Het Garden District: 'n koloniaal sprookje
Op zoek naar jazz in New Orleans
De korte maar hevig
bloei van Storyville
Vrijvu
Klassic
een bil
Louis Armstrong tussen en tegenover de voodoo
muzik<
'Niet 's nachts alleen
door 't French Quarter
Leger mede
In het derde New Orleans
werd de jazz echt geboren
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur over New Orleans
DE STEM
JAZZ FESTIVAL
PESTEM
WOENSDAG 24 MEI 1995
In de eerste helft van de 19e
eeuw, toen New Orleans defini
tief een Amerikaanse stad was
geworden, bouwden de toestro
mende Amerikanen een tweede
New Orleans buiten het oude
French Quarter. Die nieuwe wijk
heet Garden District en is een
sprookjestuin. Het trammetje
over St. Charles Avenue voert je
door een filmdecor.
Washington Avenue, Jackson
Avenue, Louisiana Avenue,
Prytania Street, Magazine Street
en tientallen verbindende zij
straten, kilometer na kilometer:
verscholen tussen lommerrijke
olmen, eiken, sycamores en kas
tanjes liggen de antebellum-
woonhuizen. Met hun zuilen,
trapportalen, galerijen. De
mooiste en grootste koloniale
stad ter wereld, in Greek Revival
stijl.
Dit Garden District was en is
een geheel blanke wijk, zij het
niet overal even welvarend meer.
Vooral in de perifere straten is
de sfeer armoedig en vervallen.
Veel bebaarde mannen, vilten
hoeden, generatie Vietnam. Met
gitaar en hond op de trap in de
voortuin. Een uitgebluste gene
ratie.
In het Garden District woonde
indertijd een aantal van de be
kende blanke jnioniers van de
jazz, zoals Nick LaRocca - de
man die de- eerste jazz op de
grammofoonplaat opnam. Heel
kort woonde ook de zwarte mu
zikant Louis Armstrong in deze
blanke buurt, rond 1921. Zijn
eerste vrouw Daisy had namelijk
een dienstje aan St. Charles Ave
nue. Het gezin Armstrong mocht
in een hut in de achtertuin wo
nen, te bereiken via een steegje
naast het huis.
Toen Louis eens 's nachts na 4
uur terugkeerde van een optre
den in de stad werd hij door een
blanke nachtwaker dusdanig
vijandig bejegend dat hij doods
bang terugvluchtte naar zijn ei
gen zwarte wijk.
De cornet van Satchmo
Door Hans Rooseboom
Het New Orleans Jazz Museum is gevestigd in het Louisiana
State Museum. Het museum ligt op een van de vier hoeken van
het French Quarter, aan Esplanade Avenue, gerust een van de
mooiste straten ter wereld, in fraaie koloniale stijl.
Natuurlijk ga je in New Orleans
naar het Jazz Museum. Vergele
ken bij de gigantische drukte in
het French Quarter heerst hier
binnen een weldadige rust. Op een
enkele belangstellende na ver
stoort niets de oude jazz die zacht
jes in deze hallen wordt gedraaid.
Boven aan de monumentale trap
die naar het museum voert valt je
oog op een aantal levensgrote
schilderijen van zes bij drie meter.
Te zien is onder meer The Shoo
ting in Tuxedo Dance Hall, 1913:
een zaal vol blanke dansparen,
met helemaal links achter in de
hoek: op het podium Papa Celes-
tin's Band, een van de beroemde
jazzbands uit de beginjaren van
de jaz-
Op een ander paneel zien we het
beroemdste aller bordelen, name
lijk dat van Miss Lulu White (haar
naam leeft voort in een Neder
landse jazzformatie die ook dit
jaar weer tijdens het Jazz Festival
Breda te horen is). In Miss Lulu
White's bordeel ontwaren we in
een hoekje pianist Tony White.
Het museum, onderdeel van het
Louisiana State Museum in het
gebouw van The American Mint,
beschikt over historische instru
menten, archieven, collecties
bladmuziek, 78-toerenplaten,
boeken, tijdschriften en ontelbare
foto's.
„Ik doe dit werk sinds 1978", zegt
curator Don Marquis, die bekend
is geworden door zijn pioniersar
beid over het leven van 'Buddy
Bolden, First Man of Jazz'. „Op
dit moment is het museum zo in
geburgerd in heel Amerika dat ik
zelf niets meer hoef te zoeken. Al
les wat belangrijk is om bewaard
te worden, wordt hierheen ge
bracht."
