Kinder
Kruid
Angst voor narcose
Boekje over vragen waar ouders van basisscholieren mee zitten
Koorts
DESTEM LIJF LEVEN
PESTEM
PRODUKT INFORMATIE!
Mannelijk lid kleiner dan gedacht
Homeopathie-bedrijf verliest kort geding
Peuters
Schoonste operatiekamer gaat infecties te lijf
Kleurenwaaier voor de tandarts
Tentoonstelling over keuzen in zorg
Luie maag vaak oorzaak maagklachten
Gewoon virus
Door dr. J. Paalman
Eerst weggemaakt worden en
dan de chirurg die het mes in je
zet, weerlozer kun je niet zijn.
En dan de bange vraag of je na
de narcose nog wakker wordt.
Per jaar gaan iets meer dan een
miljoen Nederlanders onder
narcose en voor de meesten is
dat op zijn minst spannend. An
deren, niemand weet hoeveel,
zijn doodsbang. Waarvoor of
voor wat ze bang zijn weet men
ook niet precies en die dubbele
onwetendheid is eigenlijk heel
vreemd.
Naast de plicht om patiënten bij
te staan in bange uren heeft de
dokter nog een belangrijke re
den om te weten of iemand erg
bang is voor operatie en narco
se. Een strikt medisch-techni-
sche reden. Want met patiënten
die in afwachting van de opera
tie zeer gespannen en angstig
zijn gaat het tijdens en na de
operatie aantoonbaar minder
goed. Dat is uit divers onder
zoek gebleken. Ze hebben meer
narcosemiddelen nodig en hun
herstel verloopt wat langzamer,
terwijl ze ook nog last hebben
van meer pijn. Daarom geeft de
anesthesist, de specialist in pijn
bestrijding en narcose, een uur
of wat voor de operatie de pa
tiënt nog een extra kalmerend
middel. Want hoe kalmer en
rustiger de patiënt, hoe beter
het geestelijk en lichamelijk met
hem gaat. Maar er zijn behalve
het geven van een routinepil na
tuurlijk ook andere middelen te
bedenken om iemand gerust te
stellen. Nu zou je denken dat
anesthesisten daar intensief
over hebben nagedacht. Dat is
niet zo. Toen psycholoog F. van
rustgevend middel mocht toe
dienen, werd aan de anesthesist
gevraagd hoeveel rustgevend
middel hij aan de patiënt zou
hebben voorschreven.
Van de patiënten die volgens-de
dokter geen extra rustgevend
middel nodig hadden, spoot 83
procent zich toch in. Dokters
onderschatten blijkbaar de
angst van hun patiënten. Pas als
ze er heel gericht naar vragen
wordt het verschil tussen wat de
dokter en de patiënt er van
vindt stukken kleiner. Dit geldt
ook voor pijn. „De arts of ver
pleegkundige die de zorg heeft
voor de operatiepatiënt dient
zich daar terdege van bewust te
zijn", schrijven Moerman en
Van Dam. „Wanneer direct naar
het oordeel van de patiënt ge
vraagd wordt, blijkt er meer en
betere informatie verkregen te
worden dan wanneer afgege-
gaan wordt op het oordeel van
de arts of de verpleegkundige of
de mening van de naaste fami
lieleden."
Kortom, eigenlijk weet men
over dit onderwerp zo goed als
niets en wat men wel weet is tri
viaal. Dat patiënten bang zijn
voor de operatie, wie had dat
ooit gedacht? En dat je het
meest over de angst van de pa
tiënt te weten komt door het
hem zelf te vragen, dat had u
zelf ook wel kunnen bedenken.
Hoe weinig aandacht in al die
jaren aan dit onderwerp is be
steed blijkt wel uit het bespotte
lijke feit dat Van Dam en Moer
man met het schrijven van twee
artikelen vijftien procent yan
alle vakliteratuur over dit on
derwerp op hun naam hebben
staan.
