Kinder Kruid Angst voor narcose Boekje over vragen waar ouders van basisscholieren mee zitten Koorts DESTEM LIJF LEVEN PESTEM PRODUKT INFORMATIE! Mannelijk lid kleiner dan gedacht Homeopathie-bedrijf verliest kort geding Peuters Schoonste operatiekamer gaat infecties te lijf Kleurenwaaier voor de tandarts Tentoonstelling over keuzen in zorg Luie maag vaak oorzaak maagklachten Gewoon virus Door dr. J. Paalman Eerst weggemaakt worden en dan de chirurg die het mes in je zet, weerlozer kun je niet zijn. En dan de bange vraag of je na de narcose nog wakker wordt. Per jaar gaan iets meer dan een miljoen Nederlanders onder narcose en voor de meesten is dat op zijn minst spannend. An deren, niemand weet hoeveel, zijn doodsbang. Waarvoor of voor wat ze bang zijn weet men ook niet precies en die dubbele onwetendheid is eigenlijk heel vreemd. Naast de plicht om patiënten bij te staan in bange uren heeft de dokter nog een belangrijke re den om te weten of iemand erg bang is voor operatie en narco se. Een strikt medisch-techni- sche reden. Want met patiënten die in afwachting van de opera tie zeer gespannen en angstig zijn gaat het tijdens en na de operatie aantoonbaar minder goed. Dat is uit divers onder zoek gebleken. Ze hebben meer narcosemiddelen nodig en hun herstel verloopt wat langzamer, terwijl ze ook nog last hebben van meer pijn. Daarom geeft de anesthesist, de specialist in pijn bestrijding en narcose, een uur of wat voor de operatie de pa tiënt nog een extra kalmerend middel. Want hoe kalmer en rustiger de patiënt, hoe beter het geestelijk en lichamelijk met hem gaat. Maar er zijn behalve het geven van een routinepil na tuurlijk ook andere middelen te bedenken om iemand gerust te stellen. Nu zou je denken dat anesthesisten daar intensief over hebben nagedacht. Dat is niet zo. Toen psycholoog F. van rustgevend middel mocht toe dienen, werd aan de anesthesist gevraagd hoeveel rustgevend middel hij aan de patiënt zou hebben voorschreven. Van de patiënten die volgens-de dokter geen extra rustgevend middel nodig hadden, spoot 83 procent zich toch in. Dokters onderschatten blijkbaar de angst van hun patiënten. Pas als ze er heel gericht naar vragen wordt het verschil tussen wat de dokter en de patiënt er van vindt stukken kleiner. Dit geldt ook voor pijn. „De arts of ver pleegkundige die de zorg heeft voor de operatiepatiënt dient zich daar terdege van bewust te zijn", schrijven Moerman en Van Dam. „Wanneer direct naar het oordeel van de patiënt ge vraagd wordt, blijkt er meer en betere informatie verkregen te worden dan wanneer afgege- gaan wordt op het oordeel van de arts of de verpleegkundige of de mening van de naaste fami lieleden." Kortom, eigenlijk weet men over dit onderwerp zo goed als niets en wat men wel weet is tri viaal. Dat patiënten bang zijn voor de operatie, wie had dat ooit gedacht? En dat je het meest over de angst van de pa tiënt te weten komt door het hem zelf te vragen, dat had u zelf ook wel kunnen bedenken. Hoe weinig aandacht in al die jaren aan dit onderwerp is be steed blijkt wel uit het bespotte lijke feit dat Van Dam en Moer man met het schrijven van twee artikelen vijftien procent yan alle vakliteratuur over dit on derwerp op hun naam hebben staan. WOENSDAG 24 MEI 1995 4 Het gemiddelde mannelijk lid is een stuk kleiner dan algem wordt verondersteld, hebben Amerikaanse onderzoekers vast steld. Zij deden hun onderzoek naar aanleiding van klachten mannen die een penisverlengende operatie hadden ondergaan 1 onderzoekers injecteerden zestig mannen met een middel erecties opwekt en gingen vervolgens met een meetlint aan <i slag. De door hen onderzochte mannen moesten door het leven met gemiddelde lidlengte van 12,8 