Weekend
De RMS leeft (in Nederland)
en geeft de moed nooit op
DE STEM
Op de Molukken, ruim 12.000 kilome
ter ten oosten van Nederland, is de Re-
publik Maluku Selatan amper onder
werp van gesprek. Hoe anders is de si
tuatie in Nederland. Een veldslag tus
sen jonge Molukkers en de politie in
Den Haag, afgelopen dinsdag, brengt
de RMS-zaak weer volop onder de
aandacht. De explosie van geweld
werpt een schaduw over de 45-jarige
viering van de proclamatie van de vrije
Republiek der Zuid-Molukken. En net
als in de jaren zeventig dringt de vraag
weer op: bestaat het RMS-ideaal nog?
I
Een dag voor de grot
tatie in Den Haag rei
slaggevers naar de h(
jjije, Ankara. Vandaa
een serie van drie vei
impressies.
'Het is niet relevant
of je terug gaat,
maar of je iets kunt
en wilt doen voor
de Molukken'
'Het is een zaak van
de Nederlandse
Molukkers. Op de
Molukken is het
niet eens een
gespreksonderwerp
Door Paul Bolwerk
Het is dinsdag 25 april. De
Molukse gemeenschap
maakt zich in de och
tenduren op voor de 45-
jarige viering van de pro
clamatie van de vrije en
onafhankelijke Republiek der Zuid-
Molukken. In de Houtrusthallen in
Den Haag heerst bij een groep on
dernemers een koortsachtige bedrij
vigheid. Ook een ideaal is in klin
kende munt om te zetten.
Enkele plooien in de T-shirts met
beeltenissen van de Molukse vrij
heidsstrijders Pattimura en Soumo-
kil worden nog even snel gladge
streken. Boeken, brochures en losse
artikelen over de geschiedenis van
het eilandenrijk in de Gordel van
Smaragd op zo'n 12.000 kilometer
ten oosten van Nederland krijgen
een met zorg gekozen plaats. De
Molukse vierkleur (rood, wit, groen
en blauw) ligt keurig gevouwen in
dozen klaar. In de hallen is alles or
dentelijk geregeld.
Op een steenworp afstand scheurt
een kolonne ME-wagens voorbij. De
gepantserde voertuigen zijn afgela
den met stevig ingepakte agenten
met wapenschilden. Ze rijden
spoorslags naar de Indonesische
ambassade. Daar is alle reden toe,
want een demonstratieve optocht
van Molukse jongeren loopt volko
men uit de hand. Zo'n drieduizend
strijdlustige pemoeda's (jongeren)
trekken een spoor van vernielingen
tijdens hun 'ongeplande' tocht naar
de ambassade van de republiek, die
de 'Molukkers tot op de dag van
vandaag geen vrijheid gunt'. En
vlakbij de Houtrusthallen wordt en
passant een benzinestation overval
len. De Molukse ordedienst heeft de
jongelingen niet meer in de hand.
Verbazing alom. Jarenlang zijn on
lusten uitgebleven. Vanwaar deze
opleving van ongeregeldheden? In
het NCRV-programma 'De tijd
stond even stil', waarin de gijzeling
sacties in de jaren zeventig zijn be
licht, geven drie generaties Moluk
kers te kennen dat de strijd voor
vrije Molukken nog lang niet is op
gegeven. En veelbetekenend wordt
opgemerkt dat leden van de zogehe
ten derde generatie klaar is om zich
in te zetten voor het RMS-ideaal. In
Nederland, dan wel op de Moluk
ken. Holle praat? De tijd zal het le
ren.
„Veel Molukse jongeren zijn schij-
terds. Ze willen van alles weten over
de RMS, maar doen daar niets mee.
Ze willen wel dromen over idealen,
maar daar niet voor strijden. Ze ge
nieten liever van de luxe in Neder
land. En als ze wel bereid zijn zich
volledig in te zetten voor een vrije
Molukken, dan moeten ze dat wel
doordacht en op de juiste plaats
doen."
