Het Garden District: 'n koloniaal sprookje Op zoek naar jazz in New Orleans De korte maar hevig bloei van Storyville Vrijvu Klassic een bil Louis Armstrong tussen en tegenover de voodoo muzik< 'Niet 's nachts alleen door 't French Quarter Leger mede In het derde New Orleans werd de jazz echt geboren Geraadpleegde en aanbevolen literatuur over New Orleans DE STEM JAZZ FESTIVAL PESTEM WOENSDAG 24 MEI 1995 In de eerste helft van de 19e eeuw, toen New Orleans defini tief een Amerikaanse stad was geworden, bouwden de toestro mende Amerikanen een tweede New Orleans buiten het oude French Quarter. Die nieuwe wijk heet Garden District en is een sprookjestuin. Het trammetje over St. Charles Avenue voert je door een filmdecor. Washington Avenue, Jackson Avenue, Louisiana Avenue, Prytania Street, Magazine Street en tientallen verbindende zij straten, kilometer na kilometer: verscholen tussen lommerrijke olmen, eiken, sycamores en kas tanjes liggen de antebellum- woonhuizen. Met hun zuilen, trapportalen, galerijen. De mooiste en grootste koloniale stad ter wereld, in Greek Revival stijl. Dit Garden District was en is een geheel blanke wijk, zij het niet overal even welvarend meer. Vooral in de perifere straten is de sfeer armoedig en vervallen. Veel bebaarde mannen, vilten hoeden, generatie Vietnam. Met gitaar en hond op de trap in de voortuin. Een uitgebluste gene ratie. In het Garden District woonde indertijd een aantal van de be kende blanke jnioniers van de jazz, zoals Nick LaRocca - de man die de- eerste jazz op de grammofoonplaat opnam. Heel kort woonde ook de zwarte mu zikant Louis Armstrong in deze blanke buurt, rond 1921. Zijn eerste vrouw Daisy had namelijk een dienstje aan St. Charles Ave nue. Het gezin Armstrong mocht in een hut in de achtertuin wo nen, te bereiken via een steegje naast het huis. Toen Louis eens 's nachts na 4 uur terugkeerde van een optre den in de stad werd hij door een blanke nachtwaker dusdanig vijandig bejegend dat hij doods bang terugvluchtte naar zijn ei gen zwarte wijk. De cornet van Satchmo Door Hans Rooseboom Het New Orleans Jazz Museum is gevestigd in het Louisiana State Museum. Het museum ligt op een van de vier hoeken van het French Quarter, aan Esplanade Avenue, gerust een van de mooiste straten ter wereld, in fraaie koloniale stijl. Natuurlijk ga je in New Orleans naar het Jazz Museum. Vergele ken bij de gigantische drukte in het French Quarter heerst hier binnen een weldadige rust. Op een enkele belangstellende na ver stoort niets de oude jazz die zacht jes in deze hallen wordt gedraaid. Boven aan de monumentale trap die naar het museum voert valt je oog op een aantal levensgrote schilderijen van zes bij drie meter. Te zien is onder meer The Shoo ting in Tuxedo Dance Hall, 1913: een zaal vol blanke dansparen, met helemaal links achter in de hoek: op het podium Papa Celes- tin's Band, een van de beroemde jazzbands uit de beginjaren van de jaz- Op een ander paneel zien we het beroemdste aller bordelen, name lijk dat van Miss Lulu White (haar naam leeft voort in een Neder landse jazzformatie die ook dit jaar weer tijdens het Jazz Festival Breda te horen is). In Miss Lulu White's bordeel ontwaren we in een hoekje pianist Tony White. Het museum, onderdeel van het Louisiana State Museum in het gebouw van The American Mint, beschikt over historische instru menten, archieven, collecties bladmuziek, 78-toerenplaten, boeken, tijdschriften en ontelbare foto's. „Ik doe dit werk sinds 1978", zegt curator Don Marquis, die bekend is geworden door zijn pioniersar beid over het leven van 'Buddy Bolden, First Man of Jazz'. „Op dit moment is het museum zo in