'Ik bewijs
de literatuur
een dienst'
Schrijver
Ronald Giphart
de held van een
nieuwe generatie
Bred
Nederlands ontwaken in de vorige eeuw
DE STEM
GROTE GIDS
Arbeiders
Aangevuld
Zwart krijt
Symbolisme
Provinciaal
pE STEM
Akoestiek in C
Programma Braba
C
ode
VRIJDAG 28 APRIL 1995 D3
Door Eric Böhm
„Ik heb helaas niks te eten in
huis. Zal ik even naar de bak
ker rennen?", vraagt Ronald
Giphart. Vervolgens veront
schuldigt hij zich voor de
rommel op zijn kamer. Zelf
heeft de schrijver een baard
van drie dagen.
Maar voor het overige is zijn le
ven dezer dagen een toonbeeld
van regelmaat. Vanavond voorle
zen in Nijverdal, morgen naar
Deventer voor een avond over het
thema schaamte in de literatuur
en donderdag naar een andere
uithoek van het land voor een op
treden voor randgroepjongeren.
De eerste twee dagen van de
week besteedt Giphart aan zijn
column en recensies in respectie
velijk het Utrechts Nieuwsblad
en Het Parool. Aan de muur
hangt een werkschema. Ook de
langere termijn is gepland. Gip
hart: „Volgende maand begin ik
aan mijn nieuwe boek. Dat moet
1 januari klaar zijn."
Andere clichés over het schrij
versbestaan blijken gelukkig nog
wel te kloppen. Giphart schrijft
's nachts, vertelt hij. „Tot een uur
of vijf, zes. En dan sta ik om één
uur op. Ik ben nou eenmaal een
nachtmens." Het ritme is ook een
overblijfsel uit de tijd dat hij als
nachtportier in een Utrechts zie
kenhuis werkte. Tussen de
spoedgevallen door waren er
zeeën van tijd om te schrijven.
Popidool
De literatuur is voor Ronald Gip
hart (29) inmiddels zo lonend ge
worden dat hij het ziekenhuis een
half jaar geleden vaarwel heeft
kunnen zeggen. Met de romans Ik
ook van jou (1992) en Giph (1993)
verwierf hij zich al enige faam
onder met name studenten en
scholieren. Met zijn derde boek,
Het feest der liefde, een verzame
ling verhalen en columns, is het
nu echt goed raak. Van het in
maart verschenen boek zijn in
middels meer dan 10.000 exem
plaren verkocht.
Niet alleen schrijver Giphart zit
in de lift, ook de persoon Giphart
is 'in'. Hoogtepunt was de voor
scholieren georganiseerde Dag
van de Literatuur waarop hij vo
rige maand als een soort popidool
werd onthaald. Televisiekijkend
Nederland kon vervolgens via het
NOS Journaal en Sonja met
'huppelschrijver' Giphart ken
nismaken. Zelfs Privé heeft de
jonge auteur al voor een inter
view benaderd. En dat nog ge
kregen ook.
Het ironische proza van Giphart
ligt aan de basis van dit alles. De
personages in zijn boeken breken
zich niet het hoofd over wereld
problemen, maar laten zich zor
geloos vollopen op studenten
feesten, gaan op wintersport naar
Veysonnaz en bedrijven de liefde
met zowel de vrouw als de doch
ter van hun uitgever. Gipharts ei
gen studietijd vormt de oor
sprong van de verhalen. En vorig
jaar reisde hij met het Neder
lands elftal mee naar het WK in
Amerika voor een ook in Het
feest der liefde terug te vinden
verslag voor het voetbaltijd
schrift Hard Gras.
Vaart
Het lijkt een mooie jongens
droom. „Het is een echt beroep",
reageert Giphart. Zijn boeken
worden gekenmerkt door hun
vaart, met halfafgemaakte zin
nen en soms pagina's dronke
manspraat. Op een achternamid
dag op papier gezet, zo lijkt het.
„Dat is iets waar mensen zich
vaak in vergissen. Ze hebben een
soort romantisch beeld van veel
zuipen, wachten op inspiratie en
af en toe iets opschrijven. Maar
het is voornamelijk keihard wer
ken."