„Nee, niet met acties tegen de Ne
derlandse overheid en bevolking.
Nederland heeft na de souvereini-
teitsoverdracht in 1949 toch niets
meer te zeggen over Indonesië. De
Nederlandse overheid heeft niets
met de RMS-zaak te maken. Ja, ze is
wel verantwoordelijk voor het be
leid ten aanzien van de Molukse
oud-militairen van het KNIL (Ko
ninklijk Nederlands-Indische Le
ger), maar dat staat buiten de dis
cussie over de RMS."
„De strijd voor de vrijheid moet
daar worden gevoerd. Als onze rege
ring in ballingschap vandaag een
oproep zou doen om op de Moluk-
ZATERDAG 29 APRIL 1995 E2 DE STEM
De RMS als
bindmiddel
ken een gewapende'strijd voor de
vrijheid te voeren, dan meld ik me
als eerste," stelt de 53-jarige Marcus
(beter bekend onder zijn koosnaam
Atus) Jonker Manuhutu uit Moord
recht. Niet zonder trots meldt hij
een volle neef te zijn van wijlen Jo
hannes Manuhutu, de eerste presi
dent van de inderhaast (25 april
1950) uitgeroepen Republik Maluku
Selatan op het Molukse eiland Am-
bon.
Een president tegen wil en dank.
Onder druk van buitenaf, zo heeft
Johannes Manuhutu later openlijk
verklaard, heeft hij het leiderschap
over de Molukken aanvaard. „Maar
hij is altijd achter de RMS blijven
staan," voert neef Atus ter verdedi
ging aan.
Atus zit met een probleem. Met een
knallend ruzie zijn hij en zijn oom
uit elkaar gegaan. En hij heeft geen
kans meer gezien om het conflict bij
te leggen, want oom Johannes is
overleden. Hij is ter aarde besteld
op zijn geliefde eiland Saparua.
„Mijn oom heeft het mij hoogst
kwalijk genomen dat ik door mijn
strijd voor de RMS in de gevangenis
ben beland. En dat pik ik niet. Ik
heb gehandeld naar mijn gevoel.
Een RMS-ideaal moet je niet alleen
met woorden, maar ook met daden
uitdragen," vindt Atus. Twee jonge
'begeleiders' van Atus, die het ge
sprek van minuut tot minuut vol
gen, knikken instemmend. „We zijn
klaar voor de strijd," zegt de jongste
ferm. Hij drukt zijn baret nog eens
wat dieper over zijn ogen.
Atus geeft aan, hoe ver hij wil gaan
in zijn strijd voor de RMS. „Ik heb
mijn tol pas betaald wanneer de
Molukken vrij zijn. Ik heb met mijn
strijd nog niets bereikt. Mijn gevan
genschap van vier jaar is van gen-
enerlei waarde."
Vervolgens geeft hij aan hoe zijn
strijdbaarheid is gegroeid. De kiem
is gelegd in zijn geboorteplaats
Magelang op Java, de legerplaats
van pa Manuhutu, sergeant-vlieger
in het KNIL.
Atus: „Als kind (van 31 december
1941) merk je al heel snel dat je geen
Indonesiër bent. Dat begint al met
de schoolkeuze. Wij, Molukse kin
deren, zijn bevoorrecht en gaan
naar de Nederlandse school. Dat is
voor het gros van de Indonesische
kinderen niet weggelegd. En dan
voel je al snel de haat van de Java
nen. Ze moeten de Nederlanders
niet, maar ons ook niet. In hun ogen
zijn Molukkers verraders omdat ze
heulen met de Nederlandse bezet
ters. Als je dan af en toe in een Ja
vaanse kampong komt, doen ze net
alsof je niet bestaat. En dan sissen
ze achter je rug: anjing Belanda,
anjing Belanda ('Hollandse hond').