geburgerd in heel Amerika dat ik zelf niets meer hoef te zoeken. Al les wat belangrijk is om bewaard te worden, wordt hierheen ge bracht." Jazz-curator Don Marquis is geen geboren New Orleanean. „Ik woonde in Cleveland, Ohio, en daar kwamen in de jaren '50 man nen optreden die niet alleen de grote King Oliver hadden gekend, maar die met hem hadden ge spééld. Toen besefte ik dat ik in de verkeerde plaats woonde. Ik wilde per se naar New Orleans. Begin jaren '60 ben ik hierheen ver huisd." Het New Orleans Jazz Museum geeft het tijdschrift The Second Line uit, genoemd naar de en thousiaste stoet die rond 1900 achter de streetparades aanliep. En er waren er heel wat, zowel se- condliners als streetparades. Het New Orleans Jazz Museum is voortgekomen uit de New Orleans Jazz Club, opgericht in 1948, tij dens de revival van de oude jazz (temidden van het progressieve bebop-geweld van die dagen). Eén van de initiatieven van die jazzclub was, naast het Jazz Mu seum, de oprichting van Preserva tion Hall in 1964. In weerwil van de ruim klinkende naam is dat een benauwde ruimte ergens midden in het French Quarter. „De op richting van Preservation Hall gaf de oude mannen die hier nog steeds woonden een kans om te spelen," aldus Don Marquis. „Te genwoordig staan er iedere avond buiten op straat honderden men sen te wachten om erin te kunnen. Het toerisme is in z'n geheel zo overstelpend geworden dat ik de stad niet meer herken." Don Marquis is sinds 1978 aan het Jazz Museum verbonden. Hij deed er vijf jaar over om de huidige presentatie samen te stellen zoals opgesteld in het museum, dat is ondergebracht in het historische gebouw van de US Mint. De kern van de uitstalling zijn vijf vitrines, elk gewijd aan een groep instrumenten die de oude jazz me de vorm hebben gegeven. Die vi trines dragen de volgende namen: Keeping the Rhythm. Over ban jo en gitaar. Te zien is de banjo van Johnny St. Cyr. The Timekeepers (tuba, bas) The Heartbeat of the Band. Het slagwerk, met onder meer de drumsticks van Baby Dodds en Paul Barbarin. Filling in the Front Line gaat over de klarinet, o.a. de sopraan sax van Sidney Bechet en de klari net van Barney Bigard. Voice of the Band is gewijd aan trompet en trombone. Te zien zijn de trompet van Papa Celestin, en het pronkstuk van de uitstalling: de cornet waarop Louis Arm strong in 1913 leerde spelen tij dens zijn gedwongen periode in het opvoedingstehuis. In de vroege ochtenduren wil Royal Street in het hart van het French Quarter nog wel eens een dergelijk tafereeltje te zien geven Oude stijl jazz, of klassieke jazz, moet je in New Orleans met een kaarsje zoeken. Kenners, dat wil zeggen oude stijl puris ten zoals Don Marquis van het New Or leans Jazz Museum en Helen Arlt van de New Orleans Jazz Club, wijzen op een handjevol cafés en clubs. Zoals bijvoorbeeld Donna's Bar, 800 North Rampart Street. Maar Donna is gesloten. Het ziet er zelfs definitief gesloten uit. Bij Donna kun je niet alleen voor muziek terecht, maar ook voor Nawlins Daily Goodies (Nawlins is New- Orleans). Op de deur een gescheurd affi che met het programma van de maand okto ber van vorig jaar: Coolbone Brass Band, Sto- ryville Stompers, Paulin Brothers Brass Band, Down Dirty Brass Band, Kermit Ruffins, Bad Oyster Band. En een belangrijke richtlijn: No Outside Drinking. Maar daaraan houdt zich in het French Quarter niemand, want nergens ter wereld zie je zoveel mensen met een glas in de hand over straat lopen. Wel open is Palm Court Jazz Café aan Deca tur Street, waar 's avonds een bedaard main stream orkest speelt, met onder andere de 81- jarige pianist Walter Lewis. Als ik hem tussen de tweede