Een studentenhuis in de Utrecht
se volksbuurt Zuilen is Gipharts
uitvalsbasis. Negen jaar geleden
betrok hij als 'nuldejaars' de
kleinste kamer in het huis. Om te
beginnen aan een studie Neder
lands waarvan hij bij voorbaat al
wist dat-ie haar niet zou afma
ken. „Die studie was meer een
idee van mijn vader die er terecht
geen zin in had om mij als schrij
ver te onderhouden. Als ik Ne
derlands ging studeren, zou ik er
met behulp van studiefinancie
ring wèl van kunnen leven. Vond
ik wel een goed verhaal eigen
lijk."
Het studentenhuis heeft model
gestaan voor de studentenhuizen
die Giphart in zijn boeken op
voert. „Ik gebruik decors uit mijn
eigen leven. Ik heb ooit eens zo'n
tocht naar de Dordogne gemaakt
als in Ik ook van jou wordt be
schreven. Al wil dat niet zeggen
dat het allemaal zo gegaan is zo
als het daar staat."
'Literatuur is een speeltuin', heet
het in die debuutroman. Want als
er een boodschap is die Giphart
in zijn boeken en in interviews
geestdriftig uitdraagt, is het wel
dat literatuur en het vervaardi
gen ervan leuk is. „Ik vind dat li
teratuur op zich best een spelletje
mag zijn. Dat het iets is waar je
niet tegen op hoeft te kijken." Of,
zoals hij de brallerige student
Giph in zijn tweede roman laat
roepen: „Schrijven is masturba
tie, meer niet."
Terwijl het ooit zo degelijk be
gon. Giphart vertelt hoe hij op de
middelbare school met een
vriend aan een gezamenlijke ro
man werkte. „Heel zwaar en
dieptriest. En uiteraard mislukte
die roman volkomen. Maar wat
ik wel merkte was dat het op
school en in het café goed deed
om te zeggen dat je schrijver was.
Dus begonnen we schrijvertje te
spelen. Je terugtrekken om in een
hoekje Kafka te gaan lezen enzo,
heel puberaal."
Geen scrupules
Grote held in die dagen was Je
roen Brouwers ('Godjeroenbrou-
wers'). „Ik heb jarenlang achter
Brouwers aangelopen. Hij houdt
er erg verheven gevoelens over li
teratuur op na. Literatuur als een
bezigheid van meneren en me
vrouwen en niet iets voor jonge
tjes en meisjes. Dat heb ik ook
een tijd lang gevonden. Tot ik er
achter kwam dat ik zelf ook een
jongetje ben."
In Giph, zijn tweede roman, re
kent Giphart op meedogenloze
wijze af met zijn vroegere idool.
Minutieus beschrijft hij een
waargebeurde ontmoeting met
een dronken Jeroen Brouwers die
in huilen uitbarst en op gênante
wijze zijn frustraties prijsgeeft.
Giphart heeft er geen scrupules
over. „Ik laat Brouwers op het
eind zo van zijn voetstuk pleuren,
omdat helden altijd van voet
stukken vallen. De vraag of het
echt zo gebeurd is, is voor het
boek niet interessant. Al heb ik
wel goed opgepast dat ik geen
dingen opgeschreven heb die niet
echt zo gebeurd zijn." En Brou
wers ligt er volgens Giphart niet
Ronald Giphart: „Iedere diersoort is overspelig. Wij ook.':
wakker van. „Ik heb hem niet
meer ontmoet. Hij heeft in een in
terview gezegd deze vadermoord
als een eerbetoon te beschouwen.
Dat lijkt me ook een juiste voor
stelling van zaken."
„Hoe ik literatuur zie? Een goed
boek moet ontroeren, ik moet
dingen te weten komen die ik nog
niet wist, ik wil er opgewonden
van raken en ik wil er heel hard
om kunnen lachen. Dat zijn voor
mij de pijlers van de literatuur.
En dan wil ik nog gedwongen
worden ergens over na te den
ken."
Op zoek
In de media is Giphart de laatste
tijd uitgeroepen tot literair
jeugdidool. Een status waar hij
zelf niet op afdingt en waar hij
ook niet verbaasd over is. „Mijn
boeken spreken jongeren aan. Ze
zijn altijd op zoek naar identifi
catie en een manier om zich te ui
ten. En er zijn maar een paar
schrijvers die met hun werk aan
sluiten op hun belevingswereld."
