Weekend |n Nederland) >ed nooit op Wie weet wat de elektronische snelweg is? DÖ E2 dESTEM E3 Turkije is niet te begrijpen zonder een bezoek aan het mausoleum van Atatürk De oppositiekrant Yeni Politika staat voortdurend vol met witte plekken INTERFACE 5AG 29 APRIL 1995 ZATERDAG 29 APRIL 1995 Is el ft alleen met woorden uitdragen'. 3 elanda (de honden van Neder land) genoemd, hebben in de Jptrijd tegen de voor onafhanke lijkheid strijdende Indonesiërs een belangrijke rol gespeeld aan Nederlandse kant. Voor hen is heen plaats in de nieuwe repu- pliek Indonesië. Ie willen graag vanuit Java ver trekken naar het nog onder Ne- Iderlands bewind staande Weste- llijk Nieuw Guinea of naar een (plek in Indonesië die nog niet door ■Indonesische troepen wordt bezet. Iln 1951 is het gebied van de RMS lal grotendeels in handen van de '(Indonesische strijdkrachten. Al- lleen het eiland Ceram is op dat Imoment nog onder controle van Ide Molukse vrijheidsstrijders, Imaar de situatie is daar moeilijk. De Nederlandse regering besluit Ide Ambonese militairen tijdelijk «naar Nederland te sturen. De be- Idoeling is dat zij, zodra de situatie [in Indonesië dat toelaat, naar de (Molukken of een andere plaats naar keuze in Indonesië zullen te- I rugkeren. j Ze weten niet beter of zij zouden in Nederland hun militaire status I behouden. Dat gebeurt niet. Op 21 maart 1951 neemt de Nederlandse [regering het besluit de Ambone- I zen bij aankomst in Nederland uit militaire dienst te ontslaan. Velen I vernemen deze jobstijding aan boord. Zij voelen zich verraden en beschouwen 21 maart 1951 nog steeds als een zwarte dag. Jaren lang hebben zij, uiteindelijk te vergeefs, dit ontslag via de rechter aangevochten. In Nederland worden de Molukse gezinnen ondergebracht in kam pen in het hele land. Een lijdzaam bestaan breekt aan. Want wat een verblijf van een half jaar zou zijn, blijkt tientallen jaren te gaan du ren. Totdat in 1965 Indonesië de Molukse strijder mr.dr. Chris Soumokil laat fusilleren. De woe de over deze gebeurtenis slaat in 1966 over op de Molukse woon oorden in Nederland. Vooral jon geren komen in opstand tegen het 'verraad' van Nederland. Volgens hen een land dat hun voorouders na 350 jaar uitbuiting en trouwe dienst volstrekt aan zijn lot over laat. Hun gijzelingsacties in de ja ren zeventig hebben een traumati sche uitwerking gehad op de Ne derlandse, maar ook Molukse sa menleving. Een kwart eeuw verder lijkt de Molukse gemeenschap in balans De woonoorden zijn merendeels verdwenen. De Molukse gemeen schap, gegroeid tot 45.000 perso nen, is vrijwel volledig geïnte greerd. En hoe zit het met de RMS-gedachte? 'De RMS leeft, le ve de RMS,' is het adagium van drie generaties Molukkers. Daar over zijn ze nog eensluidend. Maar ze raken hopeloos verdeeld over de vraag hoe het beoogde doel moet worden bereikt. Zoveel zielen, zoveel gedachten. Maar el ke idealist krijgt het devies: Seka- li-Kali Djangan Putus Asa (geel de moed nooit op). gen dag voor de grote Turkse manifes te in Den Haag reisde een onzer ver slaggevers naar de hoofdstad van Tur fje, Ankara. Vandaag het eerste van serie van drie verhalen met zijn impressies. Dagen in Ankara Door Ed van de Kerkhof -*■ -rlak na aankomst in het ho- V tel is er het toilet. Na een dag in het vliegtuig einde- lijk een moment van onge il stoord gemak. Maar echte V rust wordt me niet gegund. Ik bedoel: uit de achterrand van de toiletpot steekt een stalen pijpje dat irritant in mijn rechterbil prikt. Naast de pot ontdek ik een kraantje dat, als ik het opendraai, een stroompje water uit het pijpje doet gutsen. Aan de andere kant hangt een verontrustend uitgedund rolle tje toiletpapier. Plotseling begrijp ik dat zich hier de gespleten natuur van Turkije