'Ik bewijs de literatuur een dienst' Schrijver Ronald Giphart de held van een nieuwe generatie Bred Nederlands ontwaken in de vorige eeuw DE STEM GROTE GIDS Arbeiders Aangevuld Zwart krijt Symbolisme Provinciaal pE STEM Akoestiek in C Programma Braba C ode VRIJDAG 28 APRIL 1995 D3 Door Eric Böhm „Ik heb helaas niks te eten in huis. Zal ik even naar de bak ker rennen?", vraagt Ronald Giphart. Vervolgens veront schuldigt hij zich voor de rommel op zijn kamer. Zelf heeft de schrijver een baard van drie dagen. Maar voor het overige is zijn le ven dezer dagen een toonbeeld van regelmaat. Vanavond voorle zen in Nijverdal, morgen naar Deventer voor een avond over het thema schaamte in de literatuur en donderdag naar een andere uithoek van het land voor een op treden voor randgroepjongeren. De eerste twee dagen van de week besteedt Giphart aan zijn column en recensies in respectie velijk het Utrechts Nieuwsblad en Het Parool. Aan de muur hangt een werkschema. Ook de langere termijn is gepland. Gip hart: „Volgende maand begin ik aan mijn nieuwe boek. Dat moet 1 januari klaar zijn." Andere clichés over het schrij versbestaan blijken gelukkig nog wel te kloppen. Giphart schrijft 's nachts, vertelt hij. „Tot een uur of vijf, zes. En dan sta ik om één uur op. Ik ben nou eenmaal een nachtmens." Het ritme is ook een overblijfsel uit de tijd dat hij als nachtportier in een Utrechts zie kenhuis werkte. Tussen de spoedgevallen door waren er zeeën van tijd om te schrijven. Popidool De literatuur is voor Ronald Gip hart (29) inmiddels zo lonend ge worden dat hij het ziekenhuis een half jaar geleden vaarwel heeft kunnen zeggen. Met de romans Ik ook van jou (1992) en Giph (1993) verwierf hij zich al enige faam onder met name studenten en scholieren. Met zijn derde boek, Het feest der liefde, een verzame ling verhalen en columns, is het nu echt goed raak. Van het in maart verschenen boek zijn in middels meer dan 10.000 exem plaren verkocht. Niet alleen schrijver Giphart zit in de lift, ook de persoon Giphart is 'in'. Hoogtepunt was de voor scholieren georganiseerde Dag van de Literatuur waarop hij vo rige maand als een soort popidool werd onthaald. Televisiekijkend Nederland kon vervolgens via het NOS Journaal en Sonja met 'huppelschrijver' Giphart ken nismaken. Zelfs Privé heeft de jonge auteur al voor een inter view benaderd. En dat nog ge kregen ook. Het ironische proza van Giphart ligt aan de basis van dit alles. De personages in zijn boeken breken zich niet het hoofd over wereld problemen, maar laten zich zor geloos vollopen op studenten feesten, gaan op wintersport naar Veysonnaz en bedrijven de liefde met zowel de vrouw als de doch ter van hun uitgever. Gipharts ei gen studietijd vormt de oor sprong van de verhalen. En vorig jaar reisde hij met het Neder lands elftal mee naar het WK in Amerika voor een ook in Het feest der liefde terug te vinden verslag voor het voetbaltijd schrift Hard Gras. Vaart Het lijkt een mooie jongens droom. „Het is een echt beroep", reageert Giphart. Zijn boeken worden gekenmerkt door hun vaart, met halfafgemaakte zin nen en soms pagina's dronke manspraat. Op een achternamid dag op papier gezet, zo lijkt het. „Dat is iets waar mensen zich vaak in vergissen. Ze hebben een soort romantisch beeld van veel zuipen, wachten op inspiratie en af en toe iets opschrijven. Maar het is voornamelijk keihard wer ken." Een studentenhuis in de Utrecht se volksbuurt Zuilen is Gipharts uitvalsbasis. Negen jaar geleden