centimeter. De meeste sexuolouf handboeken houden een gemiddelde aan van 15 centimeter ivl onderzoekers hopen dat ze, door het vaststellen van een objecti ve norm voor de penislengte, kunnen voorkomen dat artsen onnt dig het mes zetten in organen die feitelijk 'normaal' zijn. Volgen- hen kan dat een hoop ellende voorkomen omdat penisoperatiesi veel gevallen meer lusten dan lasten opleveren. Er kunnen oneven zwellingen optreden, bloedingen en misvor! mingen waardoor de patiënt uiteindelijk nog verder van huis is De Alkmaarse fabrikant van homeopathische middelen VStf heeft een kort geding verloren dat hij had aangespannen tegen A Vereniging tegen de Kwakzalverij. VSM had geëist dat het de ver. eniging verboden zou worden 'ongunstige mededelingen' te doei over homeopathie in het algemeen en het door VSM op de markt gebrachte smeermiddel SRL-gelei in het bijzonder. Volgens de anti-kwakzalvers bevat het middel kankerverwek! kende stoffen. De Amsterdamse rechtbank bepaalde dat de discussie over d werkzaamheid van homeopathie 'een zwaarwegend algemeen bi lang dient' en dat het dus niet aangaat de Vereniging tegen d Kwakzalverij in dezen de mond te snoeren. Het algemeen belan is evenzeer gediend met een discussie over de kankerverwekker de eigenschappen van plantaardige produkten, waaronder SHli aldus de rechtbank. VSM is veroordeeld tot het betalen van it proceskosten. Het gevoelsleven van peuters tussen 1 en 3 jaar is door dr. AlicJ Liebermann beschreven in 'Mama. begrijp je me wel?' In deze pa-: perback behandelt Liebermann op begrijpelijke wijze de belang-! rijke onderwerpen uit deze ontwikkelingsfase in de vroege jeugd zoals ouder-kindbinding en persoonlijkheidsontwikkeling (Kos mos, 32,90). De schoonste operatiekamer staat sinds kort in Delft. Geopereerd wordt er niet. De ruimte is bestemd voor onderzoek naar s tjes. Bacteriën liften hier op mee en kunnen zich zo verspreideniiï de hele operatiekamer en dus ook in de open wond van de patiënt] Jaarlijks lopen duizenden mensen tijdens een operatie een infec] tie op. TNO-Delft gaat onderzoeken hoe dit aantal omlaag kan. „0 tiekamers in Nederland zijn goed. Maar in onze ogen niet goe genoeg. Mensen lopen er onnodig infecties op. Dit komt doordiï artsen en verpleegkundigen zich niet altijd houden aan de hygië] neregels, operatiekamers niet optimaal zijn ingericht en de gel bruikers onvoldoende op de hoogte zijn van de potentiële trans portwegen van bacteriën in operatiekamers", aldus projectleider) prof. ir. P. Luscuere. In een zonnige kamer zal een tandarts met een groene jas aanvoo: een prothese een andere kleur kiezen dan een tandarts in een wit-] te jas die een felle lamp gebruikt. Een kleurenwaaier kan uitkomst bieden bij de kleurbepaling a bijvoorbeeld een vulling. Een tandarts moet dan wel g zijn want via de waaier kan je alleen bij benadering de juiste) kleur inschatten. Maar ook de kleurenmeters waarmee c" de kleur bepaald kan worden, werken niet. Volgens onderzoeker) R. Bolt komt dit omdat de bestaande theorieën over kleur niet al tijd kloppen omdat zij de visuele waarneming buiten besctat-) wing laten. Bolt schreeft hier een proefschift over waarop hij 01 langs promoveerde. In de openbare bibliotheek in Hoeven is tot en met 2 juni de ten-] toonstelling 'Keuzen in de Zorg' te zien. Deze tentoonstelling wordt gehouden ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van] Apotheek Hoeven. Huisartsen en apothekers in de regio 1 met OZ-zorgverzekeringen gezamenlijk aandacht aan g onderwerp. De tentoonstelling geeft een beeld van de mogelijkhfJ den die apothekers, artsen en patiënten gezamenlijk hebben om) de kosten in de gezondheidszorg te beheersen. Deskundigen wijten de oorzaak