manifesteert. Toiletpapier is iets westers, in de wereld waar ik thuishoor zo alle daags dat het nauwelijks onder werp van enige overpeinzing vormt. In het oosten gebruikt men echter water. En de hand, de linker hand welteverstaan, bestemd voor het verrichten van de onreine dagelijk se handelingen. Ik besef dat ik ben gestoten op een ontmoeting van cul turen, een oosterse waterinstallatie en een dun rolletje papier, Europa en het Verre Oosten in een toiletpot verenigd. Ik realiseer me dat ik op dat mo ment, letterlijk, op de rand van twee werelden zit. Dit is Ankara. Turkije was die dag al op de D-pier van Schiphol begonnen. Achter me stootte een breed beboezemde vrouw met touw dichtgeknoopte dozen, plastic tassen van Blokker en nog wat uitpuilend boodschappen- gerei voortdurend tegen m'n hielen. Alsof ze bang was dat ze niet meer mee kon. Ze droeg een hoofddoek. Voortdurend keek ze om of haar echtgenoot wel volgde. Hij had een stoppelbaard van enkele dagen on der een snor die groot en oud en ge dwee terneer hing. Pasje voor pasje rukte het stel op. Tot ze bij de geüniformeerde beambte van Tur kish Airlines kwamen. Een stort vloed van woorden en opgewonden gebaren richting 'handbagage' volgde. Mevrouw won. De beambte gooide in gespeelde wanhoop zijn armen in de lucht, terwijl de dozen, tassen en nog meer tassen haastig verder schoven. Uit een van de tas sen stak het hoofd van een forse pop- Het was het beeld dat ik kende van een vakantie van jaren geleden, van morsige stadjes diep in Anatolië. Het beeld van boerse echtparen die in de stad inkopen hadden gedaan en nu ruzie stonden te maken met de chauffeur over de onmogelijke hoeveelheid van de bagage die ze de bus in wilden stouwen. Een beeld vol stof en schelle woorden. Een beeld dat gelijksoortige echtparen hadden meegenomen naar Europa toen ze daar heen trokken om er als gastarbeider de armoede van hun schrale heuvels te ontvluchten. Vanaf dat moment was de tijd voor hen blijven stilstaan. Het vliegtuig naar Istanboel zat er vol van. Gürbetciler worden ze in Turkije genoemde, arbeiders in den vreem de. Maar de tijd was niet stil blijven staan. Dat merkte ik in het vliegtuig van Istanboel naar Ankara. Beauty cases en bijhorende slanke benen, postmoderne heren met snelle kof fertjes en een hoog bodylotion-ge halte vulden beschaafd fluisterend de stoelen. Twee gelipstickte en hoogst modieuze mantelpakjes lis pelden elkaar iets in de gepoederde oren toen zo'n goeiige, ongeschoren lobbes het gangpad kwam door schuiven, ongeduldig vooruit ge duwd door een vrouw met pakjes en tassen en volgestouwde dozen, dichtgebonden met touw. Het wa ren niet dezelfden. De hoofddoek had een andere kleur. Het kwam me voor dat ze naar huis terugkeerden in een wereld die niet meer de hunne was. Maar misschien vergiste ik me. Want dat Turkije een verwarrend land is, zou ik vlug ge noeg merken. Dagen in Ankara. Die eerste zon dagmorgen wandel ik naar het kan toor van Yeni Politika, een nieuwe krant in Turkije. Het kantoor be vindt zich ergens op een bovenver dieping van een flat. Een miniem kaartje naast de bel verraadt de aanwezigheid. Voor de weinige op positiebladen iü dit land is het ken nelijk beter zo min mogelijk op te vallen. Ik voel me een beetje onge makkelijk en kijk over m'n schou der. Yeni Politika is in de voetsporen ge treden van kranten als Ozgür Gün- dem (Vrije Agenda) en Ozgür Gülke (Het Vrije Land), bladen die het keer op keer presteerden om de woede van de Turkse autoriteiten op te roepen en die tenslotte een verschijningsverbod kregen opge legd. Het gebouw van een van de kranten werd door een bomaanslag in de as gelegd. Ook Yeni Politika wordt, zo zegt men, voortdurend in het oog gehouden. Je zou voor min der