WOENSDAG 24 MEI 1995
4
Het gemiddelde mannelijk lid is een stuk kleiner dan algem
wordt verondersteld, hebben Amerikaanse onderzoekers vast
steld. Zij deden hun onderzoek naar aanleiding van klachten
mannen die een penisverlengende operatie hadden ondergaan 1
onderzoekers injecteerden zestig mannen met een middel
erecties opwekt en gingen vervolgens met een meetlint aan <i
slag.
De door hen onderzochte mannen moesten door het leven met
gemiddelde lidlengte van 12,8 centimeter. De meeste sexuolouf
handboeken houden een gemiddelde aan van 15 centimeter ivl
onderzoekers hopen dat ze, door het vaststellen van een objecti
ve norm voor de penislengte, kunnen voorkomen dat artsen onnt
dig het mes zetten in organen die feitelijk 'normaal' zijn. Volgen-
hen kan dat een hoop ellende voorkomen omdat penisoperatiesi
veel gevallen meer lusten dan lasten opleveren.
Er kunnen oneven zwellingen optreden, bloedingen en misvor!
mingen waardoor de patiënt uiteindelijk nog verder van huis is
De Alkmaarse fabrikant van homeopathische middelen VStf
heeft een kort geding verloren dat hij had aangespannen tegen A
Vereniging tegen de Kwakzalverij. VSM had geëist dat het de ver.
eniging verboden zou worden 'ongunstige mededelingen' te doei
over homeopathie in het algemeen en het door VSM op de markt
gebrachte smeermiddel SRL-gelei in het bijzonder.
Volgens de anti-kwakzalvers bevat het middel kankerverwek!
kende stoffen.
De Amsterdamse rechtbank bepaalde dat de discussie over d
werkzaamheid van homeopathie 'een zwaarwegend algemeen bi
lang dient' en dat het dus niet aangaat de Vereniging tegen d
Kwakzalverij in dezen de mond te snoeren. Het algemeen belan
is evenzeer gediend met een discussie over de kankerverwekker
de eigenschappen van plantaardige produkten, waaronder SHli
aldus de rechtbank. VSM is veroordeeld tot het betalen van it
proceskosten.
Het gevoelsleven van peuters tussen 1 en 3 jaar is door dr. AlicJ
Liebermann beschreven in 'Mama. begrijp je me wel?' In deze pa-:
perback behandelt Liebermann op begrijpelijke wijze de belang-!
rijke onderwerpen uit deze ontwikkelingsfase in de vroege jeugd
zoals ouder-kindbinding en persoonlijkheidsontwikkeling (Kos
mos, 32,90).
De schoonste operatiekamer staat sinds kort in Delft. Geopereerd
wordt er niet. De ruimte is bestemd voor onderzoek naar s
tjes. Bacteriën liften hier op mee en kunnen zich zo verspreideniiï
de hele operatiekamer en dus ook in de open wond van de patiënt]
Jaarlijks lopen duizenden mensen tijdens een operatie een infec]
tie op.
TNO-Delft gaat onderzoeken hoe dit aantal omlaag kan. „0
tiekamers in Nederland zijn goed. Maar in onze ogen niet goe
genoeg. Mensen lopen er onnodig infecties op. Dit komt doordiï
artsen en verpleegkundigen zich niet altijd houden aan de hygië]
neregels, operatiekamers niet optimaal zijn ingericht en de gel
bruikers onvoldoende op de hoogte zijn van de potentiële trans
portwegen van bacteriën in operatiekamers", aldus projectleider)
prof. ir. P. Luscuere.
In een zonnige kamer zal een tandarts met een groene jas aanvoo:
een prothese een andere kleur kiezen dan een tandarts in een wit-]
te jas die een felle lamp gebruikt.