van maagklachten de laatste'ji| vaak aan een 'luie maag'. Dit is een storing in de beweging vani maag. De maag verteert het voedsel te langzaam waardoor hette; lang in de maag blijft. Ongeveer 3 miljoen Nederlanders hebtai last van maagklachten. De kennis over deze klachten is m' Dit bleek uit recent onderzoek van de Nederlandse Lever Dam: Stichting. Het begrip 'luie maag' is zelfs volstrekt onbekend' Daarom houdt de Nederlandse Lever Darm Stichting momenta! een voorlichtingscampagne over maagklachten. Tot 7 juni wordl via ziekenhuizen, apotheken, drogisterijen en huisartsen in tel Nederland de brochure '44 brandende vragen over maagklachten' verspreid. Voor koorts alleen hoeft u 'de dokter niet te raadplegen. Al leen kinderen onder de drie maanden moeten wel gezien worden door de ■huisarts. Wan neer koorts bij kinderen sa mengaat met sufheid, ver wardheid, slecht drinken, stijve nek, be nauwdheid of ernstige diar ree is het ver standig met de huisarts te overleggen. Ook bij koorts die langer dan vier dagen duurt of bij koorts die na een aanvankelijke daling weer stijgt, is het zinvol contact op te nemen ihet de huisarts. Het is in het algemeen belang rijker te letten op de mate van ziek-zijn dan op de hoogte van de koorts. De temperatuur hoeft dan ook niet vaker dan eenmaal per dag opgenomen te worden. Geef het kind wat ex tra aandacht (lezen, speK' doen). Dat is een goede gelege» heid om de mate van zieW| in te schatten. Geef het kind bij koorts extra drinken. Wat u te is niet zo belangrijk, i het met ijslollies om I extra vocht toe te dienen. W geen eten op. Ze halen het la'--- wel weer in. Leg het kind niet onder te dekens. Zorg voor dunne ding. De lichaamswarf- wordt immers afgegeven via- huid. Als een kind met k zich fit genoeg voelt, hoeft f niet in bed te blijven. Ook W het niet per se binnen te bhj"-j Een kind met koorts kan ook in het algemeen op de p'< tijk van een huisarts wort gezien. Zelden is het nodig dicijnen te geven tegen koorts. De ziekte gaat er r sneller van over en koorts f zich kan geen kwaad. -**- - koorts verlagend middel 1,11 geven, is een paracetamol meest aangewezen middel pen Haag (anp) - Kinde smet zijn met HIV of al aii moeten gewoon naar scho Als de ouders niet willen smetting bekend wordt moet dit worden gere Wordt het wel verteld, d; leerkrachten, leerlingen e ders goed worden begeleic de geldt voor de besmette zijn familie. pit schrijven de verpleeg! jlulder-Folkerts, de huisari loog P- Bindels en de medisc loog/epidemoloog R. Coutinh! langs verschenen Nederlandf v00r Geneeskunde. Sinds het uitbreken van aid: Eigenlijk zijn zo'n vijf tien jaar na de eerste alarmerende berichten uit de VS de belangrijk ste vragen rond aids no steeds onbeantwoord: wat is het nu eigenlijk voor een ziekte? Wat dc HIV in het menselijk li chaam, waarom worde: mensen met deze virus infectie ziek? De dis'cu: sie binnen de weten schap, aan de vooravo van Aids Memorial Da, op 28 mei, is heftiger d ooit. Door Hans Rube Over één zaak zijn vrijwel wetenschappers het eens: na infectie met HIV - het Hu: Immunodeficiency Virus - bj op den duur niets over van immuunstelsel van de patii Zo'n patiënt heeft aids, het Ai red Immune Deficiency Sym me. Hoe dat gebeurt, daari debatteert men in de talloze a laboratoria over de wereld laatste tijd heftiger dan ooit. zaken worden eindelijk echt ii ressant, concludeerde het wei schappelijk tijdschrift Na: Een aantal recente publici over de werking van HIV het denken over aids een niei wending gegeven. Het aids- oorzakende virus is de afgelo vijftien jaar afgeschilderd als ongrijpbaar monstertje dat mens steeds te snel af is. Drie onderzoeken die de laa weken zijn gepubliceerd ge een wat