Jazz-curator Don Marquis is geen
geboren New Orleanean. „Ik
woonde in Cleveland, Ohio, en
daar kwamen in de jaren '50 man
nen optreden die niet alleen de
grote King Oliver hadden gekend,
maar die met hem hadden ge
spééld. Toen besefte ik dat ik in de
verkeerde plaats woonde. Ik wilde
per se naar New Orleans. Begin
jaren '60 ben ik hierheen ver
huisd."
Het New Orleans Jazz Museum
geeft het tijdschrift The Second
Line uit, genoemd naar de en
thousiaste stoet die rond 1900
achter de streetparades aanliep.
En er waren er heel wat, zowel se-
condliners als streetparades.
Het New Orleans Jazz Museum is
voortgekomen uit de New Orleans
Jazz Club, opgericht in 1948, tij
dens de revival van de oude jazz
(temidden van het progressieve
bebop-geweld van die dagen).
Eén van de initiatieven van die
jazzclub was, naast het Jazz Mu
seum, de oprichting van Preserva
tion Hall in 1964. In weerwil van
de ruim klinkende naam is dat een
benauwde ruimte ergens midden
in het French Quarter. „De op
richting van Preservation Hall gaf
de oude mannen die hier nog
steeds woonden een kans om te
spelen," aldus Don Marquis. „Te
genwoordig staan er iedere avond
buiten op straat honderden men
sen te wachten om erin te kunnen.
Het toerisme is in z'n geheel zo
overstelpend geworden dat ik de
stad niet meer herken."
Don Marquis is sinds 1978 aan het
Jazz Museum verbonden. Hij deed
er vijf jaar over om de huidige
presentatie samen te stellen zoals
opgesteld in het museum, dat is
ondergebracht in het historische
gebouw van de US Mint.
De kern van de uitstalling zijn vijf
vitrines, elk gewijd aan een groep
instrumenten die de oude jazz me
de vorm hebben gegeven. Die vi
trines dragen de volgende namen:
Keeping the Rhythm. Over ban
jo en gitaar. Te zien is de banjo
van Johnny St. Cyr.
The Timekeepers (tuba, bas)
The Heartbeat of the Band. Het
slagwerk, met onder meer de
drumsticks van Baby Dodds en
Paul Barbarin.
Filling in the Front Line gaat
over de klarinet, o.a. de sopraan
sax van Sidney Bechet en de klari
net van Barney Bigard.
Voice of the Band is gewijd aan
trompet en trombone. Te zien zijn
de trompet van Papa Celestin, en
het pronkstuk van de uitstalling:
de cornet waarop Louis Arm
strong in 1913 leerde spelen tij
dens zijn gedwongen periode in
het opvoedingstehuis.
In de vroege ochtenduren wil Royal Street in het hart van het French Quarter nog wel eens een dergelijk tafereeltje te zien geven
Oude stijl jazz, of klassieke jazz, moet je
in New Orleans met een kaarsje zoeken.
Kenners, dat wil zeggen oude stijl puris
ten zoals Don Marquis van het New Or
leans Jazz Museum en Helen Arlt van de
New Orleans Jazz Club, wijzen op een
handjevol cafés en clubs.
Zoals bijvoorbeeld Donna's Bar, 800 North
Rampart Street. Maar Donna is gesloten. Het
ziet er zelfs definitief gesloten uit. Bij Donna
kun je niet alleen voor muziek terecht, maar
ook voor Nawlins Daily Goodies (Nawlins is
New- Orleans). Op de deur een gescheurd affi
che met het programma van de maand okto
ber van vorig jaar: Coolbone Brass Band, Sto-
ryville Stompers, Paulin Brothers Brass
Band, Down Dirty Brass Band, Kermit
Ruffins, Bad Oyster Band. En een belangrijke
richtlijn: No Outside Drinking. Maar daaraan
houdt zich in het French Quarter niemand,
want nergens ter wereld zie je zoveel mensen
met een glas in de hand over straat lopen.
Wel open is Palm Court Jazz Café aan Deca
tur Street, waar 's avonds een bedaard main
stream orkest speelt, met onder andere de 81-
jarige pianist Walter Lewis. Als ik hem tussen
de tweede en de derde set een drankje aan
biedt vertelt hij hoe hij begin jaren '50 optrad
met Nat King Cole. „We zaten ergens in Illi
nois in de kleedkamer. Cole zei dat hij voor
taan alleen wilde gaan zingen, en hij vroeg
mij of ik zijn plaats als pianist wilde inne
men."