over je schouder kijken. De chef-redacteur is er niet. Wel een bebaarde intellectueel die me niet zonder humor vertelt hoe dat gaat met de censor. Het is een soort wedloop, zegt hij, die zich elke avond opnieuw op de stoep van de drukkerij afspeelt. Je moet probe ren om de krant de straat op te krij gen voor de autoriteiten zijn gearri veerd. Zo niet, dan heb je alle kans dat er stukken uit moeten en dat de krant opnieuw moet worden ge drukt. Of dat de hele oplage in be slag wordt genomen. Hij grinnikt: „Vergelijk het met de drooglegging van Amerika. Er mocht geen drank verkocht worden. Dus werd het een sport om de drank toch te verko pen." Een jonge redactrice brengt het nummer waarin het bericht stond over de oprichting van het zelfbe noemde Koerdische parlement in ballingschap in Den Haag. Alleen de kop staat er nog. In de witte ruimte staat verder nog slechts een woord. Sansürlüdür. Turks voor 'gecensureerd'. Er is zoete thee uit kleine glaasjes, er is een andere redactrice die haar kind heeft meegenomen. Een jonge tje. Ze vertelt dat hij Umut Gündem heet. Dat Umut Hoop betekent. En Gündem is de naam van die verbo den krant. De chef-redacteur arriveert niet. Misschien is het beter dat ik morgen terugkom. (Morgen, dat is maandag. Die dag zal ik op het kantoor van de men senrechtenorganisatie Insan Hakla- ri Dernegi horen dat een van Tur- kijes prominente dissidenten, dr. Is mail Besikci, een gevangenisstraf uitzit van opgeteld 169 jaar, wegens het publiceren van verscheidene kritische boeken, artikelen en stu dies over het Koerdische probleem. En hij is niet de enige. Er zitten tientallen journalisten en schrijvers achter de tralies. Vrijheid van druk pers is kennelijk niet iets dat door de elkaar opvolgende Turkse rege ringen warm aan het hart gedrukt wordt...) Het is nog steeds zondag. Ik besluit een bezoek te brengen aan het graf van Atatürk, de Turkse Vader des Vaderlands. De taxichauffeur trekt berustend zijn zwarte wenkbrauwen op. „Anarchisme," grijnst hij als ik hem vraag waarom er. zoveel politie agenten op de been zijn. Alsof hij met dat ene woord alles heeft uitge legd. Hij spreekt een beetje Duits dat hij heeft opgedaan in Neuren berg waar hij zes jaar in de bouw heeft gewerkt. Nu is hij taxichauf feur in Ankara. Hij zet me af aan de voet van het mausoleum. Turkije is niet te begrijpen zonder dit mausoleum. Hier is de man bij gezet die Turkije schiep zoals het er nu uitziet. Het is een streng stenen heiligdom, bewaakt door militairen die onder hun stalen helmen de koe le geslotenheid van het marmer weerspiegelen. Ze komen tot leven als de wacht wordt afgelost, met schorre bevelen en stramme passen op de plavuizen klikklakkend. En in hun kielzog jongetjes op afgetrapte schoenen en rafelige broekranden die ijverig proberen de soldatenpas te imiteren. Het publiek applaudis seert. In het museum zie ik zijn schoenen. Lederen molières, netjes opge poetst. Zijn boordeknoopjes. Zijn sigarettenkokers. Zijn hoge hoed. Zijn pijama. Mustafa Kemal Atatürk redde het land van de absolute ondergang, nadat het eens zo machtige Otto maanse rijk van sultans en kaliefen een roemloos einde had gevonden en hun opvolgers zich gestort had den in een laatste en heilloos avon tuur aan de zijde van de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog. Het Ver drag van Sèvres (1920) betekende de genadeklap: als haviken stortten de grijpgrage overwinnaars zich op het land. Britten, Grieken, Fransen, Russen en Italianen verdeelden on derling het verslagen rijk in hapkla re brokken. Op dat moment wierp Mustafa Kemal zicb op als de nieu- Het wrak van de auto van de Turkse journalist Ugur Mumcu. Mumcu kwam om toen een door fundamentalisten geplaatste au tobom ontplofte. foto