En, dan groeit het gevoel: ik ben en
blijf een Molukker."
In 1951 komt de familie Manuhutu
(vader, moeder, drie zoons en twee
dochters) naar Nederland. Het gezin
belandt in het Molukken-woonoord
Lunetten, het voormalige concen
tratiekamp Vught. In datzelfde jaar
maakt Atus de eerste bijeenkomst
van de RMS op het Malieveld in Den
Haag mee: „Als kleine jongen maakt
zo'n manifestatie een geweldige in
druk. Dan groeit het eergevoel. Dan
ben je er trots op Molukker te zijn.
Mijn ouders hebben trouwens thuis
nooit over de RMS gesproken. Het
onderwerp is te pijnlijk voor hen.
Het uitroepen van de RMS, de vrije
Republiek der Zuid-Molukken,
heeft toentertijd een terugkeer naar
de Molukken onmogelijk gemaakt.
Maar in de vriendenkring hebben
we veel gesproken over de RMS."
Het RMS-bewustzijn groeit met de
jaren. Atus komt in 1961 in Moord
recht terecht. Hij sluit zich aan bij
Molukse groeperingen. In die tijd
neemt de ontevredenheid over de
koers van de Molukse regering in
ballingschap onder leiding van pre
sident Manusama toe. Die is 'te
slap'. De tijd wordt rijp geacht voor
harde acties. De kreet Djanga Pert-
jaja Belanda (vertrouw nooit een
Hollander) verschijnt op de muren
van de Molukse woonoorden.
In 1965 wordt de Molukse vrijheid
strijder mr.dr. Chris Soumokil in
Indonesië geëxecuteerd. Dit nieuws
dringt pas in 1966 in Molukse woon
oorden in Nederland door. De woe
de is groot. Twaalf jonge Molukkers,
onder wie Atus Manuhutu, zetten
met molotov-cocktails de Indonesi
sche ambassade in Den Haag in
brand.
Eind 1967 breken er rellen voor de
ambassade uit. Atus is er bij. Aan de
hand van politiefoto's wordt haar
fijn zijn betrokkenheid bij de onlus
ten duidelijk. Aan de vooravond van
de komst van de Indonesische presi
dent Soeharto in Nederland (31 au
gustus 1970) besluiten acht van de
twaalf Molukse jongeren, die de am
bassade in de hens hebben gezet, ge
wapend de ambtswoning van de In
donesische ambassadeur in Wassen
aar te bezetten. Atus en de zijnen
schrijven geschiedenis. Nederland
De Molukse vierkleur gaat tij
dens de 45e viering van de procla
matie van de RMS in de Houtrust
hallen in Den Haag in top.
beleeft zijn eerste Molukse gijze
lingsactie. Met de bezettingsactie
willen de jonge Molukkers een ge
sprek afdwingen tussen Soeharto en
de RMS-leiders ir. Manusama en de
zich eveneens president noemende
generaal Isaac Tamaela. Zover komt
het niet. Op uitdrukkelijk verzoek
van ds. S. Metiary (voorzitter van de
Badan Persatuan, de Molukse een
heidsbeweging) wordt de bezetting
sactie na twaalf uur gestaakt. Atus:
„Ik was tegen opgave, want niet de
dominee maar wij moeten voor de
gevolgen van de actie opdraaien.
Maar ja, de meeste jongens waren
gevoelig voor de woorden van de do
minee."
Atus krijgt vier jaar gevangenis
straf.
Zijn ouders hebben begrip voor zijn
daden. Zijn broers en zussen ook. Ze
zouden zelf geen terreurdaden voor
hun rekening nemen, maar begrij
pen de gedrevenheid van Atus wel.
„Met tranen in de ogen komen ze op
bezoek. Een broer in de gevangenis
opzoeken, dat doet pijn."