en de derde set een drankje aan biedt vertelt hij hoe hij begin jaren '50 optrad met Nat King Cole. „We zaten ergens in Illi nois in de kleedkamer. Cole zei dat hij voor taan alleen wilde gaan zingen, en hij vroeg mij of ik zijn plaats als pianist wilde inne men." Dan bestaat er in New Orleans een befaamde Preservation Hall. Voordat je naar deze stad komt stel je je daar iets bij voor. Iets met wit te zuilen, statig eikenlommer, een gewijde sfeer en glooiende gazons. Maar Preservation Hall blijkt een bedompt hok te zijn in de drukke St. Peter Street midden in het French Quarter, met tweehonderd zwetende wach tenden buiten. In Bourbon Street probeert een café, Maison Bourbon, toeristen te misleiden door ze de be roemde 'Preservation Hall' voor te spiegelen. Want er staat Maison Bourbon, Dedicated to the Preservation of Jazz geschilderd boven het podium in het café. De Razzberry Ragti- mers brengen in dit Maison Bourbon gerouti neerde doch zielloze jazz. Een vergrijst toe- ristenpubliek klapt fout mee (want op de eer ste tel). En een klein biertje, lauw en schuim- loos, kost er 4,75 (normaal in NO 2,-). Fritzl's, ook al in Bourbon Street, is een jazz café gedreven door een Duitser. Het wordt mij aanbevolen. Als ik naar binnen wil word ik in het Duits tegengehouden. „Heutabend ist reserviert. Er speelt een Duitse band voor een Duits publiek. Wij zijn daarvoor speciaal uit Duitsland gekomen." In mijn eigen Landmark Hotel (North Ramp- art Street) was de vorige avond iets soortge lijks aan de hand. Daar speelde een jazzband uit Denemarken, aangevuld met wat locals. Een groot gezelschap Denen vierde het af scheid van een van de leden van de band. Ze hadden gespaard om dat afscheid in New Or leans te kunnen vieren. Het verschil met die Duitsers was dat iedereen welkom was op het Deense feest. En dat Denen geen Duits spre ken. Het getuigt allemaal wel van het internatio nale karakter van deze stad. Tussen 1897 en 1917 lag hier de legale rosse buurt van f leans met z'n vele grote jazzmuzikanten Op de foto: Basv, Storyville, de legendarische rosse buurt van New Orleans, bloeide tussen 1897 en 1917. De wijk lag vlak naast het French Quarter. In derdaad lag, want er ligt nu niets meer, De hoofdstraat van Story ville was de veelbezongen Basin Street. Van die straat is niets meer over. Althans er loopt een brede verkeersgeul die de naam Basin draagt. Alleen een bordje ver meldt de ligging van de vroegere uitgaansbuurt. In de jaren '90 van de vorige eeuw was het French Quarter uitge groeid tot een poel van zonde. On geveer wat het nu, honderd jaar later, wéér is. Bordeel na bordeel bepaalde het gezicht van de vroe ger zo deftige straten. In 1897 ver ordonneerde wethouder Story dat alle bordelen verplaatst dienden te worden. De nieuwe uitga» wijk vlak buiten het French Qu ter kreeg de naam van de soensridder: Storyville. s drank en jazz bloeiden daart» tig jaar lang. In 1917, midden de Eerste Wereldoorlog, Storyville in één klap geslo; het was te verleidelijk voor duizenden soldaten die in dei rinehaven van New Orleans» ren gestationeerd, klaar om scheept te worden naar de si velden van Europa. De sluiting van Storyville in 1! betekende tevens de afsluit van de bloeiperiode van Newl leans als jazz-stad. Het brandpa van de verdere ontwikkeling; deze muziek verplaatste zichna Chicago, Kansas City en K York. New Orleans is de meest gewelddadige stad van Amerika. Ir,; le andere grote steden in Amerika wijzen ze steevast met vinger naar andere steden. Los Angeles naar Atlanta, Del» naar New York. Maar in New Orleans wijst ieder een op zijn eigen stad. Tien, twaalf keer wordt het gezegd: het geweld