ap we leider van de vernederde Tur ken. Als briljant strateeg had Ke mal al naam gemaakt bij de slag van Gallipoli, waar hij de Australiërs een verschrikkelijke nederlaag had bezorgd. Nu vestigde hij zich in het slaperige stadje Ankara, ergens aan een spoorwegknooppunt in het Turkse binnenland, waar hij een nieuwe regering samenstelde en waar hij begon met de herovering van het land. In een triomfantelijke Onafhankelijkheidsoorlog verdreef hij eerst de Fransen en vervolgens de Grieken en in het jaar 1923 kon de naam van een nieuw land op de wereldkaart worden getekend: de Republiek Turkije. De eerste presi dent werd Mustafa Kemal, die in 1934 door de Grote Nationale Ver gadering de naam Atatürk kreeg uitgereikt oftewel Vader der Tur ken. Atatürk en de zijnen wilden korte metten maken met de vermolmde oosterse structuren in het land. Kordaat richtten zij de blik naar het Westen. De islam werd aan banden gelegd, het Arabische schrift werd aan de kant geschoven, de fez en de sluier werden verboden en ijverig werd de burgerlijke wetgeving uit Zwitserland gekopieerd. Tegelijkertijd werd driftig gewerkt aan een van de belangrijkste grond stenen van het nieuwe Turkije: het nationalisme. Onder Atatürk zou den de Turken hun verloren trots terug krijgen. Tot op de dag van vandaag wordt het land ingepeperd dat de Turken het belangrijkste ras op aarde zijn. Nog iedere morgen begint de dag voor de schoolkinde ren met een van de bekendste uit spraken van Atatürk: Ne mutlu Türküm diyene, hetgeen zoveel be tekent als 'Wie zich Turk kan noe men, prijze zich gelukkig.' En kans om dit te vergeten is er niet: de kreet staat levensgroot op berghellingen door het hele land heen, in enorme letters ingelegd. Met dat rigoureus doorgevoerde na tionalisme werd echter ook de basis gelegd voor latere onlusten. Binnen de grootste minderheid van het land, de ruim vijftien miljoen Koer den, ontstond op den duur een steeds luider opklinkend gemor over het feit dat ze geacht werden voortaan gelukkige Turken te we zen, in plaats van een eigen volk met een eigen taal en een eigen cul tuur. De staat reageerde met ijzeren vuist. 'Koerdistan' werd een tot op de dag van vandaag verboden woord. Parlementsleden die het waagden met een strikje in Koerdi sche kleuren - rood, geel en groen - de ambtseed af te leggen, werden in het gevang gesmeten. Dat er in de koffiehuizen in Oost-Turkije Koer disch werd gesproken kon de rege ring op de langen duur niet meer te genhouden, maar ieder die het waagde in woord of geschrift begrip te uiten voor het Koerdische pro bleem werd beschouwd als een ter rorist die zich schuldig maakte aan separatisme - en ook dat geldt tot op de dag van vandaag. In het hotel hangt naast de lift een goudkleurig afgietsel van het hoofd van Atatürk. Buiten hangen flatho- ge doeken met afbeeldingen van Atatürk naast korfbalveldgrote hal vemaan-vlaggen. Een van de Turkse televisie-stations zendt een gouwe ouwe uit van de Dikke en de Dunne. In het hoekje van het scherm wap pert een rode halve maan met het hoofd van Atatürk er in geprojec teerd. De andere zenders hebben ook zoiets. Het is nog steeds zondag. Het is feest in Turkije. Vijfenzeventig jaar geleden werd het eerste parlement van het nieuwe Turkije ingesteld, 's Maandags zijn de meeste doeken van de flats verdwenen. Alleen het Nog altijd vereren de Turken Atatürk, de man die Turkije schiep zo als het er nu uitziet. foto archief de stem hoofd naast de lift hangt er nog. De chef-redacteur van Yeni Politika schuift krant na krant over het bu reau. Hij wijst op lege plekken. „Hier stond een bericht over eën de monstratie in Zürich. Er werden leuzen gedragen als 'Turks- leger weg uit Koerdistan' en 'Boycdt toe risme naar Turkije'. Gewoon