Dan bestaat er in New Orleans een befaamde
Preservation Hall. Voordat je naar deze stad
komt stel je je daar iets bij voor. Iets met wit
te zuilen, statig eikenlommer, een gewijde
sfeer en glooiende gazons. Maar Preservation
Hall blijkt een bedompt hok te zijn in de
drukke St. Peter Street midden in het French
Quarter, met tweehonderd zwetende wach
tenden buiten.
In Bourbon Street probeert een café, Maison
Bourbon, toeristen te misleiden door ze de be
roemde 'Preservation Hall' voor te spiegelen.
Want er staat Maison Bourbon, Dedicated to
the Preservation of Jazz geschilderd boven
het podium in het café. De Razzberry Ragti-
mers brengen in dit Maison Bourbon gerouti
neerde doch zielloze jazz. Een vergrijst toe-
ristenpubliek klapt fout mee (want op de eer
ste tel). En een klein biertje, lauw en schuim-
loos, kost er 4,75 (normaal in NO 2,-).
Fritzl's, ook al in Bourbon Street, is een jazz
café gedreven door een Duitser. Het wordt
mij aanbevolen. Als ik naar binnen wil word
ik in het Duits tegengehouden. „Heutabend
ist reserviert. Er speelt een Duitse band voor
een Duits publiek. Wij zijn daarvoor speciaal
uit Duitsland gekomen."
In mijn eigen Landmark Hotel (North Ramp-
art Street) was de vorige avond iets soortge
lijks aan de hand. Daar speelde een jazzband
uit Denemarken, aangevuld met wat locals.
Een groot gezelschap Denen vierde het af
scheid van een van de leden van de band. Ze
hadden gespaard om dat afscheid in New Or
leans te kunnen vieren. Het verschil met die
Duitsers was dat iedereen welkom was op het
Deense feest. En dat Denen geen Duits spre
ken.
Het getuigt allemaal wel van het internatio
nale karakter van deze stad.
Tussen 1897 en 1917 lag hier de legale rosse buurt van f
leans met z'n vele grote jazzmuzikanten Op de foto: Basv,
Storyville, de legendarische rosse
buurt van New Orleans, bloeide
tussen 1897 en 1917. De wijk lag
vlak naast het French Quarter. In
derdaad lag, want er ligt nu niets
meer, De hoofdstraat van Story
ville was de veelbezongen Basin
Street. Van die straat is niets meer
over. Althans er loopt een brede
verkeersgeul die de naam Basin
draagt. Alleen een bordje ver
meldt de ligging van de vroegere
uitgaansbuurt.
In de jaren '90 van de vorige eeuw
was het French Quarter uitge
groeid tot een poel van zonde. On
geveer wat het nu, honderd jaar
later, wéér is. Bordeel na bordeel
bepaalde het gezicht van de vroe
ger zo deftige straten. In 1897 ver
ordonneerde wethouder Story dat
alle bordelen verplaatst dienden
te worden. De nieuwe uitga»
wijk vlak buiten het French Qu
ter kreeg de naam van de
soensridder: Storyville. s
drank en jazz bloeiden daart»
tig jaar lang. In 1917, midden
de Eerste Wereldoorlog,
Storyville in één klap geslo;
het was te verleidelijk voor
duizenden soldaten die in dei
rinehaven van New Orleans»
ren gestationeerd, klaar om
scheept te worden naar de si
velden van Europa.
De sluiting van Storyville in 1!
betekende tevens de afsluit
van de bloeiperiode van Newl
leans als jazz-stad. Het brandpa
van de verdere ontwikkeling;
deze muziek verplaatste zichna
Chicago, Kansas City en K
York.
New Orleans is de meest gewelddadige stad van Amerika. Ir,;
le andere grote steden in Amerika wijzen ze steevast met
vinger naar andere steden. Los Angeles naar Atlanta, Del»
naar New York.
Maar in New Orleans wijst ieder
een op zijn eigen stad. Tien, twaalf
keer wordt het gezegd: het geweld
is nergens zo erg als in New Or
leans. Sociale achtergronden spe
len zoals gewoonlijk bij de groei
van criminaliteit, een rol. De slui
ting van de petrochemische indus
trie in New Orleans, tien jaar gele
den, heeft voor grote werkloos
heid gezorgd.
