Weekend De RMS leeft (in Nederland) en geeft de moed nooit op DE STEM Op de Molukken, ruim 12.000 kilome ter ten oosten van Nederland, is de Re- publik Maluku Selatan amper onder werp van gesprek. Hoe anders is de si tuatie in Nederland. Een veldslag tus sen jonge Molukkers en de politie in Den Haag, afgelopen dinsdag, brengt de RMS-zaak weer volop onder de aandacht. De explosie van geweld werpt een schaduw over de 45-jarige viering van de proclamatie van de vrije Republiek der Zuid-Molukken. En net als in de jaren zeventig dringt de vraag weer op: bestaat het RMS-ideaal nog? I Een dag voor de grot tatie in Den Haag rei slaggevers naar de h( jjije, Ankara. Vandaa een serie van drie vei impressies. 'Het is niet relevant of je terug gaat, maar of je iets kunt en wilt doen voor de Molukken' 'Het is een zaak van de Nederlandse Molukkers. Op de Molukken is het niet eens een gespreksonderwerp Door Paul Bolwerk Het is dinsdag 25 april. De Molukse gemeenschap maakt zich in de och tenduren op voor de 45- jarige viering van de pro clamatie van de vrije en onafhankelijke Republiek der Zuid- Molukken. In de Houtrusthallen in Den Haag heerst bij een groep on dernemers een koortsachtige bedrij vigheid. Ook een ideaal is in klin kende munt om te zetten. Enkele plooien in de T-shirts met beeltenissen van de Molukse vrij heidsstrijders Pattimura en Soumo- kil worden nog even snel gladge streken. Boeken, brochures en losse artikelen over de geschiedenis van het eilandenrijk in de Gordel van Smaragd op zo'n 12.000 kilometer ten oosten van Nederland krijgen een met zorg gekozen plaats. De Molukse vierkleur (rood, wit, groen en blauw) ligt keurig gevouwen in dozen klaar. In de hallen is alles or dentelijk geregeld. Op een steenworp afstand scheurt een kolonne ME-wagens voorbij. De gepantserde voertuigen zijn afgela den met stevig ingepakte agenten met wapenschilden. Ze rijden spoorslags naar de Indonesische ambassade. Daar is alle reden toe, want een demonstratieve optocht van Molukse jongeren loopt volko men uit de hand. Zo'n drieduizend strijdlustige pemoeda's (jongeren) trekken een spoor van vernielingen tijdens hun 'ongeplande' tocht naar de ambassade van de republiek, die de 'Molukkers tot op de dag van vandaag geen vrijheid gunt'. En vlakbij de Houtrusthallen wordt en passant een benzinestation overval len. De Molukse ordedienst heeft de jongelingen niet meer in de hand. Verbazing alom. Jarenlang zijn on lusten uitgebleven. Vanwaar deze opleving van ongeregeldheden? In het NCRV-programma 'De tijd stond even stil', waarin de gijzeling sacties in de jaren zeventig zijn be licht, geven drie generaties Moluk kers te kennen dat de strijd voor vrije Molukken nog lang niet is op gegeven. En veelbetekenend wordt opgemerkt dat leden van de zogehe ten derde generatie klaar is om zich in te zetten voor het RMS-ideaal. In Nederland, dan wel op de Moluk ken. Holle praat? De tijd zal het le ren. „Veel Molukse jongeren zijn schij- terds. Ze willen van alles weten over de RMS, maar doen daar niets mee. Ze willen wel dromen over idealen, maar daar niet voor strijden. Ze ge nieten liever van de luxe in Neder land. En als ze wel bereid zijn zich volledig in te zetten voor een vrije Molukken, dan moeten ze dat wel doordacht en op de juiste plaats doen." „Nee, niet met acties tegen de Ne derlandse overheid en bevolking. Nederland heeft na de souvereini- teitsoverdracht in 1949 toch niets meer te zeggen over Indonesië. De Nederlandse overheid heeft niets met de RMS-zaak te maken. Ja, ze is wel verantwoordelijk voor het be leid ten aanzien van de Molukse oud-militairen van het KNIL (Ko ninklijk Nederlands-Indische Le ger), maar dat