betrok hij als 'nuldejaars' de kleinste kamer in het huis. Om te beginnen aan een studie Neder lands waarvan hij bij voorbaat al wist dat-ie haar niet zou afma ken. „Die studie was meer een idee van mijn vader die er terecht geen zin in had om mij als schrij ver te onderhouden. Als ik Ne derlands ging studeren, zou ik er met behulp van studiefinancie ring wèl van kunnen leven. Vond ik wel een goed verhaal eigen lijk." Het studentenhuis heeft model gestaan voor de studentenhuizen die Giphart in zijn boeken op voert. „Ik gebruik decors uit mijn eigen leven. Ik heb ooit eens zo'n tocht naar de Dordogne gemaakt als in Ik ook van jou wordt be schreven. Al wil dat niet zeggen dat het allemaal zo gegaan is zo als het daar staat." 'Literatuur is een speeltuin', heet het in die debuutroman. Want als er een boodschap is die Giphart in zijn boeken en in interviews geestdriftig uitdraagt, is het wel dat literatuur en het vervaardi gen ervan leuk is. „Ik vind dat li teratuur op zich best een spelletje mag zijn. Dat het iets is waar je niet tegen op hoeft te kijken." Of, zoals hij de brallerige student Giph in zijn tweede roman laat roepen: „Schrijven is masturba tie, meer niet." Terwijl het ooit zo degelijk be gon. Giphart vertelt hoe hij op de middelbare school met een vriend aan een gezamenlijke ro man werkte. „Heel zwaar en dieptriest. En uiteraard mislukte die roman volkomen. Maar wat ik wel merkte was dat het op school en in het café goed deed om te zeggen dat je schrijver was. Dus begonnen we schrijvertje te spelen. Je terugtrekken om in een hoekje Kafka te gaan lezen enzo, heel puberaal." Geen scrupules Grote held in die dagen was Je roen Brouwers ('Godjeroenbrou- wers'). „Ik heb jarenlang achter Brouwers aangelopen. Hij houdt er erg verheven gevoelens over li teratuur op na. Literatuur als een bezigheid van meneren en me vrouwen en niet iets voor jonge tjes en meisjes. Dat heb ik ook een tijd lang gevonden. Tot ik er achter kwam dat ik zelf ook een jongetje ben." In Giph, zijn tweede roman, re kent Giphart op meedogenloze wijze af met zijn vroegere idool. Minutieus beschrijft hij een waargebeurde ontmoeting met een dronken Jeroen Brouwers die in huilen uitbarst en op gênante wijze zijn frustraties prijsgeeft. Giphart heeft er geen scrupules over. „Ik laat Brouwers op het eind zo van zijn voetstuk pleuren, omdat helden altijd van voet stukken vallen. De vraag of het echt zo gebeurd is, is voor het boek niet interessant. Al heb ik wel goed opgepast dat ik geen dingen opgeschreven heb die niet echt zo gebeurd zijn." En Brou wers ligt er volgens Giphart niet Ronald Giphart: „Iedere diersoort is overspelig. Wij ook.': wakker van. „Ik heb hem niet meer ontmoet. Hij heeft in een in terview gezegd deze vadermoord als een eerbetoon te beschouwen. Dat lijkt me ook een juiste voor stelling van zaken." „Hoe ik literatuur zie? Een goed boek moet ontroeren, ik moet dingen te weten komen die ik nog niet wist, ik wil er opgewonden van raken en ik wil er heel hard om kunnen lachen. Dat zijn voor mij de pijlers van de literatuur. En dan wil ik nog gedwongen worden ergens over na te den ken." Op zoek In de media is Giphart de laatste tijd uitgeroepen tot literair jeugdidool. Een status waar hij zelf niet op afdingt en waar hij ook niet verbaasd over is. „Mijn boeken spreken jongeren aan. Ze zijn altijd op zoek naar identifi catie en een manier om zich te ui ten. En er zijn maar een paar schrijvers die met hun werk aan sluiten op hun