nieuws van een persbureau. De cen sor schrapte het." Een bericht over de Koerdische guerrillaleider Öcalan kon ui teraard niet door de beugel. Het wordt echter van de weer omstuit ietwat komisch als ook blijkt dat de paasboodschap van de paus uit de krantekolommen werd gehaald. Johannes Paulus had het bestaan om de Koerden te noemen! Nog merkwaardiger is dat andere kranten hetzelfde bericht, zelfs' met foto, ongestoord konden meenemen. Maar die schreeuwden maandag ochtend dan ook torenhoog vanaf de voorpagina's over de triomf van Den Haag, in de trant van 'WIJ HEBBEN NEDERLAND DÓEN TRILLEN', terwijl Yeni Politika het waagde Hans van Mierlo te cite ren... Maar de hilariteit gaat er vlug af als hij de feiten noemt. Twaalf num mers zijn er inmiddels verschenen, waarvan er negen gecensureerd of in beslag genomen werden. Zes journalisten zijn in het korte be staan van de krant inmiddels dóór de politie voor kortere of langere tijd opgepakt. Krantendistributeurs richting Koerdisch gebied worden onveranderlijk door de militairen tegengehouden. Er waren anonietne telefonische bedreigingen. Er zijn lezers die niet openlijk met het blad over straat durven. De chef-redacteur vouwt een krant dicht. De kop is niet meer zichtbaar. „Zo wordt hij verkocht." Ik: „Alsof het porno is." Hij: „Met dat verschil dat porno hier open en bloot over de toonbank gaat." Op dat moment komt een redactrice ietwat witjes om de neus voor een dringende boodschap binnen. Als de chef-redacteur even later terug komt zegt hij: „Politie." Ik verslik me prompt in een slokje zoete thee. Maar ze zijn al weer weg... Sommige tragische zaken hebben een komische kant. Zoals blijkt uit het geval Ahmet Altan, tot vorige week columnist in het dagblad Mit- liyet. Altan had een badinerend stukje geschreven onder de kop Atakürt. Dat verscheen zoals te doen gebruikelijk met zijn penne- vruchten prominent in de krant. Al tan legde de lezers een fictieve ge schiedenis voor. Mustafa Kemal, de latere Atatürk, was in dit geval een etnische Koerd, die wel dezelfde oorlog had gestreden maar die ver volgens het Koerdisch tot nationale taal had verheven. Uit dank had de natie hem de naam Atakürt ge schonken, Vader der Koerden. Kun je je voorstellen, zo had hij zijn lezers gevraagd, wat het voor de Turken zou betekenen als zij hun taal niet zouden mogen spreken, als zij hun namen niet mochten dragen, als zij enzovoorts. Het werd tijd, zo concludeerde Altan, dat de Turken eens gingen nadenken over de ware betekenis van democratie. De dag daarop stond Ahmet Altan op straat. Hij was door de directie van Milliyet op staande voet ontslagen. Yeni Politika was er natuurlijk als de kippen bij om hetzelfde stukje nogmaals af te drukken. Dat lever de opnieuw een witte vlek op in de krant, want dat mocht toch echt niet van de censor. En wat lees ik warempel dinsdag ochtend in de krant? Dit: minister van justitie, Mehmet Mogultay, heeft gezegd dat sommige politici eens op moeten houden met hun angst als zou wat meer democratie Turkije uiteen doen vallen. Gedach ten, zei hij, kunnen niet uitgeroeid worden. De geschiedenis, zei hij, bewijst dat je filosofen en weten schappers wel kunt opsluiten, maar de vrijheid van expressie valt nim mer met geweld in te tomen. De mi nister van justitie Mehmet Mogul tay zei dat het beruchte artikel 8 van de Turkse Anti-Terrorisme Wet (op basis waarvan schrijvers en journalisten en duizenden anderen zijn opgepakt) wat hem betreft de prullebak in kon. Diezelfde ochtend vraag ik aan een Turkse politicus - 'nee, geen naam alstublieft' - waar om die minister niet eenvoudig de celdeuren laat openen. De politicus lachte honend. „Die man kan zeg gen wat hij wil. Als minderheid in de coalitie heeft hij niets in