Zijn vader overlijdt tien jaar later,
maar Atus weet dat zijn pa trots op
hem is geweest. „Hij heeft altijd de
hoop gekoesterd dat ik, zijn zoon,
ooit erin zal slagen een bijdrage te
leveren aan de souvereiniteit van de
Molukken."
De Molukse regering in balling
schap veroordeelt in de jaren zestig
en zeventig keer op keer de harde
acties van de Molukse jongeren. Dat
zit Atus tot op de dag van vandaag
nog steeds dwars. Hij spreekt zelfs
van een 'huichelachtige houding'.
Atus wil de treinkapingen en gijze
lingen niet goed praten ('ik ben te
gen geweld tegen het Nederlandse
volk'), maar vindt dat de Molukse
regering verantwoordelijkheid
draagt voor de wijze waarop wordt
gestreden voor de RMS.
Atus: „Een ideaal kun je niet vrij
blijvend uitdragen. En dat is iets
wat de regering ook onder de huidi
ge president dr. F. Tutuhatunewa
doet."
Plechtstatig verklaart Atus klaar te
zijn voor de strijd op de Molukken.
Hij valt doelbewust in herhaling. De
zeggingskracht van zijn woorden
moeten goed overkomen. Zijn ogen
worden kleiner bij de tegenwerping,
dat de bevolking van de Molukken
absoluut niet zit te wachten op een
revolutie. Op de herdenkingsdag
van de proclamatie van de RMS
gaat op de eilanden Ambon, Ceram
en Saparua hooguit op een aantal
plaatsen de Molukse vlag in top.
„Ja zeg, snap je dat niet, de vlag hij
sen kost ze de kop. Elke sympathie
betuiging met de RMS wordt door
de Indonesische bewindvoerders
keihard onderdrukt", aldus Atus.
Zijn strijdmakker van het eerste
uur, Tete Siahaya, wil enkele weken
eerder op het vliegveld Pattimua op
het eiland Ambon ook al niets weten
van een verloren gegaan RMS-ide
aal op de Molukken. Hij spreekt
over een ondergrondse beweging die
wel degelijk bereid is om de onaf
hankelijkheid van de Molukken te
bevechten. Alleen is daar de tijd niet
rijp voor. Wanneer dan wel? Daar
laat Siahaya zich niet over uit.
Iedereen
mand wee
elektronis(
mende con
de minstei
gegeven,
paar docto
fessionele
pen woens
niging 'Ce>
bestuurski
Erasmus I
georganise
elektronisu
Eén voor
dat sympi
wisten wa
elektronisi
ze alleman
ten over n
toekomst u
zien, wat
hoe snel, c
ten worde
heid daari
spelen. Of
nen spelen
Internet tr
grenzen in
Sommigen
wat zorgi
Door Ed v
rr
Ik bedoel:
toiletpot s
irritant ii
Naast de j
dat, als
stroompje
gutsen. A:
een veron
tje toiletp
ik dat ziel
van Turki;
Toiletpapi
wereld w;
daags dal
werp van
In het oo:
water. En
welteverst
verrichten
se handeli
gestoten o
turen, een
en een du
en het Vei
verenigd.
Ik realise*
ment, lette
werelden
Turkije w,
van Schip
stootte e
vrouw m
dozen, pla
nog wat i
gerei voor
Alsof ze b
mee kon.
Voortdure
echtgenoo
stoppelba;
der een sn
dwee tern
rukte het
geüniform
kish Airli
vloed van
gebaren
volgde. M
gooide in
armen in i
tassen en
verder scf
sen stak
pop-
Het was h
een vakan
morsige s
Het beeld
in de stac
en nu ruz
de chauff
hoeveelhe
bus in wi
vol stof
beeld dat
hadden n
toen ze da
gastarbeic
schrale 1
Vanaf dat
hen blijve
naar Ists
Gürbetcil
genoemde
de.