belevingswereld." „Mijn boeken spelen zich af in de jaren negentig en jongeren kun nen er dingen in lezen die ze zelf ook zouden kunnen meemaken. En jongeren zijn - hoewel ze dat nooit zullen toegeven - veel met sex bezig. Ook iets waar ik over schrijf." Jongeren mogen dan Gipharts in teresse voor de fysieke aspecten van de liefde delen, serieuze lite ratuurvorsers wijden vaak zure woorden aan Gipharts thema keuze. „Neuken en nog eens neu- ken", luidde in 1992 het oordeel van recensent Tom van Deel in Trouw over Gipharts debuut. De auteur was vervolgens niet te be roerd om die kwalificatie bij wij ze van reclameslogan op de ach terflap van Giph te zetten. Toch zit het hem dwars. „Ik vond het toen wel grappig, maar toen ik er dieper over nadacht vond ik dat zo'n verschrikkelijke toon zetting. Want het aantal keren dat het echt gaat over pik in kut, dat het echt over neuken gaat, is maar heel klein." FOTO KLAAS KOPPE Voor Giphart zelf was een be langrijk thema uit zijn eerste boek de automutilatie van zijn eerste vriendin. „Ze vond dat ze te kleine borsten had en dat uitte zich in het zichzelf toetakelen met mesjes. Dat hele thema - hoe uiterlijk het leven bepaalt en hoe mensen daarop beoordeeld wor den - is door critici vrijwel niet opgepikt. Er wordt steeds maar een eendimensionaal beeld van mij geschetst van platte humor en weinig diepgang. Dat is treu rig." Anderzijds steekt Giphart niet onder stoelen of banken dat sex hem bezighoudt. „Het is een fas cinerend onderwerp. De hele sa menleving is gepreoccupeerd met sex. Alleen, mensen daarmee confronteren, dat vindt men een beetje eng. Dan ben je dus een viespeuk of oversekst. Maar wat je zegt ben je zelf, denk ik dan maar." „In sommige verhalen probeer ik dat ook te provoceren, om men sen te laten nadenken. Neem nou monogamie. Dat is het christen dom van tegenwoordig. Iedereen gelooft erin. Maar van de mensen onder de dertig is zeventig pro cent niet monogaam. Iedere dier soort is overspelig. Wij ook. Ieder weekend gaan er honderden stel len naar parenclubs om daar met andere partners de liefde te be drijven. Maar niemand die ervoor uitkomt." „Ik zelf vind dat je sex niet een relatie moet laten bepalen. Voor al dat woordje 'voor eeuwig' is volgens mij de grote boosdoener. Daar kan ik niet bij." En dan provocerend: „Het mooiste is als je vriendin oprecht blij voor je is omdat je een leuke vakantieliefde hebt gehad. Dat is echt houden van." Rebelleren Waar een complete generatie oudere Nederlandse schrijvers nog immer met haar streng gere formeerde opvoeding worstelt, kijkt Ronald Giphart zonder eni ge wrok terug op zijn jeugd. Hij groeide op in nieuwbouwwijk Sterrenburg 1 in Dordrecht ('Niet te verwarren met Sterren burg 2, 3, 4 en 5') in wat heet een progressief milieu. Zijn moeder, Wijnie Jabaaij, was zelfs een aantal jaren Tweede Kamerlid voor de PvdA. Die achtergrond ten spijt ont breekt het in zijn boeken aan po litieke statements of maatschap pelijk engagement. „Als je ouders hebt die tegen de gevestigde orde rebelleren, en jij moet je vervol gens tegen je ouders afzetten, wat is er dan logischer dan niet te re belleren", zegt hij. Om er aan toe te voegen dat hij zich „nog steeds" links voelt. „Ik ben voor het toelaten van meer vluchtelin gen en sowieso voor het geven van meer ontwikkelingshulp. Maar het is zo ontzettend moei lijk om daar in je literaire werk van te getuigen." „Ik houd niet van literatuur met een opgeheven vingertje. Ik wil geen truttige