te bren gen." Hij wil nog meer kwijt over het gehalte van de Turkse democra tie, maar daarover later meer. En zo groeit de verwarring. Ik be doel: Zondag had ik mijn exemplaar van Yeni Politica verstopt in de tas die ik bij de ingang van het mauso leum van Atatürk moest inleveren. Hij werd in het wachthokje van een militair gezet, die er met zijn auto matisch geweer streng de wacht over hield. In het hotel merk ik dat de krant open en bloot tussen ande re bladen ligt uitgestald. En verder verneem ik dat onder meer diverse afdelingen van de Bond van Journa listen in Turkije boze faxen hebben gestuurd naar de Nederlandse am bassade in verband met het toe staan van de vestiging van het zoge naamde Koerdische parlement in ballingschap. Als ik de deur van mijn hotelkamer open, hoor ik van buiten de door al les heen dringende oproep voor het gebed vanaf een minaret. Ook dit is Turkije. 'Ik ga maar weer eens rich ting badkamer... Iedereen praat erover, maar nie mand weet wat het precies is: de elektronische snelweg. Een verade mende constatering dat niet zomaar de minsten dat zonder omhaal toe gegeven. Twee professoren, een paar doctorandussen en enkele pro fessionele whizz-kids: het afgelo pen woensdag door studentenvere niging 'Cedo Nulli' van de faculteit bestuurskunde en sociologie van de Erasmus Universiteit in Rotterdam georganiseerde symposium over de elektronische snelweg. Eén voor één gaven de leden van dat symposium toe dat zelf niet wisten wat dat nou precies is, die elektronische snelweg. Wel hadden ze allemaal verschillende gedach ten over hoe die snelweg er in de toekomst uit zou moeten of kunnen zien, wat het zou moeten kosten, hoe snel, of hoe breed hij zou moe ten worden, en welke rol de over heid daarin wel of niet zou moeten spelen. Of, liever gezegd, zou kun nen spelen, want het anarchistische Internet trekt zich van geografische grenzen immers geen bitje aan. Sommigen maken zich daar nogal wat zorgen over. In Nederland wordt op dit moment volop gedis cussieerd over het al dan niet ver bieden van het versleutelen van ge gevens voordat die getransporteerd worden. De Binnenlandse Veilig heids Dienst (BVD) zou het liefst zien dat het encrypten van data vandaag nog verboden wordt. Om dat ook criminelen allang ontdekt hebben welke ongekende communi catiemogelijkheden het Internet biedt, en zeker als dat in geheimtaal gaat. Er zijn al verschillende pro gramma's in omloop, Pretty Good Privacy schijnt een van de beste te zijn, die tekstbestanden via wis kundige algoritmes in onkraakbare geheimtaal om kunnen zetten. Al leen iemand die de sleutel heeft, en alleen die sleutel al zou kunnen zijn samengesteld uit een pakketje van een of meerdere miljoenen bytes, kan het bestand weer omzetten in iets leesbaars. Zonder die sleutel, die overigens op zijn beurt als een versleuteld cryp togram van de een naar de ander verzonden kan worden, valt er voor de BVD niets meer af te luisteren of te hacken, en kunnen criminelen ongehinderd hun gang gaan. Be grijpelijk dus dat BVD zich sterk maakt voor het verbieden van het gebruik van geheimtaal. Groot probleem: ook eerlijke men sen, net als U en ik, hebben die mo gelijkheid tot privacy wel eens no dig. Als we een E-mailtje sturen naar een nieuw stuk en we willen niet dat huidige schoonmoeder plus iedereen met een computer mee- smult van die ontluikende liefde, moet dat in geheimtaal kunnen. Passeerwoorden en gebruikersna men vormen dienaangaande geen voldoende beveiliging. Niet voor niets waarschuwen mijn providers me om de zoveel maanden dat het hoog tijd wordt om mijn passeer- woord te veranderen. Het moge daarom ook duidelijk zijn dat er in het elektronisch betalingsverkeer een noodzakelijke behoefte is aan geheimtaal. Daarom