Een kleurenwaaier kan uitkomst bieden bij de kleurbepaling a
bijvoorbeeld een vulling. Een tandarts moet dan wel g
zijn want via de waaier kan je alleen bij benadering de juiste)
kleur inschatten. Maar ook de kleurenmeters waarmee c"
de kleur bepaald kan worden, werken niet. Volgens onderzoeker)
R. Bolt komt dit omdat de bestaande theorieën over kleur niet al
tijd kloppen omdat zij de visuele waarneming buiten besctat-)
wing laten. Bolt schreeft hier een proefschift over waarop hij 01
langs promoveerde.
In de openbare bibliotheek in Hoeven is tot en met 2 juni de ten-]
toonstelling 'Keuzen in de Zorg' te zien. Deze tentoonstelling
wordt gehouden ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van]
Apotheek Hoeven. Huisartsen en apothekers in de regio 1
met OZ-zorgverzekeringen gezamenlijk aandacht aan g
onderwerp. De tentoonstelling geeft een beeld van de mogelijkhfJ
den die apothekers, artsen en patiënten gezamenlijk hebben om)
de kosten in de gezondheidszorg te beheersen.
Deskundigen wijten de oorzaak van maagklachten de laatste'ji|
vaak aan een 'luie maag'. Dit is een storing in de beweging vani
maag. De maag verteert het voedsel te langzaam waardoor hette;
lang in de maag blijft. Ongeveer 3 miljoen Nederlanders hebtai
last van maagklachten. De kennis over deze klachten is m'
Dit bleek uit recent onderzoek van de Nederlandse Lever Dam:
Stichting. Het begrip 'luie maag' is zelfs volstrekt onbekend'
Daarom houdt de Nederlandse Lever Darm Stichting momenta!
een voorlichtingscampagne over maagklachten. Tot 7 juni wordl
via ziekenhuizen, apotheken, drogisterijen en huisartsen in tel
Nederland de brochure '44 brandende vragen over maagklachten'
verspreid.
Voor koorts alleen hoeft u 'de
dokter niet te raadplegen. Al
leen kinderen onder de drie
maanden moeten wel gezien
worden door de
■huisarts. Wan
neer koorts bij
kinderen sa
mengaat met
sufheid, ver
wardheid,
slecht drinken,
stijve nek, be
nauwdheid of
ernstige diar
ree is het ver
standig met de
huisarts te overleggen.
Ook bij koorts die langer dan
vier dagen duurt of bij koorts
die na een aanvankelijke daling
weer stijgt, is het zinvol contact
op te nemen ihet de huisarts.
Het is in het algemeen belang
rijker te letten op de mate van
ziek-zijn dan op de hoogte van
de koorts. De temperatuur
hoeft dan ook niet vaker dan
eenmaal per dag opgenomen te
worden. Geef het kind wat ex
tra aandacht (lezen, speK'
doen). Dat is een goede gelege»
heid om de mate van zieW|
in te schatten.
Geef het kind bij koorts extra
drinken. Wat u te
is niet zo belangrijk, i
het met ijslollies om I
extra vocht toe te dienen. W
geen eten op. Ze halen het la'---
wel weer in.
Leg het kind niet onder te
dekens. Zorg voor dunne
ding. De lichaamswarf-
wordt immers afgegeven via-
huid. Als een kind met k
zich fit genoeg voelt, hoeft f
niet in bed te blijven. Ook W
het niet per se binnen te bhj"-j
Een kind met koorts kan
ook in het algemeen op de p'<
tijk van een huisarts wort
gezien. Zelden is het nodig
dicijnen te geven tegen
koorts. De ziekte gaat er r
sneller van over en koorts f
zich kan geen kwaad. -**- -
koorts verlagend middel 1,11
geven, is een paracetamol
meest aangewezen middel
pen Haag (anp) - Kinde
smet zijn met HIV of al aii
moeten gewoon naar scho
Als de ouders niet willen
smetting bekend wordt
moet dit worden gere
Wordt het wel verteld, d;
leerkrachten, leerlingen e
ders goed worden begeleic
de geldt voor de besmette
zijn familie.
pit schrijven de verpleeg!
jlulder-Folkerts, de huisari
loog P- Bindels en de medisc
loog/epidemoloog R. Coutinh!
langs verschenen Nederlandf
v00r Geneeskunde.