werken schrijven. Dus als ik over linkse mensen zou schrijven, weet ik zeker dat ik de personages zo corrupt als de pest zou maken om het een beetje spannend te houden." Dus voorlopig toch maar weer sex? Ja. Zijn nieuwe boek verkent het schemergebied tussen trouw en ontrouw. Titel: Phileine, naar de gelijknamige hoofdperi joh, een vrouw die lezers ook genkwamen in de laatste verhalen in Het feest der lifde. „Met het uiterlijk van een pq tje, maar zo grof als een vent1 Het verhaal speelt in New 'jpe- ork, waar Giphart vorig jaar ojnder Vlot >lot. Tot het mooiste van wat te zien is op het overzicht van Neder landse tekeningen uit de periode 1850-1900 in Museum Boymans- van Beuningen in Rotterdam be horen twee bladen van Isaac Is raels. Op een krijttekening staat een dienstmeid aan een gracht in Amsterdam. Alleen de vrouw is min of meer volledig aanwezig, de rest is aangegeven in korte, snelle schetsen en aanzetten tot kleurvlakken, die met een rolle tje zeem weer wat weggepoetst (verdoezeld) zijn. De lijnen zijn gezet in zwart, dik krijt en zijn daardoor heel na drukkelijk aanwezig. Alsof ze meer willen doen dan een figuur en een straatscene ontwerpen waarvan de tekening verslag wil doen. Maar de weinige lijnen ge ven wel de precieze volumes aan van de vrouw waardoor ze vast staat in een beeld dat verder ver vluchtigt in een atmosfeer die Is raels ook bewust zocht in het driftige Amsterdamse straatle ven. Israels heeft zijn techniek, zou men kunnen zeggen, aangepast aan wat hij te schetsen zocht. De jonge godenzoon, kind van de gelauwerde schilder Jozef Is raels en op zijn dertiende aange nomen op de Haagse Tekenaca demie, leek af te stevenen op een glansrijke carrière als schilder van portretten en militaire fi guurstukken. Maar hij koos voor het straatleven in de zinderende grote stad, in navolging van de Franse impressionisten. Schets na schets, het dag- en liever nog het nachtleven betreffende, maakte hij in die snel verande rende grote stad Amsterdam, waar aan het einde van de vorige eeuw de burgerij met een tempo versnelling ontwaakte uit haar eigen stoffigheid. Amsterdam breidde uit: grote, kaarsrechte woonwijken voor de arbeidende bevolking die in ha ven en industrie emplooi vond en natuurlijk parken voor licht en lucht. Israels had een atelier te- gnover het Oosterpark dat in 1894 gereed kwam. Hoogstwaar schijnlijk zijn de arbeiders die weg van de zon liggen te dutten in hun kruiwagens, door Israëls geaquarelleerd toen ze bij de aanleg van het park betrokken waren. Helemaal zeker is dat niet. Maar de schitterende aqua rel past naar onderwerp en stijl wel bij datge ne waar hij mee bezig was. De kleuren zijn uitermate helder en fris, de figuren zijn in hun typi sche houding meteen neer gezet, maar de grootste kwa liteit ligt in het grotendeels transparant laten van het papier wat de suggestie op wekt van een stovende middag zon. De boom waarvan we slechts een aanzet zien, zorgt voor wat verkwikkende scha duw. Zo moet een aquarel zijn. Snel en trefzeker opgezet en halfleeg gelaten. Een leegte die binnen het goede kader nu juist voor de atmosfeer zorgt waar de aquarel vanuit zijn aard op aan stuurt. De tentoonstelling is het tweede deel uit een tweeluik gewijd aan de Nederlandse tekenkunst in de negentiende eeuw. Dit deel be slaat de periode 1850-1900 en is aangevuld met schilderijen uit dezelfde periode. Alles uit eigen rijke collectie van Museum Boy mans-van Beuningen. Zonder dat de kwaliteit nu altijd even