„Mijn boeken spelen zich af in de
jaren negentig en jongeren kun
nen er dingen in lezen die ze zelf
ook zouden kunnen meemaken.
En jongeren zijn - hoewel ze dat
nooit zullen toegeven - veel met
sex bezig. Ook iets waar ik over
schrijf."
Jongeren mogen dan Gipharts in
teresse voor de fysieke aspecten
van de liefde delen, serieuze lite
ratuurvorsers wijden vaak zure
woorden aan Gipharts thema
keuze. „Neuken en nog eens neu-
ken", luidde in 1992 het oordeel
van recensent Tom van Deel in
Trouw over Gipharts debuut. De
auteur was vervolgens niet te be
roerd om die kwalificatie bij wij
ze van reclameslogan op de ach
terflap van Giph te zetten.
Toch zit het hem dwars. „Ik vond
het toen wel grappig, maar toen
ik er dieper over nadacht vond ik
dat zo'n verschrikkelijke toon
zetting. Want het aantal keren
dat het echt gaat over pik in kut,
dat het echt over neuken gaat, is
maar heel klein."
FOTO KLAAS KOPPE
Voor Giphart zelf was een be
langrijk thema uit zijn eerste
boek de automutilatie van zijn
eerste vriendin. „Ze vond dat ze
te kleine borsten had en dat uitte
zich in het zichzelf toetakelen
met mesjes. Dat hele thema - hoe
uiterlijk het leven bepaalt en hoe
mensen daarop beoordeeld wor
den - is door critici vrijwel niet
opgepikt. Er wordt steeds maar
een eendimensionaal beeld van
mij geschetst van platte humor
en weinig diepgang. Dat is treu
rig."
Anderzijds steekt Giphart niet
onder stoelen of banken dat sex
hem bezighoudt. „Het is een fas
cinerend onderwerp. De hele sa
menleving is gepreoccupeerd met
sex. Alleen, mensen daarmee
confronteren, dat vindt men een
beetje eng. Dan ben je dus een
viespeuk of oversekst. Maar wat
je zegt ben je zelf, denk ik dan
maar."
„In sommige verhalen probeer ik
dat ook te provoceren, om men
sen te laten nadenken. Neem nou
monogamie. Dat is het christen
dom van tegenwoordig. Iedereen
gelooft erin. Maar van de mensen
onder de dertig is zeventig pro
cent niet monogaam. Iedere dier
soort is overspelig. Wij ook. Ieder
weekend gaan er honderden stel
len naar parenclubs om daar met
andere partners de liefde te be
drijven. Maar niemand die ervoor
uitkomt."
„Ik zelf vind dat je sex niet een
relatie moet laten bepalen. Voor
al dat woordje 'voor eeuwig' is
volgens mij de grote boosdoener.
Daar kan ik niet bij." En dan
provocerend: „Het mooiste is als
je vriendin oprecht blij voor je is
omdat je een leuke vakantieliefde
hebt gehad. Dat is echt houden
van."
Rebelleren
Waar een complete generatie
oudere Nederlandse schrijvers
nog immer met haar streng gere
formeerde opvoeding worstelt,
kijkt Ronald Giphart zonder eni
ge wrok terug op zijn jeugd. Hij
groeide op in nieuwbouwwijk
Sterrenburg 1 in Dordrecht
('Niet te verwarren met Sterren
burg 2, 3, 4 en 5') in wat heet een
progressief milieu. Zijn moeder,
Wijnie Jabaaij, was zelfs een
aantal jaren Tweede Kamerlid
voor de PvdA.
Die achtergrond ten spijt ont
breekt het in zijn boeken aan po
litieke statements of maatschap
pelijk engagement. „Als je ouders
hebt die tegen de gevestigde orde
rebelleren, en jij moet je vervol
gens tegen je ouders afzetten, wat
is er dan logischer dan niet te re
belleren", zegt hij. Om er aan toe
te voegen dat hij zich „nog
steeds" links voelt. „Ik ben voor
het toelaten van meer vluchtelin
gen en sowieso voor het geven
van meer ontwikkelingshulp.
Maar het is zo ontzettend moei
lijk om daar in je literaire werk
van te getuigen."
„Ik houd niet van literatuur met
een opgeheven vingertje. Ik wil
geen truttige werken schrijven.