staat buiten de dis cussie over de RMS." „De strijd voor de vrijheid moet daar worden gevoerd. Als onze rege ring in ballingschap vandaag een oproep zou doen om op de Moluk- ZATERDAG 29 APRIL 1995 E2 DE STEM De RMS als bindmiddel ken een gewapende'strijd voor de vrijheid te voeren, dan meld ik me als eerste," stelt de 53-jarige Marcus (beter bekend onder zijn koosnaam Atus) Jonker Manuhutu uit Moord recht. Niet zonder trots meldt hij een volle neef te zijn van wijlen Jo hannes Manuhutu, de eerste presi dent van de inderhaast (25 april 1950) uitgeroepen Republik Maluku Selatan op het Molukse eiland Am- bon. Een president tegen wil en dank. Onder druk van buitenaf, zo heeft Johannes Manuhutu later openlijk verklaard, heeft hij het leiderschap over de Molukken aanvaard. „Maar hij is altijd achter de RMS blijven staan," voert neef Atus ter verdedi ging aan. Atus zit met een probleem. Met een knallend ruzie zijn hij en zijn oom uit elkaar gegaan. En hij heeft geen kans meer gezien om het conflict bij te leggen, want oom Johannes is overleden. Hij is ter aarde besteld op zijn geliefde eiland Saparua. „Mijn oom heeft het mij hoogst kwalijk genomen dat ik door mijn strijd voor de RMS in de gevangenis ben beland. En dat pik ik niet. Ik heb gehandeld naar mijn gevoel. Een RMS-ideaal moet je niet alleen met woorden, maar ook met daden uitdragen," vindt Atus. Twee jonge 'begeleiders' van Atus, die het ge sprek van minuut tot minuut vol gen, knikken instemmend. „We zijn klaar voor de strijd," zegt de jongste ferm. Hij drukt zijn baret nog eens wat dieper over zijn ogen. Atus geeft aan, hoe ver hij wil gaan in zijn strijd voor de RMS. „Ik heb mijn tol pas betaald wanneer de Molukken vrij zijn. Ik heb met mijn strijd nog niets bereikt. Mijn gevan genschap van vier jaar is van gen- enerlei waarde." Vervolgens geeft hij aan hoe zijn strijdbaarheid is gegroeid. De kiem is gelegd in zijn geboorteplaats Magelang op Java, de legerplaats van pa Manuhutu, sergeant-vlieger in het KNIL. Atus: „Als kind (van 31 december 1941) merk je al heel snel dat je geen Indonesiër bent. Dat begint al met de schoolkeuze. Wij, Molukse kin deren, zijn bevoorrecht en gaan naar de Nederlandse school. Dat is voor het gros van de Indonesische kinderen niet weggelegd. En dan voel je al snel de haat van de Java nen. Ze moeten de Nederlanders niet, maar ons ook niet. In hun ogen zijn Molukkers verraders omdat ze heulen met de Nederlandse bezet ters. Als je dan af en toe in een Ja vaanse kampong komt, doen ze net alsof je niet bestaat. En dan sissen ze achter je rug: anjing Belanda, anjing Belanda ('Hollandse hond'). En, dan groeit het gevoel: ik ben en blijf een Molukker." In 1951 komt de familie Manuhutu (vader, moeder, drie zoons en twee dochters) naar Nederland. Het gezin belandt in het Molukken-woonoord Lunetten, het voormalige concen tratiekamp Vught. In datzelfde jaar maakt Atus de eerste bijeenkomst van de RMS op het Malieveld in Den Haag mee: „Als kleine jongen maakt zo'n manifestatie een geweldige in druk. Dan groeit het eergevoel. Dan ben je er trots op Molukker te zijn. Mijn ouders hebben trouwens thuis nooit over de RMS gesproken. Het onderwerp is te pijnlijk voor hen. Het uitroepen van de RMS, de vrije Republiek der Zuid-Molukken, heeft toentertijd een terugkeer naar de Molukken onmogelijk gemaakt. Maar in de vriendenkring hebben we veel gesproken over de RMS." Het RMS-bewustzijn groeit met de jaren. Atus komt in 1961 in Moord recht terecht. Hij sluit zich aan bij Molukse groeperingen. In die tijd neemt de ontevredenheid over de koers van de Molukse regering in ballingschap onder leiding van pre sident Manusama toe. Die is 'te