hoog is (Israls, Breitner, Weis- senbruch, Toorop, Van Gogh ste ken er duidelijk boven uit), kan men toch zeggen dat deze pre sentatie interessanter is dan die van de periode 1800-1850, afge lopen december. De tweede helft van de vorige eeuw, dat is de periode dat met enige vertraging artistieke ont wikkelingen zich in Nederland manifesteerden die in het bui tenland al wat eerder aan de op pervlakte waren gekomen. Het realisme uit het midden van die eeuw zien we in de tekeningen van Johannes Bosboom: een boe rendeel en een mijnschacht in de Borinage. De Tachtigers werden in de beeldende kunst verte genwoordigd door Willem Witsen en J.P. Veth. De Haagse School is overdadig aanwezig met de Marissen, Mauve en Weissenbruch die landschap pen schilderde als aquarellen en omgekeerd: hoge, volle luchten in een licht abstract landschap. Het blijft een verademing het werk van Weissenbruch te zien in vergelijking met de rest van de Haagse School die veelal ook gewoon heel erg burgerlijk was. Zoals de schrijver Nescio het in zijn Uitvreter het verwoordde: 'Een slootje bij Kortenhoef met een hooibergje en een kalf'. En daar kon je dan 'een bom duiten' mee vangen. Over duiten gesproken: op de tentoonstelling is een tekening in zwart krijt en houtskool te zien van Matthijs Maris, getiteld Extase. De tekening werd door de toenmalige directeur van Mu seum Boymans, Haverkorn van Rijsewijk, besteld bij Maris in 1894 en uiteindelijk ontvangen in 1906 voor 6000 gulden, de prijs van een goed huis in die tijd! Met veel moeite, zo luidt de geschiedenis, slaagde de direc teur er slechts in het benodigde geld bij elkaar te krijgen. De kop van het meisje deemstert weg in de korrelige structuur van het krijt, het is alsof we haar door een beslagen ruit waarnemen. De figuur krijgt daardoor iets onaards, iets efemeers, een graad van spiritualiteit die aanleunt tegen het symbolisme, een ande re dominante stroming in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het symbolisme is het best ver tegenwoordigd in het werk van Johannes Toorop. Centraal op de tentoonstelling hangt een allego rie van de jeugd en de ouderdom, geschilderd in geladen kleuren waarbij hij het paars niet schuwde met die zo bekend ge worden doorlopende lijnen die alles met alles vebinden. Wat we zien staat voor iets anders, is daar het door de kunstenaar ge maakte symbool van. Het is ty pisch voor die tijd waarin men nog geloofde in een door spiri tualiteit gedragen esthetiek die uiteindelijk de mens zou verhef fen, die in de kunst het ware zou ontsluieren. Dezelfde doorlopende slingerlij- nen zien we in de raadselachtige tekening op karton, Aurore, op gedragen aan de schilder Floris Verster bij gelegenheid van diens huwelijk. Die elegante lij nen van Toorop die zo karakte ristiek zijn geworden voor de stijl van het symbolisme, zijn toen ook wel wat spottend de slaolie-stijl genoemd naar het etiket dat hij voor de Calvé-fa- briek ontwierp en dat decennia lang de flessen slaolie zou sieren. Bij Toorop zien we ook het be wogen sociaal-realisme. Hij te kent met krijt een gezelschap van stakende arbeiders waarbij hij de pathetiek niet schuwt: een jonge moeder met zogende bore ling, drinkkruiken aan de riem, grove werkmanshanden en vast beraden, hoekige koppen, toon beeld van de Dorst naar recht- I '»s 'Dienstmeisje bij een gracht' van Isaac Israëls vaardigheid zoals de tekening heet. Zijn werk verandert ingrij pend van onderwerp èn van stijl als hij zich bekeert tot