Dus als ik over linkse mensen zou
schrijven, weet ik zeker dat ik de
personages zo corrupt als de pest
zou maken om het een beetje
spannend te houden."
Dus voorlopig toch maar weer
sex? Ja. Zijn nieuwe boek verkent
het schemergebied tussen trouw
en ontrouw. Titel: Phileine, naar
de gelijknamige hoofdperi joh,
een vrouw die lezers ook
genkwamen in de laatste
verhalen in Het feest der lifde.
„Met het uiterlijk van een pq
tje, maar zo grof als een vent1
Het verhaal speelt in New
'jpe-
ork,
waar Giphart vorig jaar ojnder
Vlot
>lot.
Tot het mooiste van wat te zien
is op het overzicht van Neder
landse tekeningen uit de periode
1850-1900 in Museum Boymans-
van Beuningen in Rotterdam be
horen twee bladen van Isaac Is
raels. Op een krijttekening staat
een dienstmeid aan een gracht in
Amsterdam. Alleen de vrouw is
min of meer volledig aanwezig,
de rest is aangegeven in korte,
snelle schetsen en aanzetten tot
kleurvlakken, die met een rolle
tje zeem weer wat weggepoetst
(verdoezeld) zijn.
De lijnen zijn gezet in zwart, dik
krijt en zijn daardoor heel na
drukkelijk aanwezig. Alsof ze
meer willen doen dan een figuur
en een straatscene ontwerpen
waarvan de tekening verslag wil
doen. Maar de weinige lijnen ge
ven wel de precieze volumes aan
van de vrouw waardoor ze vast
staat in een beeld dat verder ver
vluchtigt in een atmosfeer die Is
raels ook bewust zocht in het
driftige Amsterdamse straatle
ven.
Israels heeft zijn techniek, zou
men kunnen zeggen, aangepast
aan wat hij te schetsen zocht. De
jonge godenzoon, kind van de
gelauwerde schilder Jozef Is
raels en op zijn dertiende aange
nomen op de Haagse Tekenaca
demie, leek af te stevenen op een
glansrijke carrière als schilder
van portretten en militaire fi
guurstukken. Maar hij koos voor
het straatleven in de zinderende
grote stad, in navolging van de
Franse impressionisten. Schets
na schets, het dag- en liever nog
het nachtleven betreffende,
maakte hij in die snel verande
rende grote stad Amsterdam,
waar aan het einde van de vorige
eeuw de burgerij met een tempo
versnelling ontwaakte uit haar
eigen stoffigheid.
Amsterdam breidde uit: grote,
kaarsrechte woonwijken voor de
arbeidende bevolking die in ha
ven en industrie emplooi vond en
natuurlijk parken voor licht en
lucht. Israels had een atelier te-
gnover het Oosterpark dat in
1894 gereed kwam. Hoogstwaar
schijnlijk zijn de arbeiders die
weg van de zon liggen te dutten
in hun kruiwagens, door Israëls
geaquarelleerd toen ze bij de
aanleg van het park betrokken
waren. Helemaal zeker is dat
niet. Maar de schitterende aqua
rel past naar onderwerp en stijl
wel bij datge
ne waar hij
mee bezig was.
De kleuren
zijn uitermate
helder en fris,
de figuren zijn
in hun typi
sche houding
meteen neer
gezet, maar de
grootste kwa
liteit ligt in het
grotendeels
transparant
laten van het
papier wat de
suggestie op
wekt van een stovende middag
zon. De boom waarvan we
slechts een aanzet zien, zorgt
voor wat verkwikkende scha
duw. Zo moet een aquarel zijn.
Snel en trefzeker opgezet en
halfleeg gelaten. Een leegte die
binnen het goede kader nu juist
voor de atmosfeer zorgt waar de
aquarel vanuit zijn aard op aan
stuurt.
De tentoonstelling is het tweede
deel uit een tweeluik gewijd aan
de Nederlandse tekenkunst in de
negentiende eeuw. Dit deel be
slaat de periode 1850-1900 en is
aangevuld met schilderijen uit
dezelfde periode. Alles uit eigen
rijke collectie van Museum Boy
mans-van Beuningen. Zonder
dat de kwaliteit nu altijd even
hoog is (Israls, Breitner, Weis-
senbruch, Toorop, Van Gogh ste
ken er duidelijk boven uit), kan
men toch zeggen dat deze pre
sentatie interessanter is dan die
van de periode 1800-1850, afge
lopen december.