slap'. De tijd wordt rijp geacht voor harde acties. De kreet Djanga Pert- jaja Belanda (vertrouw nooit een Hollander) verschijnt op de muren van de Molukse woonoorden. In 1965 wordt de Molukse vrijheid strijder mr.dr. Chris Soumokil in Indonesië geëxecuteerd. Dit nieuws dringt pas in 1966 in Molukse woon oorden in Nederland door. De woe de is groot. Twaalf jonge Molukkers, onder wie Atus Manuhutu, zetten met molotov-cocktails de Indonesi sche ambassade in Den Haag in brand. Eind 1967 breken er rellen voor de ambassade uit. Atus is er bij. Aan de hand van politiefoto's wordt haar fijn zijn betrokkenheid bij de onlus ten duidelijk. Aan de vooravond van de komst van de Indonesische presi dent Soeharto in Nederland (31 au gustus 1970) besluiten acht van de twaalf Molukse jongeren, die de am bassade in de hens hebben gezet, ge wapend de ambtswoning van de In donesische ambassadeur in Wassen aar te bezetten. Atus en de zijnen schrijven geschiedenis. Nederland De Molukse vierkleur gaat tij dens de 45e viering van de procla matie van de RMS in de Houtrust hallen in Den Haag in top. beleeft zijn eerste Molukse gijze lingsactie. Met de bezettingsactie willen de jonge Molukkers een ge sprek afdwingen tussen Soeharto en de RMS-leiders ir. Manusama en de zich eveneens president noemende generaal Isaac Tamaela. Zover komt het niet. Op uitdrukkelijk verzoek van ds. S. Metiary (voorzitter van de Badan Persatuan, de Molukse een heidsbeweging) wordt de bezetting sactie na twaalf uur gestaakt. Atus: „Ik was tegen opgave, want niet de dominee maar wij moeten voor de gevolgen van de actie opdraaien. Maar ja, de meeste jongens waren gevoelig voor de woorden van de do minee." Atus krijgt vier jaar gevangenis straf. Zijn ouders hebben begrip voor zijn daden. Zijn broers en zussen ook. Ze zouden zelf geen terreurdaden voor hun rekening nemen, maar begrij pen de gedrevenheid van Atus wel. „Met tranen in de ogen komen ze op bezoek. Een broer in de gevangenis opzoeken, dat doet pijn." Zijn vader overlijdt tien jaar later, maar Atus weet dat zijn pa trots op hem is geweest. „Hij heeft altijd de hoop gekoesterd dat ik, zijn zoon, ooit erin zal slagen een bijdrage te leveren aan de souvereiniteit van de Molukken." De Molukse regering in balling schap veroordeelt in de jaren zestig en zeventig keer op keer de harde acties van de Molukse jongeren. Dat zit Atus tot op de dag van vandaag nog steeds dwars. Hij spreekt zelfs van een 'huichelachtige houding'. Atus wil de treinkapingen en gijze lingen niet goed praten ('ik ben te gen geweld tegen het Nederlandse volk'), maar vindt dat de Molukse regering verantwoordelijkheid draagt voor de wijze waarop wordt gestreden voor de RMS. Atus: „Een ideaal kun je niet vrij blijvend uitdragen. En dat is iets wat de regering ook onder de huidi ge president dr. F. Tutuhatunewa doet." Plechtstatig verklaart Atus klaar te zijn voor de strijd op de Molukken. Hij valt doelbewust in herhaling. De zeggingskracht van zijn woorden moeten goed overkomen. Zijn ogen worden kleiner bij de tegenwerping, dat de bevolking van de Molukken absoluut niet zit te wachten op een revolutie. Op de herdenkingsdag van de proclamatie van de RMS gaat op de eilanden Ambon, Ceram en Saparua hooguit op een aantal plaatsen de Molukse vlag in top. „Ja zeg, snap je dat niet, de vlag hij sen kost ze de kop. Elke sympathie betuiging met de RMS wordt door de Indonesische bewindvoerders keihard onderdrukt", aldus Atus. Zijn strijdmakker van het eerste uur, Tete Siahaya, wil enkele weken eerder op het vliegveld Pattimua op het eiland Ambon ook al niets weten van een verloren gegaan RMS-ide aal op de Molukken. Hij spreekt over een