het ka tholicisme. Uit die tijd dateert de schitte rende tekening Godsvertrouwen, de kop van een Walcherse boer die recht de kijker aanziet, pose rend voor een raam dat uitziet op de stoere vuurtoren van Westkapelle als symbool van het geloof dat licht in de duisternis brengt. De kop van de boer staat net iets uit het midden en is met uiterste detaillering getekend. Die twee bijzonderheden maken dat de kop los komt van de achtergrond waardoor er een ruimte ontstaat die we kennen van Renaissancis tische schilderijen. De rimpels en plooien liggen in de gelooide huid zoals voren die met een ploeg in de zeeklei zijn getrok ken. De tekeningencollectie laat zich ook lezen als een illustratie bij de geschiedenis van Nederland aan het einde van de vorige eeuw. De pogingen zich los te maken van de suffe romantiek hier te lande en Nederland de twintigste eeuw in te voeren die elders al begonnen was. Tegen het licht van wat in Frankrijk en Engeland zich al ontwikkeld had, is wat hier op artistiek ni veau gepresteerd werd eigenlijk ook wel wat provinciaal. Veel schokkends of wufts valt er dan ook niet te zien. Artistieke revoluties (de geboorte van het impressionisme) maar ook het Fin de Siècle gingen eigenlijk toch aan Nederland voorbij. De grote vrijheid, de verzelfstandi ging van het kunstwerk die zo de twintigste eeuw zou bepalen, moest hier nog veroverd worden. De bladen van Vincent van Gogh die nog het Brabantse leven als onderwerp hebben, hoekig weerbarstig, en de ijle wa^r- landschappen van Jongkind ken dan ook buiten het niveau van deze presentatie. Ze tonen ieder op eigen wijzefen met eigen, afwijkende bedoelbg een ruimtelijkheid die tegeljk doorleefd en abstract aandoit. Zij waren het die Nederland twintigste eeuw in zouden voé- ren en niet de andere tekenaars uit de tweede helft van de negen tiende eeuw. Hoe mooi het werk van Israëls ook is. Museum Boymans-van Beunin gen, Museumpark, Rotterdart' ^toiMOjuli(maanda£^esloten^ Hilversum (anp) - AVRO vftO en NCRV bereiden ziel voor op het verzorgen van eei «ezamenlijke rubriek op Raji L l De omroepen, die onde dé naam AKN samenwerker negeren het besluit van d UlOS-bestuur om één nieuws redactie voor de piekuren t vormen. jjet twee andere omroepen, Ef het be iter, dat otte meer een aidsgala bezocht, schetst hij de voorlopige Phileine's vriend is een toneel speler die in een moderne uil roe ring van Romeo en Julia oj podium zo ongeveer de liefd drijft met zijn tegenspee „Hij komt ook klaar enzo. E kan ook allemaal. Het is tem experimenteel toneel." Vocde heldin uit het boek rijst d; de vraag: was dit overspel of ni Wat nu als de inspiratiebron van sex opdroogt? „Ach. Als meitzal ik blijven groeien en er zllen steeds dingen met mij gebe ren. Maar ik zal oppassen dat ik niet de kant opga van veel Nrier- landse schrijvers die het a een nog maar over het schrijverzijn hebben. Dan vind ik het liven toch nog altijd belangrijkerdan het schrijven. Dus ik acht de ans echt groot dat ik dit niet mijl he le leven doe. Hoewel dat nat «r- lijk indruist tegen iedere ged ch- te die er over schrijvers best; |t." Pretentie Voorlopig echter blijft Gip art 'het gevecht aangaan'. „Ik de k en die pretentie heb ik ook e< it- dat ik verloren gegane leers weer aan het lezen kan krijg n." Samen met Rob van Erkelen en Joris Moens (volgens critici even als Giphart behorend tot de 'Ge neratie Nix') gaat hij midde bare scholen langs om de literati ir te promoten. „En na afloop k men er altijd leerlingen naar oitoe om te vertellen dat ze onze boe ken gaan lezen." Dat brengt hem tot de volg inde constatering: „Ik word in d( lite ratuur door een grote groe se rieus genomen, maar door een nog veel grotere groep als e fant terrible gezien, als iemand c e de literatuur probeert kapot ti ma ken. Terwijl ik juist - en d;zeg ik zonder ironie - de litei tuur een dienst bewijs. Ik ben a; 1 het werk voor de literatuur." „Zo", zegt hij en lachendjleunt hij achterover. 