Sinds het uitbreken van aid:
Eigenlijk zijn zo'n vijf
tien jaar na de eerste
alarmerende berichten
uit de VS de belangrijk
ste vragen rond aids no
steeds onbeantwoord:
wat is het nu eigenlijk
voor een ziekte? Wat dc
HIV in het menselijk li
chaam, waarom worde:
mensen met deze virus
infectie ziek? De dis'cu:
sie binnen de weten
schap, aan de vooravo
van Aids Memorial Da,
op 28 mei, is heftiger d
ooit.
Door Hans Rube
Over één zaak zijn vrijwel
wetenschappers het eens: na
infectie met HIV - het Hu:
Immunodeficiency Virus - bj
op den duur niets over van
immuunstelsel van de patii
Zo'n patiënt heeft aids, het Ai
red Immune Deficiency Sym
me. Hoe dat gebeurt, daari
debatteert men in de talloze a
laboratoria over de wereld
laatste tijd heftiger dan ooit.
zaken worden eindelijk echt ii
ressant, concludeerde het wei
schappelijk tijdschrift Na:
Een aantal recente publici
over de werking van HIV
het denken over aids een niei
wending gegeven. Het aids-
oorzakende virus is de afgelo
vijftien jaar afgeschilderd als
ongrijpbaar monstertje dat
mens steeds te snel af is.
Drie onderzoeken die de laa
weken zijn gepubliceerd ge
een wat optimistischer kijk
het aidsvraagstuk, in de lab
toria. George Shaw, klinisch
onderzoeker van de univers:
van Alabama, kwam op een
ferentie in de VS na een sti
van twee jaar tot de conclusii
het HIV eindelijk gezien
worden als een normaal
„Uniek en subtiel in zijn gei
gingen, maar desondanks eei
woon virus."
Tegen een gewoon virus wa]
het menselijk lichaam zich,
maal gesproken. Lang bes
het idee dat de mens geen a:
zou hebben tegen HIV. S
toont aan dat deze gedachte
juist is. Na een infectie met
gaan de witte bloedlichaam
als gekken aan de slag om he
rus te bestrijden. Een onmog
ke opgave, zo blijkt.
Bij momentopnamen lijkt hi
een patiënt voldoende witte
len heeft om de balans in e
wicht te houden. Volgens Shi
dit schijn. Het afweermech;
me van de mens draait oven!
om dat evenwicht te kun
handhaven. Om de infectie ti
strijden moeten er steeds
witte cellen worden aangemd
Door Arnold Marseille
Rijswijk - Sinds jaar en
breken vele Nederlanders
zozeer hun benen alswel
hoofd over onkruid. lede:
ls zich er langzamerhand
van bewust dat bestrijd
smiddelen zeer slecht
voor het milieu, maar zc
e eigen straat naar de sir
van de bewoners enigs
door onkruid wordt ontsi
hhjkt de kwaliteit van nai
en drinkwater en zelfs de
8en gezondheid niet op te
gen tegen de voordelen va:
sPuiten.
Het is dan ook niet verwonde
at onkruid met grote regeli
o°g op de agenda van me
e meenteraadsvergadering s
e gemeente die gif spuit ve
verstelpt met kritiek van al
™t georganiseerde milieui
leen"18?' Besluit de §em<
■ec«l ot 20 „weinig mogelijk
'Kinderen zijn niet maakbaar'
Dam en anesthesist mevrouw N.
Moerman een speurtocht maak
ten naar vakliteratuur over
angst bij narcose en wat daar
aan te doen, kwamen ze met bij
na lege handen thuis.
