sfeer. De kerk was
een machtsblok buiten de deur van
de faculteit. In mijn eerste studiejaar
speelde de kwestie Jan Ernst hoog op,
met actieweken en al.
Zijn benoeming aan de theologische
faculteit werd verijdeld en dat was
duidelijk een kerkelijke kwestie. Wij,
eerstejaars, vonden het nodig om de
parochies te benaderen, ze te infor
meren en te horen wat die ervan von
den. Dat hebben we ook gedaan,
maar ouderejaars hebben ons daar
nog op aangevallen.
Het is voor Gemma Mertens dan toch
parochiewerk geworden. Zoals ge
zegd begon ze in Oosterhout en be
gint ze binnenkort in de zuidrand van
het samenwerkingsverband Oost-
Zeeuws-Vlaanderen. Volgens het on
derzoek 'Vrouwen in het pastoraal
werk' zijn de pastorale werksters nog
ver in de minderheid. Tegenover elke
pastorale werkster staan twee pasto
rale werkers. Binnen de totale be
roepsgroep van professionele katho
lieke pastores vormen de vrouwen
een minderheid van 714 procent. De
kerk is dus nog altijd een mannenbol-
werk. Hoe heeft zij het tot nu toe er
varen om daarin te werken?
Mertens: „Nou, zeer dubbel. Op per
soonlijk vlak weinig problemen.
Maar de positie en de rol vond ik de
eerste jaren een stuk moeilijker. Ver
wachtingen over de invulling van je
rol bijvoorbeeld. Ik vond en vind nog
steeds dat pastor een beroep is. Het is
een vak waarvoor je gestudeerd hebt
en dat je uitoefent. Voor mij is het dus
niet mijn hele leven. Ik heb daar eens
een keer op Roepingenzondag over
gepreekt. Als roeping betekent dat je
je volledig beschikbaar stelt, dan heb
ik geen roeping. Volledig beschikbaar
zijn kan en wil ik niet. Pastor zijn is
een weg waarvoor ik gekozen heb,
maar het is een werksoort. Wel werk
met speciale kanten, waar ik per
soonlijk nog wel wat aan beleef, maar
werk en dat is het op de eerste
plaats."
Gaf die instelling spanning?
„Ja. Ik heb vanaf het begin mijn werk
vrij duidelijk afgebakend. Ik had
geen volledige baan, maar voor 80
procent. Op vrijdag werkte is dus
niet. In de weekenden dat ik niet
hoefde te preken, wilde ik ook niet
naar de kerk. Ik had zoiets van: dat is
mijn werk, ik ben nou vrij en ga dus
niet naar mijn werk toe. Nou is er
nooit iemand geweest die daarover
tegen mij commentaar heeft ge
maakt. Maar ik heb altijd gevoeld dat
het raar werd gevonden. Mijn pries
tercollega had het heel sterk: op zon
dag hoor je toch eigenlijk hier (in de
kerk) te zijn; al hoef je niet te werken,
het is je leven."
Priester-zijn, vertelt ze, is getrouwd
zijn met de kerk. Maar zij is niet met
de kerk getrouwd, maar met haar
FOTO CAMILE SCHELSTRAETE
man en ze wenst tijd te hebben voor
een privé-leven. Niet dat dit niet ge
accepteerd werd, integendeel, maar
het was voor anderen wel even wen
nen aan zo'n patroon. Al hadden pa
rochianen er naar haar idee niet veel
moeite mee. Die moesten veel meer
wennen aan het feit dat ze voor het
eerst een vrouw als pastor hadden ge
kregen.
„In het begin heb ik er te veel mijn
best voor gedaan om als vrouw in het
pastoraat geaccepteerd te worden. Te
veel, ja, en daar heb ik last van gehad.
Ik heb mezelf wel een beetje onder ta
fel geschoffeld. Ik durfde in het begin
bijvoorbeeld niet kritisch te zijn. Ik
had in een preek een paar zinnetjes
staan,die kritisch waren over de posi
tie van de vrouw, niet eens specifiek
in de kerk maar in het algemeen. Ik
heb die paar zinnetjes ter plekke
overgeslagen omdat ik niet durfde.
Achteraf te zot natuurlijk. Ik sta kri
tisch in de kerk. Ik ben ook kerkbe
trokken, daar niet van, maar kri
tisch."