Jazzhistoricus Don Marquis, cu
rator van het New Orleans Jazz
Museum, houdt zijn hart vast.
„Het gaat helemaal niet goed. Ik
weet niet hoe het moet aflopen. De
ellende is bovendien nog altijd
mede bepaald door de rassen
kwestie. Er zijn zwarte buurten
waar kinderen opgroeien die nooit
een blanke zien."
Een van de oprichters van de New
Orleans Jazz Club (1948) is Ms.
Helen Arlt. Zij woont aan St.
Charles Avenue, de weg die loopt
van het French Quarter naar het
Garden District, door een paar ki
lometer 'niemandsland' met ver
vallen woonbuurten, doorsneden
door viaducten en expressways.
Het appartementengebouw »i
Helen Arlt resideert staat in
gebied. Het is een zwaar bewn
bastion. Slagbomen, twee gn
mige portiers, die alle gegeve
van de bezoeker noteren.
heerst een doodse stilte. Maai
is er veilig.
's Avonds in het French Quai
een bar-eigenaar die zelf
avondje op stap is. „Weesi
blij dat je in Europa woont
Amsterdam kun je hoogstens
een mes bedreigd worden. D
heb je nog een kans om weg ten
nen. Hier draagt iedereen een
pen. Als jij dadelijk van
je hotel loopt kun je
ten worden. Dat is het
schil. Ik zou het niet wagen. Sa
een taxi, kost maar een
ten."
Ik heb alle dagen 's avond als
over straat gelopen, en ook 4
avond waag ik het er maar op
gebeurt niets. Op de hotelkn
kan ik, toch opgelucht, neerval'
en weer heerlijk verder geniel
van de continuing story van
The O.J. Simpson soap opera
Door Rob Cremer
„Als ik voldoende tijd 1
dan zou ik eens een cur
willen volgen over wat ja
muziek nu allemaal pret
inhoudt. Waar je op moet
ten bij het luisteren en de a
tergronden ervan. Daar bei
in die 25 jaar niet aan toe
komen. Of ik thuis wel e
jazz draai? Ach, zo nu en d
maar nooit langer dan
half uur achter elkaar. Ik
de sfeer, het enthousiaste
bliek. Die horen erbij. J
met die sfeer, met dat plezi
ge publiek: dat geeft mij
jaarlijkse kick waaraan
verslaafd ben geraakt."
Een kwart eeuw jazzfestiva
Breda. In 1970 kwam een aa
liefhebbers bij elkaar om
schouders te zetten onder
nieuw fenomeen: een fest
rond klassieke jazzvormen (i
tijds aangeduid met 'oude
jazz'). In 1971 werd het ee
festival gerealiseerd.
Hans Peter Mouwen (49), doi
technisch onderwijs in Oss,
toen in het leger van medej
kers en is anno 1995 nog st'
van de partij.
„Van 1971 tot en met 1976
ik festivalmedewerker,
pakte ik een nieuwe studie o;
ik besloot ermee op te hou
1 Maar in 1977 zag ik mijn vr:
Nico Schot bij de podia b
John Blassingame: Black New Orleans 1860-1880. Uitg. The Univ.
of Chicago Press (1973)
Jack V. Buerkle Danny Barker: Bourbon Street Black. The New
Orleans Black Jazzman. Uitg. Oxford Univ. Press, NY, NY. (1974)
Samuel B. Charters: Jazz: New Orleans, 1885-1963. An Index to the
Negro Musicians of New Orleans. Uitg. Oak Publ. NY, NY. (1963)
A1 Rose Edmond Souchon: New Orleans Jazz. A Family Album.
Uitg. Louisiana State University Press, Baton Rouge, La. (1984).
Voodoo Realist News Letter, Vol 1/4'. Uitg. The Voodoo Spiritual
Temple New Orleans.
New Orleans, Birthplace of Jazz, Home of the Mardi Gras. Uitg.
Express Publ. Co, Inc, NO, La.