optimistischer kijk het aidsvraagstuk, in de lab toria. George Shaw, klinisch onderzoeker van de univers: van Alabama, kwam op een ferentie in de VS na een sti van twee jaar tot de conclusii het HIV eindelijk gezien worden als een normaal „Uniek en subtiel in zijn gei gingen, maar desondanks eei woon virus." Tegen een gewoon virus wa] het menselijk lichaam zich, maal gesproken. Lang bes het idee dat de mens geen a: zou hebben tegen HIV. S toont aan dat deze gedachte juist is. Na een infectie met gaan de witte bloedlichaam als gekken aan de slag om he rus te bestrijden. Een onmog ke opgave, zo blijkt. Bij momentopnamen lijkt hi een patiënt voldoende witte len heeft om de balans in e wicht te houden. Volgens Shi dit schijn. Het afweermech; me van de mens draait oven! om dat evenwicht te kun handhaven. Om de infectie ti strijden moeten er steeds witte cellen worden aangemd Door Arnold Marseille Rijswijk - Sinds jaar en breken vele Nederlanders zozeer hun benen alswel hoofd over onkruid. lede: ls zich er langzamerhand van bewust dat bestrijd smiddelen zeer slecht voor het milieu, maar zc e eigen straat naar de sir van de bewoners enigs door onkruid wordt ontsi hhjkt de kwaliteit van nai en drinkwater en zelfs de 8en gezondheid niet op te gen tegen de voordelen va: sPuiten. Het is dan ook niet verwonde at onkruid met grote regeli o°g op de agenda van me e meenteraadsvergadering s e gemeente die gif spuit ve verstelpt met kritiek van al ™t georganiseerde milieui leen"18?' Besluit de §em< ■ec«l ot 20 „weinig mogelijk 'Kinderen zijn niet maakbaar' Dam en anesthesist mevrouw N. Moerman een speurtocht maak ten naar vakliteratuur over angst bij narcose en wat daar aan te doen, kwamen ze met bij na lege handen thuis. Ze vlooiden tien vooraanstaan de vakbladen op het gebied van de anesthesie na op de trefwoor den 'anesthesie', 'angst' en 'ope ratie'. Tien jaar geleden zou dit werk van jaren zijn geweest, nu zoekt en vindt de computer bin nen het uur. Over de periode 1963 tot juni 1993 vond men 248 artikelen op de 42 duizend arti kelen die door deze tijdschriften, in dertig jaar zijn gepubliceerd. Van al die artikelen ging dus slechts 0,6 procent over angst en het overgrote merendeel ging dan uitsluitend over de pilletjes tegen angst. Uiteindelijk kon men uit een berg van welgeteld 42.509 artikelen slechts 15 stuk ken halen over angstige patiën ten en waar ze precies bang voor zijn. Jawel, 15 stukken in dertig jaar! Omdat iedere onderzoeker zo zijn eigen methode heeft om angst te meten, moeten de uit komsten van het schaarse on derzoek met de nodige korrels zout worden geconsumeerd. Hoeveel mensen zijn nu echt bang voor de narcose? Het ene onderzoek houdt het op 10 pro cent, het ander op liefst 60 pro cent: dus elk jaar zijn tussen de 100.000 en 600.000 mensen doodsbang voor een narcose. Ouderen zijn minder bang dan jongeren, en vrouwen meer dan verdienen om zelf nog een zak chips te kopen." Elly: „Ik vind wel dat je kinderen moet leren dat er grenzen aan de consumptie zijn. Vanwege het geld. Vanwege het milieu." Jeannette: „Ja, en ik vind dat je er ook best iets van mag zeggen als andere ouders op school hun kinderen wèl tien zakken chips in de week geven om zoveel moge lijk flippo's te verzamelen. Die ouders mag je dan op de conse quentie wijzen dat alle andere kinderen dan óók om meer chips gaan zeuren. Ik vind dat je daar met andere ouders en leerkrach ten over moet praten. Over het stellen van grenzen." Elly: „Het zal moeilijk zijn, maar je moet het wel proberen. Want je wilt natuurlijk graag invloed houden op de omgeving waarin je kind groot wordt gebracht. Op school. Op de voetbalvereniging. Op straat. Dat kun je bijvoor beeld doen door de