Ze vlooiden tien vooraanstaan
de vakbladen op het gebied van
de anesthesie na op de trefwoor
den 'anesthesie', 'angst' en 'ope
ratie'. Tien jaar geleden zou dit
werk van jaren zijn geweest, nu
zoekt en vindt de computer bin
nen het uur. Over de periode
1963 tot juni 1993 vond men 248
artikelen op de 42 duizend arti
kelen die door deze tijdschriften,
in dertig jaar zijn gepubliceerd.
Van al die artikelen ging dus
slechts 0,6 procent over angst en
het overgrote merendeel ging
dan uitsluitend over de pilletjes
tegen angst. Uiteindelijk kon
men uit een berg van welgeteld
42.509 artikelen slechts 15 stuk
ken halen over angstige patiën
ten en waar ze precies bang voor
zijn.
Jawel, 15 stukken in dertig jaar!
Omdat iedere onderzoeker zo
zijn eigen methode heeft om
angst te meten, moeten de uit
komsten van het schaarse on
derzoek met de nodige korrels
zout worden geconsumeerd.
Hoeveel mensen zijn nu echt
bang voor de narcose? Het ene
onderzoek houdt het op 10 pro
cent, het ander op liefst 60 pro
cent: dus elk jaar zijn tussen de
100.000 en 600.000 mensen
doodsbang voor een narcose.
Ouderen zijn minder bang dan
jongeren, en vrouwen meer dan
verdienen om zelf nog een zak
chips te kopen."
Elly: „Ik vind wel dat je kinderen
moet leren dat er grenzen aan de
consumptie zijn. Vanwege het
geld. Vanwege het milieu."
Jeannette: „Ja, en ik vind dat je
er ook best iets van mag zeggen
als andere ouders op school hun
kinderen wèl tien zakken chips in
de week geven om zoveel moge
lijk flippo's te verzamelen. Die
ouders mag je dan op de conse
quentie wijzen dat alle andere
kinderen dan óók om meer chips
gaan zeuren. Ik vind dat je daar
met andere ouders en leerkrach
ten over moet praten. Over het
stellen van grenzen."
Elly: „Het zal moeilijk zijn, maar
je moet het wel proberen. Want je
wilt natuurlijk graag invloed
houden op de omgeving waarin je
kind groot wordt gebracht. Op
school. Op de voetbalvereniging.
Op straat. Dat kun je bijvoor
beeld doen door de vriendjes van
je kinderen thuis te laten komen.
En dan moet je er niet de hele tijd
met je snufferd bovenop blijven
zitten, want dan komen ze daar
na nooit meer, maar door vriend
jes thuis te laten komen, houd je
een beetje controle."
Jeannette: „Maar je moet ze ook
de ruimte geven. Aan de ene kant
wil je graag weten met wie je kin
deren spelen en wat ze doen als je
er niet bij bent, maar aan de an
dere kant moet je ze vertrouwen.
Veel ouders maken zich voortdu
rend zorgen. Gaat het wel góed?
Gebeuren er geen ongelukken?
Natuurlijk kan er op straat van
alles mis gaan, maar je moet kin
deren toch ook de ruimte geven
zelfstandig hun eigen weg te
gaan. Geef ze verantwoordelijk
heid. Geef ze zelfvertrouwen."
Elly: „Ook thuis. Kinderen vin
den het schitterend om thuis te
helpen."
Jeannette: „En dan niet alleen
met de vervelende dingen, zoals
de afwas en het opruimen van
hun kamer, maar ook met de leu
ke dingen, zoals het koken of het
onderhouden van de tuin."
Elly: „In de praktijk is dat na
tuurlijk nogal eens lastig. Het
kost in 't begin veel tijd. Want als
je je kleine kind laat helpen tim
meren of tuinieren, dan moet je
steeds kijken of het allemaal wel
goed gaat, of ze zich geen pijn
doen, of ze de verkeerde plantjes
er niet uittrekken, en dan schiet
het werk niet zo snel op. Maar als
je wilt dat ze het later ook doen,
laat ze dan helpen.
Kinderen zijn socialer en werk-
lustiger dan vaak gedacht wordt.