zal het laatste woord over de wettelijkheid van ge heimtaal nog niet gesproken zijn. In Rusland wel, daar is het inmiddels doodleuk verboden, maar daar neemt de Rodina, moedertje staat, wel meer eenzijdigè beslissingen die niet overal van harte verwel komd worden. Het gebeurt ook wel eens dat ik een briefje zit te tikken dat ik door nie mand behalve de adressant gelezen wil hebben. Dat levert hier op de krant de nodige problemen op. Ten eerste moet ik iedere keer als er ie mand achter langs me heen loopt, (leuk stukkie aan het tikken, kerel, mag ik even meelezen?) als de weer ga op de beteaar-toets drukken. Als het klaar is, dan komt het volgende probleem, want de adressant leeft nog in het stenen tijdperk, heeft geen E-mail-adres en zal derhalve via snail-mail bereikt moeten wor den. Mijn brief op poten moet dus geprint worden. De printer die aan het redactionele netwerk hangt, zo'n geval met kettingpapier uit het jaar nul, is prima geschikt voor een kladje tussendoor, maar een brief voor goed fatsoen druk je daar niet Door Léon Krijnen Reacties: E-mail: 100445.2062@compuserve.com op af. De laser-printer op het re dactie-secretariaat hangt aan een ander netwerk. Volg ik die weg dan moet mijn briefje van mijn persoon lijke bestandsgebied, waar so-wie- so als niks persoonlijks aan is, want iedereen kan daar een blik in wer pen, naar een algemeen bestandsge biedje. Alleen van daaruit kan het gekopieerd worden naar een WP-li- centie op een ander netwerk, van waaruit het uiteindelijk geprint kan worden. Maar pas nadat een goedwillende secretaresse er alle verminkingen uit gehaald heeft die onstaan zijn omdat er geen hout deugt van de vertaaltabel tussen het eerste en het tweede netwerk. Tegen de tijd dat mijn kattebelletje uiteindelijk geprint is (automatisch in tweevoud, een ander hardnekkig netwerkfoutje) heeft de halve we reld hem al gelezen voordat hij de enveloppe ingaat. Brieven tikken doe ik dus tegenwoordig thuis, en ik moet zeggen dat mijn nieuwe HP 540C dat prima doet, zij het pas na dat er een nieuw serieel kaartje in mijn computer geprikt was. Soms heb ik gevoel dat de duvel zelf over mijn schouder mee zit te lezen als ik deze rubriek zit te tikken. 'Lijkt me typisch iets voor jou,' riep net een collega, en voor de zoveelste maal werd een persbericht met floppie op mijn bureau gegooid. Ditmaal van Security Access Con trol (SAC) uit Dongen (01623- 23468). Die kondigen aan voor 795,- een elektronisch slot in mijn PC te willen bouwen, dat te verge lijken is met een autoalarm. Je krijgt er ook een afstandsbediening bij, waar je op drukt als je even wegmoet. Pats, de boodschap Hands off my computer op je scherm, en de hele reutemeteut is geblokkeerd. Voor de goede orde: het is een hard-ware-matige bevei liging waar geen hacker langs komt en het lijkt mij een aardig idee. Kent U Murphy en zijn wet nog? Die deed zich bij dat symposium in Rotterdam weer even grappig gel den. Er zou een mooie demonstratie internetten en webben gegeven worden. Frans Ward, de systeembe- heerde van de Erasmus Universi teit, had alles keurig klaar staan. Mooie computer, bliksemsnelle net werk-verbinding, vlak voor de de monstratie alles nog even uitgetest, probleemloze verbinding met noemt-U-maar-op welke computer waar ook ter wereld. Alles werkte. Zaal vol, licht uit, overhead-projector aan. En daar was Murphy. Met een nauwelijks hoorbaar tikje sprong de lamp van de projector en zaten we in het don ker. Uiteindelijk zou het met een andere, iets minder moderne pro jector, toch nog goedkomen. Maar pas nadat we met zijn allen gezellig een tijdje hadden zitten grinniken over de onontkoombaarheid aan de wet van Murphy....

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 39