vriendjes van je kinderen thuis te laten komen. En dan moet je er niet de hele tijd met je snufferd bovenop blijven zitten, want dan komen ze daar na nooit meer, maar door vriend jes thuis te laten komen, houd je een beetje controle." Jeannette: „Maar je moet ze ook de ruimte geven. Aan de ene kant wil je graag weten met wie je kin deren spelen en wat ze doen als je er niet bij bent, maar aan de an dere kant moet je ze vertrouwen. Veel ouders maken zich voortdu rend zorgen. Gaat het wel góed? Gebeuren er geen ongelukken? Natuurlijk kan er op straat van alles mis gaan, maar je moet kin deren toch ook de ruimte geven zelfstandig hun eigen weg te gaan. Geef ze verantwoordelijk heid. Geef ze zelfvertrouwen." Elly: „Ook thuis. Kinderen vin den het schitterend om thuis te helpen." Jeannette: „En dan niet alleen met de vervelende dingen, zoals de afwas en het opruimen van hun kamer, maar ook met de leu ke dingen, zoals het koken of het onderhouden van de tuin." Elly: „In de praktijk is dat na tuurlijk nogal eens lastig. Het kost in 't begin veel tijd. Want als je je kleine kind laat helpen tim meren of tuinieren, dan moet je steeds kijken of het allemaal wel goed gaat, of ze zich geen pijn doen, of ze de verkeerde plantjes er niet uittrekken, en dan schiet het werk niet zo snel op. Maar als je wilt dat ze het later ook doen, laat ze dan helpen. Kinderen zijn socialer en werk- lustiger dan vaak gedacht wordt. Natuurlijk hebben ze niet altijd zin, maar het is belangrijk om kinderen van jongs af aan taakjes te geven die bij hun leeftijd pas sen. Dat vinden ze prachtig. Kinderen willen niet alleen spelen, maar ook helpen bij het werk dat thuis gedaan moet worden. De werk lust van kleine kinderen volledig verbieden en negeren is beledi gend. En als je dat doet, moet je niet verbaasd zijn als ze je later, als ze groter zijn, ook niet meer willen helpen." S Beste ouders...' van Elly Singer en Jeannette Doornenbal - uitgeverij Kosmos-Z&K - 32,90. Door dr. P. van Dijk Bij de meeste mensen schom melt de lichaamstemperatuur tussen de 36,5 en 37,5. 's Avonds is de temperatuur meestal iets hoger dan 's och tends. We spreken van koorts als de temperatuur hoger is dan 38 graden. Koorts is een zinvolle reactie van het lichaam. Het is een sig naal dat het lichaam vecht te gen een infectie van virussen of bacteriën. Bovendien helpt de verhoging van de lichaamstem peratuur mee om de virussen en bacteriën te bestrijden. Het is opvallend dat de tempe ratuur van ons lichaam zo net jes binnen bepaal de grenzen blijft, terwijl de tempe ratuur om ons heen zo sterk kan verschillen. Het bewaken van de lichaamstempera tuur gebeurt door het warmteregula tiecentrum. Dit is een soort thermo staat die in de her senen ligt en de aanvoer en af voer regelt van warmte. Wan neer virussen of bacteriën het lichaam binnendringen, rea geert het warmteregulatiecen trum door de thermostaat iets hoger te zetten. Koorts op zich is ongevaarlijk. De oorzaak van koorts is meest al een virusziekte. De virus ziekten griep en verkoudheid zijn de meest voorkomende aandoeningen. wustzijn te verliezen wordt vaak genoemd en ook de vrees om niet meer bij te komen. Ver der boezemt het medische ri tueel van de inleiding tot de narcose nogal wat angst in: het masker, de injecties en het al tellend 'vallen in de zwarte put'. Het lange wachten en het zien van het interieur van de opera tiekamer doet de gemoedsrust ook al geen goed. Uit een eerder gepubliceerd on derzoek van Van Dam en Moer man bleken mis selijkheid en braken na de operatie boven aan het klach tenlijstje van de patiënt te staan. Een beetje vreemd. Want de moderne narco semiddelen roe pen deze verve lende bijwerkin gen stukken minder op en