ondergrondse beweging die wel degelijk bereid is om de onaf hankelijkheid van de Molukken te bevechten. Alleen is daar de tijd niet rijp voor. Wanneer dan wel? Daar laat Siahaya zich niet over uit. Iedereen mand wee elektronis( mende con de minstei gegeven, paar docto fessionele pen woens niging 'Ce> bestuurski Erasmus I georganise elektronisu Eén voor dat sympi wisten wa elektronisi ze alleman ten over n toekomst u zien, wat hoe snel, c ten worde heid daari spelen. Of nen spelen Internet tr grenzen in Sommigen wat zorgi Door Ed v rr Ik bedoel: toiletpot s irritant ii Naast de j dat, als stroompje gutsen. A: een veron tje toiletp ik dat ziel van Turki; Toiletpapi wereld w; daags dal werp van In het oo: water. En welteverst verrichten se handeli gestoten o turen, een en een du en het Vei verenigd. Ik realise* ment, lette werelden Turkije w, van Schip stootte e vrouw m dozen, pla nog wat i gerei voor Alsof ze b mee kon. Voortdure echtgenoo stoppelba; der een sn dwee tern rukte het geüniform kish Airli vloed van gebaren volgde. M gooide in armen in i tassen en verder scf sen stak pop- Het was h een vakan morsige s Het beeld in de stac en nu ruz de chauff hoeveelhe bus in wi vol stof beeld dat hadden n toen ze da gastarbeic schrale 1 Vanaf dat hen blijve naar Ists Gürbetcil genoemde de. Maar de staan. Dal van Istanl cases en postmode fertjes en halte vul( de stoele hoogst mi pelden ell oren toen lobbes h( schuiven, duwd doo tassen e dichtgebo ren niet had een a Het kwan Verschillende Ambonezen, die tien tallen jaren in Nederland hebben gewoond en naar de Molukken zijn teruggekeerd, zijn 'RMS-moe'. „De RMS is een zaak van de Nederland se Molukkers. Op de Molukken is het niet eens een gespreksonder werp. Laat staan dat men voor de RMS wil strijden. De RMS leeft hier echt niet meer," verklaart een reeks remigranten. Ze vragen niet met naam en toe naam te worden genoemd, omdat ze de achtergebleven familie in Neder land niet in verlegenheid willen brengen. Enkelen verklaren, nog steeds pijnlijk getroffen, dat ze in de jaren zeventig door Molukse radica len zijn gedwongen om het RMS- ideaal uit te dragen, dan wel te on dersteunen. En dit onder het motto: „Als je niet vóór de RMS bent, dan ben je geen Zuid-Molukker." De voormalige bisschop van de Mo lukken, de 79-jarige monseigneur André Sol, gelooft absoluut niet in een brede RMS-beweging op de Mo lukken. Als kerkleider, die tiental len jaren temidden van de Moluk kers vertoeft, constateert hij: „De RMS kan wel op sympathie, maar niet op de steun van de Molukkers rekenen. Slechts weinigen zijn be reid te strijden voor een vrijheids ideaal." Hij wijst ook de gevolgen van het uitroepen van de RMS in 1950 voor de achtergebleven bevolking op de eilanden rond Ambon. Verwoeste dorpen en verscheurde families. En een keihard optredende Indonesi sche overheid, die elk vorm van een herlevend RMS-idealisme de kop indrukt. Sol: „Dat zijn de mensen hier nog lang niet vergeten. Tegen woordig zijn de mensen hier meer bezig met de dagelijkse strijd om rond te komen, dan met het RMS- ideaal." „Volkomen begrijpelijk," vindt de Nijmeegse anthropoloog dr. Elias Rinsampessy. Hij is lid van het Fo rum Nederland-Indonesia en ken ner bij uitstek van de achtergronden van de geradicaliseerde Molukse jongeren van de jaren zeventig. De Molukkers in Nederland en Indone sië hebben zijns inziens te maken met een wereldwijd verschillende leef- en denkwereld. Ze zijn uit el kaar gegroeid. Rinsampessy verhaalt over de wor steling van de Molukse gemeen schap om in de Nederlandse samen leving op te gaan. Ruim veertig jaar na aankomst in Nederland is de in tegratie bijna volledig geslaagd. Door