26/08 Promconcert. Jan Stule Leer (in de Grote of Venco-Z' 25/09 Uwe Mund dir., Pierre resstille), Brahms (Vioolc.), S 16/10 Mare Soustrot dir., Fra si, Saint-Saëns (Pianoc. 2), B Mer) 17/11 Radio Filh. Ork. Robert Mendelsshon (Vioolc.), Dvora 11/12 Antoni Wit dir., Mihae Bartok (Vioolc. 1), Lutoslaw Verkl.) 19/12 Kerstconcert. Jan Stul 05/01 Nat. Jeugd. Ork. Ed Sp Mozart (Klarinetc.), Bruckne- 19/03 Ed Spanjaard dir., Bra ter), Rossini (SM) 11/04 Uwe Mund dir.: Bruc" 09/05 Jaap van Zweden dir. e bi Soerjadi piano: Bach (Con Mendelssohn (Symf. 4) In juni brengt Het Brabants se Haydn-Beethoven-Mozart den is die serie deze voorzom Door Hans Rooseboom Breda/Eindhoven - Met opening van het Chassé The ter beschikt Breda over e heuse concertzaal voor kl sieke muziek. In novem' wordt het theater officieel g opend, maar al op 25 septe ber laat Het Brabants Ork horen hoe die concertz klinkt. I Het positieve feit dat Breda het Chassé Theater een eerstek j accommodatie voor klassi I muziek krijgt is in alle comm I rond de bouw van het megath I ter onbelicht gebleven. Het Brabants Orkest, en alle I dere symfonie-orkesten, I meer dan een jaar uit Breda w I geweest. In de VSB-zaal (M 1 denzaal) zullen in september Parijs is het warm kloppend h der aarde. Misschien dat het ri me enigszins verstoord is door de nerveuze puls van New Yo' het centrum van de Nieuwe W. reld. Maar in Parijs gebeurt he toch. Dat denken althans de P 'ijzenaars en er komen dagelij om Ze in die gedachte te stave Is Parijs niet de plek van de G stedebouwkundige wonderwe theek, de pyramide van het Lo K het Collége de France en n ene gebouw nog indrukwekke dan het andere en elk voor zie voor weer een staatsman. Voor wat er in de gebouwen De bibliotheek is nog niet ope been. De Bastille blundert van andere. Barenboim weg, zijn Waargemaakt worden met rep wiener Festwochen en de Sta ran Christoph Willibald von dit in deze kostenbesparende enscenering, maar daar is zelf mende productie uit Müunch e'! s°ai heringestudeerd. ba dan eens kijken naar het v Iook daar hebben ze nauwelij de artistieke fantasie niet veel f'fs, maar in die reeks is wel met de Berlijnse Staatsoper en lr!fn F'delio. Normaal een nkking en zwaarmoedig, sy~ 1 begin lijkt het vooroorde "''('ester van traagheid, rekt de Maar meteen daarna is het ra raagt. Simpel, geometrisch e °°k door Beethoven en zijn li Verzonnen is, het decor en ee Verhaal spannend. dan weten we nog niet dat Zongen zal worden. Op alle b ef'het gevoel zelf mee te ju nes Weib errugenVlak erv rn,e' Sewoonlijk zinnenla Preken Woordenloze vreugd 'el' ak bij Beethovens Nege' aar een klassiek getoonzett ï°ur "tanEen echte Fid j volledig voor haar geva rf av°nd maakt Parijs de eer voor gedaan dan het co n voeten uit. Een imponere wborgen gaan, maar die ni 'fc, "PPartementen. Bij de b i de bellenborden, zit een el „1'édelenWie de code v Ja op.bezoek komen. Hem f zetleen. Of er binnen no 'echts vermoeden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1995 | | pagina 18