bovendien is de patiënt realistisch genoeg om deze bijwerkingen te accepte ren. Een andere verklaring is dat de patiënt niet zozeer problemen heeft met de behandeling op zich, maar veeleer met de ma nier waarop hij behandeld wordt. Want anesthesisten hebben over het algemeen weinig kijk op de gemoedstoestand van hun pa tiënt. In bovengenoemd onder zoek waarbij de patiënt zelf Wat doe je als je kinderen de hele week om chips zeuren omdat ze flippo's willen? Elly Singer en Jeannette Doornenbal stelden een boekje samen over de vragen waar ou ders van basisscholieren mee kunnen zitten. Wat verwacht je van je kinde ren? Wat geef je ze mee? Hoe help je ze? Het woord aan twee pedag- 0 ogen. Door Mick Salet mannen. Tenminste, dat zéggen vrouwen, maar een doorgewin terde onderzoeker laat zich daardoor niet in de luren leggen, want het kan ook zijn dat vrou wen er eerder voor uit komen dat ze bang zijn. En inderdaad. Als je voor de operatie de pols telt en de bloeddruk meet - alle bei meetbare en objectieve ma ten voor stress - dan blijken die bij man en vrouw even hoog op te lopen. Dus niks verschil. In een ander onderzoek mochten pa tiënten met een infuus- pompje zich zelf net zo veel rustge vend valium inspuiten als ze nodig dachten te hebben. Ook hier geen verschil: man en vrouw spoten even veel. Sommige ingrepen, zo bleek uit meer dan één onderzoek, zijn angstaanjagender dan anderen. Het percentage angstige patiën ten was het hoogst bij operaties in het kruis, bij kijkoperaties en gynaecologische ingrepen. Waarvoor men precies bang is is minder duidelijk. Het kan de operatie zelf zijn, de narcose of de aard van de ziekte. En als je je alleen tot de narcose beperkt dan wordt het er ook al niet dui delijker op. Angst om het be- „Wat je als ouder ook allemaal doet om je kind op te voeden, je rol blijft bescheiden." Voor de pedagogen Jeannette Doornenbal en Elly Singer is het zo klaar als een klontje. Kinderen worden niet altijd wat de ouders er van verwacht hadden. Jonge tjes die met poppen groot zijn ge bracht, ontpoppen zich als ma cho's. Meisjes die nèt als hun broertjes zijn opgevoed, willen opeens een bruidswit jurkje en glimzwarte lakschoentjes. Elly: „Kinderen zijn niet maak baar." Jeannette: „Je kunt van alles aanreiken, maar wat ze 'er mee doen, dat is niet aan de ouders." Jeannette Doornenbal en Elly Singer hebben een boek gemaakt over het opvoeden van basisscho lieren. 'Beste ouders...' Geen Spock. Geen gids met gouden tips om te straffen en te belonen. Wel een boek met denkvoer, waarin tien deskundigen vertellen over het vallen en opstaan van het op voeden, over morele vragen en 'over het geëmancipeerd groot brengen van kinderen. Jeannette: „Ik denk dat de mees te moderne ouders hun kinderen niet als mannetje of vrouwtje op willen voéden, maar als mens. Ze willen hu* kinderen opvoeden tot fatsoenlijke mensen, tot zelfstan dige mensen of tot verantwoorde lijke mensen. En dan doet het er niet veel toe of het om een jonge tje of een meisje gaat, als ze maar fatsoenlijke, zelfstandige of ver antwoordelijke personen worden. Maar toch merken die ouders, vaak tot hun verwondering, dat hun kinderen zich opeens typisch als een jongen of typisch als een meisje gaan gedragen. Jongens gaan stoer doen. Meisjes worden zorgzaam. Dan wordt al gauw ge zegd dat het aangeboren is. Maar als je dieper gaat kijken, dan blijkt dat ouders toch voorstel lingen en verwachtingen van hun kinderen hebben die, als het om de sekse gaat, tamelijk stereotiep zijn. Meisjes associëren we met tutten, kleding, kletsen, winkelen en met gehoorzaam en behulp zaam gedrag. Jongens associëren we met sport, met druk en onge hoorzaam gedrag." Elly: „Dat merk ik bij mezelf