de jaren heen is het RMS-ide aal een bindmiddel gebleken. „Het behoud van de eigen identiteit is van het begin af aan belangrijk geweest, terwijl aan de andere kant de nieuwe (lees: Nederlandse) omge ving nieuwe eisen stelt aan de Mo lukse gemeenschap. In de vroegere jaren is het een absolute plicht ge weest om naar de Molukken terug te willen, maar daar wordt vanaf de tweede generatie al meer genuan ceerd over gedacht." Rinsampessy: „Vrijwel elke Molukse jongere zal nog steeds zeggen: ik ga terug. Maar als een bevolkingsgroep meer dan 45 jaar in een ander land verblijft, dan is het vrijwel ondenk baar dat een derde generatie die stap zal maken. Dat kan en mag je ook niet van ze verlangen. Het is ook niet relevant of je terug gaat, maar of je iets kunt en wilt doen voor de Molukken." „Van dit belang raken steeds meer Molukkers, jong en oud, doordron gen. Het gaat er primair om het wel zijn van de mensen op de Molukken te verbeteren. Denk aan: goed on derwijs, voldoende werkgelegen heid en economische vooruitgang. Vanuit Nederland kan daar een be langrijke bijdrage aan worden gele verd." „Het is de vraag of je een vrije Re publiek der Zuid-Molukken als ver trekpunt of mogelijke einddoel wilt nemen. Natuurlijk, ik streef ook naar vrijheid voor het volk op de Molukken. Ik verwacht meer heil van onderhandelingen en samen werkingsprojecten, dan een gewa pend conflict met de Indonesische overheid." Rinsampessy begint te lachen. „Ik heb twee zoons. Ze lopen met de RMS-vlag op de mouw rond. Ze wil len alles weten over de RMS en de geschiedenis van de Molukken. En dan vragen ze me wat ze moeten uit dragen. Ze hoeven van mij niets. Ik ga heus niet zeggen: grijp de wapens en trek de jungle in. Dat is niet reëel. Dat mag je niemand van de derde generatie meer voorhouden." „Het gaat er mij om dat de jongeren hun balans vinden. Ze moeten zich staande kunnen houden in de Mo lukse en Nederlandse gemeenschap. Lukt dat niet, dan raken ze gefrus treerd." 'Atus' Manuhutu: 'Idealen kun je niet alleen met woorden uitdragen'. Een groep bewapende jonge Mo lukkers rent door de tuin naar de ambtswoning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar. Het is de vroege ochtend van 31 augus tus 1970; de volgende dag komt de Indonesische president Suharto naar Nederland voor een staats bezoek. De jongeren trappen deu ren in en Nederland ervaart zijn eerste gijzelingsactie. Vijf jaar later, 2 december 1975, trekt een Molukse jongen aan de noodrem van de intercitytrein tussen Groningen,en Zwolle. De trein komt bij het Drentse dorp Wijster tot stilstand. Twaalf da gen lang worden de passagiers door een groep jonge Zuid-Mo- lukkers in gijzeling gehouden. In de zomer van 1977 staat, op hetzelfde traject en om dezelfde reden, opnieuw een trein stil. Vijf tig passagiers worden ter hoogte van De Punt gevangen gehouden. Tegelijkertijd bezet een groep Zuidmolukse jongeren een basis school in Boven-Smilde. De gijzelingen, waarbij uiteinde lijk vijftien mensenlevens zijn te betreuren, zijn wereldnieuws. En daar is het de Molukse gijzelaars om te doen. Ze willen aandacht voor hun ideaal: de vrije Repu bliek der Zuid-Molukken oftewel Republik Maluku Selatan (RMS). Met een 'wanhoopsoffensief' vra gen ze de Nederlandse overheid en het Nederlandse publiek rekening te houden met de Molukse zaak oftewel de achtergronden van dat wereldnieuws. Want, zo vraagt de man en vrouw in de straat zich vooral af, hoe kan dit gebeuren? En onwillekeurig komen dan twee ontwikkelingen aan de orde: het uitroepen van de Republik Maluku Selatan op 25 april 1950 op het Molukse eiland Ambon én het gedwongen vertrek van de Molukse militairen van het