Maar de
staan. Dal
van Istanl
cases en
postmode
fertjes en
halte vul(
de stoele
hoogst mi
pelden ell
oren toen
lobbes h(
schuiven,
duwd doo
tassen e
dichtgebo
ren niet
had een a
Het kwan
Verschillende Ambonezen, die tien
tallen jaren in Nederland hebben
gewoond en naar de Molukken zijn
teruggekeerd, zijn 'RMS-moe'. „De
RMS is een zaak van de Nederland
se Molukkers. Op de Molukken is
het niet eens een gespreksonder
werp. Laat staan dat men voor de
RMS wil strijden. De RMS leeft hier
echt niet meer," verklaart een reeks
remigranten.
Ze vragen niet met naam en toe
naam te worden genoemd, omdat ze
de achtergebleven familie in Neder
land niet in verlegenheid willen
brengen. Enkelen verklaren, nog
steeds pijnlijk getroffen, dat ze in de
jaren zeventig door Molukse radica
len zijn gedwongen om het RMS-
ideaal uit te dragen, dan wel te on
dersteunen. En dit onder het motto:
„Als je niet vóór de RMS bent, dan
ben je geen Zuid-Molukker."
De voormalige bisschop van de Mo
lukken, de 79-jarige monseigneur
André Sol, gelooft absoluut niet in
een brede RMS-beweging op de Mo
lukken. Als kerkleider, die tiental
len jaren temidden van de Moluk
kers vertoeft, constateert hij: „De
RMS kan wel op sympathie, maar
niet op de steun van de Molukkers
rekenen. Slechts weinigen zijn be
reid te strijden voor een vrijheids
ideaal."
Hij wijst ook de gevolgen van het
uitroepen van de RMS in 1950 voor
de achtergebleven bevolking op de
eilanden rond Ambon. Verwoeste
dorpen en verscheurde families. En
een keihard optredende Indonesi
sche overheid, die elk vorm van een
herlevend RMS-idealisme de kop
indrukt. Sol: „Dat zijn de mensen
hier nog lang niet vergeten. Tegen
woordig zijn de mensen hier meer
bezig met de dagelijkse strijd om
rond te komen, dan met het RMS-
ideaal."
„Volkomen begrijpelijk," vindt de
Nijmeegse anthropoloog dr. Elias
Rinsampessy. Hij is lid van het Fo
rum Nederland-Indonesia en ken
ner bij uitstek van de achtergronden
van de geradicaliseerde Molukse
jongeren van de jaren zeventig. De
Molukkers in Nederland en Indone
sië hebben zijns inziens te maken
met een wereldwijd verschillende
leef- en denkwereld. Ze zijn uit el
kaar gegroeid.
Rinsampessy verhaalt over de wor
steling van de Molukse gemeen
schap om in de Nederlandse samen
leving op te gaan. Ruim veertig jaar
na aankomst in Nederland is de in
tegratie bijna volledig geslaagd.
Door de jaren heen is het RMS-ide
aal een bindmiddel gebleken.
„Het behoud van de eigen identiteit
is van het begin af aan belangrijk
geweest, terwijl aan de andere kant
de nieuwe (lees: Nederlandse) omge
ving nieuwe eisen stelt aan de Mo
lukse gemeenschap. In de vroegere
jaren is het een absolute plicht ge
weest om naar de Molukken terug te
willen, maar daar wordt vanaf de
tweede generatie al meer genuan
ceerd over gedacht."
Rinsampessy: „Vrijwel elke
Molukse jongere zal nog
steeds zeggen: ik ga terug.
Maar als een bevolkingsgroep
meer dan 45 jaar in een ander land
verblijft, dan is het vrijwel ondenk
baar dat een derde generatie die
stap zal maken. Dat kan en mag je
ook niet van ze verlangen. Het is ook
niet relevant of je terug gaat, maar
of je iets kunt en wilt doen voor de
Molukken."
„Van dit belang raken steeds meer
Molukkers, jong en oud, doordron
gen. Het gaat er primair om het wel
zijn van de mensen op de Molukken
te verbeteren. Denk aan: goed on
derwijs, voldoende werkgelegen
heid en economische vooruitgang.