is nergens zo erg als in New Or leans. Sociale achtergronden spe len zoals gewoonlijk bij de groei van criminaliteit, een rol. De slui ting van de petrochemische indus trie in New Orleans, tien jaar gele den, heeft voor grote werkloos heid gezorgd. Jazzhistoricus Don Marquis, cu rator van het New Orleans Jazz Museum, houdt zijn hart vast. „Het gaat helemaal niet goed. Ik weet niet hoe het moet aflopen. De ellende is bovendien nog altijd mede bepaald door de rassen kwestie. Er zijn zwarte buurten waar kinderen opgroeien die nooit een blanke zien." Een van de oprichters van de New Orleans Jazz Club (1948) is Ms. Helen Arlt. Zij woont aan St. Charles Avenue, de weg die loopt van het French Quarter naar het Garden District, door een paar ki lometer 'niemandsland' met ver vallen woonbuurten, doorsneden door viaducten en expressways. Het appartementengebouw »i Helen Arlt resideert staat in gebied. Het is een zwaar bewn bastion. Slagbomen, twee gn mige portiers, die alle gegeve van de bezoeker noteren. heerst een doodse stilte. Maai is er veilig. 's Avonds in het French Quai een bar-eigenaar die zelf avondje op stap is. „Weesi blij dat je in Europa woont Amsterdam kun je hoogstens een mes bedreigd worden. D heb je nog een kans om weg ten nen. Hier draagt iedereen een pen. Als jij dadelijk van je hotel loopt kun je ten worden. Dat is het schil. Ik zou het niet wagen. Sa een taxi, kost maar een ten." Ik heb alle dagen 's avond als over straat gelopen, en ook 4 avond waag ik het er maar op gebeurt niets. Op de hotelkn kan ik, toch opgelucht, neerval' en weer heerlijk verder geniel van de continuing story van The O.J. Simpson soap opera Door Rob Cremer „Als ik voldoende tijd 1 dan zou ik eens een cur willen volgen over wat ja muziek nu allemaal pret inhoudt. Waar je op moet ten bij het luisteren en de a tergronden ervan. Daar bei in die 25 jaar niet aan toe komen. Of ik thuis wel e jazz draai? Ach, zo nu en d maar nooit langer dan half uur achter elkaar. Ik de sfeer, het enthousiaste bliek. Die horen erbij. J met die sfeer, met dat plezi ge publiek: dat geeft mij jaarlijkse kick waaraan verslaafd ben geraakt." Een kwart eeuw jazzfestiva Breda. In 1970 kwam een aa liefhebbers bij elkaar om schouders te zetten onder nieuw fenomeen: een fest rond klassieke jazzvormen (i tijds aangeduid met 'oude jazz'). In 1971 werd het ee festival gerealiseerd. Hans Peter Mouwen (49), doi technisch onderwijs in Oss, toen in het leger van medej kers en is anno 1995 nog st' van de partij. „Van 1971 tot en met 1976 ik festivalmedewerker, pakte ik een nieuwe studie o; ik besloot ermee op te hou 1 Maar in 1977 zag ik mijn vr: Nico Schot bij de podia b John Blassingame: Black New Orleans 1860-1880. Uitg. The Univ. of Chicago Press (1973) Jack V. Buerkle Danny Barker: Bourbon Street Black. The New Orleans Black Jazzman. Uitg. Oxford Univ. Press, NY, NY. (1974) Samuel B. Charters: Jazz: New Orleans, 1885-1963. An Index to the Negro Musicians of New Orleans. Uitg. Oak Publ. NY, NY. (1963) A1 Rose Edmond Souchon: New Orleans Jazz. A Family Album. Uitg. Louisiana State University Press, Baton Rouge, La. (1984). Voodoo Realist News Letter, Vol 1/4'. Uitg. The Voodoo Spiritual Temple New Orleans. New Orleans, Birthplace of Jazz, Home of the Mardi Gras. Uitg. Express Publ. Co, Inc, NO, La. Bill Harris: New Orleans, a Picture Memory. Uitg. Crescent Books, Avenel, NJ. (1994) Louis Armstrong: Satchmo. My Life in New Orleans. Uitg. Da Ca po Press, Ny, NY. (1986, oorspr. 