Natuurlijk hebben ze niet altijd
zin, maar het is belangrijk om
kinderen van jongs af aan taakjes
te geven die bij hun leeftijd pas
sen.
Dat vinden ze prachtig. Kinderen
willen niet alleen spelen, maar
ook helpen bij het werk dat thuis
gedaan moet worden. De werk
lust van kleine kinderen volledig
verbieden en negeren is beledi
gend.
En als je dat doet, moet je niet
verbaasd zijn als ze je later, als ze
groter zijn, ook niet meer willen
helpen."
S Beste ouders...' van Elly Singer en
Jeannette Doornenbal - uitgeverij
Kosmos-Z&K - 32,90.
Door dr. P. van Dijk
Bij de meeste mensen schom
melt de lichaamstemperatuur
tussen de 36,5 en 37,5. 's
Avonds is de temperatuur
meestal iets hoger dan 's och
tends. We spreken van koorts
als de temperatuur hoger is dan
38 graden.
Koorts is een zinvolle reactie
van het lichaam. Het is een sig
naal dat het lichaam vecht te
gen een infectie van virussen of
bacteriën. Bovendien helpt de
verhoging van de lichaamstem
peratuur mee om de virussen en
bacteriën te bestrijden.
Het is opvallend dat de tempe
ratuur van ons lichaam zo net
jes binnen bepaal
de grenzen blijft,
terwijl de tempe
ratuur om ons
heen zo sterk kan
verschillen. Het
bewaken van de
lichaamstempera
tuur gebeurt door
het warmteregula
tiecentrum. Dit is
een soort thermo
staat die in de her
senen ligt en de aanvoer en af
voer regelt van warmte. Wan
neer virussen of bacteriën het
lichaam binnendringen, rea
geert het warmteregulatiecen
trum door de thermostaat iets
hoger te zetten.
Koorts op zich is ongevaarlijk.
De oorzaak van koorts is meest
al een virusziekte. De virus
ziekten griep en verkoudheid
zijn de meest voorkomende
aandoeningen.
wustzijn te verliezen wordt
vaak genoemd en ook de vrees
om niet meer bij te komen. Ver
der boezemt het medische ri
tueel van de inleiding tot de
narcose nogal wat angst in: het
masker, de injecties en het al
tellend 'vallen in de zwarte put'.
Het lange wachten en het zien
van het interieur van de opera
tiekamer doet de gemoedsrust
ook al geen goed.
Uit een eerder gepubliceerd on
derzoek van Van
Dam en Moer
man bleken mis
selijkheid en
braken na de
operatie boven
aan het klach
tenlijstje van de
patiënt te staan.
Een beetje
vreemd. Want de
moderne narco
semiddelen roe
pen deze verve
lende bijwerkin
gen stukken
minder op en bovendien is de
patiënt realistisch genoeg om
deze bijwerkingen te accepte
ren.
Een andere verklaring is dat de
patiënt niet zozeer problemen
heeft met de behandeling op
zich, maar veeleer met de ma
nier waarop hij behandeld
wordt.
Want anesthesisten hebben over
het algemeen weinig kijk op de
gemoedstoestand van hun pa
tiënt. In bovengenoemd onder
zoek waarbij de patiënt zelf
Wat doe je als je kinderen
de hele week om chips
zeuren omdat ze flippo's
willen? Elly Singer en
Jeannette Doornenbal
stelden een boekje samen
over de vragen waar ou
ders van basisscholieren
mee kunnen zitten. Wat
verwacht je van je kinde
ren? Wat geef je ze mee?
Hoe help je ze? Het
woord aan twee pedag- 0
ogen.
Door Mick Salet
mannen. Tenminste, dat zéggen
vrouwen, maar een doorgewin
terde onderzoeker laat zich
daardoor niet in de luren leggen,
want het kan ook zijn dat vrou
wen er eerder voor uit komen
dat ze bang zijn. En inderdaad.