Vanuit Nederland kan daar een be
langrijke bijdrage aan worden gele
verd."
„Het is de vraag of je een vrije Re
publiek der Zuid-Molukken als ver
trekpunt of mogelijke einddoel wilt
nemen. Natuurlijk, ik streef ook
naar vrijheid voor het volk op de
Molukken. Ik verwacht meer heil
van onderhandelingen en samen
werkingsprojecten, dan een gewa
pend conflict met de Indonesische
overheid."
Rinsampessy begint te lachen. „Ik
heb twee zoons. Ze lopen met de
RMS-vlag op de mouw rond. Ze wil
len alles weten over de RMS en de
geschiedenis van de Molukken. En
dan vragen ze me wat ze moeten uit
dragen. Ze hoeven van mij niets. Ik
ga heus niet zeggen: grijp de wapens
en trek de jungle in. Dat is niet
reëel. Dat mag je niemand van de
derde generatie meer voorhouden."
„Het gaat er mij om dat de jongeren
hun balans vinden. Ze moeten zich
staande kunnen houden in de Mo
lukse en Nederlandse gemeenschap.
Lukt dat niet, dan raken ze gefrus
treerd."
'Atus' Manuhutu: 'Idealen kun je niet alleen met woorden uitdragen'.
Een groep bewapende jonge Mo
lukkers rent door de tuin naar de
ambtswoning van de Indonesische
ambassadeur in Wassenaar. Het is
de vroege ochtend van 31 augus
tus 1970; de volgende dag komt de
Indonesische president Suharto
naar Nederland voor een staats
bezoek. De jongeren trappen deu
ren in en Nederland ervaart zijn
eerste gijzelingsactie.
Vijf jaar later, 2 december 1975,
trekt een Molukse jongen aan de
noodrem van de intercitytrein
tussen Groningen,en Zwolle. De
trein komt bij het Drentse dorp
Wijster tot stilstand. Twaalf da
gen lang worden de passagiers
door een groep jonge Zuid-Mo-
lukkers in gijzeling gehouden.
In de zomer van 1977 staat, op
hetzelfde traject en om dezelfde
reden, opnieuw een trein stil. Vijf
tig passagiers worden ter hoogte
van De Punt gevangen gehouden.
Tegelijkertijd bezet een groep
Zuidmolukse jongeren een basis
school in Boven-Smilde.
De gijzelingen, waarbij uiteinde
lijk vijftien mensenlevens zijn te
betreuren, zijn wereldnieuws. En
daar is het de Molukse gijzelaars
om te doen. Ze willen aandacht
voor hun ideaal: de vrije Repu
bliek der Zuid-Molukken oftewel
Republik Maluku Selatan (RMS).
Met een 'wanhoopsoffensief' vra
gen ze de Nederlandse overheid en
het Nederlandse publiek rekening
te houden met de Molukse zaak
oftewel de achtergronden van dat
wereldnieuws.
Want, zo vraagt de man en vrouw
in de straat zich vooral af, hoe kan
dit gebeuren? En onwillekeurig
komen dan twee ontwikkelingen
aan de orde: het uitroepen van de
Republik Maluku Selatan op 25
april 1950 op het Molukse eiland
Ambon én het gedwongen vertrek
van de Molukse militairen van het
KNIL (Koninklijk Nederlands-In
dische Leger) in 1951.
De proclamatie van de RMS heeft
alles te maken met de wording
van de Republik Indonesia. Al vrij
snel na de souvereiniteitsover-
dracht (december 1949 draagt Ne
derland het gezag over aan Indo
nesië) wil president Soekarno vol
ledige zeggenschap over de archi
pel (achtduizend eilanden), zoals
de kolonialen het hebben achter
gelaten. De Molukkers Soumokil,
Manuhutu, Manusama en Wairi-
sal zien in die periode van de
machtswisseling de kans schoon
om de RMS uit te roepen. Met mi
litair geweld wordt de Molukse
onafhankelijkheidsstrijd bloedig
neergeslagen. Een groot deel van
de vrijheidsstrijders ziet kans
naar Nederland uit te wijken.