1954) David Meltzer: Reading Jazz. How jazz was mythologized, coloni zed and neutralized by white Americans and Europeans. Uitg. Mer cury House, San Francisco. (1993) Arnold R. Hirsch Joseph Logsdon: Creole New Orleans. Race and Americanization. Uitg. Louisiana State University Press, Baton Rouge, La.. (1992) Donald R. Marquis: Buddy Bolden, First Man of Jazz. Uitg. Loui siana State University Press, Baton Rouge, La. (1978) Robert Tallant: Voodoo in New Orleans. Uitg. Pelican Publ. Co., Gretna, La. (1994, oorspr. 1946) Jean-Paul Desmet: New Orleans, Parel van het Diepe Zuiden (1992) Leonard V. Huber: New Orleans. A Pictorial History. Uitg. Crown Publ. NY, NY. (1971) De uithoeken van New Orleans French Quarter zijn stil avonds uitgestorven Door Rob Cremer De fan zit naast zijn id Voorzichtig vraagt hij hoe is om te spelen in de hoo regionen van de klassieke zbeoefening. De man n hem in de bus kijkt son foor zich uit: „Het is schrikkelijk. Die strijd voor ons gezin brood op plank te krijgen, het sch geld voor de kinderen te b Jen en daarnaast de huur c brengen om onze eigen i °Pen te houden, ik kan ei Woon niet meer tegen." Dat was het verhaal van pi; Pete Clute, pianist en zakelijl oer van Turk Murphy's San ósco Jazz Band in de bus op naar een optreden in Noort Brabant na een uiterst suco verlopen kerstconcert in voor de Roaring Twenties Breda. De december-tournee door E Pa, een gevolg van de komst Murphy naar het derde Bre jazzfestival in 1973, verliep oer vlekkeloos: overal ui kochte zalen met uitgelaten van Turk Murphy en zijn r Kanten. De meesten kenne Muziek enkel en alleen va Plaat, een enkeling is op be geweest in de jazzclub Earth e McGoon's in San Francisc gendom van het orkestcolle e Bredase liefhebber die n eereizen in de bandbus nae Tot rust kom je in New Or leans pas buiten de grens van het French Quarter, onder de sycamore-bomen van Congo Square, onderdeel van het Louis Armstrong Park. Hier kun je heerlijk rustig mijme ren. In de schaduw van het standbeeld van Louis Arm strong. Congo Square was indertijd de enige plaats waar de slaven van New Orleans op zondag bij el kaar mochten komen. Ze gingen dan dansen volgens Afrikaanse patronen, op Afrikaanse muziek en volgens Afrikaanse gods dienstrituelen die later de naam voodoo kregen. Deze plaats, Congo Square, had al een veel langere religieuze ge schiedenis. Voordat er zwarten en blanken naar Amerika kwa men, was Congo Square een hei lige plaats van de Indianen. Het is nu een keurig plantsoen waar niets herinnert aan de roem ruchte voorgeschiedenis. Tamme eekhoorn springen in en uit de afvalbakken. Maar de geschiedenis is toch vlakbij. Want aan de overkant van de straat blijkt de Voodoo Spiritual Temple gevestigd te zijn, met uitzicht op Congo Square. Tegen een kleine ver goeding kun je in de tempel. Een bescheiden ruimte, tot in al le hoeken gevuld met duistere voorwerpen, in alle kleuren van de regenboog. De hele tempel bestaat uit altaren, een samen vatting van ongeveer alle we reldgodsdiensten en internatio nale bijgeloven. De goden en geesten van Voodoo variëren van Maria en de heilige Antonius tot de god Loki uit de Oudgermaanse mythologie. Met de nadruk op Afrikaanse, Cari bische en Indiaanse geesten. Zelf noemt priesteres Miriam, die hier de scepter zwaait, Voodoo 'Afrikaanse godsdienst met een scheut katholicisme'. Boven de deur hangt een bezem - om boze geesten te weren. Ook bij een huwelijksplechtigheid springt het paar over een bezem. Naast de ingang staat Sint Pau- lus, de deurwachter, gevolgd door Sint Simon uit Guatemala, een heilige die graag goede ga ven krijgt, zoals hier flessen Onder de bomen van Congo Square bleven ten tijde van de slavernij de Afrikaanse dans-, muziek- en religieuze tradities in New Orleans levend foto's hans rooseboom sterke