Als je voor de operatie de pols
telt en de bloeddruk meet - alle
bei meetbare en objectieve ma
ten voor stress - dan blijken die
bij man en vrouw even hoog op
te lopen. Dus niks verschil. In
een ander
onderzoek
mochten pa
tiënten met
een infuus-
pompje zich
zelf net zo
veel rustge
vend valium
inspuiten als
ze nodig
dachten te
hebben. Ook
hier geen
verschil:
man en
vrouw spoten even veel.
Sommige ingrepen, zo bleek uit
meer dan één onderzoek, zijn
angstaanjagender dan anderen.
Het percentage angstige patiën
ten was het hoogst bij operaties
in het kruis, bij kijkoperaties en
gynaecologische ingrepen.
Waarvoor men precies bang is is
minder duidelijk. Het kan de
operatie zelf zijn, de narcose of
de aard van de ziekte. En als je
je alleen tot de narcose beperkt
dan wordt het er ook al niet dui
delijker op. Angst om het be-
„Wat je als ouder ook allemaal
doet om je kind op te voeden, je
rol blijft bescheiden."
Voor de pedagogen Jeannette
Doornenbal en Elly Singer is het
zo klaar als een klontje. Kinderen
worden niet altijd wat de ouders
er van verwacht hadden. Jonge
tjes die met poppen groot zijn ge
bracht, ontpoppen zich als ma
cho's. Meisjes die nèt als hun
broertjes zijn opgevoed, willen
opeens een bruidswit jurkje en
glimzwarte lakschoentjes.
Elly: „Kinderen zijn niet maak
baar."
Jeannette: „Je kunt van alles
aanreiken, maar wat ze 'er mee
doen, dat is niet aan de ouders."
Jeannette Doornenbal en Elly
Singer hebben een boek gemaakt
over het opvoeden van basisscho
lieren. 'Beste ouders...' Geen
Spock. Geen gids met gouden tips
om te straffen en te belonen. Wel
een boek met denkvoer, waarin
tien deskundigen vertellen over
het vallen en opstaan van het op
voeden, over morele vragen en
'over het geëmancipeerd groot
brengen van kinderen.
Jeannette: „Ik denk dat de mees
te moderne ouders hun kinderen
niet als mannetje of vrouwtje op
willen voéden, maar als mens. Ze
willen hu* kinderen opvoeden tot
fatsoenlijke mensen, tot zelfstan
dige mensen of tot verantwoorde
lijke mensen. En dan doet het er
niet veel toe of het om een jonge
tje of een meisje gaat, als ze maar
fatsoenlijke, zelfstandige of ver
antwoordelijke personen worden.
Maar toch merken die ouders,
vaak tot hun verwondering, dat
hun kinderen zich opeens typisch
als een jongen of typisch als een
meisje gaan gedragen. Jongens
gaan stoer doen. Meisjes worden
zorgzaam. Dan wordt al gauw ge
zegd dat het aangeboren is. Maar
als je dieper gaat kijken, dan
blijkt dat ouders toch voorstel
lingen en verwachtingen van hun
kinderen hebben die, als het om
de sekse gaat, tamelijk stereotiep
zijn. Meisjes associëren we met
tutten, kleding, kletsen, winkelen
en met gehoorzaam en behulp
zaam gedrag. Jongens associëren
we met sport, met druk en onge
hoorzaam gedrag."
Elly: „Dat merk ik bij mezelf ook.
Jouw zoon, Jeannette, dat is toch
een échte jongen. Maar ook een
knufbeest. Een kind dat graag bij
je op schoot zit en geknuffeld wil
worden. Maar wanneer een jon
gen dat doet, reageer je daar toch
anders op dan wanneer een meis
je het doet. Je zit vast aan die ste
reotiepe beelden. Maar dat is ner
gens voor nodig. Een jongen kan
stoer zijn èn graag geknuffeld
worden. Een jongen kan een ech
te jongen zijn èn tegelijkertijd
zorgzaam voor zijn zusje. Die
combinaties zijn heel goed moge
lijk. Die moet je ook stimuleren."