Bill Harris: New Orleans, a Picture Memory. Uitg. Crescent Books,
Avenel, NJ. (1994)
Louis Armstrong: Satchmo. My Life in New Orleans. Uitg. Da Ca
po Press, Ny, NY. (1986, oorspr. 1954)
David Meltzer: Reading Jazz. How jazz was mythologized, coloni
zed and neutralized by white Americans and Europeans. Uitg. Mer
cury House, San Francisco. (1993)
Arnold R. Hirsch Joseph Logsdon: Creole New Orleans. Race and
Americanization. Uitg. Louisiana State University Press, Baton
Rouge, La.. (1992)
Donald R. Marquis: Buddy Bolden, First Man of Jazz. Uitg. Loui
siana State University Press, Baton Rouge, La. (1978)
Robert Tallant: Voodoo in New Orleans. Uitg. Pelican Publ. Co.,
Gretna, La. (1994, oorspr. 1946)
Jean-Paul Desmet: New Orleans, Parel van het Diepe Zuiden
(1992)
Leonard V. Huber: New Orleans. A Pictorial History. Uitg. Crown
Publ. NY, NY. (1971)
De uithoeken van New Orleans French Quarter zijn stil
avonds uitgestorven
Door Rob Cremer
De fan zit naast zijn id
Voorzichtig vraagt hij hoe
is om te spelen in de hoo
regionen van de klassieke
zbeoefening. De man n
hem in de bus kijkt son
foor zich uit: „Het is
schrikkelijk. Die strijd
voor ons gezin brood op
plank te krijgen, het sch
geld voor de kinderen te b
Jen en daarnaast de huur c
brengen om onze eigen i
°Pen te houden, ik kan ei
Woon niet meer tegen."
Dat was het verhaal van pi;
Pete Clute, pianist en zakelijl
oer van Turk Murphy's San
ósco Jazz Band in de bus op
naar een optreden in Noort
Brabant na een uiterst suco
verlopen kerstconcert in
voor de Roaring Twenties
Breda.
De december-tournee door E
Pa, een gevolg van de komst
Murphy naar het derde Bre
jazzfestival in 1973, verliep
oer vlekkeloos: overal ui
kochte zalen met uitgelaten
van Turk Murphy en zijn r
Kanten. De meesten kenne
Muziek enkel en alleen va
Plaat, een enkeling is op be
geweest in de jazzclub Earth
e McGoon's in San Francisc
gendom van het orkestcolle
e Bredase liefhebber die n
eereizen in de bandbus nae
Tot rust kom je in New Or
leans pas buiten de grens van
het French Quarter, onder de
sycamore-bomen van Congo
Square, onderdeel van het
Louis Armstrong Park. Hier
kun je heerlijk rustig mijme
ren. In de schaduw van het
standbeeld van Louis Arm
strong.
Congo Square was indertijd de
enige plaats waar de slaven van
New Orleans op zondag bij el
kaar mochten komen. Ze gingen
dan dansen volgens Afrikaanse
patronen, op Afrikaanse muziek
en volgens Afrikaanse gods
dienstrituelen die later de naam
voodoo kregen.
Deze plaats, Congo Square, had
al een veel langere religieuze ge
schiedenis. Voordat er zwarten
en blanken naar Amerika kwa
men, was Congo Square een hei
lige plaats van de Indianen. Het
is nu een keurig plantsoen waar
niets herinnert aan de roem
ruchte voorgeschiedenis. Tamme
eekhoorn springen in en uit de
afvalbakken.
Maar de geschiedenis is toch
vlakbij. Want aan de overkant
van de straat blijkt de Voodoo
Spiritual Temple gevestigd te
zijn, met uitzicht op Congo
Square. Tegen een kleine ver
goeding kun je in de tempel.
Een bescheiden ruimte, tot in al
le hoeken gevuld met duistere
voorwerpen, in alle kleuren van
de regenboog. De hele tempel
bestaat uit altaren, een samen
vatting van ongeveer alle we
reldgodsdiensten en internatio
nale bijgeloven.
De goden en geesten van Voodoo
variëren van Maria en de heilige
Antonius tot de god Loki uit de
Oudgermaanse mythologie. Met
de nadruk op Afrikaanse, Cari
bische en Indiaanse geesten. Zelf
noemt priesteres Miriam, die
hier de scepter zwaait, Voodoo
'Afrikaanse godsdienst met een
scheut katholicisme'.
Boven de deur hangt een bezem -
om boze geesten te weren. Ook
bij een huwelijksplechtigheid
springt het paar over een bezem.