ook. Jouw zoon, Jeannette, dat is toch een échte jongen. Maar ook een knufbeest. Een kind dat graag bij je op schoot zit en geknuffeld wil worden. Maar wanneer een jon gen dat doet, reageer je daar toch anders op dan wanneer een meis je het doet. Je zit vast aan die ste reotiepe beelden. Maar dat is ner gens voor nodig. Een jongen kan stoer zijn èn graag geknuffeld worden. Een jongen kan een ech te jongen zijn èn tegelijkertijd zorgzaam voor zijn zusje. Die combinaties zijn heel goed moge lijk. Die moet je ook stimuleren." Jeannette: „Het heeft niet alleen met de stereotiepe beelden van de ouders te maken. De invloed van de buitenwereld, van school tot tv, is gigantisch. Dat hoor je ook van ouders die hun kinderen geë mancipeerd groot proberen te brengen. Als de kinderen naar de basisschool gaan, veranderen ze enorm en passen ze zich feilloos aan bij de heersende jongenscul tuur en meisjescultuur. Kinderen lijken zich vaak automatisch te voegen in de voorgeschreven rol. Elly: „Kinderen voeden voor een groot deel elkaar op." Jeannette: „Dat moet je ook niet tegen willen houden. Het lijkt me juist een taak van de ouders om kinderen te leren een gedrag te ontwikkelen dat sociale uitsto ting voorkomt. Dat betekent niet dat ze alles moeten doen om zich aan te passen. Het is ook belang rijk kinderen te steunen als ze iets doen dat niét zo goed in de groep valt. Je moet kinderen ook de ruimte geven om anders dan de anderen te zijn." Elly: „Ik ken een jongen die dol is op lezen en experimenteren. Als andere jongens gaan voetballen, gaat hij lezen. Als andere jongens een fiets voor hun verjaardag vragen, vraagt hij een micros coop. Zijn ouders hebben het daar moeilijk mee. Ze zijn bang dat hij buiten de jongensgroep valt." Jeannette: „Ja, als je kind buiten de groep valt, kun je dat als een diskwalificatie van je eigen peda gogisch vermogen zien." Elly: „Die jongen heeft er minder moeite mee, maar veel kinderen vinden het vervelend om buiten de groep te vallen. Dat komt hard aan. Ze voelen zich eenzaam. Ze voelen zich gepest. Daar kunnen kinderen heel verdrietig van wor den." Jeannette: „Zeker als ze de leef tijd hebben dat ze op de basis school zitten. Maar het is niet al leen negatief. Voor kinderen is er ook een spanningsveld: hoe kan ik bij de groep horen zónder mijn eigen verlangens teniet te doen? Dat is een uitdaging voor kinde ren." Elly: „En voor ouders. Want hoe ver ga je als ouder mee? Als je kind zegt: 'iedereen heeft Nikes, behalve ik'; gééf je ze dan Nikes? Als je kind zegt: 'iedereen heeft flippo's, ik wil ze ook'; ga je dan dat ene merk chips kopen?" Jeannette: „Ik doe dat wel. Ik koop die chips omdat de kinderen die flippo's graag willen heb ben." Elly: „Ja, maar nu zijn het flip po's, straks zijn het Nikes." Jeannette: „Ach, ik vind die flip po's nog niet zo erg. Ze hebben er veel lol van. Vroeger waren het speldjes, nu zijn het flippo's. Kin deren vinden het leuk die dingen te sparen en met elkaar te ruilen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze daar iets van kunnen leren. Als je je kinderen maar wèl duidelijk maakt dat je niet elke dag chips gaat eten om flippo's te verzame len. Mijn kinderen zouden het liefst tién zakken chips in de week ko pen, alleen vanwege de flippo's, maar ik koop er maar één in de week." Elly: „En als ze meer willen?" Jeannette: „Dan krijgen ze die niet. Dat snappen ze ook wel. Daar praten we over. Als ze een paar jaar ouder zouden zijn, zou ik zeggen: als je meer van die flippo's wil, dan ga je maar geld FOTO DO VISSER »Elly Singer (links) en Jeanette Doornenbal: 'Geef kinderen verantwoordelijkheid, geef ze zelfvertrouwen.' r

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 34