De tweede helft van de vorige
eeuw, dat is de periode dat met
enige vertraging artistieke ont
wikkelingen zich in Nederland
manifesteerden die in het bui
tenland al wat eerder aan de op
pervlakte waren gekomen. Het
realisme uit het midden van die
eeuw zien we in de tekeningen
van Johannes Bosboom: een boe
rendeel en een
mijnschacht in
de Borinage.
De Tachtigers
werden in de
beeldende
kunst verte
genwoordigd
door Willem
Witsen en J.P.
Veth. De
Haagse School
is overdadig
aanwezig met
de Marissen,
Mauve en
Weissenbruch
die landschap
pen schilderde als aquarellen en
omgekeerd: hoge, volle luchten
in een licht abstract landschap.
Het blijft een verademing het
werk van Weissenbruch te zien
in vergelijking met de rest van
de Haagse School die veelal ook
gewoon heel erg burgerlijk was.
Zoals de schrijver Nescio het in
zijn Uitvreter het verwoordde:
'Een slootje bij Kortenhoef met
een hooibergje en een kalf'. En
daar kon je dan 'een bom duiten'
mee vangen.
Over duiten gesproken: op de
tentoonstelling is een tekening
in zwart krijt en houtskool te
zien van Matthijs Maris, getiteld
Extase. De tekening werd door
de toenmalige directeur van Mu
seum Boymans, Haverkorn van
Rijsewijk, besteld bij Maris in
1894 en uiteindelijk ontvangen
in 1906 voor 6000 gulden, de
prijs van een goed huis in die
tijd! Met veel moeite, zo luidt de
geschiedenis, slaagde de direc
teur er slechts in het benodigde
geld bij elkaar te krijgen. De kop
van het meisje deemstert weg in
de korrelige structuur van het
krijt, het is alsof we haar door
een beslagen ruit waarnemen.
De figuur krijgt daardoor iets
onaards, iets efemeers, een graad
van spiritualiteit die aanleunt
tegen het symbolisme, een ande
re dominante stroming in de
tweede helft van de negentiende
eeuw.
Het symbolisme is het best ver
tegenwoordigd in het werk van
Johannes Toorop. Centraal op de
tentoonstelling hangt een allego
rie van de jeugd en de ouderdom,
geschilderd in geladen kleuren
waarbij hij het paars niet
schuwde met die zo bekend ge
worden doorlopende lijnen die
alles met alles vebinden. Wat we
zien staat voor iets anders, is
daar het door de kunstenaar ge
maakte symbool van. Het is ty
pisch voor die tijd waarin men
nog geloofde in een door spiri
tualiteit gedragen esthetiek die
uiteindelijk de mens zou verhef
fen, die in de kunst het ware zou
ontsluieren.
Dezelfde doorlopende slingerlij-
nen zien we in de raadselachtige
tekening op karton, Aurore, op
gedragen aan de schilder Floris
Verster bij gelegenheid van
diens huwelijk. Die elegante lij
nen van Toorop die zo karakte
ristiek zijn geworden voor de
stijl van het symbolisme, zijn
toen ook wel wat spottend de
slaolie-stijl genoemd naar het
etiket dat hij voor de Calvé-fa-
briek ontwierp en dat decennia
lang de flessen slaolie zou sieren.
Bij Toorop zien we ook het be
wogen sociaal-realisme. Hij te
kent met krijt een gezelschap
van stakende arbeiders waarbij
hij de pathetiek niet schuwt: een
jonge moeder met zogende bore
ling, drinkkruiken aan de riem,
grove werkmanshanden en vast
beraden, hoekige koppen, toon
beeld van de Dorst naar recht-
I '»s
'Dienstmeisje bij een gracht' van Isaac Israëls
vaardigheid zoals de tekening
heet. Zijn werk verandert ingrij
pend van onderwerp èn van stijl
als hij zich bekeert tot het ka
tholicisme.
Uit die tijd dateert de schitte
rende tekening Godsvertrouwen,
de kop van een Walcherse boer
die recht de kijker aanziet, pose
rend voor een raam dat uitziet
op de stoere vuurtoren van
Westkapelle als symbool van het
geloof dat licht in de duisternis
brengt.