KNIL (Koninklijk Nederlands-In dische Leger) in 1951. De proclamatie van de RMS heeft alles te maken met de wording van de Republik Indonesia. Al vrij snel na de souvereiniteitsover- dracht (december 1949 draagt Ne derland het gezag over aan Indo nesië) wil president Soekarno vol ledige zeggenschap over de archi pel (achtduizend eilanden), zoals de kolonialen het hebben achter gelaten. De Molukkers Soumokil, Manuhutu, Manusama en Wairi- sal zien in die periode van de machtswisseling de kans schoon om de RMS uit te roepen. Met mi litair geweld wordt de Molukse onafhankelijkheidsstrijd bloedig neergeslagen. Een groot deel van de vrijheidsstrijders ziet kans naar Nederland uit te wijken. In datzelfde tijdvak, om precies te zijn 21 maart 1951, arriveert in de Rotterdamse haven het motors chip Kota Inten met de eerste lichting Ambonese ex-KNIL-mi- -litairen en hun gezinnen. Negen schepen zouden de Kota Inten volgen, in totaal 12.500 personen. De Molukse militairen, door de Javanen snerend anjing-anjing Belanda (de honden van Neder land) genoemd, hebben in de strijd tegen de voor onafhanke lijkheid strijdende Indonesiërs een belangrijke rol gespeeld aan Nederlandse kant. Voor hen is geen plaats in de nieuwe repu bliek Indonesië. Ze willen graag vanuit Java ver trekken naar het nog onder Ne derlands bewind staande Weste lijk Nieuw Guinea of naar een plek in Indonesië die nog niet door Indonesische troepen wordt bezet. In 1951 is het gebied van de RMS al grotendeels in handen van de Indonesische strijdkrachten. Al leen het eiland Ceram is op dat moment nog onder controle van de Molukse vrijheidsstrijders, maar de situatie is daar moeilijk. De Nederlandse regering besluit de Ambonese militairen tijdelijk naar Nederland te sturen. De be doeling is dat zij, zodra de situatie in Indonesië dat toelaat, naar de Molukken of een andere plaats naar keuze in Indonesië zullen te rugkeren. Ze weten niet beter of zij zouden in Nederland hun militaire status behouden. Dat gebeurt niet. Op 21 maart 1951 neemt de Nederlandse regering het besluit de Ambone zen bij aankomst in Nederland uit militaire dienst te ontslaan. Velen vernemen deze jobstijding aan boord. Zij voelen zich verraden en beschouwen 21 maart 1951 nog steeds als een zwarte dag. Jaren lang hebben zij, uiteindelijk te vergeefs, dit ontslag via de rechter aangevochten. In Nederland worden de Molukse gezinnen ondergebracht in kam pen in het hele land. Een lijdzaam bestaan breekt aan. Want wat een verblijf van een half jaar zou zijn, blijkt tientallen jaren te gaan du ren. Totdat in 1965 Indonesië de Molukse strijder mr.dr. Chris Soumokil laat fusilleren. De woe de over deze gebeurtenis slaat in 1966 over op de Molukse woon oorden in Nederland. Vooral jon geren komen in opstand tegen het 'verraad' van Nederland. Volgens hen een land dat hun voorouders na 350 jaar uitbuiting en trouwe dienst volstrekt aan zijn lot over laat. Hun gijzelingsacties in de ja ren zeventig hebben een traumati sche uitwerking gehad op de Ne derlandse, maar ook Molukse sa menleving. Een kwart eeuw verder lijkt de Molukse gemeenschap in balans. De woonoorden zijn merendeels verdwenen. De Molukse gemeen schap, gegroeid tot 45.000 perso nen, is vrijwel volledig geïnte greerd. En hoe zit het met de RMS-gedachte? 'De RMS leeft, le ve de RMS,' is het adagium van drie generaties Molukkers. Daar over zijn ze nog eensluidend^ Maar ze raken hopeloos verdeel» over de vraag hoe het beoogde doel moet worden bereikt. Zoveel zielen, zoveel gedachten. Maar el ke idealist krijgt het devies: Seka- li-Kali Djangan Putus Asa (ge» de moed nooit op).

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 38