Jeannette: „Het heeft niet alleen
met de stereotiepe beelden van de
ouders te maken. De invloed van
de buitenwereld, van school tot
tv, is gigantisch. Dat hoor je ook
van ouders die hun kinderen geë
mancipeerd groot proberen te
brengen. Als de kinderen naar de
basisschool gaan, veranderen ze
enorm en passen ze zich feilloos
aan bij de heersende jongenscul
tuur en meisjescultuur. Kinderen
lijken zich vaak automatisch te
voegen in de voorgeschreven rol.
Elly: „Kinderen voeden voor een
groot deel elkaar op."
Jeannette: „Dat moet je ook niet
tegen willen houden. Het lijkt me
juist een taak van de ouders om
kinderen te leren een gedrag te
ontwikkelen dat sociale uitsto
ting voorkomt. Dat betekent niet
dat ze alles moeten doen om zich
aan te passen. Het is ook belang
rijk kinderen te steunen als ze
iets doen dat niét zo goed in de
groep valt. Je moet kinderen ook
de ruimte geven om anders dan
de anderen te zijn."
Elly: „Ik ken een jongen die dol is
op lezen en experimenteren. Als
andere jongens gaan voetballen,
gaat hij lezen. Als andere jongens
een fiets voor hun verjaardag
vragen, vraagt hij een micros
coop. Zijn ouders hebben het
daar moeilijk mee. Ze zijn bang
dat hij buiten de jongensgroep
valt."
Jeannette: „Ja, als je kind buiten
de groep valt, kun je dat als een
diskwalificatie van je eigen peda
gogisch vermogen zien."
Elly: „Die jongen heeft er minder
moeite mee, maar veel kinderen
vinden het vervelend om buiten
de groep te vallen. Dat komt hard
aan. Ze voelen zich eenzaam. Ze
voelen zich gepest. Daar kunnen
kinderen heel verdrietig van wor
den."
Jeannette: „Zeker als ze de leef
tijd hebben dat ze op de basis
school zitten. Maar het is niet al
leen negatief. Voor kinderen is er
ook een spanningsveld: hoe kan
ik bij de groep horen zónder mijn
eigen verlangens teniet te doen?
Dat is een uitdaging voor kinde
ren."
Elly: „En voor ouders. Want hoe
ver ga je als ouder mee? Als je
kind zegt: 'iedereen heeft Nikes,
behalve ik'; gééf je ze dan Nikes?
Als je kind zegt: 'iedereen heeft
flippo's, ik wil ze ook'; ga je dan
dat ene merk chips kopen?"
Jeannette: „Ik doe dat wel. Ik
koop die chips omdat de kinderen
die flippo's graag willen heb
ben."
Elly: „Ja, maar nu zijn het flip
po's, straks zijn het Nikes."
Jeannette: „Ach, ik vind die flip
po's nog niet zo erg. Ze hebben er
veel lol van. Vroeger waren het
speldjes, nu zijn het flippo's. Kin
deren vinden het leuk die dingen
te sparen en met elkaar te ruilen.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze
daar iets van kunnen leren. Als je
je kinderen maar wèl duidelijk
maakt dat je niet elke dag chips
gaat eten om flippo's te verzame
len.
Mijn kinderen zouden het liefst
tién zakken chips in de week ko
pen, alleen vanwege de flippo's,
maar ik koop er maar één in de
week."
Elly: „En als ze meer willen?"
Jeannette: „Dan krijgen ze die
niet. Dat snappen ze ook wel.
Daar praten we over. Als ze een
paar jaar ouder zouden zijn, zou
ik zeggen: als je meer van die
flippo's wil, dan ga je maar geld
FOTO DO VISSER
»Elly Singer (links) en Jeanette Doornenbal: 'Geef kinderen verantwoordelijkheid, geef ze zelfvertrouwen.'
r