Een vrouw op een plek waar altijd
een man had gestaan. Jaren later be
kende een parochiaan haar dat hij het
eerst maar niks had gevonden; zo'n
De ruim tweehonderd pastorale
werksters (vrouwelijke beroeps
krachten) die de katholieke kerk in
Nederland intussen telt, hebben
het in him werk best naar hun zin.
Maar aan het instituut kerk (zeg
voor het gemak maar bedrijfsorga
nisatie) lopen ze de nodige frustra
ties op.
Dat blijkt uit het onderzoek 'Vrou
wen in het pastoraal werk', dat on
der de hoede van de Vakgroep Em
pirische Godsdienstwetenschap
pen van de Theologische Faculteit
Tilburg is uitgevoerd door drs. R.
Oomen-van der Vegt.
Het is het eerste onderzoek van
formaat naar het wel en wee van
pastorale werksters sinds hun aan
treden als vrouwelijke beroeps
krachten in de katholieke kerk in
1974.
Aanleiding tot het onderzoek was
het signaal dat pastorale werksters
problemen in hun werk ondervon
den die niet terug te voeren waren
tot gebrek aan deskundigheid of
aan ervaring, maar verband leken
te houden met het feit dat kerk,
clerus en gelovigen nooit vrouwe
lijke beroepskrachten hadden ge
kend en er wat moeizaam mee
overweg leerden gaan. Daarnaast
was er het gegeven dat pastorale
werksters, net als de pastorale
werkers, geen ambtelijke bevoegd
heden hebben, hetgeen velen van
hen ervaren als hinderlijk voor
hun functioneren.
De pastorale werksters vormen
een minderheid van 7!4 procent
binnen het totale aantal beroeps
krachten in de katholieke kerk van
Nederland. De verhouding pasto
raal werkster - pastoraal werker is
één op twee. Zestig procent van de
vrouwelijke pastores is werkzaam
in een parochie, twintig procent in
een zorginstelling en twintig pro
cent in overige vormen van pasto
raat zoals studentenpastoraat, be-
drijfspastoraat, legerpastoraat en
justitiepastoraat.
Twee op vijf van de vrouwelijke
beroepskrachten is gehuwd, ruim
de helft woont alleen, bijna de
helft woont samen met een partner
of met partner en kinderen, bijna
twintig procent is lid van een reli
gieuze orde of congregatie. Wat
leeftijdsopbouw betreft is de cate
gorie ouder dan 45 jaar oververte
genwoordigd. Slechts vier op de
tien pastorale werksters heeft een
volledige baan.
Als meest genoemde bron van frus
tratie in het werk wordt genoemd
de werkdruk (15 procent), gevolgd
door contacten met parochianen
en/of vrijwilligers (10 procent). Bij
dit laatste gaat het om zaken als te
hoge verwachtingen die parochia
nen blijken te koesteren, 'kortzich
tige vrijwilligers' en onbereikbare
jongeren. Ook wordt wel genoemd
'het kliksysteem naar de bisschop'
en de groeiende a-religiositeit in
de maatschappij.
Ongeveer vijftien procent van de
vrouwelijke pastores noemt hun
verhouding met de priester-collega
(waarin de persoonlijke en de
kerkhiërarchische relaties door el
kaar lopen) als grootste bron van
frustratie. Daarbij wordt specifiek
onder meer het ongelijkwaardig
zijn genoemd. De kerkelijke orga
nisatie als geheel zorgt met haar
beleid ook voor de nodige frustra
ties bij pastorale werksters, met
name het feit dat ze op basis van
sekse in haar beroepsmogelijkhe
den beperkt zijn.
jong vrouwke en hoe moest dat nou
als ze straks ook nog eens een keer
een kind zou krijgen. Dat is inder
daad gebeurd. Mevr. Mertens was er
best beducht voor wat een zwangere
pastor teweeg zou brengen. Het
bracht nieuwe pastorale communini-
catie tot stand. „Meerdere malen
hebben mensen me gezegd: 'Wat ik
jou nou vertel, zou ik nooit tegen de
pastoor hebben gezegd.' Dan ging het
altijd over relatiekwesties en seksua
liteit. Ik heb ook vaak gehoord dat
het voor mensen bevrijdend is ge
weest een vrouw in de rol van pastor
te zien."