In datzelfde tijdvak, om precies te
zijn 21 maart 1951, arriveert in de
Rotterdamse haven het motors
chip Kota Inten met de eerste
lichting Ambonese ex-KNIL-mi-
-litairen en hun gezinnen. Negen
schepen zouden de Kota Inten
volgen, in totaal 12.500 personen.
De Molukse militairen, door de
Javanen snerend anjing-anjing
Belanda (de honden van Neder
land) genoemd, hebben in de
strijd tegen de voor onafhanke
lijkheid strijdende Indonesiërs
een belangrijke rol gespeeld aan
Nederlandse kant. Voor hen is
geen plaats in de nieuwe repu
bliek Indonesië.
Ze willen graag vanuit Java ver
trekken naar het nog onder Ne
derlands bewind staande Weste
lijk Nieuw Guinea of naar een
plek in Indonesië die nog niet door
Indonesische troepen wordt bezet.
In 1951 is het gebied van de RMS
al grotendeels in handen van de
Indonesische strijdkrachten. Al
leen het eiland Ceram is op dat
moment nog onder controle van
de Molukse vrijheidsstrijders,
maar de situatie is daar moeilijk.
De Nederlandse regering besluit
de Ambonese militairen tijdelijk
naar Nederland te sturen. De be
doeling is dat zij, zodra de situatie
in Indonesië dat toelaat, naar de
Molukken of een andere plaats
naar keuze in Indonesië zullen te
rugkeren.
Ze weten niet beter of zij zouden
in Nederland hun militaire status
behouden. Dat gebeurt niet. Op 21
maart 1951 neemt de Nederlandse
regering het besluit de Ambone
zen bij aankomst in Nederland uit
militaire dienst te ontslaan. Velen
vernemen deze jobstijding aan
boord. Zij voelen zich verraden en
beschouwen 21 maart 1951 nog
steeds als een zwarte dag. Jaren
lang hebben zij, uiteindelijk te
vergeefs, dit ontslag via de rechter
aangevochten.
In Nederland worden de Molukse
gezinnen ondergebracht in kam
pen in het hele land. Een lijdzaam
bestaan breekt aan. Want wat een
verblijf van een half jaar zou zijn,
blijkt tientallen jaren te gaan du
ren. Totdat in 1965 Indonesië de
Molukse strijder mr.dr. Chris
Soumokil laat fusilleren. De woe
de over deze gebeurtenis slaat in
1966 over op de Molukse woon
oorden in Nederland. Vooral jon
geren komen in opstand tegen het
'verraad' van Nederland. Volgens
hen een land dat hun voorouders
na 350 jaar uitbuiting en trouwe
dienst volstrekt aan zijn lot over
laat. Hun gijzelingsacties in de ja
ren zeventig hebben een traumati
sche uitwerking gehad op de Ne
derlandse, maar ook Molukse sa
menleving.
Een kwart eeuw verder lijkt de
Molukse gemeenschap in balans.
De woonoorden zijn merendeels
verdwenen. De Molukse gemeen
schap, gegroeid tot 45.000 perso
nen, is vrijwel volledig geïnte
greerd. En hoe zit het met de
RMS-gedachte? 'De RMS leeft, le
ve de RMS,' is het adagium van
drie generaties Molukkers. Daar
over zijn ze nog eensluidend^
Maar ze raken hopeloos verdeel»
over de vraag hoe het beoogde
doel moet worden bereikt. Zoveel
zielen, zoveel gedachten. Maar el
ke idealist krijgt het devies: Seka-
li-Kali Djangan Putus Asa (ge»
de moed nooit op).