Naast de ingang staat Sint Pau-
lus, de deurwachter, gevolgd
door Sint Simon uit Guatemala,
een heilige die graag goede ga
ven krijgt, zoals hier flessen
Onder de bomen van Congo Square bleven ten tijde van de slavernij de Afrikaanse dans-, muziek-
en religieuze tradities in New Orleans levend foto's hans rooseboom
sterke drank en tortillas. Bij
hem komen doodzieke mensen
die door de dokter zijn opgege
ven. De voodootempel blijkt er
hoofdzakelijk te zijn voor men
sen met ernstige kwalen, men
komt hier voor medicinale zal
vingen en kruiden. Priester Os-
win is 's werelds leidende kenner
van genezende kruiden.
We zien altaren gewijd aan Ba
ron Semedi, die gaat over de on
derwereld, het Altaar van
vruchtbaarheid, Uncle Jim uit
Brazilië, Ikeke uit Peru, de indi
aanse medicijnman Black Hawk.
Naast een beeld van de Boeddha
zien we Santa Ria, een heilige
afkomstig uit de Spaanse va
riant van Voodoo. Die is hier ge
komen via Cuba. Zulié, de godin
van de liefde, en Sjango, die ge
raadpleegd moet worden voor
alles wat met de zee te maken
heeft.
In een kooi in de hoek sluimert
de python. Die wordt bij iedere
rituele bijeenkomst gebruikt. De
python is de oppergod, Voodoo
zelf. Speciaal voor de verslagge
ver wordt hij even uit zijn kooi
gehaald en getoond.
Fotograferen in deze niet-com-
merciële tempel (want dat is het
zeker) is toegestaan. Daarom
valt het een beetje op dat er in de
stad, in Marie Laveaus House of
Voodoo - een pure souvenirwin
kel - een bordje No Photos
hangt. Dat is alleen maar om het
voor de toeristen mysterieuzer te
maken.
Eerst was er het unieke French
Quarter, het oudste New Orleans,
bewoond door Frans-sprekende
blanken en halfbloeden. Vervol
gens dijde de stad uit met het uit
gestrekte en welvarende Garden
District. Dat was New Orleans II.
Het derde New Orleans groeide
na de afschaffing van de slaver
nij, aan het einde van de Burger
oorlog in 1865. Van het platte
land stroomden de vrije zwarte
mensen naar de stad en vormden
het zwarte New Orleans.
Een ruig stadsdeel vol kroegen,
honkytonks en bordelen, maar
ook vol menselijkheid, solidari
teit en humor, en daar ontstond
tussen 1870 en 1890 de muziek
die we nu jazz noemen. Zelfbe
wuste jonge zwarten, zonder per
soonlijke herinnering aan slaver
nij, groeiden hier op en keken
naar de toekomst. Buddy Bolden
en Louis Armstrong werden mid
den in deze buurt geboren. Arm
strong schreef erover zijn onver
getelijke en ontroerende boek My
Life in New Orleans.
De buurt komt ook prachtig tot
leven in het boek In Search of
Buddy Bolden, First Man of Jazz,
geschreven door Don Marquis, de
curator van het New Orleans Jazz
Museum. Er is van dat hele stads
deel rond Liberty Perdido niet
veel over. Voor een deel ging het
tegen de vlakte om plaats te ma
ken voor het huidige
trict van New Orleans, hetstij
ultramoderne stad dat Nffl';
leans een bescheiden skyline
zorgt: city hall, handelseer®
grote hotels, de Superdome.
Maar honderd jaar geleden
schiedde hier, in dit uitgeste
net van modderige straten,®
lage houten huizen vol straii
me maar vitale mensen, een»
der. Een uitgestrekte buurt
sappelaars, dagloners en 1"
winkeliers, vol geschreeu»!
vechtpartijen, maar ook vol»
komst, want het verleden «Sj
afschuwelijk om nog bij t"
staan.
Deze buurt was een buurt^
muziek. Buddy Bolden had
rond 1895 zijn eerste jazz-ony
Bolden speelde zo hard dathfi
het French Quarter te horen»)
In het French Quarter, bestoif
lang een bloeiend muzieki'*
georiënteerd op Europese -
ziek, vooral Franse.
En die twee soorten muziek'!
mengden zich. Niemand het'1]
jazz 'uitgevonden'. Jazz is ®f
vermijdelijke product van»
straten, boulevards en st
een unieke stad met veel tale--;
rassen, zinderend van lief®]
conflicten, een slagveld van
tionaliteiten en culturen,
landschap van slijk en i
lia's.
De vitrine 'Voice of the Band' in het New Orleans Jazz Museum
bevat de historische cornet waarop Louis Armstrong leerde spelen
foto nojm
V