drank en tortillas. Bij hem komen doodzieke mensen die door de dokter zijn opgege ven. De voodootempel blijkt er hoofdzakelijk te zijn voor men sen met ernstige kwalen, men komt hier voor medicinale zal vingen en kruiden. Priester Os- win is 's werelds leidende kenner van genezende kruiden. We zien altaren gewijd aan Ba ron Semedi, die gaat over de on derwereld, het Altaar van vruchtbaarheid, Uncle Jim uit Brazilië, Ikeke uit Peru, de indi aanse medicijnman Black Hawk. Naast een beeld van de Boeddha zien we Santa Ria, een heilige afkomstig uit de Spaanse va riant van Voodoo. Die is hier ge komen via Cuba. Zulié, de godin van de liefde, en Sjango, die ge raadpleegd moet worden voor alles wat met de zee te maken heeft. In een kooi in de hoek sluimert de python. Die wordt bij iedere rituele bijeenkomst gebruikt. De python is de oppergod, Voodoo zelf. Speciaal voor de verslagge ver wordt hij even uit zijn kooi gehaald en getoond. Fotograferen in deze niet-com- merciële tempel (want dat is het zeker) is toegestaan. Daarom valt het een beetje op dat er in de stad, in Marie Laveaus House of Voodoo - een pure souvenirwin kel - een bordje No Photos hangt. Dat is alleen maar om het voor de toeristen mysterieuzer te maken. Eerst was er het unieke French Quarter, het oudste New Orleans, bewoond door Frans-sprekende blanken en halfbloeden. Vervol gens dijde de stad uit met het uit gestrekte en welvarende Garden District. Dat was New Orleans II. Het derde New Orleans groeide na de afschaffing van de slaver nij, aan het einde van de Burger oorlog in 1865. Van het platte land stroomden de vrije zwarte mensen naar de stad en vormden het zwarte New Orleans. Een ruig stadsdeel vol kroegen, honkytonks en bordelen, maar ook vol menselijkheid, solidari teit en humor, en daar ontstond tussen 1870 en 1890 de muziek die we nu jazz noemen. Zelfbe wuste jonge zwarten, zonder per soonlijke herinnering aan slaver nij, groeiden hier op en keken naar de toekomst. Buddy Bolden en Louis Armstrong werden mid den in deze buurt geboren. Arm strong schreef erover zijn onver getelijke en ontroerende boek My Life in New Orleans. De buurt komt ook prachtig tot leven in het boek In Search of Buddy Bolden, First Man of Jazz, geschreven door Don Marquis, de curator van het New Orleans Jazz Museum. Er is van dat hele stads deel rond Liberty Perdido niet veel over. Voor een deel ging het tegen de vlakte om plaats te ma ken voor het huidige trict van New Orleans, hetstij ultramoderne stad dat Nffl'; leans een bescheiden skyline zorgt: city hall, handelseer® grote hotels, de Superdome. Maar honderd jaar geleden schiedde hier, in dit uitgeste net van modderige straten,® lage houten huizen vol straii me maar vitale mensen, een» der. Een uitgestrekte buurt sappelaars, dagloners en 1" winkeliers, vol geschreeu»! vechtpartijen, maar ook vol» komst, want het verleden «Sj afschuwelijk om nog bij t" staan. Deze buurt was een buurt^ muziek. Buddy Bolden had rond 1895 zijn eerste jazz-ony Bolden speelde zo hard dathfi het French Quarter te horen») In het French Quarter, bestoif lang een bloeiend muzieki'* georiënteerd op Europese - ziek, vooral Franse. En die twee soorten muziek'! mengden zich. Niemand het'1] jazz 'uitgevonden'. Jazz is ®f vermijdelijke product van» straten, boulevards en st een unieke stad met veel tale--; rassen, zinderend van lief®] conflicten, een slagveld van tionaliteiten en culturen, landschap van slijk en i lia's. De vitrine 'Voice of the Band' in het New Orleans Jazz Museum bevat de historische cornet waarop Louis Armstrong leerde spelen foto nojm V

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 22