De kop van de boer staat net iets
uit het midden en is met uiterste
detaillering getekend. Die twee
bijzonderheden maken dat de
kop los komt van de achtergrond
waardoor er een ruimte ontstaat
die we kennen van Renaissancis
tische schilderijen. De rimpels
en plooien liggen in de gelooide
huid zoals voren die met een
ploeg in de zeeklei zijn getrok
ken.
De tekeningencollectie laat zich
ook lezen als een illustratie bij
de geschiedenis van Nederland
aan het einde van de vorige
eeuw. De pogingen zich los te
maken van de suffe romantiek
hier te lande en Nederland de
twintigste eeuw in te voeren die
elders al begonnen was. Tegen
het licht van wat in Frankrijk en
Engeland zich al ontwikkeld
had, is wat hier op artistiek ni
veau gepresteerd werd eigenlijk
ook wel wat provinciaal.
Veel schokkends of wufts valt er
dan ook niet te zien. Artistieke
revoluties (de geboorte van het
impressionisme) maar ook het
Fin de Siècle gingen eigenlijk
toch aan Nederland voorbij. De
grote vrijheid, de verzelfstandi
ging van het kunstwerk die zo de
twintigste eeuw zou bepalen,
moest hier nog veroverd worden.
De bladen van Vincent van Gogh
die nog het Brabantse leven als
onderwerp hebben, hoekig
weerbarstig, en de ijle wa^r-
landschappen van Jongkind
ken dan ook buiten het niveau
van deze presentatie.
Ze tonen ieder op eigen wijzefen
met eigen, afwijkende bedoelbg
een ruimtelijkheid die tegeljk
doorleefd en abstract aandoit.
Zij waren het die Nederland
twintigste eeuw in zouden voé-
ren en niet de andere tekenaars
uit de tweede helft van de negen
tiende eeuw. Hoe mooi het werk
van Israëls ook is.
Museum Boymans-van Beunin
gen, Museumpark, Rotterdart'
^toiMOjuli(maanda£^esloten^
Hilversum (anp) - AVRO
vftO en NCRV bereiden ziel
voor op het verzorgen van eei
«ezamenlijke rubriek op Raji
L l De omroepen, die onde
dé naam AKN samenwerker
negeren het besluit van d
UlOS-bestuur om één nieuws
redactie voor de piekuren t
vormen.
jjet twee andere omroepen, Ef
het
be
iter,
dat
otte
meer een aidsgala bezocht,
schetst hij de voorlopige
Phileine's vriend is een toneel
speler die in een moderne uil roe
ring van Romeo en Julia oj
podium zo ongeveer de liefd
drijft met zijn tegenspee
„Hij komt ook klaar enzo. E
kan ook allemaal. Het is tem
experimenteel toneel." Vocde
heldin uit het boek rijst d; de
vraag: was dit overspel of ni
Wat nu als de inspiratiebron van
sex opdroogt? „Ach. Als meitzal
ik blijven groeien en er zllen
steeds dingen met mij gebe ren.
Maar ik zal oppassen dat ik niet
de kant opga van veel Nrier-
landse schrijvers die het a een
nog maar over het schrijverzijn
hebben. Dan vind ik het liven
toch nog altijd belangrijkerdan
het schrijven. Dus ik acht de ans
echt groot dat ik dit niet mijl he
le leven doe. Hoewel dat nat «r-
lijk indruist tegen iedere ged ch-
te die er over schrijvers best; |t."
Pretentie
Voorlopig echter blijft Gip art
'het gevecht aangaan'. „Ik de k
en die pretentie heb ik ook e< it-
dat ik verloren gegane leers
weer aan het lezen kan krijg n."
Samen met Rob van Erkelen en
Joris Moens (volgens critici even
als Giphart behorend tot de 'Ge
neratie Nix') gaat hij midde bare
scholen langs om de literati ir te
promoten. „En na afloop k men
er altijd leerlingen naar oitoe
om te vertellen dat ze onze boe
ken gaan lezen."