Volgens het onderzoek hebben pasto
rale werksters het in hun werk best
naar hun zin, maar is hun werkgever,
het instituut kerk, voor hen nogal
frustrerend. Gemma Mertens lacht
luid: „Dat klopt, ja, dat is zo." Die
frustraties zitten hem volgens het on
derzoek vooral in de beperkte be
voegdheden voor pastoraal werken
den. Mevr. Mertens blijkt er niet zo
onder gebukt te gaan. „Ik laat dat
niet zo'n rol spelen. Ik hoor wel eens
van collega's dat het ze frustreert dat
ze geen ziekenzalving mogen doen. Ik
ben daar misschien heel pragmatisch
in. Dat ik niet mag voorgaan bij een
huwelijk, is ook makkelijk, want dat
scheelt al dat extra werk. Ik heb er
van het begin af aan noet zo'n last
mee gehad dat ik dingen niet mocht.
Ik hoef geen priester te zijn. Ik wil het
zelfs niet zijn."
Blijkens het onderzoek rekenen de
meeste pastoraal werkenden liturgie
en individueel pastoraat tot hun twee
belangrijkste taakonderdelen. Maar
op liturgisch terrein gelden nu juist
ook de meeste beperkingen. Mertens:
„De meeste frustratie die ik heb op
gelopen, is in de liturgie. Ik ben nota-
bene op liturgie afgestudeerd. Maar
ik heb gemerkt dat het zo eigenlijk
ook niet moet. Waarom zou je je nou
constant frustreren met allerlei din
gen die je niet mag. Ik zeg nu: goed,
het mag niet, dan moeten we het
vooral ook niet doen. Het loopt bin
nen de korste keren spaak. Want ik
denk dat een heleboel pastorale
werksters het systeem zoals het nu is,
mee overeind houden door dingen te
doen die ze officieel niet mogen doen.
Dus hobbelt alles door. Het geeft pro
blemen dat bepaalde zaken alleen
door priesters gedaan mogen worden.
Het klinkt misschien hard, maar laat
het dan maar eens spaak lopen. Dan
worden er misschien goede keuzen
gemaakt. Liturgie hoort niet meer tot
mijn prioriteiten. Ik vind dat er meer
gedaan moet worden aan gemeen
schapsopbouw en diaconie. Om die
reden heb ik opnieuw voor een func
tie in het parochiepastoraat geko
zen."
Maar zouden juist pastorale werk
sters niet voor veranderingen moeten
vechten, bijvoorbeeld voor de dia
kenwijding voor vrouwen? Gemma
Mertens ziet de wijding van vrouwen,
of het diaken- of priesterwijding is,
niet als de weg naar verandering die
zij zou wensen.
„Mijn ideale kerkbeeld is totaal an
ders. Meer gebaseerd op gelijkheid.
Die Anglicaanse vrouwen die priester
gewijd werden, ze deden allemaal
weer zo'n boordje om, ze stappen pre
cies in hetzelfde schuitje dat er al
eeuwenlang is. Op zo'n manier zou ik
dat dus niet willen. Zo verandert er
aan het hele systeem niks."
Ze geeft toe dat het makkelijker is te
zeggen hoe het niet moet dan hoe wel.
Haar ideaal houdt in elk geval in:
minder hiërarchie, meer zeggenschap
van elke plaatselijke geloofsgemeen
schap over zichzelf, ook wat betreft
vormen van geloofsuitingen en vie
ringen.
Ze onderschrijft de gedachte dat pas
toraal werkenden eigen vormen van
liturgie moeten ontwikkelen, waarbij
de kwestie van ambtelijke bevoegd
heid geen rol speelt. Zo heeft zij eens
een liturgie voor rond het sterfbed
gemaakt voor iemand die sterven
ging, maar geen ziekenzalving wilde,
maar wel iets ritueels.
Carrièremogelijkheden in de kerk.
Voor pastorale werkers zijn die er een
heel klein beetje, omdat zij nog dia
ken gewijd kunnen worden en dan
kerkrechtelijk meer bevoegdheden
krijgen. Voor pastorale werksters is
er wat dat betreft nog geen enkel per
spectief, leidinggevende functies blij
ven voorbehouden aan gewijde
ambtsdragers. Gemma Mertens zit
daar niet mee. Ze vindt het geen goed
systeem, daar niet van, maar naar
haar idee zal het leven altijd wel ster
ker blijven dan de leer. Dus zal het
ooit veranderen, al „maak ik niet
meer mee dat er in de kerk een hoop
op zijn kop gezet wordt, want zo'n log
lichaam is de kerk nou eenmaal."