Dat brengt hem tot de volg inde
constatering: „Ik word in d( lite
ratuur door een grote groe se
rieus genomen, maar door een
nog veel grotere groep als e fant
terrible gezien, als iemand c e de
literatuur probeert kapot ti ma
ken. Terwijl ik juist - en d;zeg
ik zonder ironie - de litei tuur
een dienst bewijs. Ik ben a; 1 het
werk voor de literatuur."
„Zo", zegt hij en lachendjleunt
hij achterover.
26/08 Promconcert. Jan Stule
Leer (in de Grote of Venco-Z'
25/09 Uwe Mund dir., Pierre
resstille), Brahms (Vioolc.), S
16/10 Mare Soustrot dir., Fra
si, Saint-Saëns (Pianoc. 2), B
Mer)
17/11 Radio Filh. Ork. Robert
Mendelsshon (Vioolc.), Dvora
11/12 Antoni Wit dir., Mihae
Bartok (Vioolc. 1), Lutoslaw
Verkl.)
19/12 Kerstconcert. Jan Stul
05/01 Nat. Jeugd. Ork. Ed Sp
Mozart (Klarinetc.), Bruckne-
19/03 Ed Spanjaard dir., Bra
ter), Rossini (SM)
11/04 Uwe Mund dir.: Bruc"
09/05 Jaap van Zweden dir. e
bi Soerjadi piano: Bach (Con
Mendelssohn (Symf. 4)
In juni brengt Het Brabants
se Haydn-Beethoven-Mozart
den is die serie deze voorzom
Door Hans Rooseboom
Breda/Eindhoven - Met
opening van het Chassé The
ter beschikt Breda over e
heuse concertzaal voor kl
sieke muziek. In novem'
wordt het theater officieel g
opend, maar al op 25 septe
ber laat Het Brabants Ork
horen hoe die concertz
klinkt.
I
Het positieve feit dat Breda
het Chassé Theater een eerstek
j accommodatie voor klassi
I muziek krijgt is in alle comm
I rond de bouw van het megath
I ter onbelicht gebleven.
Het Brabants Orkest, en alle
I dere symfonie-orkesten,
I meer dan een jaar uit Breda w
I geweest. In de VSB-zaal (M
1 denzaal) zullen in september
Parijs is het warm kloppend h
der aarde. Misschien dat het ri
me enigszins verstoord is door
de nerveuze puls van New Yo'
het centrum van de Nieuwe W.
reld. Maar in Parijs gebeurt he
toch. Dat denken althans de P
'ijzenaars en er komen dagelij
om Ze in die gedachte te stave
Is Parijs niet de plek van de G
stedebouwkundige wonderwe
theek, de pyramide van het Lo
K het Collége de France en n
ene gebouw nog indrukwekke
dan het andere en elk voor zie
voor weer een staatsman.
Voor wat er in de gebouwen
De bibliotheek is nog niet ope
been. De Bastille blundert van
andere. Barenboim weg, zijn
Waargemaakt worden met rep
wiener Festwochen en de Sta
ran Christoph Willibald von
dit in deze kostenbesparende
enscenering, maar daar is zelf
mende productie uit Müunch
e'! s°ai heringestudeerd.
ba dan eens kijken naar het v
Iook daar hebben ze nauwelij
de artistieke fantasie niet veel
f'fs, maar in die reeks is wel
met de Berlijnse Staatsoper en
lr!fn F'delio. Normaal een
nkking en zwaarmoedig, sy~
1 begin lijkt het vooroorde
"''('ester van traagheid, rekt de
Maar meteen daarna is het ra
raagt. Simpel, geometrisch e
°°k door Beethoven en zijn li
Verzonnen is, het decor en ee
Verhaal spannend.
dan weten we nog niet dat
Zongen zal worden. Op alle b
ef'het gevoel zelf mee te ju
nes Weib errugenVlak erv
rn,e' Sewoonlijk zinnenla
Preken Woordenloze vreugd
'el' ak bij Beethovens Nege'
aar een klassiek getoonzett
ï°ur "tanEen echte Fid
j volledig voor haar geva
rf av°nd maakt Parijs de
eer voor gedaan dan het co
n voeten uit. Een imponere
wborgen gaan, maar die ni
'fc, "PPartementen. Bij de b
i de bellenborden, zit een el
„1'édelenWie de code v
Ja op.bezoek komen. Hem
f zetleen. Of er binnen no
'echts vermoeden.